Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Callens, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uit het voorliggende ontwerp van decreet onthouden we dat het in hoofdzaak gaat om een administratieve vereenvoudiging. Het beoogt eveneens het creëren van duidelijke beleidskaders. Zo zal voortaan de gewestelijke milieubeleidsplanning gelijklopen met de legislatuur, waardoor logischerwijze een nieuwe minister niet langer het beleid van zijn voorganger moet uitvoeren. Dat is een goede zaak.
Ook op het lokale bestuursniveau zorgt dit ontwerp van decreet toch wel voor vereenvoudiging. Een gemeentelijk milieubeleidsplan zal voortaan nog maar eenmaal per legislatuur worden opgesteld, waardoor de gemeenten worden gespaard van een heleboel administratieve overlast en talloze vergaderingen die aan zo'n milieubeleidsplan voorafgaan.
Het ontwerp van decreet wil niet langer de milieuplanning, maar vooral een effectief milieubeleid ondersteunen. Dit is uiteraard een goede maatregel omdat het milieu niet beter wordt van meer planning, maar wel van meer actie op het terrein. Onze fractie zat dit ontwerp van decreet goedkeuren.
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer en mevrouw de minister, collega's, ik wil voor een uitgebreid standpunt verwijzen naar het commissieverslag. Toch vind ik het belangrijk onze neen-stem hier nogmaals te motiveren, en de minister een vraag te stellen waarop hij tijdens de commissiebespreking niet expliciet heeft geantwoord.
Het feit dat dit ontwerp van decreet zal zorgen voor een afstemming op de legislatuur van respectievelijk Vlaanderen, de provincies en de gemeenten is een goede zaak. Toch zijn wij niet bereid de bluts en de buil erbij te nemen, en zullen we het decreet niet goedkeuren. Integendeel. En we moeten daar eigenlijk alleen voor naar het advies van SERV en MINA verwijzen, dat ook uw decreetvoorstel als zeer fragmentair, overhaast en weinig coherent beschrijft.
Ik zal niet opnieuw alle kritiek formuleren die in de commissie aan bod kwam. Ik zal me beperken tot twee kernpunten. Ik wil eerst wijzen op het risico dat de gemeenten en provincies geen visie gaan ontwikkelen. Het decreet Algemene Bepalingen van 1994 was een mijlpaal. Het legde de basis voor een intussen behoorlijke reputatie inzake milieubeleidsplanning en -evaluatie. Met dit ontwerp van decreet wordt de vijfjaarlijkse verplichting voor gemeenten en provincies om een milieubeleidsplan op te maken afgeschaft. Zo moeten ze niet langer nadenken over de richting die ze op middellange termijn met het milieubeleid uit willen. Dit gebeurt uitgerekend op een moment dat alle Vlaamse provincies en bijna alle Vlaamse gemeenten over zo'n milieubeleidsplan beschikken, of toch serieus bezig zijn er een op te maken. In het slechtste geval, mijnheer de minister, zullen we in Vlaanderen 'do's' en 'don'ts' hebben of 'haves' en 'have nots'. Aan de ene kant zullen we gemeenten hebben die hun milieubeleid op termijn plannen, en aan de andere kant de gemeenten die terugvallen op het oude receptenboekje van gratis brooddozen en zwerfvuilacties zonder enige samenhang van beleid.
Mijn tweede punt van kritiek is dat dit decreet de inspraakmogelijkheden in het milieubeleid verder zal beknotten. De burger heeft in 2007 minder te vertellen in de verlenging van het milieubeleidsplan 2003-2007 naar 2010, want er zal enkel een ingekorte inspraakperiode zijn. Ik heb u in de commissie gevraagd waarom u niet de klassieke procedure van inspraak volgens het MBP wil volgen, maar daarop kreeg ik geen antwoord.
Erger nog vind ik de - weliswaar impliciete - afschaffing van de verplichting om een gemeentelijke milieuraad te hebben. In nogal wat gemeenten is de verhouding tussen bestuur en milieuraad gespannen, en ziet het bestuur de adviezen van de milieuraad soms liever niet verschijnen. In andere gemeenten verloopt de samenwerking prima. Dat bewijst ook een recent onderzoek van de provincie West-Vlaanderen bij de milieuraden op haar grondgebied. Mijnheer de minister, dit zijn de voornaamste redenen waarom wij dit ontwerp van decreet niet zullen goedkeuren.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank de sprekers voor hun uiteenzetting. We hebben alle elementen uitgebreid besproken in de commissie, ook de negatieve. Ik wil nog eens onderstrepen dat dit ontwerp van decreet belangrijk is. We komen eindelijk tot een afstemming van de legislaturen en tot een coherent milieubeleidsplan. Ook de heer Daems kan dat bijtreden. Plannen maken is één, ze uitvoeren is twee en dat is nog veel belangrijker. Dat laatste moet heel nadrukkelijk worden gestimuleerd. Een plan zonder uitvoering is nog nadeliger dan een dik boek schrijven waar niets mee gebeurt, mijnheer Daems.
De gemeenten waren vroeger impliciet verplicht tot de installatie van een milieuraad voor de opmaak van een milieubeleidsplan. Die impliciete verplichting blijft behouden, zeker wanneer men aanspraak wil maken op de subsidies in het kader van de beheersovereenkomsten. De meeste steden en gemeenten doen dat ook.
Ik betreur uiteraard uw negatieve stemgedrag, maar ik denk dat u het belang van het lokale milieubeleid onderschat. Wij opteren ervoor om aan de mandatarissen bij de start van de legislatuur van hun overheidsniveau de kans te geven om zo een visie op het milieubeleid te bepalen. Voor mij is het belangrijker om de lokale overheden te stimuleren om effectief tot actie over te gaan dan om plannen op te maken die nadien spijtig genoeg niet altijd worden uitgevoerd.
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we moeten het debat dat we in de commissie hebben gevoerd, hier niet volledig overdoen, maar ik heb nog een paar opmerkingen.
Ten eerste hebben alle Vlaamse provincies sinds enkele jaren een milieubeleidsplan. Ten tweede beschikken, op een handvol uitzonderingen na, ook alle gemeenten over een milieubeleidsplan of ze zijn er heel serieus mee bezig. Zowat heel Vlaanderen heeft het omgaan met planning in de vingers. Slechts bij een beperkt aantal gemeenten is het een theoretische tijger die in de kast verdwijnt. De meeste gemeenten echter hebben nagedacht over hun milieubeleid en een visie ontwikkeld.
Net op dat ogenblik zegt u dat het niet langer hoeft. U verwijst terecht naar de samenwerkingsovereenkomst die ondertussen door ongeveer 250 van de 308 gemeenten werd ondertekend. Een aantal gemeenten heeft echter nog niet getekend en een van de redenen daarvoor is dat ze geen belangstelling hebben in een milieubeleid of niet wensen opgezadeld te worden met een lastige milieuraad. Uw uitleg klopt voor de gemeenten die het milieubeleid zeer ernstig nemen en ernstig omgaan met de adviezen die door de milieuraad worden ingediend. Er is echter nog steeds een belangrijke groep gemeenten - weliswaar een minderheid - die het milieubeleid minder belangrijk vindt of waarvan het bestuur te weinig slagkrachtig is. Aan deze gemeenten geeft u vandaag het signaal dat als de samenwerkingovereenkomst niet wordt ondertekend, de milieuraad niet langer nodig is. Het gevolg daarvan zal een soort Vlaanderen met twee snelheden zijn en met een heel grote groep gemeenten die het goed meent met het milieubeleid en een beperkte groep die afhaakt door middel van dit decreet.
Ik betreur dat, ondanks het positieve gegeven dat er een koppeling komt met de legislatuur van een gemeente of van Vlaanderen.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik vind dat de heer Daems vrij pessimistisch en negatief staat tegenover de gemeenten. Ik ga ervan uit dat met deze aanpassing zal kunnen worden bewezen dat gemeenten nog meer dan in het verleden worden gestimuleerd om effectief iets te doen. Na een bepaalde periode moeten we evalueren. Ik ben er vrij gerust in, want de financiële stimuli zijn vrij efficiënt. Het verplichte opmaken van plannen, kan mij niet echt bekoren en is minder efficiënt dan wat we nu doen. We zullen op dat vlak wellicht van mening blijven verschillen.
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik spreek enkel uit ervaring. Er zijn, meestal in kleine gemeenten, gemeentebesturen die een gemeentelijke milieuraad eerder zien als een last dan als een interessant adviesorgaan. Deze gemeenten zullen zich gesterkt voelen in hun houding door dit decreet.
Binnenkort zijn er verkiezingen en kan iedereen zich erover uitspreken of het al dan niet wijs is wat die gemeenten doen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 691/1).
De artikelen 1 tot en met 19 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.