Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het Vlaams Meerbanenplan
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de minister, uw Vlaams banenplan wordt vandaag scherp onder vuur genomen, niet alleen door de oppositie maar ook door uw eigen meerderheid. 'Vlaanderen begint meer en meer te lijken op Wallonië', zegt een prominent Vlaams parlementslid van de VLD, de heer Dedecker. 'Pappen en nathouden', zo noemt hij het plan. Hij zegt ook dat de Vlaamse Regering geen investeringsregering is, maar een subsidieregering.
Die kritiek kan ik grotendeels delen. Daar zult u niet wakker van liggen, mijnheer de minister-president. U zou er beter wakker van liggen dat ook binnen uw eigen meerderheid kritiek is op uw plan. (Opmerkingen van de heer Van Rompuy)
Mijnheer Van Rompuy, ik noteer dat u foert zegt aan de heer Dedecker. Hij vertegenwoordigt maar 40 percent van de leden van één van uw regeringspartijen. Ik neem daar akte van. (Opmerkingen van de heer Van Rompuy)
Mijnheer Van Rompuy, ik ben nog niet eens begonnen en u verwijt me al dat ik geen argumenten heb. Feit is dat het vragenuurtje noch het moment, noch de plaats is om het Vlaamse banenplan uitgebreid te bespreken. Mijnheer de minister, het Vlaamse banenplan is niet alleen buiten het parlement, maar ook buiten de regering totstandgekomen. De regering schijnt maar op het laatste moment, toen alles al lang bedisseld was, haar fiat hebben mogen geven. Het Vlaams Parlement staat helemaal buitenspel: wij mogen het lezen in de pers. Ik heb ondertussen het document opgevraagd en heb nagelezen wat u allemaal hebt verteld op uw personferentie. Het debat over dat Vlaamse banenplan is alleszins hier in het parlement, mijnheer de voorzitter, nooit ofte nimmer gevoerd.
De 5 minuten die me zijn toebedeeld, volstaan absoluut niet om het hele plan te bespreken. We zullen uitgebreid interpelleren over alle aspecten en facetten van het banenplan. Ik wil er één element uit lichten, namelijk het jobkanaal. Gisteren stond op de voorpagina van uw lijfkrant De Morgen, mijnheer de minister: 'Positieve discriminatie centraal in banenplan'. Daar gaat het over. Het jobkanaal komt er, kort samengevat, op neer dat u drie doelgroepen, namelijk de 50-plussers, de gehandicapten en uiteraard de troetelkinderen van het regime, de allochtonen, een voorkeursbehandeling geeft door hen 3 weken exclusief te laten solliciteren.
Er zouden een aantal objectieve redenen kunnen zijn om dat eventueel te doen voor gehandicapten en vijftigplussers, hoewel ik me daar vragen bij stel. Het zou beter niet gebeuren. Er zijn structurele maatregelen nodig, die veel efficiënter en kordater zouden zijn dan deze positieve discriminatie.
Dat u daar dan uiteraard in één moeite de allochtonen bij betrekt, roept bij mij heel wat vragen op. Bij vijftigplussers en gehandicapten is er immers een objectieve discriminatie die men niet kan ontkennen, zoals de leeftijd of een fysieke handicap. Wat die discriminatie ten aanzien van allochtonen inhoudt, moet u me toch eens uitleggen. Dat ze de taal onvoldoende kennen, dat er een attitudeprobleem is enzovoort, werkt u niet weg met positieve discriminatie, door hen drie weken exclusief te laten solliciteren, maar door een betere opleiding, door taalonderricht enzovoort. Ik vind het sowieso hypocriet om die drie groepen in één moeite samen te voegen als voorwerp van deze maatregel.
Wat nog veel erger is, is dat hier een belangrijk precedent wordt geschapen, dames en heren van de meerderheid. U hebt hier altijd verklaard dat er van positieve discriminatie of quota geen sprake kan zijn. De lat moet gelijk liggen voor iedereen, maar ligt niet meer gelijk voor iedereen. Er is een grove discriminatie, wat zeg ik, een grove vorm van racisme tegen het eigen volk, ten aanzien van autochtonen. Zij worden immers gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. Ze moeten drie weken wachten alvorens ze aan hun sollicitatie kunnen beginnen. Tijdens die eerste drie weken is die immers voorbehouden aan allochtonen. Zoiets kan niet, mijnheer de minister. Dit is inderdaad anti-Vlaams racisme. Het is racisme tegen het eigen volk. Het verbaast me dat deze meerderheid, met CD&V, VLD en N-VA in de regering, dit toelaat. Deze partijen hebben zich altijd verzet tegen die positieve discriminatie, tegen die 'affirmative action', zoals dat in de Verenigde Staten heet, tegen - laten we het maar zeggen zoals het is - maatregelen van anti-Vlaams racisme. Nu sluipt het toch in uw banenplan. Meer nog, volgens De Morgen is dit het centrale punt en de centrale maatregel van uw hele Vlaamse banenplan.
Mijnheer de minister, hier bereikt u niets mee, integendeel. U zult hiermee het racisme alleen maar aanwakkeren. Ik heb u dat al gezegd. De Vlaamse werkloze, die nu te horen krijgt dat hij niet mag solliciteren, dat hij drie weken moet wachten tot de allochtoon van dienst zijn ding heeft gedaan, zal zich terecht gefrustreerd voelen. Hij zal terecht van mening zijn dat hij wordt gediscrimineerd. Hij zal terecht de mening zijn toegedaan dat hij het slachtoffer is van racisme, niet tegen vreemdelingen, maar tegen het eigen volk.
Mijnheer de minister, hebt u de moed om deze maatregel in een ontwerp van decreet te gieten? U zegt natuurlijk neen. Ik weet ook waarom. U bent immers bang van het Arbitragehof. U bent bang omdat hier het gelijkheidsbeginsel, dat belangrijk is in onze democratie, wordt geschaad. U vindt dat dit niet het geval is. Ik vind van wel. Als u de moed hebt dit in een ontwerp van decreet te gieten, dan zullen wij naar het Arbitragehof stappen. Maar wees gerust, er is de wet op het racisme, die u zo welwillend hebt uitgebreid tot in de kleinste details en die we voor één keer, met betrekking tot dit soort maatregelen, kunnen gebruiken ten voordele van het eigen volk. Dit is immers een grove overtreding, in een bestuursmaatregel, van die fameuze wet op het racisme. We zullen niet nalaten terzake bij de procureur-generaal een klacht in te dienen. We zullen ook het fameuze Centrum voor Racismebestrijding en Gelijkheid van Kansen van de heer De Witte vragen wat het hiervan vindt. Waarom bestaat het anders? We betalen er zoveel belastinggeld voor. Ook de Vlaamse werkloze die nu wordt gediscrimineerd, betaalt daar belastingen voor. Ik vrees echter dat onze vraag retorisch zal blijken, en dat we het antwoord erop al kennen. Het ene racisme is blijkbaar het andere niet.
Mijnheer de minister, ik ben heel benieuwd naar uw antwoord op de volgende vragen. Gaat u het debat aan met het parlement over het Vlaams banenplan? Bent u van mening dat de voorstellen van positieve discriminatie, die het hart vormen van uw banenplan, een overtreding zijn van de wet op het racisme? Bent u van mening dat uw voorstellen een aanfluiting zijn van het non-discriminatiebeginsel, het beginsel dat gelijkheid voor iedereen gegarandeerd moet worden? Naar mijn bescheiden mening is dit een grove overtreding, die we dan ook met alle middelen zullen bestrijden. (Applaus bij het Vlaams Belang)