Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het Vlaams Meerbanenplan
Verslag
De heer Laurys heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, vorige maandag heeft de Vlaamse Regering inderdaad haar Vlaams meerbanenplan 'Samen voor meer banen' voorgesteld. Het plan is gelukkig beter dan de naam. Dit plan is eigenlijk een uitvoering van de Vlaamse consequenties van het Generatiepact. Een aantal maatregelen bestond al en wordt alleen versterkt, maar er zijn ook nieuwe initiatieven.
In het totaal gaat het om 80 miljoen euro, een groot bedrag, waarvan een groot deel, 30 miljoen euro, naar de weerwerkpremie gaat. 80 miljoen euro is een pak meer dan wat besteed is aan het werkgelegenheidsakkoord, waarnaar zo'n 30 miljoen euro is gegaan. Dit bewijst eens te meer welke inspanningen voor werkgelegenheid worden geleverd.
Ik heb begrepen dat er nog geen echt akkoord is. Wel zijn er bilaterale contacten geweest en vond er vorige maandag multilateraal overleg plaats. Begin of half februari zou de zaak binnen het Vesoc worden afgerond.
Hoe dan ook is een boost aan middelen voor werkgelegenheid meer dan welkom, vooral gericht tot de kansengroepen. Begin december vorig jaar heeft CD&V een eigen gezinsbanenplan, 'Bruggen naar werk', voorgesteld, waarin we ongeveer dezelfde doelstellingen hebben geformuleerd. Alle actoren binnen het arbeidsmarktbeleid zijn het ermee eens dat we ons niet zozeer moeten richten op het werk, maar steeds meer op de maatschappelijke overgangen en transities op de arbeidsmarkt. Denken we maar aan de overgang van school naar werk, van werk naar werk, van werk naar zorgtaken, van zorgtaken naar werk en zo meer. We vinden onze bekommernissen terug in het plan van de Vlaamse Regering.
We deden een voorstel voor een tweedeloopbaanpakket met maatregelen voor de 50-plussers. Ook dat vinden we voor een stuk terug in de maatregelen voor de loopbaanbegeleiding voor 50-plussers. We hadden een bijkomende inspanning gevraagd voor de erkenning van elders verworven competenties. Ook dat zit erin. We hadden deelcertificaten gevraagd in het bijzonder secundair onderwijs. Ook dat zit erin. Ook het versterken van het herplaatsingsfonds vonden we terug. Ook de inspectie wordt versterkt, vooral op het vlak van economische migratie.
Mijnheer de minister, toch hebben we ook een aantal vragen. Zo is er de tewerkstellingspremie. Ik moet toegeven dat ik me soms afvraag of die succes zal kennen. Voor de voorganger ervan, de weerwerkpremie, werden maar 14 aanvragen gedaan. De federale tegenhanger, de herplaatsingspremie, kende ook maar een tiental aanvragen. Nu wordt er een omkering gedaan, want er is sprake van een loonsubsidie voor de werkgever. Misschien zal het nu wel lukken. Dat neemt niet weg dat 30 miljoen een enorm budget is. We moeten heel alert reageren. Er is ook gevaar voor misbruik en voor perverse effecten. Ik kan me best voorstellen dat werkgevers en werknemers een afspraak maken en de premie misbruiken in de beloning. Er is zeker ook gevaar voor verdringing.
In het plan lees ik dat het de bedoeling is om de weerwerkpremie te evalueren. Elk jaar doet de administratie Werkgelegenheid nochtans ook een monitoring. Ik pleit ervoor om de evaluatie te versnellen en om het jaar te doen, samen met de monitoring.
Bij de startbanen richt u zich vooral op banen in de schoolomgeving. Misschien kunnen ook die worden verruimd en kan worden gedacht aan banen in de social-profitsector of in de sociale huisvesting.
Ook bij de loopbaanbegeleiding hebben we bedenkingen. Loopbaanbegeleiding is natuurlijk heel goed, maar wat daarna op het vlak van werk? Op dat vlak mankeren er toch een aantal engagementen.
Voor de rest vinden we onze bekommernissen terug.
Mijnheer de minister, op welke manier wordt verder gegaan? Wordt dit alles uitgewerkt tot een echt akkoord? Wat is de timing voor de uitwerking van de concrete maatregelen? Werden reeds middelen uitgetrokken of moet de minster van Financiën zijn zegen nog geven? Wat is de timing van de uitvoering van het meerbanenplan?
De heer Dedecker is ondertussen verdwenen. Wellicht is hij elders een debat aan het voeren. Zijn argumentatie bevat natuurlijk een element van waarheid, maar in het Vlaams Parlement hebben we slechts beperkte bevoegdheden. Ik nodig zijn partij daarom uit om er samen voor te zorgen dat de sociaal-economische hefbomen naar Vlaanderen worden overgeheveld zodat we fundamentele maatregelen kunnen nemen om de tewerkstelling te bevorderen en we ons niet langer moeten beperken tot de bevoegdheden waarover we nu beschikken. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Mijnheer de voorzitter, de eerste vraag die werd gesteld, luidde of het voorliggende plan grondig werd overlegd en door de regering werd goedgekeurd.
We hebben gedurende weken grondig overleg gepleegd met de sociale partners in aanwezigheid van minister-president Leterme en vice-minister-president Moerman. Vorige week vrijdag heeft de regering het licht op groen gezet voor het hele dossier, na kennisname in detail ervan, en ook van de gevolgen voor de begroting. Ik kan u geruststellen, mijnheer Dewinter, dit plan heeft het volledige akkoord van de voltallige Vlaamse Regering.
Afgelopen maandag is dit plan positief onthaald door de sociale partners. Die moeten uiteraard zorgen voor terugkoppeling naar hun organisaties. Ze hebben gezegd dat er zoet en zuur in zat voor iedereen. Inderdaad, eigenlijk zijn we bezig geweest met in stilte wederzijdse pleinvrees en zelfs zekere taboes te overwinnen. De onderhandelaars zullen het plan verdedigen bij hun achterban en dat is doorslaggevend.
Na de eerstkomende formele vergadering van Vesoc, die zal plaatsvinden op 13 februari, zullen we de reacties van de achterban kennen. Dan zullen we een concrete kalender opstellen van de initiatieven die nog moeten worden uitgewerkt. Ik vind het een beetje voorbarig om vandaag, mijnheer Laurys, een overzicht te geven van deze kalender, maar ik wil alleszins zowel doordacht als snel te werk gaan bij de uitvoering van dit plan. Voor sommige initiatieven is er geen bijkomend regelgevend werk nodig, maar voor andere wel en dat zal iets meer tijd vragen.
De heer Dewinter heeft net opgemerkt dat het plan uitdrukkelijke aandacht besteedt aan groepen die ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt, onder meer allochtonen. Ik ben ervan overtuigd, met de hele Vlaamse Regering, dat een gericht beleid absoluut noodzakelijk is. Sterker nog, het is hoog tijd om over te stappen van zeer veel woorden over de achterstelling van allochtonen op de arbeidsmarkt, naar daden. Dat is wat dit Vlaams Meerbanenplan probeert te bereiken. Het klopt dat het hier om een kantelmoment in ons beleid gaat. Ik hoop dat het een precedent is voor de cultuuromslag in ons beleid.
We zeggen niet dat de voorstellen perfect zijn. Er zullen ongetwijfeld nog kinderziekten opduiken. Beschouw dit dus in zekere zin als een proeftuin.
De beleidslijnen die hier achterzitten, zijn welberedeneerd. Het gaat om vier beleidslijnen. De eerste beleidslijn is dat we kordate acties ondernemen op basis van duidelijke rechten en plichten. De acties zijn gericht op doelgroepen die breder zijn dan de allochtone werkzoekenden, maar waar allochtonen wel een zeer belangrijk deel van uitmaken. Dit is dus, zo u wilt, een inclusieve aanpak. Het gaat met name over acties, gericht op alle jongeren, maar we weten dat dit ook een bijzondere categorale doelstelling dient, namelijk kansen bieden aan allochtonen.
Ik wil enkele voorbeelden geven, want ik denk dat u onderschat wat we willen doen. Ik neem om te beginnen de acties die al beslist en toegelicht zijn met betrekking tot jeugdwerkloosheid in dertien Vlaamse steden en gemeenten. Deze actie richt zich op 11.000 jongeren - dat is een welomschreven groep - waarvan 4200 allochtonen. Die laatste groep maakt 71 percent uit van alle laaggeschoolde werkloze allochtone jongeren in Vlaanderen. We richten ons dus op bijna drie vierde van alle laaggeschoolde allochtone jonge werkzoekenden. Ik was me daar zeer goed van bewust. Dit was een doelbewuste keuze, mijnheer Dewinter. We moesten deze keuze maken omdat de allochtone groep daarin zo belangrijk is.
Ik geef een tweede voorbeeld: de versterking van de individuele beroepsopleiding, een loutere extrapolatie van wat we vandaag bereiken met de individuele beroepsopleiding naar de verhoogde ambitie in dit plan, betekent dat we in plaats van 1400, 2000 allochtonen een kans geven op een individuele beroepsopleiding. Dit staat dan nog los van de nieuwe formule die we voorstellen, namelijk IBO gecombineerd met interim, waarmee we uitdrukkelijk mikken op allochtonen, ouderen en personen met arbeidshandicap.
Ik geef een derde voorbeeld waarover de heer Laurys een vraag heeft gesteld, met name de startbanen voor jongeren bij scholen, het zogenaamde JoJo-project. 47 percent van de jongeren die deelnemen aan dit project, zijn allochtonen. Een loutere extrapolatie betekent dat we 114 jonge allochtonen aan het werk zullen zetten in en rond scholen. Mijnheer Laurys, dat was een zeer bewuste keuze. Ik heb er binnen de regering en bij de sociale partners voor gepleit om deze inspanning niet te versnipperen. Het is een samenhangend programma waarbij we jongeren die zonder succes de school verlaten, terug binnen de muren van de school brengen maar met een opdracht die wordt betaald. We vragen aan de jongeren om de verantwoordelijkheid op te nemen die ze vroeger als scholier niet met succes hebben opgenomen. Het gaat dan over een verantwoordelijkheid in een helpende rol ten aanzien van andere jongeren. We hebben vastgesteld dat nogal wat van deze jongeren via het JoJo-project terug aan het studeren gaan, uiteindelijk wel een diploma halen en later ook aan het werk blijven. Dit programma, dat zich vandaag vooral richt op anti-sociaal gedrag, willen we versterken.
Mijnheer Dewinter, het programma gaat inderdaad in belangrijke mate over allochtonen. Ik vind dat absoluut noodzakelijk. Het is niet zo dat ik dat voordurend herhaal. Ik heb geen behoefte aan veel woorden, wel aan daden.
De tweede beleidslijn is dat we positieve actie willen ondernemen voor vacatures. We willen ingrijpen in de dynamiek van de aanwervingen. Het is daar dat we vicieuze cirkels moeten doorbreken.
De derde beleidslijn van de Vlaamse Regering is dat een aantal problemen waarmee allochtonen te maken hebben, bij de wortel moeten worden aangepakt in het onderwijs. Het gaat dan over gelijke onderwijskansen, nadruk op taal enzovoort.
Tot slot is er de vierde beleidslijn. Werkzoekenden die op een manifeste onwil botsen van bepaalde werkgevers of bemiddelaars en die naar hun gevoel op een niet-objectieve basis kansen worden ontzegd, moeten de gelegenheid krijgen om klachten daarover te melden. We zullen ter zake gecoördineerde acties opzetten, onder meer met het Centrum voor Gelijkheid van Kansen, waarnaar u hebt verwezen, mijnheer Dewinter.
Ik kom nog even terug op de tweede beleidslijn. Op de exclusieve toegang tot vacatures komt kritiek van diverse kanten. Ik wil daarover bijzonder duidelijk zijn. Jobkanaal zoals we dat nu opvatten, is positieve actie, en geen discriminatie. Discriminatie is een term die we gebruiken om een verboden onderscheid aan te duiden. Positieve acties zijn niet verboden, ze worden uitdrukkelijk toegelaten in de non-discriminatiereglementering. In toepassing van de Europese non-discriminatierichtlijnen wordt in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, uitdrukkelijk in de mogelijkheid voorzien om specifieke maatregelen, de zogenaamde positieve acties, te nemen om de nadelen die bepaalde groepen op de arbeidsmarkt ondervinden wegens hun van leeftijd, nationaliteit of handicap te voorkomen of te compenseren. Dat is precies wat de nieuwe versie van Jobkanaal zal doen. Werkgevers kunnen ervoor kiezen om een aantal vacatures gedurende een periode van drie weken te reserveren voor ouderen, allochtonen of arbeidsgehandicapten die het wegens hun leeftijd, afkomst, uitzicht, fysische of psychische situatie vandaag moeilijk hebben om elders aan de bak te geraken. Jobkanaal biedt op die manier extra kansen voor deze mensen. Dit is uitdrukkelijk toegelaten in heel ons arsenaal van non-discriminatiewetgeving.
Ik wil onderlijnen dat het engagement dat de verzamelde werkgevers opnemen veel verder gaat dan tot nu toe ooit is geprobeerd. Mijnheer Dewinter, de Vlaamse werkgevers doen dat vandaag met overtuiging. Er is een ambitieus objectief vooropgesteld: elke jaar cumulatief 5.000 aanwervingen invullen met mensen uit deze risicogroepen.
Het gaat hier niet om jobs, maar om aanwervingen, om het losweken van vacatures. Als we erin slagen om elk jaar 5.000 vacatures in te vullen met mensen uit deze risicogroepen, dan zullen na enkele jaren veel meer dan 5.000 jobs ingevuld zijn met mensen uit deze groepen. U zult dus, mijnheer Dewinter, elke jaar nijdiger worden, en dat hoop ik ook.
De vraag wordt nu gesteld wat dit betekent voor deze allochtone groep. Indien we een extrapolatie maken van het aantal invullingen door allochtonen binnen de huidige zwakke formule van Jobkanaal, dan zou men op jaarbasis telkens 2.000 allochtonen aan een job helpen. Sommige mensen stellen de vraag of het voorhouden van deze nieuwe Vlaamse tewerkstellingspremie, waarbij we een loonkostensubsidie geven bij de aanwerving van ouderen, er niet voor zal zorgen dat de allochtone en andere kansengroepen in Jobkanaal worden verdrongen.
Ik denk dat die kritiek niet juist is. Ik zal dat illustreren met een voorbeeld. Neem een modale jongere. Hij verdient vandaag gemiddeld 2.000 euro bruto per maand. Een modale oudere werknemer verdient, om redenen die bekend zijn, gemiddeld 3.000 euro bruto per maand. Bij de aanwerving van een jongere die ongekwalificeerd de school verlaat, bestaat er vandaag al een zeer sterke lastenvermindering, zeker als we ook nog het Generatiepact in rekening brengen. Als een dergelijke jongere een loon heeft van 2.000 euro, dan genereert hij bijna geen sociale bijdragen meer. Het gaat dan om 100 euro per maand in plaats van het normale bedrag van 660 euro. Die lastenvermindering geldt bovendien gedurende 4 jaar. Daarna loopt ze in een verzwakte vorm door.
Deze doelgroep, die vandaag al geniet van een belangrijke lastenvermindering, bevat opnieuw zeer veel allochtone jongeren. Het is belangrijk dat te weten. Als we kijken naar de doelgroep van jongeren waarvoor lastenverminderingen gelden, dan is meer dan de helft van de allochtone werkzoekende jongeren daarin opgenomen. De lastenverminderingen die vandaag bestaan voor ouderen, zijn veel minder omvangrijk, veel minder krachtig. Daaraan remediëren we met dit Vlaamse plan.
De lastenvermindering voor ouderen die wij voorstellen, zal het volgens mij niet moeilijker maken voor allochtonen om via het nieuwe Jobkanaal aan de slag te gaan. De opmerking werd vandaag in de pers gemaakt door het Forum voor Etnisch-Culturele Minderheden. Ze gaat een beetje voorbij aan de bestaande voordelen voor de tewerkstelling van jongeren. Over deze kwestie is ook gepraat met de sociale partners. We hebben beslist om de Vlaamse loonkostenvermindering uitsluitend voor te behouden voor de aanwerving van ouderen. Voor hen waren er weinig stumuli. Een andere reden is dat de barrière voor de aanwerving van laaggeschoolde allochtone jongeren niet zozeer van financiële maar wel van mentale aard is. Het is die barrière die we moeten doorbreken.
We zullen het plan evalueren. In het Vlaamse Meerbanenplan staat ook uitdrukkelijk dat we eind dit jaar zullen evalueren wat de effecten zijn. Als we de omgekeerde effecten bereiken van wat we bedoelen, dan zullen we eventueel de loonkostensubsidie ook uitbreiden naar, bijvoorbeeld, de doelgroep van allochtonen. We hebben dat niet uitgesloten.
Los van de cijfers vind ik het bijzonder belangrijk dat we in Vlaanderen met dit soort van maatregelen succeservaringen creëren voor ouderen of allochtonen die een job zoeken. We moeten bewijzen dat we met ouderen, met allochtonen, met mensen met een handicap een bedrijf niet alleen even goed kunnen laten draaien, maar dat we die bedrijfsgemeenschap zelfs rijker en een beetje interessanter kunnen maken dan vandaag.
Sommige partijen hebben daar schrik van. Sommige partijen, mijnheer Dewinter, leven van angst en onrust. U ziet natuurlijk niet graag dat we succeservaringen creëren met ouderen, met allochtonen. U hebt dat niet graag, want dat ondermijnt uw voortdurende demagogie over dit thema. Om het in uw termen te zeggen: het is in het voordeel van het eigen volk dat we dit soort maatregelen nemen. Met dit soort maatregelen zullen we ook succes boeken inzake integratie. En daar gaat het tenslotte om. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister, bedankt voor uw zeer omstandig antwoord. Ik herhaal dat het spijtig is dat we het hierover moeten hebben tijdens het vragenuur en dat we er geen omstandig debat over hebben kunnen voeren vooraleer de maatregelen en het banenplan daadwerkelijk in de praktijk werden gebracht. Het zij zo.
Eerst en vooral zou ik willen opmerken dat ook onze fractie geen enkel probleem heeft met startbanen, met de versterking van de beroepsopleiding, en met allerlei andere extra ondersteunende maatregelen om ervoor te zorgen dat die doelgroep, ook de allochtone, versneld en intensief wordt geholpen om aan werk te geraken.
Daar gaat het ons niet om. Integendeel, we vinden dat positief en steunen dat.
We hebben echter wel een probleem met positieve discriminatie. U zegt hier dat De Morgen en alle andere kranten fout zitten. Volgens u gaat het niet om positieve discriminatie, maar om positieve actie. U zegt ook dat de Europese wetgeving over non-discriminatie toestaat om dat soort van maatregelen te nemen. Het zijn natuurlijk maar woorden. In de newspeak van vandaag is non-discriminatie discriminatie, en discriminatie wordt weer wat anders. Woorden worden gemasseerd om ze in het verhaal te doen passen.
De gemiddelde Vlaming zal het echter allemaal zeer goed begrijpen: allochtonen mogen gedurende drie weken exclusief solliciteren, en Vlamingen mogen dat niet. Noem dat non-discriminatie, discriminatie, racisme of antiracisme: in de praktijk komt het erop neer dat Vlamingen niet mogen solliciteren maar allochtonen wel. In normale mensentaal uitgedrukt, is het dat. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik blijf erbij dat dit een grove inbreuk is op de basisregels van onze democratie. In een echte democratie wordt de echte non-discriminatie, in de vorm van respect voor het gelijkheidsbeginsel, beleden. Het is bijzonder pijnlijk dat de minister de lat niet voor iedereen gelijklegt. Er wordt een georganiseerd mechanisme van uitsluiting ingevoerd. Dat is het echt: een georganiseerd mechanisme van uitsluiting ten nadele van onze eigen, autochtone bevolking. Dat is een precedent. U hebt dat ook toegegeven. Er is sprake van een scharniermoment. Het is de eerste keer dat u erin slaagt om dat verkocht te krijgen - ook aan centrum-rechts van de VLD en N-VA, een geïsoleerde dissident zoals de heer Dedecker, die dan ook prompt de mond wordt gesnoerd, niet te na gesproken. Ik neem daar akte van. Ik feliciteer u voor deze prestatie.
Wij zijn echter niet enthousiast. We kunnen niet anders dan de juridische wegen bewandelen die nog open liggen. U zult die maatregel zelfs niet ter stemming voorleggen. U zegt dat u hierover geen ontwerp van decreet zult indienen. Ik hoor u denken dat u dat niet wilt omdat u dan het risico loopt dat het Arbitragehof u zal terugfluiten, of erger, dat een aantal volksvertegenwoordigers zullen tegenstemmen. Er komt dus geen initiatief dat door het parlement en het Arbitragehof kan worden veroordeeld. Dat is niet moedig van u, maar ik had van u niet anders verwacht.
Ik rond af met een oproep tot de Vlaamse bedrijfsleiders om niet mee te werken. Er is een stukje vrijwillige medewerking van hen nodig voor de uitvoering van deze maatregel. Ze zullen wellicht wel door hun organisaties onder druk worden gezet om mee te werken. Ze zullen het niet gemakkelijk hebben om niet mee te doen Want ergens verborgen op bladzijde 22 van uw plan staat dat er een meldpunt komt. Dat is een soort van verklikkerscentrale waar 'werkzoekenden die op een manifeste onwil botsen van bepaalde werkgevers en hen weigeren op niet-objectieve gronden een kans te geven' op basis van het plan, de mogelijkheid moeten krijgen 'om hun klacht te melden en gecoördineerde acties op te zetten met de verschillende betrokken instanties zoals het Centrum voor Gelijkheid van Kansen'.
We weten dus al wat er zal gebeuren. Positieve discriminatie zal worden afgedwongen, want anders krijgt men dat nooit gerealiseerd. De werkgevers zullen kennismaken met dwang en repressie, om hen te dwingen zogenaamd vrijwillig mee te werken.
Het gaat hier om een zeer bedenkelijk systeem. Ik heb de indruk dat de minister het door hem nagestreefde model niet meer met rationele argumenten en met overtuigingskracht verkocht krijgt. Bijgevolg moet het, zoals we altijd hebben voorspeld, maar op deze manier gebeuren. Dit is racisme tegen het eigen volk en discriminatie van de eigen Vlaamse werklozen. Indien dit niet lukt, zal het uiteindelijk met dwang en repressie gebeuren - proficiat. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik blijf aandringen op een goede monitoring van de tewerkstellingspremie. Ik ben wat benauwd om het mogelijke succes van deze maatregel. Het gevaar van misbruik en van verdringing is niet helemaal denkbeeldig.
Op pagina 17 van de nota staat het volgende te lezen: 'Na de lancering van de tewerkstellingspremie zal worden onderzocht of gelijkaardige financiële incentives ook kunnen worden aangewend voor het bevorderen van de tewerkstelling van andere kansengroepen'. Dit betekent dat de minister zich momenteel tot de 50-plussers wil beperken, maar dat hij eind 2006 misschien ook voor andere kansengroepen een dergelijke tewerkstellingspremie te ontwikkelen.
Zoals ik daarnet al heb trachten uiteen te zetten, moet die passage niet op die manier worden geïnterpreteerd. Bij sommige sociale partners leefde de idee om deze loonkostensubsidie ook bij de aanwerving van allochtonen te verlenen. Om een aantal redenen heb ik toen opgeroepen om hier niet mee te beginnen.
Zoals ik daarnet al heb geïllustreerd, geniet de doelgroep van de allochtonen in de praktijk al van belangrijke lastenverminderingen. In financiële termen gebeurt al veel voor deze doelgroep. Eigenlijk gaat het er vooral om een mentale barrière te doorbreken. De allochtoon is niet te duur, de oudere is dikwijls nogal duur. Verder zijn er nog argumenten van veeleer pragmatische aard. Zo wil ik met een overzichtelijke en gemakkelijk definieerbare categorie beginnen.
Aangezien sommige sociale partners bleven aandringen om ook andere kansengroepen in het loonkostensubsidiesysteem op te nemen, heb ik besloten om dit op het einde van 2006 in functie van de feiten opnieuw te bespreken. Ik ga er niet van uit dat we het systeem moeten uitbreiden, ik ben veeleer geneigd om niet tot een uitbreiding over te gaan. Ik kan evenwel door de feiten worden overtuigd. We zullen zien, ik zal me open opstellen.
Voor we tot een uitbreiding kunnen overgaan, moeten we nagaan welke resultaten deze maatregel oplevert en welke kinderziektes we eventueel moeten vaststellen. Eind 2006 moeten we onderzoeken of deze maatregel voor een verdringing ten voordele van de ouderen en ten nadele van de andere kansengroepen zorgt.
Zoals de heer Laurys al heeft aangestipt, is deze maatregel misschien niet gespeend van kinderziektes en risico's. Mijns inziens kunnen we op Vlaams niveau evenwel weinig andere krachtige maatregelen treffen. We verkopen al jaren concepten en plannen. Nu beschikken we eindelijk over een concreet instrument. Hier zijn mogelijk nadelen aan verbonden. Het verstrekken van een loonkostensubsidie nodigt de werkgevers natuurlijk uit om hier maximaal profijt uit te halen. Dat is logisch. Gezien het kostenprobleem van de Vlaamse economie lijkt het maximaal gebruiken van een loonkostsubsidie me geen slechte zaak. Eerlijk gezegd, lijkt elke loonkostensubsidie die we kunnen organiseren me een stap voorwaarts. In dit geval gaat het evenwel enkel om de aanwerving van ouderen.
Het incident is gesloten.