Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de recente verklaringen van de gedelegeerd bestuurder van de VRT.
Het debat is geopend.
De heer Verstrepen had als eerste een interpellatieverzoek ingediend over het onderwerp en is volgens het Reglement dan ook de eerste spreker.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, welkom bij een heruitzending van SAM-en volgens de heer Mary. Van Antwerpenaren wordt al eens gezegd dat ze arrogant zijn. Of dat waar is of niet, laat ik in het midden, maar het begrip arrogantie heeft dankzij Tony Mary een nieuwe dimensie gekregen. Elk arrogant mens zal - wanneer hij eerlijk met zichzelf is - nu zijn meerdere in Mary moeten erkennen. Had het woord arrogantie niet bestaan, dan zouden we het nu wel hebben uitgevonden, want de woorden van Mary getuigen van een hautaine wie-doet-me-wat-houding, een zelfingenomenheid en een minachting tegenover de Vlaamse overheid in het algemeen en dit parlement in het bijzonder.
De heer Van der Kelen noemt Mary dan ook terecht in zijn editoriaal 'de kleine Napoleon van de Reyerslaan'. De Napoleon van de Reyerslaan is verwend en ik verdenk hem van karakterstoornissen. Zijn jongste aanvallen op de commerciële sector en de Vlaamse overheid in zijn nieuwjaarstoespraak zijn werkelijk buiten alle proportie. Die toespraak is een pareltje van een scheldtirade, met de nodige beschuldigingen trouwens. Ik citeer: 'De chantage die nu door de leiding van de VMMa ten opzichte van de Vlaamse overheid wordt gevoerd, is onaanvaardbaar.' Ik vind dat sterk. Hij heeft het ook over de toekomst van de commerciële omroepen in ons land en zegt: 'Ik ben ervan overtuigd dat in het huidige mediabestel een kleine omroep als de VMMa spijtig genoeg geen enkele kans maakt om onafhankelijk te blijven. Verkopen moeten ze hoe dan ook, vroeg of laat.' Hij vergeet erbij te vertellen dat hij ook maar een regionale zender in Europa bemant en dat hij tien keer zoveel volk nodig heeft om zijn omroepje draaiende te houden, om nog maar te zwijgen over de kostenefficiëntie.
Over zelfingenomenheid gesproken: de heer Mary heeft gemakkelijk praten. Hij graait elk jaar bijna 300 miljoen euro uit de Vlaamse schatkist. Daarenboven is een verkoop van de VMMa aan een buitenlandse groep de innigste wens van de gedelegeerde bestuurder van de VRT. Hij wil nog meer geld van de Vlaamse overheid en de reclamemarkt nog verder afromen, met als resultaat dat de commerciëlen wel degelijk hun winkel moeten verkopen. Dan wordt zijn droom werkelijkheid: de Napoleon van de Reyerslaan wordt alleenheerser in het Vlaamse omroeplandschap.
Ik stel het even scherp. We moeten hier goed over nadenken als de Vlaamse regering met de VRT aan de onderhandelingstafel gaat zitten om de nieuwe beheersovereenkomst te bespreken en ze de evolutie van het Vlaamse omroeplandschap van de komende jaren vast zal leggen. Alleen al het reclamevrij maken van de openbare omroep, eventueel gecombineerd met een dotatieverhoging en een kostenvermindering, kan wat dit betreft al soelaas beiden.
Een ding is zeker. Enige nederigheid zou de VRT in het algemeen en de heer Tony Mary in het bijzonder niet misstaan. Ik raad de heer Tony Mary aan om zijn missie- en waardendocument van de VRT te lezen. Het staat op de websites van de VRT en is in een mooie Powerpointpresentatie beschikbaar: 'Als publieke onderneming is de VRT zich ten volle bewust van zijn maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid en van zijn voorbeeldfunctie.' Misschien leest Tony Mary zijn eigen websites en presentaties niet - het lijkt er alleszins op.
We mogen niet vergeten dat de recente uitspraken van de gedelegeerd bestuurder slechts een deeltje zijn van wat hij de jongste maanden al allemaal heeft uitgekraamd. Hij heeft zijn dictatoriale trekjes al vaker tentoongespreid. Denken we maar aan het Humo-interview van 15 november jongstleden. Toen stelde hij: 'Als er politieke bevoogding komt, verdwijnt de pijler waarop het succes rust. En dat gevaar is op dit moment reëel.' Het was een duidelijke sneer naar het ontwerp van decreet dat minister Bourgeois op dat moment aan het opstellen was waarin hij met de idee speelde om de raad van bestuur van de VRT wat meer slagkracht te geven.
Verderop in het interview heeft de brave man het over de centen die hij van ons, de Vlaamse overheid, wil krijgen voor de digitalisering van de VRT. Hij stelt dat hij daarvoor 200 tot 250 miljoen euro extra nodig heeft, zonder dat we al een financieel plan of een business sheet hebben gezien. Dit management is nattevingerwerk: hij vraagt gewoon veel geld.
Als de journalisten hem dan vragen: 'Stel dat u het geld voor uw plannen niet krijgt', antwoordt hij koudweg: 'Dat is geen optie.' Dat is pas het mes op de keel van de aandeelhouder zetten. Wie denkt hij wel te zijn? Hij eist belastinggeld voor zijn speeltje, maar wil zijn aandeelhouders - u en ik en de totale Vlaamse bevolking - buitenspel zetten. Hij zal eens even uitmaken wat de Vlaamse regering al dan niet kan en moet doen. Hij bepaalt de opties van de Vlaamse regering. Daar zijn woorden voor: het zijn dictatoriale trekjes.
Hij spreekt dreigende taal: 'Als de overheid wil dat er in 2010 nog een Vlaamse beeldindustrie bestaat, moet ze haar openbare omroep goed blijven verzorgen.' Ruikt dit niet naar chantage, lijkt dit niet op een dreigement? Of begrijpen we Tony Mary niet en is dit een constructieve uitspraak?
De uitspraken van de jongste maanden van de gedelegeerd bestuurder van de VRT zijn een constante aanval op de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement. De heer Mary bijt de hand die hem voedt, en tot hiertoe heeft de Vlaamse regering dat steeds laten gebeuren. Hij spuwt de mediaminister in het gezicht. Minister Bourgeois doet helaas alsof hij denkt dat het gewoon regent. De minister zegt dat hij zich niet laat opjagen door stemmingmakerij in de Vlaamse mediawereld.
Is de heer Mary het rolmodel van een topmanager van een Vlaams overheidsbedrijf? Toont hij hoe die zich moeten gedragen tegenover de buitenwereld en de concurrenten in een innovatieve markt? Hoelang zal de minister dergelijke aanvallen nog blijven dulden? Hoe lang zal hij die man nog dulden aan het hoofd van zo'n belangrijke overheidsinstelling?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Hier spreekt u met lof over een aantal initiatieven van de Vlaamse overheid, en u zegt dat de heer Mary ten onrechte tegen het nieuwe decreet heeft gereageerd. Toen heeft uw fractieleider echter een wisselmeerderheid aangeboden om ervoor te zorgen dat dit decreet niet zou worden goedgekeurd. Hoe zit het nu? Hebt u het bij het rechte eind, of heeft de heer Dewinter het goed? Deelt de heer Dewinter de standpunten van de heer Verstrepen?
Als u een vraag aan mijn fractieleider wilt stellen, dan doet u dat maar.
U bent op dit moment toch de woordvoerder van Vlaams Belang.
We hebben toen een duidelijk standpunt ingenomen. Men kan er de notulen op nalezen. Het staat er letterlijk in. Ik vind het vreemd dat u de vraag nog stelt. Ik heb het nu over Tony Mary. Ik heb het niet over andere activiteiten in de commissie.
Het gaat om de draagwijdte van zijn recente uitspraken. Als hij stelt dat de VMMa moet ophouden met de Vlaamse overheid te chanteren, betekent het dat de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement ook te chanteren zijn. Dat is een verregaande uitspraak. De Vlaamse regeringsleden en het Vlaams Parlement zouden dus, volgens Tony Mary, om te kopen zijn. Hij insinueert dat op een overduidelijke manier. Daartegen mag toch nog wel geageerd en gereageerd worden. Met die uitspraak is een point of no return bereikt. Een man die zulke uitspraken doet en zijn wil dictatoriaal wil opleggen aan de Vlaamse overheid en de Vlaamse Regering, kan volgens mij onmogelijk aan het hoofd van de openbare omroep functioneren.
Geen enkele werknemer - in dat geval is hij dat ook - kan zich zo'n gedrag tegenover zijn werkgever permitteren. In dit geval ligt het nog gevoeliger want Mary staat aan het hoofd van een onderneming die overwegend met belastinggeld wordt gefinancierd. Als u geen respect voor uw eigen persoon opbrengt, mijnheer de minister, en u zich zulke zaken laat welgevallen, heb dan op zijn minst respect voor de hardwerkende belastingbetaler.
Mijnheer de minister, we kunnen toch niets anders concluderen dan dat de heer Tony Mary zichzelf in de onmogelijkheid heeft gemanoeuvreerd om de VRT voort te leiden. Ik hoop dat u het daarmee eens bent.
Bent van plan om de heer Tony Mary tot de orde te roepen of op de vingers te tikken wegens die uitspraken? Zijn uitspraken ontwrichten het medialandschap in Vlaanderen in deze niet onbelangrijke periode. Aangezien na de agressieve uithalen van mijnheer Mary de sfeer is verziekt, stel ik voor dat de mediaminister alvorens de Vlaamse Regering de onderhandelingen aanvat en onmiddellijk de rust in het omroeplandschap herstelt.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Een korte vraag voor de duidelijkheid van het debat. Als ik het goed begrijp, vraagt de fractie van Vlaams Belang het ontslag van Tony Mary.
In feite wel. Ik dacht nochtans dat het duidelijk was. Ik zal het nog eens duidelijk stellen. We vragen het ontslag van Tony Mary, als het even kan. U weet dat het niet gemakkelijk is. De rust kan wel onmiddellijk worden hersteld door de VRT in samenspraak met de commerciële omroepen, liefst vandaag of morgen een charter te laten ondertekenen met afspraken over de commerciële beperkingen die de VRT worden opgelegd en die nadien opgenomen worden in de nieuwe beheersovereenkomst. Zo kan de rust in het medialandschap worden hersteld. Zo weten de commerciële zenders ook waar ze aan toe zijn vooraleer de beheersovereenkomst er komt. We dienen hierover een actualiteitsmotie in. Ik reken op de collega's van CD&V. De heer Carl Decaluwe heeft immers al in 2003 het ontslag van de heer Tony Mary gevraagd. In september 2004 en 17 november 2004, vroeg de heer Eric Van Rompuy het ontslag van Tony Mary. Dat moet dus niet zo moeilijk zijn. (Applaus bij Vlaams Belang)
Voor alle duidelijkheid wil ik even zeggen dat de reden voor onze vraag tot het ontslag van Tony Mary toen was dat hij als publiek figuur en gedelegeerd bestuurder van een van de grootste Vlaamse instellingen actief reclame maakte voor zijn kleermaker. Dat was toen de reden voor onze vraag tot ontslag. Vandaag zitten we in een heel ander debat.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mijnheer de minister, collega's, de discussie gaat vandaag niet over de toekomst van de openbare omroep. Morgen worden er commissiebesprekingen gehouden over de digitalisering en de beheersovereenkomst. Vandaag gaat het over de verklaringen die Tony Mary op de nieuwjaarsreceptie van de VRT heeft afgelegd.
Die verklaringen staan op de site van de VRT en zijn afgedrukt. Er kan dan ook geen enkel misverstand over bestaan. Voor onze fractie zijn de verklaringen van de heer Mary alvast onaanvaardbaar. Hij is op dit vlak trouwens niet aan zijn proefstuk toe.
In 1995 heeft het Vlaams Parlement twee belangrijke mediadecreten goedgekeurd. Hierbij hebben we de gedelegeerd bestuurder zeer ruime bevoegdheden gegeven. Zijn bevoegdheden zijn zelfs ruimer dan die van een gedelegeerd bestuurder in een privé-bedrijf. Op die manier hebben we de voorwaarden gecreëerd die het de VRT mogelijk hebben gemaakt om in de loop van de afgelopen jaren weer haar plaats in het medialandschap te veroveren. Op basis van de jaarrapporten heeft het Vlaams Parlement dit herhaaldelijk positief geëvalueerd. Het Vlaams Parlement heeft de VRT de kansen en de gedelegeerd bestuurder de nodige autonomie en ruime bevoegdheden geboden die in de moeilijke jaren na de opkomst van de VTM nodig waren.
De gedelegeerd bestuurder heeft zijn ruime bevoegdheden gedeeltelijk misbruikt. Bij het opstarten van het Sporza-kanaal en bij het afsluiten van het voetbalcontract heeft hij de raad van bestuur voor schut gezet. Om die reden heeft de minister van Media in de loop van de zomer een ontwerp van decreet geschreven waarin hij een meer evenwichtige relatie tussen het dagelijks management en de raad van bestuur tot stand brengt. Aangezien de bestaande en destijds bijna unaniem goedgekeurde decreten goed functioneerden, was het schrijven van dit ontwerp van decreet niet evident. De minister was evenwel van mening dat het management op een evenwichtiger manier moest functioneren, dat de institutionele verhoudingen moesten worden verduidelijkt en dat er meer controle en financiële transparantie nodig was.
De gedelegeerd bestuurder heeft een open oorlog tegen dit ontwerp van decreet gevoerd. Hij heeft het een hernieuwde politisering van de openbare omroep en een terugkeer naar de situatie voor 1995 genoemd. In een aantal interviews heeft hij zelfs verklaard dat het ontwerp van decreet de openbare omroep zwaar zou schaden en dat de terugkeer van de politieke invloed de bestaande dynamiek zou stilleggen. We zijn bestookt met mails en andere verklaringen waarin de gedelegeerd bestuurder de voornemens van de minister onaanvaardbaar noemde. Gelukkig is de Vlaamse Regering niet op deze chantagepogingen ingegaan. We mogen immers niet vergeten dat de gedelegeerd bestuurder haast letterlijk heeft beweerd dat hij, indien de plannen van de minister zouden worden doorgevoerd, geen gedelegeerd bestuurder van de omroep wilde blijven.
De Vlaamse Regering heeft een voorontwerp van decreet goedgekeurd waarin de corporate governance gestalte krijgt. In de loop van de komende maanden zal het Vlaams Parlement zich hierover buigen. Voor ons is dit alvast geen wet van Meden en Perzen. We zullen nagaan of het voorliggende ontwerp van decreet voor een evenwichtige corporate governance zou zorgen en de VRT de nodige mogelijkheden biedt.
Hoewel de Vlaamse Regering al een voorontwerp van decreet heeft goedgekeurd, blijft de heer Mary kritiek leveren. Dit is onaanvaardbaar. Het Vlaams Parlement bepaalt uiteindelijk de decretale spelregels en beslist in welke context het Vlaams mediabeleid moet worden gevoerd. Mijn fractie tilt dan ook zwaar aan het optreden van de heer Mary. Hij weigert zich al maanden neer te leggen bij het feit dat de raad van bestuur, de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement het laatste woord hebben. Hoewel de openbare omroep een grote autonomie heeft, gaat het om een openbaar bedrijf dat met belastinggeld werkt en een publieke missie heeft.
Maandag is de heer Mary nog een stap verder gegaan. Volgens sommigen hebben woorden in de politiek geen belang.
In het verleden legden ministers dikwijls verklaringen af, waarover ze op woensdag in het Vlaams Parlement stelden dat ze ze niet zo bedoeld of gezegd hadden. Een parlement en een publiek bedrijf kunnen niet functioneren op basis van verklaringen, waarvan achteraf wordt gesteld dat ze niet zo werden gezegd. Trouwens, de verklaringen van de heer Mary staan op de website.
De heer Mary heeft verklaard dat op dit ogenblik chantage wordt gepleegd door de heren De Nolf en Van Thillo van de Vlaamse Mediamaatschappij, wat volgens de heer Mary onaanvaardbaar is voor een democratie. De heer Mary beweert dat een aantal krantengroepen, uitgevers en mediabedrijven de Vlaamse overheid, de Vlaamse minister en het Vlaams Parlement chanteren en dat dat ondemocratisch is. De heer Mary, als vertegenwoordiger van de Vlaamse overheid - want hij werd benoemd door de Vlaamse Regering - zegt dat we handelen onder druk van chantage. Die uitspraak is onaanvaardbaar voor iemand die aan het hoofd staat van een publiek bedrijf.
De heer Mary zegt ook dat het gaat om chantage ten aanzien van de Vlaamse samenleving en dat een aantal kranten en magazines misbruik maken van hun positie, om op die manier bepaalde beleidsbeslissingen te beïnvloeden. Alsof onze beslissingen daardoor worden beïnvloed. Ik was zelf minister van Media. Ik weet dat bepaalde privé-omroepen en uitgevers proberen te lobbyen, maar uiteindelijk beslissen de regering en het parlement. Ik heb veel hoorzittingen en discussies meegemaakt over de decreten die in de jaren negentig vaak unaniem werden goedgekeurd, waarbij we altijd hebben geageerd vanuit het algemeen belang.
De verklaringen van de heer Mary gaan nog verder. Hij zegt iets dat onaanvaardbaar is voor het Vlaams Parlement. Op het einde van de jaren tachtig hebben we commerciële omroepen opgericht. In het kabeldecreet stond dat 51 percent van de aandelen in handen moest zijn van Vlaamse uitgevers. Dat werd uiteindelijk door Europa vernietigd, maar het was de bedoeling om naast de publieke omroep een Vlaamse verankering te hebben en kansen te geven aan Vlaamse uitgevers. Nu verklaart de heer Mary dat dit onhoudbaar is. Hij zegt dat het verkeerd is te denken dat ze onafhankelijk zullen blijven en dat kleine omroepen vroeg of laat zullen moeten verkopen.
Met welk recht zegt een vertegenwoordiger van de Vlaamse overheid dat de privé-initiatieven in het medialandschap in Vlaanderen niet langer in Vlaamse handen zullen kunnen blijven? Wat hij zegt, kan misschien waar zijn, maar in zijn functie heeft hij niet het recht dat te zeggen. Het is oorlogstaal en vanuit het oogpunt van het algemeen Vlaams belang totaal onaanvaardbaar.
Dit parlement wil maximaal kansen geven aan de openbare omroep en aan privé-initiatieven. Dat is onze taak en opdracht, want we zijn voor pluralisme. Het Vlaams Parlement heeft gewenst dat er naast een openbare omroep ook privé-initiatieven zijn, in naam van de mediademocratie in Vlaanderen. Dan beweren dat het medialandschap op termijn niet wenselijk of haalbaar is, is onaanvaardbaar.
CD&V is voor een bestuurscultuur waarbij niet wordt gewerkt met publieke verklaringen, zeker niet door managers die door de Vlaamse Regering werden aangesteld.
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik zal straks mijn oordeel geven over de uitspraken van de heer Mary, maar u citeert hem niet helemaal correct. Voor de correctheid van het debat is het belangrijk ook nog een andere frase te lezen. De heer Mary zegt: 'Versta me goed, ook ik vind een eventuele verkoop van de Vlaamse Mediamaatschappij aan het buitenland erg voor Vlaanderen.'
Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om een vraag te stellen. U geeft een zeer hard oordeel over het functioneren van de heer Mary als topman van de VRT. Wat zijn uw conclusies uit die beoordeling?
Ik zal dit onmiddellijk meedelen, mijnheer Stassen. U moet verder op de website lezen, daar staat: 'De kleine omroepen hebben geen kans om onafhankelijk te blijven. Verkopen moeten ze hoe dan ook vroeg of laat.' Het gaat over onder meer Roularta, dat een beursgenoteerd bedrijf is. In het buitenland zal men zeggen: de man van de publieke omroep zegt dat de aandeelhouders moeten oppassen, want dat bedrijf heeft geen toekomstkansen. Dit is onverantwoord voor iemand die een openbaar bedrijf leidt en namens ons mee het mediabeleid gestalte moet geven. Dat heeft niets te maken met het verdedigen van de ene of de andere, dit is gewoon deontologisch onaanvaardbaar.
Ik heb de mediadecreten mee gestalte kunnen geven in de loop van de jaren negentig. We hebben er 10 jaar aan gewerkt. Ik ben er nog altijd fier op dat we dat hebben kunnen doen in een grote consensus tussen meerderheid en oppositie. De verklaringen van de heer Mary schaden heel dit beleid. Dit verdient een rode kaart. Het Vlaams Parlement heeft de voorwaarden gecreëerd voor de heropstanding. Wij moeten dat serene klimaat behouden. Tussen 1999 en 2004 hebben we in de oppositie gezeten, maar de consensus over de openbare omroep bleef bestaan.
De CD&V-fractie heeft een groot probleem met het functioneren van de heer Mary en vraagt aan de Vlaamse Regering om de heer Mary erop te wijzen dat zijn optreden onaanvaardbaar is en het serene klimaat van het mediabeleid in Vlaanderen zwaar schaadt. Zo kan het niet verder. Onze stelling is duidelijk: er is sprake van een vertrouwensbreuk. Het is aan de Vlaamse Regering, die hem heeft benoemd, om de passende conclusies te trekken. (Applaus bij CD&V)
Ik heb dezelfde vraag aan de heer Van Rompuy: wil u het ontslag van de heer Mary of niet?
Ik ben geen voetbalspeler, maar een rode kaart betekent dat je uitgesloten wordt van het spel en dat je door een commissie wordt beoordeeld voor hoeveel weken je wordt uitgesloten, waarna je terug mag spelen. Betekent een rode kaart: hij gaat er voor een maand uit en mag daarna terugkomen?
We interpelleren de minister van Media, en ik stel voor zijn antwoord af te wachten. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Ik wil vragen aan de mensen van het Vlaams Belang hier geen spelletje van te maken. Het gaat over het antwoord dat de Vlaamse Regering zal geven over de stellingen die hier ontwikkeld zijn.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, beste collega's, het is waarschijnlijk iedereen opgevallen dat het medialandschap vandaag een fundamentele transformatie doormaakt. Wij vinden het een echte omwenteling, en die heeft alles te maken met drie belangrijke evoluties die op ons afkomen: een maatschappelijke, een technologische en een internationale evolutie.
De eerste evolutie, de maatschappelijke verandering, slaat op de manier waarop de mediagebruikers vandaag media willen consumeren. Ze willen dat in mindere mate collectief en steeds meer individueel gaan doen. Het tijdperk waarin de grote televisiezenders bepaalden wat, waar, wanneer en hoe naar televisie werd gekeken, verdwijnt langzaam maar zeker.
Steeds meer bepalen de kijkers zelf wat ze bekijken, hoe ze kijken, waar ze kijken en wanneer ze kijken. Collectieve mediaconsumptie maakt plaats voor geïndividualiseerde mediaconsumptie.
De tweede evolutie, de technologische verandering, slaat natuurlijk op de digitalisering. Dankzij die technologische omwenteling kunnen niet alleen veel meer kanalen tegen een hogere kwaliteit worden doorgezonden, maar wordt voor de eerste keer ook tweerichtingsverkeer mogelijk gemaakt. Daarmee doet interactiviteit haar intrede in het medialandschap.
De derde evolutie betreft de internationalisering van het medialandschap. Zowel op de markt van de consumentenelektronica als op die van de mediaproductie en -distributie ontstaan grote groepen, die worden gedreven door een zoektocht naar schaalvoordelen.
Collega's, de drie evoluties van individualisering, digitalisering en internationalisering zetten de bestaande denkbeelden over het medialandschap wel op losse schroeven. In dit parlement bestond er over de partijgrenzen heen een consensus over de toegevoegde waarde van een duaal medialandschap, gekenmerkt door aan de ene kant een sterke openbare omroep met een gemengde financiering - zowel inkomsten van belastingen als van reclame - en aan de andere kant sterke commerciële zenders die natuurlijk volledig privaat moeten worden gefinancierd.
De geschetste drie evoluties van individualisering, digitalisering en internationalisering zullen dit parlement dwingen om dit duaal medialandschap opnieuw te bekijken. We moeten opnieuw op zoek gaan naar een evenwicht tussen de belangen van de openbare en de privé-spelers. We zullen de opdracht van de openbare omroep opnieuw moeten omschrijven. De absoluut noodzakelijke voorwaarde om tot zo'n consensus te komen - noem het gerust een 'pax digitalis', in opvolging van de pax media die ooit bestond - is echter sereniteit en kalmte. Het klinkt misschien contradictorisch, maar zeker de mediabazen zouden dit goed moeten beseffen en best uit de media blijven. Het is de taak van de regering en van dit parlement om de krijtlijnen voor het nieuwe medialandschap te trekken.
Die krijtlijnen zullen overigens binnenkort worden getrokken, in de eerste plaats via de aanpassing van de mediadecreten. De regering heeft daarover een consensus bereikt en komt er wellicht spoedig mee naar het parlement. Anderzijds zal het kader waarbinnen de openbare omroep moet werken, worden uitgetekend in de nieuwe beheersovereenkomst die zal lopen van januari 2007 tot in 2011. Het is in deze belangrijk dat minister Bourgeois aan de Vlaamse Regering snel duidelijk maakt hoe hij de onderhandelingen over de beheersovereenkomst wil aanpakken en wat daarbij prioriteiten zijn.
Collega's, dit parlement is niet bij de pakken blijven zitten. Zowel in de Commissie voor Media als in de Commissie voor Digitaal Vlaanderen werd reeds grondig nagedacht over de digitale uitdaging waarvoor Vlaanderen staat, zowel op audiovisueel vlak als op andere terreinen. Ik doe graag een oproep om het debat in alle rust en kalmte verder te zetten. De VRT heeft ons voor het kerstreces haar digitale ambities al toegelicht in de Commissie voor Media. Morgen is het de beurt aan de commerciële zenders VMMA en SBS en aan de distributeurs Telenet en Belgacom. We zijn erg benieuwd naar hun visie. Op basis van die inzichten zal onze fractie een standpunt innemen dat zal toelaten dat Vlaanderen koploper wordt in een digitale mediawereld. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Ik heb met aandacht geluisterd naar de uiteenzetting van mevrouw Ceysens. Mevrouw Ceysens, ik heb in de blauwe oceaan gezocht naar wat u nu in feite denkt over de uitspraken van de gedelegeerde bestuurder, want daarover gaat toch dit actualiteitsdebat. Ik heb u daar echter geen stelling over horen poneren.
Mijn fractie is het er echter niet mee eens dat de opdracht van de openbare omroep, zoals die nu is geformuleerd, zou moeten worden gewijzigd. Die is goed. Wel moet hij op een moderne manier concreet worden gemaakt in een beheersovereenkomst, in het licht van de digitale omroepen. We moeten een oproep doen opdat de sereniteit bij alle media-actoren zo snel mogelijk zou worden hersteld. Er kan maar over een nieuwe beheersovereenkomst worden onderhandeld op het ogenblik dat de sereniteit is teruggevonden. Desnoods moet de beheersovereenkomst dan maar met een aantal maanden worden verlengd, maar die sereniteit in het debat moet er eerst komen. De gedelegeerd bestuurder heeft terzake een zeer grote verantwoordelijkheid. We kunnen hem alleen maar vragen om zo snel mogelijk te beginnen met zwijgen en zo duidelijk voor zijn instelling te staan. Het vertrouwen in de gedelegeerd bestuurder is zoek. Het vertrouwen in de instelling blijft behouden. De sereniteit moet echter dringend terugkeren.
Graag had ik van u vernomen wat u nu precies vindt van die uitspraken. Daarover hebben we immers niets gehoord.
Ik heb eveneens gevraagd dat er sereniteit en kalmte zou komen en meen dat ik ook duidelijk heb gemaakt dat het ons het beste lijkt dat deze discussie niet helemaal in de media wordt gevoerd. Verder dan dat wil ik vandaag niet gaan.
Ik wil niet verzeilen in een discussie over de kip en het ei, waarbij de vraag dan is wat er het eerst was. Naar ons aanvoelen moet nu echter ook wel worden uitgekeken naar een nieuwe omschrijving. Er is immers sprake van een nieuw medialandschap en een nieuwe beheersovereenkomst. Het is niet de eerste keer dat we dat zeggen.
Ik wil dus de beide. Ik roep op tot sereniteit en het uit de media houden, maar wij willen ook een zicht krijgen op wat die nieuwe pax digitalis kan inhouden. Als we akkoord gaan over de inhoud, zal daar wellicht de sereniteit deels terugkeren.
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, geachte leden, sinds enige tijd gedragen de Vlaamse media zich bijzonder zenuwachtig over de nog te onderhandelen nieuwe beheersovereenkomst met de VRT, die moet ingaan op 1 januari 2007.
Over de VRT is hier het voorbije jaar al zeer uitgebreid gedebatteerd en gediscussieerd. Wat de heer Van Rompuy zegt, klopt: met de wijzigingen die aan het decreet zouden moeten worden aangebracht, namelijk wat de financiële transparantie betreft en wat de verhouding tussen de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder betreft, hebben we ons akkoord verklaard, ook in de commissie voor Media.
De zenuwachtigheid bleek vorig jaar al. Toen zijn de vijandigheden, zoals ik ze dan noem, geopend. Ik wijs bijvoorbeeld op de uitspraak van de heer Van Thillo, op 22 november in De Standaard, dat wat hem betreft de openbare omroep moet worden afgebouwd. In Adformatie, een Nederlands weekblad voor reclame, marketing en media, pleitte hij ervoor alles aan de vrije markt over te laten. Publieke omroepen noemt hij 'dinosauriërs' en 'allemaal geldverslindende machines, dat het geen naam heeft'. Dat zegt iets over de sfeer van het debat.
Deze week stelde de heer Tillieux van SBS voor Radio Donna te verkopen. Hij herhaalt daarmee een vraag die al jaren geregeld wordt gesteld. Op 14 april 2005 kopte De Standaard 'Donna moet verkocht worden'. Dat was een citaat van de heer Van Thillo. Zoals de heer Bonte vandaag in een verhelderend artikel in De Standaard stelt: 'Alles wat nu gezegd en gedaan wordt, is verre van nieuw. Het was in de maanden van de voorbereiding van de vorige beheersovereenkomst niet anders. Ook toen keken de twee partijen niet op een stevige uitspraak meer of minder. De commerciële zenders hebben al veel langer dan vandaag de neiging gehad heel erg op de VRT te schieten en daar de oorzaak te leggen van al hun grootste zorgen en leed. Leden van de commissie Media van het Vlaams Parlement kunnen dit trouwens getuigen. Bezoeken aan de VMMa komen vaak neer op sessies VRT-bashing voor gevorderden ondergaan.'
Jaren geleden al gaf toenmalig gedelegeerd bestuurder De Graeve de VMMa meermaals de raad in eigen boezem te kijken in plaats van voortdurend op de openbare omroep te schieten.
De malaise bij commerciële omroepen past inderdaad in een veel bredere problematiek dan de vermeende overfinanciering van de openbare omroep. De snel veranderende mediamarkt met steeds meer spelers maakt dat de oude zekerheden van de grote commerciële televisiestations van vroeger wegvallen. 'De waarde van televisiereclame holt snel achteruit vanwege het groeiende aantal kanalen en de bijhorende fragmentatie.' stelde onlangs nog de heer Rutherford, vice-president global media van Unilever. De wereldwijde uitgaven aan televisiereclame zijn sinds 2002 met 20 percent gedaald, zo bleek op een recente conferentie in Cambridge.
We begrijpen dan ook volkomen dat commerciële tv-zenders zich ongerust maken, maar het héle debat moet gevoerd worden. Een beheersovereenkomst die de VRT kortwiekt, is volgens ons niet de zaligmakende oplossing voor de problemen van de commerciële zenders.
En dan is er de heer Mary. Elke vogel zingt zoals hij gebekt is, en het is intussen bekend dat de heer Mary's bek niet van de kleinste is. Bij zijn nieuwjaarsspeech heeft hij enkele zeer ongelukkige uitspraken gedaan, zoveel is zeker. Het woord chantage was niet gepast maar ook dat woord werd niet voor de eerste keer gebruikt. Dat gebeurde ook al in de jaren negentig. De insinuatie dat de heren Van Thillo en Denolf de VMMa in de etalage zetten, was 'over the edge' want ze deed niets ter zake. Suggereren dat de mediaconcentratie een concrete impact heeft op de onafhankelijkheid van de journalisten in Vlaanderen, is not done.
Die dingen bevorderen in het huidige klimaat van mediaoorlog niet bepaald de sereniteit, maar daarvoor nu meteen het ontslag van de heer Mary vragen, lijkt me zeer verregaand. De VRT blijft onder de heer Mary zeer goede resultaten voorleggen. Alle studies wijzen uit dat de VRT tot de beste openbare omroepen ter wereld behoort op het gebied van performantie, kwaliteit en kostenefficiëntie. Zoals ik het in de commissie naar aanleiding van het jaarverslag al met een boutade zei: de VRT is een schitterende leerling, zij het dan een met gedragsproblemen. En daar moeten we iets aan doen.
Het is logisch dat de Vlaamse Regering, die tenslotte de gedelegeerd bestuurder aanstelt, en waarvan de gedelegeerd bestuurder een werknemer is, ten minste praat met de heer Mary en met de raad van bestuur over wat in de nieuwjaarsspeech gezegd is. Maar vooral vraag ik de Vlaamse Regering dat ze de nodige maatregelen zou nemen om de sereniteit te vrijwaren met het oog op de komende onderhandelingen over de beheersovereenkomst. Dat is immers een zaak tussen de regering en de VRT, met de nodige controle van het parlement.
Ik begrijp dat de privé-omroepen voor hun bestaan vechten, want ook zij hebben bestaansrecht en moeten de nodige kansen krijgen. Ik pleit dan ook voor een gediversifieerd medialandschap, waarin ook voor die commerciële zenders nadrukkelijk een plaats is. De beheersovereenkomst met de publieke omroep is echter niet hun zaak. Ik roep de commerciële en de openbare omroep op om de wederzijdse oorlogsverklaringen achterwege te laten en met elkaar aan tafel te gaan zitten in een sereen klimaat. Vlaanderen is echt veel te klein om zich een aanslepende mediaoorlog te kunnen permitteren. (Applaus bij sp·a-Spirit)
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega's, 2006 is wel degelijk anders. Mevrouw Ceysens, uw oproep tot een serene discussie is niet nieuw, maar blijkbaar is deze bedoeld voor 2006. Ik ben blij, zeker in deze context, dat u die oproep deed.
Ik merk vooraf ook op dat Vlaanderen een medialandschap bezit waar het trots op kan zijn. Vlaanderen heeft een sterke openbare omroep en sterke commerciële zenders die op hun eigen, goede manier een Vlaamse invulling geven aan de mediaopdrachten. Het hele mediabeleid moet er in feite op gericht zijn om dat sterke medialandschap de komende jaren te behouden.
Laat het duidelijk zijn dat de uitspraken die Tony Mary maandag deed en die het onderwerp vormen van dit debat, beter niet waren gedaan. Het is niet aan hem om uitspraken te doen over de positie van de VMMa, van de Persgroep of van Roularta. Het is evenmin aan hem om de redactionele onafhankelijkheid van de dag- en weekbladen die onder de Persgroep en onder Roularta vallen, in twijfel te trekken. Hij had dat alles niet mogen doen.
De context waarin hij zijn uitspraken deed, is echter ook vrij duidelijk. In een jaar voorafgaand aan een beheersovereenkomst, wordt er altijd veel gebakkeleid. Ik raad u aan om 'Bert De Graeve' eens in Mediargus op te zoeken voor het jaar 2001. U zult lezen dat de toenmalige bestuurder van de VRT vrij zwaar en persoonlijk uithaalde naar de topmensen van de VMMa. Toen werden hier geen debatten gevoerd. Zijn woorden waren misschien een beetje zachter, maar zijn beoordeling van de VMMa was vrij scherp. De gemoederen zijn altijd verhit in het jaar voor de nieuwe beheersovereenkomst.
De heer Vandenbossche heeft al duidelijk aangetoond dat ook de concurrenten van de VRT zich heel sterk gepositioneerd hebben in het debat en dat ze al een aantal maanden bezig zijn met het inbreken in de discussie over de nieuwe beheersovereenkomst van de VRT. Ze hebben een mening over de middelen die de VRT moet krijgen, ze beoordelen een aantal programma's van de VRT en ze roepen op tot de verkoop van Donna. Ook over die uitspraken van de concurrenten van de VRT kunnen we vragen of het wel de goede zijn.
In die context is het normaal dat een gedelegeerd bestuurder reageert.
Mijnheer Stassen, ik vind het vreemd dat u het verre verleden vergelijkt met de huidige situatie bij de onderhandelingen over de beheersovereenkomst. De VRT was toen een zieltogend, bijna dood beestje dat gered moest worden en gered werd.
In 2001 was dat het geval niet meer!
Nu zijn de belangen veel groter. Als we Tony Mary zijn zin laten doen, dan is er sprake van een verdubbeling van de dotatie. De huidige situatie kan niet worden verplaatst naar die van toen. Het is logisch dat een aantal commerciële mensen in dit land zenuwachtig worden.
Mijnheer Verstrepen, in 2001 was de VRT absoluut geen zieltogend beestje. De VRT was toen al even performant als nu.
Bovendien staat vragen vrij, maar het antwoord moet nog komen.
Mijnheer de voorzitter, in een jaar voorafgaand aan een nieuwe beheersovereenkomst zijn de gemoederen sterk verhit. Dat merken we ook vandaag. Het is dan ook normaal dat een gedelegeerd bestuurder reageert. Natuurlijk is het beter dat dat op een wat gematigder wijze gebeurt, maar als hij niet had gereageerd, als hij niet was opgekomen voor zijn bedrijf, dan hadden we hier vragen moeten stellen over zijn houding.
De uitspraken van de heer Mary vormen niet het echte probleem.
Mijnheer Stassen, er zijn grote verschillen tussen 2001 en nu. De heer De Graeve heeft inderdaad een aantal forse uitspraken gedaan. Het grote verschil is dat het de verdienste van de heer De Graeve was dat hij opkwam voor zijn zaak, maar dat hij de VRT uit het politieke vaarwater hield. De heer Mary komt waarschijnlijk ook op voor zijn zaak, zijn instelling en wellicht ook voor zichzelf, maar hij heeft de VRT opnieuw in het politieke vaarwater gebracht. Dat is nefast en verklaart wellicht de zenuwachtigheid en de problemen tussen de meerderheid en de oppositie en tussen de partijen. We verzeilen van het ene debat over de VRT in het andere, ook in de commissie. Dat komt niet ten goede aan de VRT.
De heer Van Rompuy heeft de voorgeschiedenis, onder meer van het decreet, reeds geschetst.
Het is geen alleenstaand feit, het is een cumulatie. Dat is het fundamentele verschil tussen 2001 en nu. Toen werd er inderdaad gelobbyd in restaurants bij bevoegde ministers en bij parlementsleden. Het staat iedereen vrij om dat te doen, maar nu is de instelling in het politieke vaarwater gebracht. Bij de komende gemeenteraadsverkiezingen worden wellicht weer vragen gesteld over de aanwezigheid hier en daar. Vroeger hadden we dat niet. Dat is de verdienste van de heer Mary. Dat is jammer voor een openbare instelling.
U doet de geschiedenis geweld aan: de discussie was toen ook politiek gekleurd.
Uw laatste opmerking begrijp ik niet. U beweert dat de VRT bepaalde fracties voortrekt en dat dit gebeurt op aanstichting van de heer Mary. In die discussie wil ik me niet moeien, maar dat is een zware uitspraak. Het is aan u om ze te verdedigen, maar ik wil ze in twijfel trekken.
Niet de uitspraken van de heer Mary vormen een probleem vandaag, en ook niet de discussie tussen de bestuurders van de grote mediamaatschappijen. Het probleem is het gebrek aan beleid van de huidige minister van Media. Mevrouw Ceysens heeft het al gezegd, een beetje omfloerst, maar het kwam hierop neer: mijnheer de minister, voer een beleid en dan wordt alles weer rustig.
De vorige Vlaamse Regering heeft de VRT een duidelijke opdracht gegeven, namelijk de digitalisering. Voormalig minister van Media Van Mechelen geloofde sterk in de digitale rol van de VRT. Hij heeft daarvoor een kenniscentrum opgericht, middelen vrijgemaakt en het IWT ter beschikking gesteld. De VRT heeft die opdracht zo goed mogelijk proberen te vervullen. Hij heeft proefprojecten opgestart en dergelijke. Toen kwam u, mijnheer de minister, en u twijfelde aan de digitale ontwikkeling. U hebt maandag in De Morgen nog gezegd dat u een digitale culturele zender zeer goed vond, maar dat u voor die paar duizend klanten geen miljoenen euro wou investeren. U hebt nog eens uw twijfel over de digitale ontwikkeling benadrukt. Dat is het grote probleem, en niet de discussie tussen de mediabonzen.
Het is duidelijk dat minister Van Mechelen niet akkoord gaat met minister Bourgeois over de digitale ontwikkeling. Het is duidelijk dat de huidige minister van Media geen duidelijke opdrachten geeft aan de VRT. Mijnheer de minister, u trekt het beleid van uw voorganger sterk in twijfel. Daardoor maakt u de zenuwachtigheid nog groter. Dit, gecombineerd met een nakende beheersovereenkomst, leidt tot dergelijke uitschuivers. Mijnheer de minister, voer nu eens eindelijk een beleid. We hebben in de Commissie voor Media gedebatteerd over de digitale ontwikkeling. Kom met een betere beleidsbrief dan die van vandaag, want die biedt slechts een kort overzicht en herhaalt enkel wat de VRT zelf schrijft. Verder hebt u geen stellingen ingenomen. (Applaus bij Groen!)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, ik zal mijn inleiding moeten aanpassen. Mijnheer Stassen, volgens u is het blijkbaar de minister die de nieuwjaarstoespraak van de gedelegeerd bestuurder geschreven heeft. Bijgevolg is het niet de gedelegeerd bestuurder die boude uitspraken heeft gedaan, maar de minister. Ik kom daar dadelijk nog op terug.
Mijnheer Van Dijck, dat is goed geprobeerd. U hebt goed genoeg gehoord wat ik gezegd heb. Ik heb de uitspraken van de heer Mary veroordeeld. Ik heb gezegd dat de minister van Media een beleid moet voeren inzake de rol van de VRT in de digitale ontwikkeling. Dat doet hij vandaag niet, en de VRT wordt daar zenuwachtig van. (Rumoer)
De discussienota over de digitale opdracht van de VRT is reeds voor het zomerreces van 2004 aan het parlement overgemaakt, en we zijn daarmee bezig in de commissie en in de regering.
De heisa die zich voordoet, is begrijpelijk maar niet goed te keuren, laat staan verstandig.
Een aantal sprekers heeft al verwezen naar het feit dat Vlaanderen zich in een quasi unieke situatie bevindt voor wat de audiovisuele media betreft. We hebben sterke mediaspelers die kwaliteit brengen, zowel wat de openbare als de privé-sector betreft, dit op een klein grondgebied en voor een op Europees en wereldvlak klein publiek van 6 miljoen Vlamingen.
Wanneer op een bepaald moment de discussie moet worden gevoerd over de toekomst van de openbare omroep, dan is het begrijpelijk dat ook de commerciële sector dat met argusogen volgt. We zitten nu eenmaal op een klein mediaspeelveld waarbij de koek moet worden verdeeld. In die optiek bestaat er een zekere ongerustheid.
Ik denk dat we wel degelijk op schema zitten om een goede beheersovereenkomst te sluiten met de openbare omroep. Er zijn dan ook een aantal uitspraken van de gedelegeerd bestuurder die ik niet begrijp. Wie zich gechanteerd voelt door de VMMa of andere, kan nu rechtstaan. We hebben allemaal oor voor een aantal bekommernissen, niet alleen van de VMMa, maar ook van de openbare omroep. Het is aan het beleid om te gelegener tijd keuzes te maken.
Mijnheer de minister-president, ik wil even verwijzen naar een passage uit het regeerakkoord waar niet alleen sprake is van een sterk pluriform medialandschap in Vlaanderen, maar ook van de handhaving daarvan.
De digitale uitdaging waar mevrouw Ceysens naar heeft verwezen, is er inderdaad. Ik ben echter wel van mening dat de opdracht van de openbare omroep daar niets mee te maken heeft. Digitalisering biedt wel extra mogelijkheden. Het aanbod wordt groter en er kan in twee richtingen worden gewerkt. Ik zie echter niet in waarom de opdracht van de openbare omroep inzake cultuur, informatie, jeugd, enzovoort, zou moeten worden gewijzigd, naargelang in een digitaal of analoog landschap wordt gewerkt.
Ik begrijp niet welk voordeel de gedelegeerd bestuurder erbij heeft om aan de vooravond van de onderhandelingen over een nieuwe beheersovereenkomst, die worden gevoerd door hemzelf en de voorzitter van de raad van bestuur van de VRT enerzijds en de Vlaamse Regering anderzijds, de sfeer te verzieken. Alles toont aan dat de gedelegeerd bestuurder zich in een sterke positie bevindt. De heer Vandenbossche zei zonet dat de VRT misschien een gedragsprobleem heeft. Ik denk niet dat de VRT een gedragsprobleem heeft, maar wel de gedelegeerd bestuurder.
Dat was eigenlijk ook wat ik bedoelde. Maar eigenlijk praten we over de instelling en niet over de man.
Het is wel de man die in zijn hoedanigheid van gedelegeerd bestuurder uitspraken heeft gedaan over privé-bedrijven. Dat kan niet. Hij is daarin zijn boekje te buiten gegaan.
Ik hoor hier bij andere fracties het woord 'ontslag', of iets in die bewoordingen, vallen. Heel zeker waren ze er ook niet van. Het kon wel in ogenschouw worden genomen. Ik denk niet dat de zaak wordt gediend door hier te proclameren dat de gedelegeerd bestuurder moet worden ontslagen. Wat ik wel denk, is dat ten gronde moet worden gezegd waar het op staat. Ik reken er dan ook op dat de Vlaamse Regering het niet laat bij wat het is, het niet blauw-blauw laat.
Mijnheer de minister, ik denk in ieder geval dat dit het dossier niet vooruit helpt. Er moet op een gepaste manier worden gesproken en gehandeld. Ik denk ook dat de andere mediaspelers op hun verantwoordelijkheid moeten worden gewezen. Het medialandschap én de kijker en luisteraar in Vlaanderen zijn alleen maar gebaat bij verschillende, meervoudige, kwaliteitsvolle openbare en privé-omroepen. Ik denk dat wij, als politici, de opdracht hebben om daar garant voor te staan. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, goede collega's, ik stel met u vast dat er momenteel in de mediawereld nogal wat commotie is en ongerustheid bestaat. Ik stel ook vast dat dit niet de eerste keer is. Ik herinner aan de spanningen in de loop van deze regeerperiode over de voetbalrechten. Voor de anciens onder u is het niet nodig te herinneren aan de spanningen en publieke verklaringen naar aanleiding van het afsluiten van de vorige beheersovereenkomst. Toen waren er ook nogal wat uitspraken die hier en daar in het verkeerde keelgat zijn geschoten.
Collega's, ik denk dat we inderdaad staan voor een fundamentele evolutie in het medialandschap. Nooit voorheen is er zoveel tegelijk veranderd: de internationalisering, de digitalisering, de individualisering. Ik luister, ik kijk, ik lees waar ik dat wil, wanneer ik dat wil, hoe ik dat wil, via welke drager ik dat wil. Het is goed dat daar veel aandacht aan wordt besteed en dat er een publieke discussie over wordt gevoerd.
Het is normaal dat hierover wordt gediscussieerd. Het is van groot belang voor de VRT. Het is ook van groot belang voor de privé-omroepen. De heer Van Rompuy heeft er terecht op gewezen dat dit parlement met een welbepaald doel privé-omroepen heeft opgericht en toen ook heeft gepleit voor een Vlaamse verankering. Het heeft gewild dat er een diversiteit ontstond in het medialandschap, dat er werd gezorgd voor pluriformiteit. Het is duidelijk dat ook voor privé-omroepen de nieuwe beheersovereenkomst van groot belang is. Ze heeft haar implicaties, zelfs als men dat niet wil, op het medialandschap, op het geheel.
Het is evident dat daar aandacht aan moet worden besteed, dat daarover moet worden gediscussieerd door alle Vlamingen. Het gaat tenslotte om hun publieke omroep. Het gaat over wat zij van de Vlaamse Regering aangeboden krijgen als publieke omroep.
Het is voor mij ook heel normaal dat privé-omroepen hierover hun stem laten horen. Ze hebben het recht om te spreken. Ze hebben het recht om te laten weten hoe zij het medialandschap zien. Men kan dat lobbyen of iets anders noemen, maar het is evident dat de beheersovereenkomst met de VRT een weerslag heeft op de privé-omroepen.
Maar, collega's, laat me heel duidelijk zijn over de inbreng van de privé-omroepen. Ik voel me in deze aangelegenheid niet gechanteerd. Ik herhaal ook wat ik vroeger al heb gezegd: het zullen niet de privé-omroepen zijn die de beheersovereenkomst zullen schrijven. Ik voeg daaraan toe dat die beheersovereenkomst, zoals ook decretaal is bepaald, het resultaat zal zijn van een onderhandeling tussen de Vlaamse Regering en de VRT. Die onderhandeling moet kunnen verlopen op basis van documenten, van studie, van inzicht in het evoluerende medialandschap.
Laat me heel duidelijk zijn: de Vlaamse Regering zal niet dulden dat de VRT deze discussie op de publieke markt voert. We zetten daar geen stappen mee vooruit en er is niemand mee gebaat. Het schept niet het klimaat van sereniteit dat velen hier vragen. (Applaus bij CD&V, de N-VA en sp.a)
Dames en heren, de gedelegeerd bestuurder deed zijn uitspraken tijdens een nieuwjaarstoespraak. Hij heeft daarin teruggeblikt op het voorbije jaar en heeft heel terecht gezegd dat de VRT performant is geweest in 2005. In het licht van de digitale revolutie is de VRT goed bezig. Er wordt naar verwezen in de toespraak, en ik wil dit ook beklemtonen. Ik zeg zonder aarzelen dat de VRT in combinatie met en dankzij het feit dat er operatoren zijn die digitaal zijn uitgerold, op dit ogenblik bij de koplopers in Europa behoort inzake digitaal aanbod en mogelijkheden. We mogen daar trots op zijn. Het is inderdaad het resultaat van inspanningen die Vlaanderen in het verleden heeft gedaan, van investeringen in Vlaanderen Digitaal.
De gedelegeerd bestuurder heeft echter ook uitspraken gedaan over de privé-omroepen en hun eigenaars, en daar gaat dit debat vandaag over. Hoewel ik achter het overgrote deel van de toespraak kon staan, wil ik hier duidelijk namens de Vlaamse Regering stellen dat de uitspraken over de privé-omroepen en hun eigenaars totaal ongepast zijn. Het gaat hier inderdaad niet over het individuele spreekrecht van een overheidsmedewerker, van een ambtenaar. Het gaat hier om een officiële toespraak van een gedelegeerd bestuurder naar aanleiding van een nieuwjaarsreceptie. Het was geen losse babbel met het glas in de hand, maar een voorbereide, uitgeschreven toespraak van een manager van een Vlaams overheidsbedrijf waarvan zes miljoen Vlamingen de aandeelhouder zijn.
Meer nog dan voor een niet-leidend ambtenaar moet een topambtenaar blijk geven van correctheid en terughoudendheid, zeker in publieke reacties. Ook als bepaalde uitspraken van anderen ervaren zouden worden als provocerend, dan nog moet een topambtenaar, een leider van een overheidsbedrijf terughoudend zijn en zich weten te beheersen. Geen enkele context, mijnheer Stassen, kan daarbij een rechtvaardiging zijn. Het ging om een vooraf uitgeschreven, weloverwogen uitspraak.
Collega's, ik heb gisteren een brief gestuurd aan de gedelegeerd bestuurder waarin ik laat weten dat een aantal uitspraken niet kunnen uit de mond van de manager van een overheidsbedrijf. Ik heb het dan over volgende passages: 'De chantage die op dit ogenblik door de leiding van de VMMa ten aanzien van de Vlaamse overheid wordt gevoerd.[...] Verkopen moeten ze hoe dan ook, vroeg of laat. Hun chantage ten opzichte van de Vlaamse samenleving waarvoor ze bovendien hun eigen kranten en magazines gebruiken.' Zulke uitspraken kunnen schadelijke gevolgen hebben voor betrokkenen.
Ik heb laten weten dat dergelijke handelwijze niet voor herhaling vatbaar is. Het is duidelijk dat dit moet ophouden.
Bovendien is de heer Mary uitgenodigd voor een gesprek met de minister-president en mezelf. De regering wil deze zaak uitklaren. Het is belangrijk dat we de finaliteit van dit gesprek voor ogen houden: er moet een eind worden gemaakt aan deze onvruchtbare polemiek. Dat moet gebeuren in een duidelijk, open gesprek. Ik herhaal het: er moet een einde komen aan deze onvruchtbare polemiek. (Applaus)
Deze mediaheisa dient niemands belang: niet dat van de VRT, niet dat van de privé-omroepen en evenmin dat van de kijker en luisteraar. En daar gaat het ons om. We hebben er alle belang bij om in de nodige sereniteit aan de beheersovereenkomst te kunnen werken. De voorbereiding daartoe is bijna afgelopen.
Ik neem het niet dat de heer Stassen zegt dat er geen beleid wordt gevoerd. Hij probeert de aandacht af te leiden. Ik wil echt wel het debat over mijn beleid voeren. Het is immers volstrekt onjuist dat de Vlaamse Regering de nieuwe beheersovereenkomst niet professioneel zou voorbereiden - ook en zeker op het vlak van de digitalisering is dat zo. Mijnheer Stassen, welke mening u ook hebt over mijn nota over de VRT in het digitale tijdperk: deskundigen over de partijgrenzen heen hebben me gezegd dat dit een heldere visienota is. Ik heb altijd gezegd dat de digitalisering pas van start kan gaan als de operatoren er klaar voor zijn. We mogen niet de kar voor het paard spannen.
De VRT vroeg toelating om van start te gaan met themakanalen en allerlei andere toepassingen van de digitalisering. Ik heb toen een brief geschreven die u allemaal kent, want hij is in de commissie uitvoerig besproken. Daarin heb ik de prioriteiten uiteengezet, niet in volgorde van belangrijkheid, maar in volgorde van wenselijkheid en realiseerbaarheid. Daarin staat dat voor de Vlaamse Regering de verrijkte inhoud, de interactiviteit, de terbeschikkingstelling van het digitale archief en video on demand de prioriteiten zijn. Ik heb daarin ook heel expliciet gesteld dat de Vlaamse Regering inzake themakanalen maar een beslissing kan nemen nadat de VRT een voorstel van profiel voor die themakanalen heeft uitgewerkt, met inbegrip van een schets van de mogelijke meerwaarde ervan en een voorstel van budget om ze te realiseren.
De VRT heeft dan nieuwe ideeën op papier gezet. De omroep heeft dat uitstekend gedaan. De VRT heeft toen zijn visienota over de digitalisering overgemaakt. Het is de tekst over het ondertussen goed gekende driesporenbeleid. Het derde spoor is niet noodzakelijk een themakanaal. Ik wil dat beklemtonen. Dat kan bijvoorbeeld ook een internetcreatie zijn. Ik was misschien de eerste om te pleiten voor een digitaal cultuurkanaal, maar ik heb er in een adem aan toegevoegd dat de regering op dat vlak een goed beleid wil voeren. Er zijn dus een profiel en een budget nodig, en de digitale roll-out moet een feit zijn. Ik heb gezegd dat we onmogelijk elk jaar 13,5 miljoen euro kunnen investeren in een themakanaal op het ogenblik dat er nog maar enkele tienduizenden digitale abonnees zijn. Ik laat u zelf gissen hoeveel van die abonnees geïnteresseerd zijn in een digitaal cultuurkanaal. Als ik goed wil besturen, moet ik die vragen stellen. De roll-out moet minimaal aanwezig zijn. We zijn daar planmatig mee bezig. Ik heb een wetenschappelijke studie over de digitale roll-out gevraagd, met prognoses voor de ontwikkelingen in 2006 en 2007. Dat zal ons toestaan om het beleid uit te stippelen.
We verliezen heus geen tijd. We zitten mee in het koppeloton van Europa. De beslissing over het digitale themakanaal hangt af van bepaalde elementen, bijvoorbeeld de budgettaire toestand en het feit dat de VRT mee geconsolideerd wordt, ook als u zegt, mevrouw Ceysens, dat er snel duidelijkheid moet komen. Dat weet u. In de lopende beheersovereenkomst staat dat de VRT tegen eind 2006 een overschot van 2,6 miljoen euro moet boeken. Als we daarvan vervroegd afwijken, creëert dat problemen voor onze minister van Financiën. Wij zijn nu bezig met de voorbereiding. We hebben dat goed aangepakt. We hebben aan de Mediaraad een wetenschappelijk rapport gevraagd. U kent intussen het rapport Coppens dat als basis voor dit advies van de Mediaraad dient.
Ik heb zelf ook een nota opgesteld over de publieke omroep in het digitale tijdperk. De VRT heeft geantwoord met zijn visienota over de digitalisering en het driesporenbeleid. De Vlaamse Regering en de VRT zijn klaar met de voorbereidingen. Zo hoort het ook bij de start van 2006. U weet dat decretaal is bepaald dat de VRT een uitgewerkt voorstel moet formuleren, uiterlijk 6 maanden voor het verstrijken van de beheersovereenkomst. We gaan de eerstkomende weken met de VRT over de eerste voorstellen spreken. We gaan nu niet vragen aan de VRT om snel een voorstel op papier te zetten. Zo werkt dat niet.
Er worden eerst een reeks gesprekken over gevoerd. Wij zijn daar nu mee klaar. Ik verwijs naar de negen aanbevelingen van de Mediaraad, maar ik herhaal ze niet. Ze zijn stuk voor stuk belangrijk en zullen de basis voor onze besprekingen vormen. Daarbuiten zijn er nog zaken van belang. We vragen er advies over en houden rekening met de suggesties van het parlement. We volgen de evolutie in het veld en de evoluties op wetenschappelijk vlak. Mijn plan is klaar. Het wordt vrijdag op de regering besproken. We gaan afspraken maken, ook over de timing van de beheersovereenkomst.
We hebben de zaken ernstig genomen, en ik ben blij dat we dat hebben gedaan. Alles is gebeurd op basis van rapporten en op basis van een vruchtbare wisselwerking met de VRT. De VRT verricht uitstekend studiewerk, gaat daarvoor over het muurtje kijken en werkt over de grenzen heen.
Ik kom nu bij het voorwerp van de interpellatie. Iedereen heeft er baat bij, in de eerste plaats de VRT, dat het debat op een serene en correcte wijze verloopt. Wij moeten antwoorden aan zes miljoen Vlamingen, die vragende partij zijn voor een stevige beheersovereenkomst die de VRT slagvaardig positioneert. Daar gaan we dan ook werk van maken. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb gemerkt dat u laat voelen wat kan en wat niet kan.
Ik heb wel nog extra informatie nodig. Wat moet ik mij voorstellen bij wat er gaat gebeuren? Ik wil even vooruitkijken. Is het gesprek met Tony Mary in aanwezigheid van de minister-president het gesprek van de laatste kans? Hoeveel rode kaarten mag hij nog krijgen?
Ik heb u al over de bedoeling van dat gesprek gesproken. Ik ga het gesprek hier niet publiek voorbereiden. De minister-president en ikzelf zullen het gesprek voeren met de bedoelingen die ik hier al heb uiteengezet. Dat is zonneklaar.
Zult u ons ook laten weten wat Tony Mary daarop antwoordt?
Ik stel vast dat het proactieve beleid inzake de digitalisering dat minister Van Mechelen tijdens de vorige regeerperiode heeft gevoerd, door de huidige minister in een puur reactief beleid is omgezet. De minister wacht af wat de bedrijven en de VRT zullen doen. Hij wacht op de roll-out van de verschillende maatschappijen. Dat is een puur reactief beleid.
Ik stel tevens vast dat de rode kaart in een gesprek met de trainer is omgezet.
Ik ben het niet gewend dat de heer Stassen zoveel intellectuele oneerlijkheid ten toon spreidt. Hij weet dat ik geen reactief beleid voer. Ik heb daarstraks nogmaals aangetoond dat we een inhoudelijk beleid voeren. Als lid van de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media zou de heer Stassen dat moeten weten.
De vorige Vlaamse Regering heeft de digitalisering technologisch mogelijk gemaakt en heeft daarin geïnvesteerd. Nu bevinden we ons in de fase van de inhoudelijke bepalingen. We moeten bespreken wat we maatschappelijk willen bereiken en welke meerwaarde de digitalisering volgens ons moet opleveren. We moeten de budgettaire afweging maken en zoeken welke nieuwe diensten we de Vlamingen kunnen aanbieden. We voeren op dat vlak een heel proactief beleid. Ik wil hier nog aan toevoegen dat de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media de Vlaamse Regering heeft gevraagd nog geen beslissing te nemen omdat er nog hoorzittingen moeten plaatsvinden.
De Vlaamse Regering zit op schema. We doen wat we moeten doen. In het belang van de Vlamingen zullen we een doordachte en budgettair verantwoorde beslissing nemen. We zullen aan de Europese top blijven en een oplossing voor de boeiende uitdaging vinden.
Mijnheer de voorzitter, de heer Decaluwe en ikzelf zullen namens de meerderheid een motie van aanbeveling indienen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Moties
De voorzitter: Door de heren Van Dijck en Decaluwe werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie van aanbeveling aangekondigd. Ze moet uiterlijk vrijdag 13 januari 2006 om 17 uur zijn ingediend.
Het Parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Door de heer Verstrepen werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een actualiteitsmotie ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld.
Het Parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het incident is gesloten.