Verslag plenaire vergadering
Verslag
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Linda Vissers, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wens in een kort bestek enkele bedenkingen te formuleren bij dit voorstel van bijzonder decreet. Het voorstel heeft als bedoeling niet het statuut maar de positie te regelen van een opvolger in het Vlaams Parlement wanneer iemand ontslag neemt of anderszins definitief verdwijnt uit het Vlaams Parlement, of wanneer een lid van het Vlaams Parlement minister wordt, hetzij in de Vlaamse Regering, hetzij in de federale regering.
De mondelinge toelichting van de heer Caluwé in de commissie was bijzonder kort. Ze kwam erop neer dat we nog een paar dingen moesten regelen die nog niet geregeld waren. Ik heb me achteraf afgevraagd wat die dingen dan wel zouden kunnen zijn. We hebben ons dan ook onthouden bij de stemming.
Als er nu een decretale basis moet worden gecreëerd voor iets dat in het verleden al is gebeurd, dan kunnen we ons afvragen of in het verleden alles wel volgens de regels en geplogenheden is verlopen. Is er met andere woorden in het verleden niet gehandeld zonder decretale basis? Het was een boeiende zoektocht om van 1999 tot nu na te gaan wie wie heeft opgevolgd en welke positie - niet welk statuut - het parlementslid uiteindelijk had.
Wat nu decretaal zou worden vastgelegd is eigenlijk het omgekeerde van de volgorde van de opvolgers. Op dit ogenblik wordt iemand die verkozen is tot Vlaams parlementslid en minister wordt, opgevolgd wordt door zijn eerst aangewezen opvolger. Als iemand tijdens de legislatuur verdwijnt uit een fractie door ontslag of overlijden, dan komt de tweede opvolger in de plaats. Dat is echter niet de opvolger van degene die definitief weg is, maar van de minister. Degene die de minister heeft opgevolgd, wordt de opvolger van degene die ontslag heeft genomen.
Daar bestond tot nog toe geen decretale basis voor, die nu wel zou worden gecreëerd.
In het verleden werd hier dus op een onwettige manier gehandeld. Dat wordt trouwens toegegeven in de Memorie van Toelichting, want bij artikel 3 staat: ?Wanneer een parlementair mandaat openvalt tengevolge van het ontslag of het overlijden van een effectief verkozen kandidaat, neemt de opvolger definitief, dat wil zeggen tot het einde van de legislatuur, de plaats in van zijn voorganger. De plaatsvervanger van de minister of een staatssecretaris heeft daarentegen geen zekerheid over de duur van zijn parlementair mandaat. Na zijn ontslag uit de regering keert de minister of de staatssecretaris immers terug naar het Vlaams Parlement ten koste van zijn plaatsvervanger.´
Er wordt gesteld dat dit anders geregeld moet worden, maar ik stel vast dat het sinds 1995 al anders wordt gedaan. Ik geef u een voorbeeld. Ik viseer geen enkele fractie, maar het voorbeeld betreft de VLD, al had dat evenzeer de sp.a kunnen zijn. Op 13 juni 1999 werd de heer Gabriels verkozen als lid van het Vlaams Parlement. Hij werd benoemd tot federaal minister en hij werd hier vervangen door de eerste opvolger, de heer Van Baelen. Op 7 januari 2002 overleed de tweede effectieve verkozene van de VLD. De opvolger die volgens het verslag in aanmerking komt om hem te vervangen, was de heer Sols. Hij legde de eed af als vervanger van degene die definitief uit dit parlement verdween.
Bij brief van 6 juni 2003 nam de heer Gabriels ontslag als lid van de Vlaamse Regering waardoor hij opnieuw in het Vlaams Parlement terechtkwam. Volgens de ratio legis konden we toen verwachten dat de heer Van Baelen, die de minister verving, zijn mandaat opnieuw ter beschikking zou stellen. Dat was echter niet het geval, want verder in het verslag staat dat de heer Sols in aanmerking kwam als opvolger van de heer Keulen die op 10 juni 2003 de eed van minister in de Vlaamse Regering aflegde. Het verslag van 10 juni 2003 stelt immers: ?De heer Guy Sols had als opvolger reeds zitting in het Vlaams Parlement tot het ontslag van minister Jaak Gabriels op 6 juni 2003´. Dat betekent dat in de praktijk de opvolgersplaatsen van de heren Sols en Van Baelen werden omgewisseld. (Opmerkingen van de heer Steven Vanackere)
U noemt dat logisch, maar het betreft een bestaande praktijk als iemand een minister vervangt. Een tweede opvolger die een parlementslid vervangt die uit het parlement verdwijnt, werd in de praktijk de vervanger van de minister. De vervanger van de minister werd de vaste opvolger van iemand die definitief uit het parlement verdween. Dat is de praktijk die tot nu werd toegepast. Daarom heb ik in de commissie gevraagd of er in het verleden iets is gebeurd zonder decretale basis. Het antwoord is nu wel duidelijk. De Memorie van Toelichting bij artikel 3 stelt heel klaar hoe het in het verleden had moeten gebeuren en hoe men het in de toekomst wenst te doen.
Mijnheer de voorzitter, collega´s, dit is een bijzonder decreet om iets in te voeren dat we zonder decretale basis al deden. Ik heb u slechts één van de talloze voorbeelden gegeven. Zeker in 2003-2004 was het hier een poespas. Het was helemaal niet duidelijk wie namens wie zitting had. Dit bijzondere decreet is een regularisatie van een bestaande praktijk.
In de commissie heb ik ook een algemene opmerking gemaakt. Op zich is het een nobel principe om de wetgevende en uitvoerende macht zo veel mogelijk te scheiden. In 1995 werd dat principe op een correcte manier toegepast. Vanaf 1999 werd het systeem om ministers op te volgen, gebruikt als een puur politiek schaakspel. Het systeem werd misbruikt.
Elke regeling kent haar gebruiken en misbruiken. Wel, dat zijn misbruiken. De opvolgerskwestie nu nog verfijnen, wetende dat dit neerkomt op een regularisatie van een onwettige praktijk, daar kunnen we onze goedkeuring uiteraard niet aan geven. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé is ziek en heeft zich verontschuldigd.
Ik wil u samenvatten wat er in de commissie is gebeurd. De indieners van dit voorstel van bijzonder decreet willen duidelijkheid brengen in deze zaak. Het is niet de rechttrekking van een onwettigheid, maar een verduidelijking van een bestaande situatie. Tot op heden bestond er inderdaad een flou artistique rond het voorstel van decreet. Nu kiest men hier voor een bepaalde optie.
Ik wil niet ingaan op uw beschouwingen over de regeling voor opvolging. Tussen 1995 en nu is die veranderd. Ik heb daar mijn mening over, de huidige regeling strookt hoe dan ook niet met de oorspronkelijke idee van 1993. We dachten toen dat we iets meer democratisch hadden ingesteld, maar het is intussen verworden tot iets wat weinig met democratie te maken heeft.
De heer Caluwé is afwezig. Ik wil hem ook niet aanvallen.U zegt dat men nu duidelijkheid wil creëren. U moet toch eens de toelichting lezen. Daar schetst men de situatie zoals ze voor de stemming van dit voorstel van decreet is, maar waar in de praktijk niets van blijkt. Men zegt heel duidelijk: als er iemand weggaat uit dit parlement, dan komt er een opvolger binnen die definitief die plaats inneemt en eigenlijk is dat niet eerlijk ten opzichte van de eerste opvolger die de minister vervangen heeft. Daar wil men iets aan doen. Men wil dat de eerste opvolger ook de vaste opvolger wordt. Dat heeft men tot nu toe in de praktijk al gedaan! Dat heb ik met dat ene voorbeeld willen aantonen. Het was een boeiende maar moeilijke zoektocht. Ik heb nog voorbeelden gevonden. Mijn punt is: men deed dat al in de praktijk! Men moet nu niet komen pleiten om het in de toekomst anders te doen omdat dat logischer zou zijn. Het klinkt misschien een beetje oneerbiedig, maar dit is een regularisatie van een incorrecte toestand.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
- De artikelen 1 tot en met 5 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van bijzonder decreet houden.