Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Huybrechts heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, u weet dat de Vlaamse gemeenten de komende jaren zullen kunnen gebruik maken van zeer gedetailleerde satellietbeelden om bouwmisdrijven op te sporen. Zo'n satelliet mag dan wel enkele honderden kilometers boven de aarde zweven, het is geen enkel probleem voor een satelliet om bijvoorbeeld een klein tuinhuisje op te sporen.
Al minstens vier Vlaamse gemeenten zijn gaan aankloppen bij een Nederlandse firma die deze luchtbeelden aanbiedt. Zo maakt de stad Oostende al jarenlang gebruik van satellietbeelden om onder meer bouwmisdrijven op te sporen.
Het systeem van satellietbeelden zou de gemeenten en de bevoegde ambtenaren heel veel tijd en geld kunnen besparen bij het opsporen van nieuwe bouwmisdrijven, aldus die Nederlandse firma.
In Nederland maken al een dertigtal gemeenten gebruik van het systeem van satellietbeelden. Hier is er echter enorm veel kritiek op het gebruik ervan. Veel mensen vrezen immers voor hun privacy. Ook in Vlaanderen maken een aantal verenigingen zich zorgen, daar de satellietbeelden wel eens aanleiding kunnen geven tot het ontketenen van een nieuwe heksenjacht.
De gemeenten hebben de decretale mogelijkheid om de gemeentelijke ambtenaren opsporingsbevoegdheid te geven met betrekking tot bouwmisdrijven. Vooral grotere gemeenten en steden hebben hier al gebruik van gemaakt. Ze kunnen zelf probleemloos pv's inzake bouwovertredingen opstellen. De Vlaamse bouwinspectie zou graag de gemeenten een actievere rol zien spelen inzake het handhavingsbeleid op het vlak van de ruimtelijke ordening. De hamvraag is natuurlijk of de gemeenten voldoende voorbereid zijn om hierop in te spelen, en of het aanwenden van satellietbeelden de juiste concretisering is van die actievere rol.
Mijnheer de minister, wat is uw visie op het gebruik van satellietbeelden om bouwmisdrijven op te sporen? Meent u dat satellietbeelden een juiste invulling kunnen zijn van de actievere rol die de gemeenten volgens de bouwinspectie zouden moeten kunnen spelen? Bent u het ermee eens dat gemeenten zich vooral bezig moeten houden met kleinere bouwovertredingen, en dat satellietbeelden hiervoor aangewezen zijn? Vreest u niet dat satellietbeelden aanleiding kunnen geven tot het ontketenen van een nieuwe heksenjacht?
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer Huybrechts, het tijdstip van deze vraag is bijzonder goed gekozen. U weet ongetwijfeld dat op 12 april 1961 Joeri Gagarin als eerste mens de ruimte werd ingeschoten, met de Vostok 1. Nu, 45 jaar later, hebben we het over deze technologie, die ons vooruit heeft geholpen.
U weet dat we sinds ons aantreden in juli 1999 werk hebben gemaakt van een werkbaar decreet betreffende de ruimtelijke ordening, waarbij we heel wat aandacht hebben besteed aan een transparant vergunningenbeleid om rechtszekerheid voor eenieder te creëren.
We hebben echter ook steeds gezegd dat dit een zaak van rechten en plichten is. De burger kan rechten afdwingen van de overheid, maar heeft ook de plicht om een bouwvergunning scrupuleus na te leven. Ik heb steeds heel duidelijk gesteld - en als historicus mag ik dat - dat we het verleden niet door een hedendaagse bril mogen bekijken. Anderzijds geldt voor iemand die meent na 1 mei 2000 een bouwovertreding te moeten begaan wat mij betreft een nultolerantie. We dulden dit niet en zullen zo vroeg mogelijk optreden, door de bouwovertreding stil te leggen en desnoods dwangsommen te eisen.
Dit is ook een kwestie van subsidiariteit. De Vlaamse overheid heeft de hand gereikt aan gemeentebesturen, volwassen democratische instellingen die ondertussen administratief uitstekend zijn uitgebouwd. Zowel wat het vergunningenbeleid als wat de handhaving betreft, willen we met hen samenwerken en de verantwoordelijkheid delen.
We geven de burger rechtszekerheid, maar roepen hem ook op tot verantwoordelijkheidszin. U kent mijn slagzin inzake het handhavingsbeleid nog: soepel als het kan, streng als het moet.
De vraag is nu hoe we het handhavingsbeleid moeten uitvoeren. Alles begint met een ordentelijk vergunningenbeleid, waardoor de burger snel weet wat kan en niet kan en waar hij zich aan moet houden. Vervolgens is er de sociale en politionele controle, waarbij er snel wordt opgetreden als er bouwinbreuken worden vastgesteld.
De vraag is nu wat we doen met de nieuwe technologie van de satellietfoto's. Welnu, ik zou daar voor willen waarschuwen. Luchtfotografie is een beleidsinstrument dat vandaag in Vlaanderen dankbaar wordt gebruikt. In 1992 heb ik als minister van Wetenschapsbeleid en Ruimtelijke Ordening de foto's die werden genomen met de satelliet Iconos, laten gebruiken voor de website www.gisvlaanderen.be. U kunt daar trouwens inzoomen op uw eigen adres, zodat u een luchtfoto kunt vinden van uw straat en uw woning.
Wel hebben we daar duidelijke afspraken over gemaakt, in samenspraak met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Ik heb hun schrijven daarover van 29 november 2004 aan het OC GIS-Vlaanderen meegebracht. Ik citeer daaruit: 'Zoals mijn medewerker u reeds kon bevestigen tijdens de vergadering in onze kantoren op 7 september 2004, valt het nemen van foto's van roerende of onroerende goederen op zich normaliter niet onder de toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegeven. Goederen zijn immers geen personen. Nochtans, wanneer men op een redelijke wijze, dus zonder buitengewone inspanningen, de eigenaar kan identificeren, worden de beelden van de eigendommen persoonsgebonden gegevens.'
Het heeft dus alles te maken met de scherpte van de beelden, de resolutie. Zodra we in die situatie komen, wordt het onroerend goed, dat buiten de wet op de privacy valt, geassocieerd met de eigenaar of de gebruiker, dus een individu. Zo kunnen mensen die buiten aan het tennissen zijn, met een luchtfoto worden geïdentificeerd. Vanaf dat moment vallen de beelden onder de wet op de privacy en zijn het persoonsgebonden gegevens.
De grootst mogelijke omzichtigheid is dus geboden bij het gebruik van dit soort instrumenten voor een actief opsporingsbeleid. Ik heb daar met de bouwinspectie over gesproken. Zij zeggen dat luchtfotografie ondersteunend kan werken, zoals ze vandaag overal wordt gebruikt in het planningsbeleid, bijvoorbeeld om een visie te ontwikkelen op een gebied. Luchtfotografie is daar uitstekend voor geschikt. Ze gebruiken als opsporingsmiddel voor het handhavingsbeleid, lijkt me echter net over de schreef. Daarom heb ik aan een aantal journalisten onmiddellijk laten weten dat ik dit specifieke geval opnieuw zal voorleggen aan de bevoegde Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Tegelijkertijd zou ik van de gelegenheid gebruik willen maken om te zeggen dat we niet met een kanon op een mug moeten schieten. Ik bedoel daarmee niet dat een bouwovertreding maar een mug is, maar dat het middel niet in verhouding staat tot het doel.
Veel belangrijker is dat de gemeentebesturen alles inzetten omeen degelijk vergunningenregister in orde te brengen, zodat we eindelijk weten wat er in Vlaanderen een vergunning heeft en wat niet. Ooit kan dat de basis zijn van een verder beleid. Maar first things first. We hebben eerst behoefte aan goed uitgebouwde vergunningenregisters.
We hebben ook behoefte aan een ordentelijke verwerking van het verleden. Het moet duidelijk zijn dat er vanaf 1 mei 2000 geen enkele bouwovertreding getolereerd kan worden. Op dat vlak geldt een zero tolerance. Ten slotte kunnen we met de sociale en politionele controle van vandaag, ook bij de gemeentebesturen, een fatsoenlijk handhavingsbeleid voeren, zonder het gadget van de luchtfotografie te moeten inzetten. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister, ik ben het volmondig met u eens. Als u het op deze manier doet, dan hebt u onze volledige steun.
Het incident is gesloten.