Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, ministers, collega's, de laatste week was niet precies het weekje van de Vlaamse Regering als het om milieubeleid gaat. Vorige week pakte de Bond Beter Leefmilieu uit met een vernietigend verslag na 500 dagen Vlaams milieubeleid van minister Peeters. Vorige week kwam er een stevig rapport van professor Staessen van de KUL. Hij stelde dat bij mensen die in regio's als De Kempen en Limburg wonen, waar heel wat cadmium aanwezig is, het risico op longkanker is verhoogd.
Morgen, mijnheer de minister-president, wordt dus de Milieu Prestatie Index van het Wereldeconomisch Forum officieel bekendgemaakt in het Zwitserse Davos. Ik denk dat dit een nachtmerrie is voor menig milieuminister. De conclusie is al bekend, die is te lezen in de samenvattende persmededeling: in Europa bengelt België helemaal onderaan als het om milieukwaliteit en milieubeleid gaat. België heeft te maken met de klassieke problemen: er is te veel nitraatverontreiniging door overbemesting en de waterkwaliteit is bar slecht, ondanks de ongelooflijk zware financiële inspanningen. Wat me vooral verontrust, mijnheer de minister-president, is het feit dat onze ecologische schuld eigenlijk niet afbetaald geraakt, integendeel: deze ecologische schuld wordt nog verder opgebouwd. Vooral wat de biodiversiteit betreft zijn de uitspraken in het Davos-rapport zeer negatief te noemen.
U zult wellicht in uw repliek zeggen - of de minister van Leefmilieu zou dat alleszins doen - dat België in de prestatie-index stijgt van de 112de naar de 39ste plaats. Ik denk echter dat dat appelen met citroenen vergelijken is, zoals minister van Leefmilieu Tobback vanmorgen ook al zei. De indicatoren die destijds gebruikt waren om België plaats 112 toe te kennen, waren immers duurzaamheidsindicatoren, terwijl de indicatoren die vandaag meetellen eigenlijk indicatoren van milieuperformantie zijn. Dat zijn dus totaal verschillende uitgangspunten. Ik herinner me trouwens ook nog het woelige debat dat in 2002 in dit parlement gevoerd werd naar aanleiding van deze kwestie. De conclusie was dat een Vlaamse delegatie naar de universiteit van Yale en van Colombia zou trekken om er de methodiek van het Davos-rapport eens grondig te bespreken. Ik denk niet dat die delegatie er uiteindelijk toe heeft geleid dat België zo fors is opgeschoven, maar ik denk wel dat het de moeite was om die methodiek op zich eens door te lichten.
Het is en blijft een feit, mijnheer de minister-president, dat België qua milieubeleid de slechtste leerling is van Europa, op Cyprus na. We hebben het voorbije jaar al stevige debatten gevoerd met minister van Leefmilieu Peeters, naar aanleiding van zijn beleidsnota. Daarin pleit de minister er categoriek voor dat we een ander soort referentie- en normenkader moeten hanteren dan in onze buurlanden. Argumenten die hij hiervoor aanhaalt, zijn de vrij moeilijke ruimtelijke context waarin we leven - bevolkingsdichtheid en dergelijke - en de moeilijke economische context waarin we leven - daarbij denkt hij dan aan de chemische industrie en aan België als draaischijf voor distributie voor Europa, en dergelijke. Minister Peeters wil dus een ander referentie- en normenkader gebruiken dan in onze buurlanden. Welnu, mijnheer de minister-president, ik bestrijd dat, mijn fractie bestrijdt dat ten gronde en we zullen dat blijven bestrijden. De hardwerkende Vlaming heeft evenveel recht op een goede gezondheid als de eerste in de Davos-lijst op wereldniveau, de hardwerkende Nieuw-Zeelander of als de eerste van de Davos-lijst op Europees niveau, de hardwerkende Zweed. Voor ons mag het ook een beetje meer kosten, om diezelfde kwaliteit van gezondheid te bereiken. Ik heb zelf trouwens België eens vergeleken met vergelijkbare landen qua inkomen en qua bevolkingsdichtheid. Ook met deze twee criteria als uitgangspunt doet België het een heel stuk slechter dan zijn Europese collega´s.
Mijnheer de minister-president, ik heb aan onze fractieleider vanmorgen gevraagd om de actuele vraag aan u te mogen stellen en niet aan de Vlaamse minister van Leefmilieu. De aanleiding hiervoor was het radionieuws van vannacht, waarin het vernietigende rapport van Davos werd bekendgemaakt. Dit nieuws werd onmiddellijk gevolgd door een interview met uzelf naar aanleiding van de nieuwjaarsreceptie van Voka, waarin u zei dat die hardwerkende Vlaming in feite nog harder moest werken, dat we economisch nog sneller moeten groeien dan de rest van de wereld. Welnu, het contrast tussen die twee opeenvolgende radioberichten was voor mij zeer groot. Ik denk ook dat het niet onlogisch is dat u ten aanzien van een publiek van Vlaamse bedrijfsleiders een dergelijke boodschap brengt.
Mij lijkt het nuttig om over het milieubeleid ten aanzien van een andere doelgroep in de samenleving, die onder meer door de Bond Beter Leefmilieu en de Vlaamse Milieu- en Natuurraad wordt vertegenwoordigd, bijvoorbeeld op hun nieuwjaarsreceptie, even krachtige taal te spreken.
Mijnheer de minister-president, ik heb twee concrete vragen. Mijn eerste vraag betreft het budget voor het milieubeleid. Wat zal de Vlaamse Regering doen om van de laatste plaats weg te geraken? Zullen de minister van Leefmilieu en uzelf meer financiële inspanningen voor het leefmilieu leveren? Mijn tweede vraag betreft de biodiversiteit in onze natuur- en boslandschappen. Op dit vlak behoren we niet enkel tot de slechtst gerangschikte landen van Europa, maar bengelen we ook op wereldvlak helemaal onder aan het staartje. Mijn vraag ligt natuurlijk voor de hand. Zult u verhoogde inspanningen leveren om het beleid ten aanzien van bos en natuur op te krikken? Zal er meer geld voor aankopen en uitbreidingen voor bos en natuur worden vrijgemaakt? (Applaus bij Groen!)
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, alvorens op de vragen van de heer Daems in te gaan, wil ik de MPI 2006 in de juiste context plaatsen. Ik wil de objectiviteit van de cijfergegevens in het rapport of de door een internationaal panel van experts gemaakte keuze van indicatoren niet in twijfel trekken of bekritiseren. Ik zal wel trachten de relativiteit van onze rangschikking aan de hand van een paar concrete voorbeelden aan te tonen.
Vooreerst wil ik de politieke verantwoordelijkheid duidelijk schetsen. De MPI 2006 is gebaseerd op cijfergegevens die tot 2004 lopen. De MPI 2006 is met andere woorden geen graadmeter voor het milieubeleid van de huidige Vlaamse Regering. Tijdens de vorige legislatuur droeg de partij van de heer Daems de verantwoordelijkheid voor het milieubeleid. Blijkbaar is ze er toen niet in geslaagd resultaten te boeken die de voorliggende cijfers op een beslissende wijze hadden kunnen beïnvloeden. Hoewel de heer Daems gedurende die periode geen regeringsmandaat heeft uitgeoefend, meen ik te weten dat hij wel enige inbreng in het beleid heeft gehad. De in het MPI 2006 opgenomen cijfers dateren ten laatste van eind 2004 en hebben bijgevolg geen enkele betrekking op het milieubeleid van de huidige Vlaamse Regering. De insinuaties van de heer Daems zijn gewoon een gemakkelijk te ontdekken handigheidje.
Wat de meeste indicatoren betreft, scoort Vlaanderen in vergelijking met de andere lidstaten van de EU en een aantal EVA-landen gemiddeld tot slecht. Het valt op dat de verschillen tussen de Europese landen met betrekking tot de meeste indicatoren in feite vrij miniem zijn.
Een van de indicatoren waarop België slecht tot zeer slecht scoort, is het percentage van de oppervlakte waar de watervoorraden worden overbevraagd. De hoge bevolkingsdichtheid en de hoge densiteit van het industrieel weefsel vormen uiteraard een belangrijke oorzaak. Onze relatief hoge bevolking beschikt slechts over een kleine oppervlakte waar regenwater kan worden gecollecteerd om de watervoorraden aan te vullen. Ik zou deze indicator trouwens ook kunnen relativeren. Op 13 november 2003 heeft het World Wildlife Fund Vlaanderen, samen met Zweden en Finland, in een persmededeling voor het beheer van de watervoorraden geloofd.
Indien we dezelfde indicator voor het energieverbruik zouden aanwenden, zou Vlaanderen als een energieverslindende regio naar voren komen. Aangezien we niet over eigen energiebronnen beschikken, zou dit als een huizenhoog probleem kunnen worden gezien. Blijkbaar hebben de experts het hier minder moeilijk mee en accepteren ze dat we minstens een gedeelte van onze grondstoffen moeten invoeren. Voor water gaat dit uiteraard niet op.
Andere indicatoren waarop Vlaanderen slecht scoort, zijn die waar de oppervlakte een belangrijke rol speelt. Het is logisch dat het dichtbevolkte en kleine Vlaanderen heel wat slechter scoort dan bijvoorbeeld Zweden of Finland als het de gemiddelde luchtkwaliteit betreft. De lucht in het quasi onbevolkte Lapland zal uiteraard beter zijn dan in Vlaanderen. Het beeld dat deze indicator geeft, is dus op zijn minst vertekend.
De nuancering die ik heb aangebracht, impliceert helemaal niet dat er geen werk aan de winkel zou zijn, wel integendeel. We weten allemaal dat we de historische achterstand op het gebied van waterzuivering moeten wegwerken en dat de hoge verkeersintensiteit op onze wegen, het gevolg van het feit dat Vlaanderen een van de belangrijkste logistieke centra van Europa is, aanleiding geeft tot hoge emissies van fijn stof. We weten ook dat de historisch gegroeide relatieve ruimtelijke wanorde in dit land de realisatie van grotere aaneengesloten natuurgebieden niet makkelijk maakt.
Mijnheer Daems, deze regering maakt op een doortastende manier werk van een efficiënt en effectief milieubeleid. Wat de waterzuivering betreft, hebben we het investeringsprogramma opnieuw in gang gezet en de nodige middelen vrijgemaakt om zowel de bovengemeentelijke als de gemeentelijke projecten te kunnen realiseren. Het opgestarte zogenaamde optimalisatieprogramma zal er daarenboven toe leiden dat in de nabije toekomst niet alleen meer gezinnen worden aangesloten op het rioleringsnet, maar dat de waterkwaliteit na zuivering er ook effectief op vooruit zal gaan.
Het is voor minister Peeters - zijn kabinet heeft het antwoord voorbereid - en de hele regering duidelijk dat op het gebied van bodemsanering bijkomende inspanningen nodig zijn. Op de meerjarenbegroting 2006-2009 hebben we 10 miljoen euro bijkomende kredieten uit het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven, afgekort FFEU, ingeschreven. Indien zou blijken dat bijkomende inspanningen nodig zijn, zullen we nagaan of bijkomende middelen beschikbaar gemaakt kunnen worden, om op deze manier de historische schuld van meer dan 100 jaar industrialisatie in Vlaanderen op een adequate wijze te kunnen aanpakken.
Voor het aspect biodiversiteit, waarvoor Vlaanderen, België niet goed scoort, blijft minister Peeters op een zeer consequentie manier natuurreservaten erkennen. Ook de middelen die nodig zijn om het beheer ervan op een performante manier te kunnen doen, vaak in samenwerking met de terreinbeherende natuurverenigingen, worden in de begroting ingeschreven.
Deze natuurreservaten vormen een netwerk van stapstenen voor de natuur in Vlaanderen. Ook een beter ecologisch beheer van onze waterlopen, wat onder andere mogelijk wordt gemaakt door de inspanningen inzake waterzuivering, zal essentieel zijn voor de watergebonden habitats. Samen met een realistische invulling van het Vlaams Ecologisch Netwerk vormen die acties de beste garantie voor een grotere biodiverstiteit, op termijn, in Vlaanderen.
Mijnheer de voorzitter, tot daar mijn antwoord, dat ik ook in naam van minister Peeters - die op dit moment in het buitenland verblijft - heb gegeven.
Mijnheer Daems, wat u suggereert, is geen goede politieke methode. Aan het aanpassen van de boodschap aan het publiek waar men zich naar richt, zal ik niet meedoen. Ik heb één boodschap voor heel de Vlaamse bevolking. Ik weet dat die boodschap niet altijd inspeelt op een aantal wensen van bepaalde pressiegroepen, maar ik heb één boodschap namens de Vlaamse Regering die we overal identiek zullen brengen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor het uitgebreide antwoord, dat u mede in naam van minister Peeters hebt gegeven.
Ik ben me er volledig van bewust dat het ESI-rapport zich baseert op een cijferreeks die eindigt in 2004. Een identiek debat werd gevoerd in 2002, met dezelfde kritieken.
Mijnheer de minister-president, ik denk dat uw gevolgtrekking fout is. Niet alleen onze fractie, maar ook andere, kunnen via objectieve parameters vaststellen dat de voorbije jaren het milieubeleid er niet bepaald op vooruit is gegaan. De zeer slechte toestand van België in de wereld is een reden om het beleid een voornamere plaats te geven binnen het Vlaamse milieubeleid.
U zegt terecht dat België niet goed scoort op het vlak van de ruimteparameters. In het rapport staat een tabel die een vergelijking maakt tussen alle OESO-landen, dus landen met een vergelijkbaar welvaartsniveau. België staat op de zesentwintigste plaats in een tabel van 29 landen. We staan net boven Zuid-Korea, Turkije en Mexico, terwijl landen als Italië, Portugal en Tsjechië veel hoger staan.
Eenzelfde verhaal kan ik vertellen met betrekking tot de bevolkingsdichtheid, waar België een heel eind achter Italië, Duitsland en Nederland eindigt, alhoewel er bijvoorbeeld in Nederland meer mensen per vierkante kilometer wonen dan in ons land.
Een derde punt betreft het beleid inzake lucht. Wat vandaag aan de gang is, namelijk het wijzigen van een aantal parameters, bijvoorbeeld dat België in de voetsporen treedt van Nederland om de wetgeving over fijn stof te versoepelen, vind ik onaanvaardbaar, zeker met de informatie die we met dit rapport op ons bord krijgen.
Sta me tot slot toe het niet eens te zijn met uw analyse wat betreft biodiversiteit. Het budget voor aankopen van bos- en natuurbeleid is sinds vorig jaar op een historisch dieptepunt gekomen. Ik heb geen zicht op de erkenning van natuurreservaten vandaag, maar ik kan wel zeggen dat van het terrein heel veel signalen komen dat het aantal erkenningen fors daalt. Wat het VEN betreft, zijn de kritieken die ik krijg van onder meer een pressiegroep als de milieu- en natuurbeweging, niet mals. U noemt dat een realistisch beleid, ik noem dat een forse achteruitgang. (Applaus bij Groen!)
Het incident is gesloten.