Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Ik stel vast dat nog niemand van de regering aanwezig is. We schorsen de vergadering.
- De vergadering wordt geschorst om 10.06 uur.
- De vergadering wordt hervat om 10.07 uur.
De minister-president is aangekomen. De vergadering wordt hervat.
Mijnheer de voorzitter, ik mocht niet binnen. Ik had geen badge bij.
U mocht niet binnen? U had geen badge bij? (Opmerkingen van minister-president Yves Leterme)
Het personeel heeft de opdracht enkel mensen binnen te laten die een badge bij zich hebben. Dat geldt ook voor de voorzitter van het parlement, dus voor mezelf. Dat geldt voor iedereen.
Ik zal dan vanmiddag afwezig blijven. U kunt dan uw plan trekken.
We nemen daar akte van, mijnheer de minister-president. Dan zullen we ons plan trekken. (Opmerkingen van minister-president Yves Leterme)
Als het parlement een bepaalde richtlijn opstelt, geldt dit voor alle leden maar moet ook de regering dat aanvaarden.
Ik trek mijn opmerking in.
Er is een lange discussie geweest - ik heb hier twintig jaar gezeten. Het betreft hier een kwestie van veiligheid. We moeten allemaal de veiligheidsbepalingen respecteren. We hebben dit allemaal in dit parlement goedgekeurd.
Het is de eerste keer dat ik mijn badge niet bij heb.
Ik neem dat aan, maar daarvoor mag men het personeel niet terechtwijzen. Ik blijf het personeel hierin verdedigen. Zij doen gewoon hun werk. Zij hebben die opdracht van ons gekregen.
Ik trek mijn opmerking in, mijnheer de voorzitter.
Waarvan akte.
Dan open ik nu de algemene bespreking van het ontwerp van decreet.
De heer Callens, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, dit is een technisch ontwerp van decreet dat de logische opvolging biedt aan de verdere regionalisering van de landbouw. Dankzij de constructieve en open sfeer bij de bespreking in de subcommissie en de goede samenwerking tussen de meerderheid, de oppositie, de toegevoegde leden en de minister-president is dit ontwerp nog verbeterd en versterkt. Tot daar mijn appreciatie over dit ontwerp van decreet.
De heer Tavernier heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, ik sluit me aan bij de appreciatie en de beoordeling van de voorzitter van de subcommissie. Het is mogelijk om via constructieve discussie van de twee kanten de teksten die door de regering zijn voorgelegd, te verbeteren.
Over de grond van de zaak, de doelstellingen van het fonds en de noodzaak ervan, bestaat er weinig discussie. Wel wil ik het hebben over de aard van de wijzingen die de commissie heeft aangebracht aan het voorontwerp van de regering. Dit ontwerp van decreet is immers een uiting van een dreigende trend, waarbij het parlement niet meer de decreetgever is, maar een bekrachtigingsmachine. Het is immers heel duidelijk dat het hier gaat over een aantal bepalingen waartoe de regering heeft beslist en die binnen ondertussen sterk gereduceerde termijnen ter bekrachtiging werden voorgelegd aan het parlement. Dat lijkt me een gevaarlijke evolutie.
Het amendement en de inkorting van de termijnen zijn er onder meer gekomen als antwoord op de opmerking van de Raad van State dat we moesten opletten, daar het hier gaat over zaken die als belastingen zouden kunnen worden beschouwd. Eigenlijk komt het het parlement toe om vanaf het begin te bepalen wat de criteria hiervoor moeten zijn en hoe dit concreet moet worden gemaakt. Die opmerking heeft men opgevangen door te stellen dat het parlement zich niet te veel zorgen moest maken, dat de regering het wel zou doen en het parlement het naderhand wel zou kunnen bekrachtigen. Ik verzet me daar niet volledig tegen, daar ik tevreden ben omdat een deel van een amendement van mij, en een daaraan gekoppeld subamendement, werden aangenomen. Toch moeten we bezorgd zijn over deze evolutie. Dit is immers niet het enige ontwerp van decreet waarbij het Vlaams Parlement mag optreden als bekrachtiger.
Mijnheer de minister-president, het is zeer goed dat u aanwezig bent. Ik wil nog even terugkomen op een vraag die op een bepaald ogenblik bij de bespreking van dit ontwerp is gesteld. Ik citeer uw antwoord terzake, dat we kunnen terugvinden in het verslag: 'De bevoegdheidsafbakening met het Federale Agentschap voor de Voedselveiligheid is ook het voorwerp geweest van discussie met de administratie die de tekst heeft voorbereid.' Er zouden immers een aantal problemen kunnen rijzen. U hebt toen voorgesteld dit nader te bekijken bij de artikelsgewijze bespreking. Dat is zeer goed, maar ik moet vaststellen, tenzij ik iets heb gemist, dat we daar bij de artikelsgewijze bespreking niet op zijn teruggekomen. Daarom zou het goed zijn, mocht u tijdens deze plenaire bespreking helderheid verschaffen over dit punt. Het is niet echt iets waarover we grondig van mening verschilden, maar het is wel een punt dat verduidelijking vergt.
Mijnheer de voorzitter, ondanks mijn aanmerking dat het Vlaams Parlement bij dit ontwerp werd gebruikt als bekrachtigingsinstrument, zullen we het toch goedkeuren, ook gezien de constructieve houding van de meerderheid in dit dossier. (Applaus)
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik dank de verslaggever. Ook dank ik de commissieleden voor de constructieve samenwerking in de subcommissie. Die heeft geleid tot een goede tekst, die verbeterd is op initiatief van de leden.
Mijnheer Tavernier, wat uw concrete vraag betreft, wij denken dat het onderscheid tussen enerzijds de federale bevoegdheid naar aanleiding van het optreden van het FAVV bij voedselcrisissen, met opruimingen als gevolg, en anderzijds het vergoeden van economische schade, nu duidelijk genoeg verwoord is in het amendement dat terzake is ingediend en aanvaard door de commissie, en ook in de verantwoording ervan. Als ik me niet vergis, werd dit amendement ingediend door de heer De Meyer en anderen.
Mijnheer de voorzitter, ik had verwacht dat de verslaggever, de heer Callens, aanwezig zou zijn en een uiteenzetting zou houden. Ik kan zijn gedachtegang een beetje volgen. Als er een crisis in de pluimveesector is, kan worden beslist dat het fonds binnen een bepaald kader aangesproken kan worden voor een bijdrage. Door de bevoegdheidsverdeling tussen het FAVV en dit fonds, is niet duidelijk of een bijdrage wordt geleverd, onder welke voorwaarden dat gebeurt en wie een bijdrage levert voor welk gedeelte. Mijn vraag heeft dus enige actualiteitswaarde.
Mijnheer Tavernier, de vraag bezit inderdaad actualiteitswaarde, want ze kwam gisteren uitvoerig aan bod in de subcommissie voor Landbouw. We voerden een debat op initiatief van onder meer de heren Callens en De Meyer. De bespreking ging over de maatregelen naar aanleiding van de vogelgriepcrisis en aan het mogelijk maken door de Europese instanties van een steunverlening of een schadevergoeding, weliswaar in cofinanciering, ten gevolge van de economische schade. Ik heb daarbij gewezen op de mogelijkheden die het fonds biedt, maar ik heb namens de Vlaamse Regering ook benadrukt dat het fonds in deze maar zal worden geactiveerd op grond van de bepalingen van het decreet dat we vandaag bespreken, mede op initiatief van de sector zelf. Ik heb er gisteren op gewezen dat dit een van de elementen is die we zullen voorleggen tijdens de bespreking door de werkgroep die de komende dagen de zaken in verband met de vogelgriep zal opvolgen. Uw opmerking is dus heel terecht en werd gisteren door de heer Callens aan de orde gebracht.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nrs. 685/4 en 5).
De artikelen 1 tot en met 16 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.