Verslag plenaire vergadering
Voorstel van decreet Voorstel van gemeentedecreet
Voorstel van decreet houdende wijziging van artikel 93 van de Nieuwe Gemeentewet, wat de openbaarheid van vergaderingen betreft
Voorstel van decreet houdende aanvulling van de Nieuwe Gemeentewet, wat de verhindering betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van artikel 120bis van de Nieuwe Gemeentewet betreffende de adviesraden
Voorstel van decreet houdende verbetering van het statuut van gemeenteraadsleden in grote gemeenten
Voorstel van decreet houdende wijziging van titel XV van de Nieuwe Gemeentewet, wat de instelling van het petitierecht en de aanvulling van de gemeentelijke volksraadpleging betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wat de invoering van een motie van wantrouwen betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wat betreft de invoering van maatregelen ter bevordering van een evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in het college van burgemeester en schepenen
Verslag
Aan de orde zijn het ontwerp van gemeentedecreet, het voorstel van gemeentedecreet van de heren Jan Penris en Filip Dewinter, mevrouw Linda Vissers, de heer Wim Van Dijck en mevrouw An Michiels, het voorstel van decreet van de heer Jef Tavernier houdende wijziging van artikel 93 van de Nieuwe Gemeentewet, wat de openbaarheid van vergaderingen betreft, het voorstel van decreet van de heer Jef Tavernier houdende aanvulling van de Nieuwe Gemeentewet, wat de verhindering betreft, het voorstel van decreet van de heer Jef Tavernier houdende wijziging van artikel 120bis van de Nieuwe Gemeentewet betreffende de adviesraden, het voorstel van decreet van de heer Jef Tavernier houdende verbetering van het statuut van gemeenteraadsleden in grote gemeenten, het voorstel van decreet van de heer Jef Tavernier houdende wijziging van titel XV van de Nieuwe Gemeentewet, wat de instelling van het petitierecht en de aanvulling van de gemeentelijke volksraadpleging betreft, het voorstel van decreet van de heer Jef Tavernier houdende wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wat de invoering van een motie van wantrouwen betreft en het voorstel van decreet van de heer Jef Tavernier houdende wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, wat betreft de invoering van maatregelen ter bevordering van een evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in het college van burgemeester en schepenen, die door de commissie in samenhang werden behandeld, met dien verstande dat het ontwerp van decreet als basis voor de bespreking werd genomen. Wij volgen hier dezelfde werkwijze.
De algemene bespreking is geopend.
(Verslaggever)
In zijn inleidende uiteenzetting verwijst minister Marino Keulen naar de Lambertmont-akkoorden van 13 juli 2001. Hierin werd afgesproken dat de regio's verantwoordelijk worden voor het binnenlands bestuur, waaronder de gemeenten. Het gemeentedecreet regelt de politieke en administratieve werking van de gemeentebesturen. Het is een kaderdecreet en laat ruimte voor de autonomie van de gemeenten, bijvoorbeeld inzake budgethouderschap, het al dan niet toetreden van de OCMW-voorzitter tot het schepencollege, de uitbreiding van de mogelijkheden om over te gaan tot eventuele verzelfstandiging van bepaalde diensten of activiteiten enzovoort.
Een van de belangrijkste uitgangspunten van het ontwerp van gemeentedecreet is de roep van de gemeentebesturen om meer autonomie en om minder betutteling vanwege de centrale overheden. De Vlaamse regering heeft getracht die bekommernis in het voorliggend ontwerp van decreet in te bouwen. Hierbij wordt het principe gehanteerd dat de gemeentebesturen de verantwoordelijkheid voor het organiseren en het financieren van het democratisch bestuur zoveel mogelijk zelf moeten dragen. Er wordt resoluut gekozen voor een grotere autonomie voor de lokale besturen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de schaalverschillen tussen de gemeenten. Er zijn immers grote verschillen tussen steden, centrumsteden en gemeenten.
De Vlaamse Regering stelt voor de gemeenteraad de mogelijkheid te bieden een eigen voorzitter te kiezen. De gemeenteraad moet een voorzitter verkiezen, maar dat hoeft niet langer automatisch de burgemeester te zijn. Het logisch gevolg is het opstellen van een aparte voordrachtakte voor de verkiezing van de voorzitter van de gemeenteraad. Elke voordrachtsakte moet een einddatum voor gedeelde mandaten vermelden. Het huidig aantal schepenen wordt het maximaal aantal schepenen. Een gemeentebestuur kan zelfs kiezen voor minder schepenen.
De voordrachtsakte van de burgemeester en de schepenen moet worden ondertekend door een meerderheid van het aantal verkozenen in de gemeenteraad en door een meerderheid van de lijst waarop de kandidaat-burgemeester of -schepen is verkozen. Wat wegvalt, is de individuele verkiezing van de schepenen op de installatievergadering van de gemeenteraad.
Het decreet bevat ook een procedure met betrekking tot de gendervertegenwoordiging in het schepencollege.
De mogelijkheid om te werken met contractueel personeel wordt uitgebreid. In het decreet wordt voorzien in de mogelijkheid om te werken met mandaatfuncties voor nieuw aan te werven ambtenaren. Die mandaten zijn gespreid over een periode van 10 jaar. Ook wordt voorgesteld het personeelsbeleid te versoepelen. Er moeten geen personeelsbehoeftenplannen meer worden opgemaakt. De tuchtsancties worden eveneens versoepeld.
Het goedkeuringstoezicht op de jaarrekening door de gouverneur wordt afgeschaft. Het klachtentoezicht blijft wel behouden.
Er worden ruime mogelijkheden van delegatie gecreëerd op maat van het bestuur: van de gemeenteraad naar het college van burgemeester en schepenen, maar ook van het politieke naar het ambtelijke niveau.
Men spreekt van een taakstellend budgethouderschap.
Een andere vernieuwing is de creatie van een externe audit. Die is niet als een extra voogdij bedoeld. De hoofdgebruiker van de externe audit is de gemeenteraad. Dat moet de gemeenteraad versterken in zijn controleopdracht en werking.
De financieel beheerder zal in de plaats komen van de ontvanger. De registratie en controle worden bij de ontvanger gelaten, die nu financieel beheerder heet, terwijl de betalingen gebeuren mede onder de verantwoordelijkheid van de secretaris. Dat principe van functiescheiding wordt vandaag bij alle principes van gezond management naar voren geschoven. Daarnaast hebben de financieel beheerders nog andere activiteiten zoals het thesauriebeheer en de boekhouding.
Wat de wettigheidscontrole betreft, blijft de financieel beheerder autonoom rapporteren aan de gemeenteraad.
Een andere vernieuwing is dat geschillen over de verkiezingen voortaan worden beslecht door een administratief rechtscollege en niet meer door de bestendige deputatie.
Ten slotte komt er een versoepeling voor een aantal onverenigbaarheden. Vandaag kunnen bedienaars van de eredienst deel uitmaken van de parlementen, maar niet van de gemeenteraden. Dat geldt ook voor militairen in actieve dienst. Door het nieuwe gemeentedecreet kunnen zij wel deel uitmaken van een gemeenteraad.
Wat betreft de verhouding politiek-administratie, is het uitgangspunt dat de gemeenteraad de volheid van bevoegdheid heeft. Het is ook het orgaan waar de democratisch verkozenen deel van uitmaken. Het heeft een aantal voorbehouden bevoegdheden, zoals het vaststellen van het meerjarenplan en de jaarrekening.
Het college van burgemeester en schepenen is de hoofdbudgethouder.
Er zal een afsprakennota komen waarin de relatie tussen het schepencollege en de administratie, en bij uitstek de gemeentesecretaris, wordt vastgelegd en waarin afspraken worden gemaakt over wat men van elkaar mag verwachten.
De interne verzelfstandiging wordt gerealiseerd via intern verzelfstandigde agentschappen. De externe verzelfstandiging komt er in twee hoofdvormen. Ten eerste is er het autonoom gemeentebedrijf. Ten tweede is er het gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm: de vzw of de nv.
OCMW en gemeente worden dichter bij elkaar gebracht. De OCMW-voorzitter zal kunnen toetreden tot het college van burgemeester en schepenen. Voor de legislatuur 2006-2012 geldt nog een overgangsregeling, vanaf 2013 is dit verplicht. Het doel van die vernieuwing is een eenvormig sociaal beleid.
Een gevolg van de opname van de OCMW-voorzitter in het schepencollege is dat de samenstelling van de OCMW-raad vanaf 2007 wordt vervroegd van april naar januari. Het gemeentedecreet voorziet verder in de mogelijkheid om personeel en diensten van gemeente en OCMW gemeenschappelijk in te zetten.
Verder streeft men naar meer democratie. De gemeenten krijgen de mogelijkheid een aparte voorzitter van de gemeenteraad te installeren. De burger moet met zijn klachten bij een gemeentelijke klachtenbehandelaar terecht kunnen. Er komt een procedure voor het indienen van verzoekschriften. De burger kan een verzoekschrift richten tot het lokale bestuur. Binnen de drie maanden moet de burger een antwoord krijgen. De volksraadpleging is opgenomen in het gemeentedecreet. De bestaande bepalingen blijven gelden.
De commissievergaderingen worden in principe openbaar. De openbaarheid wordt het uitgangspunt, de beslotenheid de uitzondering.
Er waren ook een aantal voorstellen van decreet. Het eerste ervan kwam van Vlaams Belang; de toelichting daarbij werd door de heer Penris gegeven. Die stelde dat zijn voorstel op een paar essentiële punten verschilt van het ontwerp van decreet. De samenstelling van de gemeenteraad wordt anders ingevuld, zodat men minder categorieën gemeenten overhoudt. Daarnaast worden, in het kader van decumulatie, een aantal onverenigbaarheden ingeschreven die niet in het ontwerp staan. Verder stelt Vlaams Belang voor zowel het voorzitterschap als het ondervoorzitterschap van het schepencollege aan de oppositie toe te kennen, geen genderquota op te leggen, de verkiezing van het schepencollege te hervormen, en de burgemeester rechtstreeks verkiesbaar te maken. Vlaams Belang ziet het opeisingsrecht van de burgemeester ruimer dan in het ontwerp van decreet en wil de taak van de gemeentesecretaris iets beperkter houden. Bovendien wil de fractie het element waarschuwing van het tuchtrecht uitdrukkelijk opnemen, heeft ze bedenkingen bij de gemeentelijke externe verzelfstandiging, en ziet ze de toekomstige rol van het OCMW erg verschillend. Ten slotte worden bij de gemeentelijke volksraadpleging en bij de inspraak andere accenten gelegd.
In zijn toelichting stelde de heer Tavernier dat hij in zijn diverse voorstellen opteerde voor punctuele aanpassingen: het gaat om elementen die in de nieuwe gemeentewet onvoldoende aan bod kwamen.
Het ontbreken van een decumulatieregeling in het gemeentedecreet is opvallend, nochtans zou decumulatie volgens de heer Tavernier een goede zaak zijn voor de democratie. Verder vindt de spreker dat de gemeenteraadsleden geen stemgerechtigd lid van de adviesraad kunnen zijn.
De heer Tavernier pleit voor een nieuw statuut voor het gemeenteraadslid. In een ander voorstel van decreet wordt het petitierecht en de volksraadpleging geregeld. De burger moet zich met een verzoekschrift rechtstreeks tot zijn gemeentebestuur kunnen wenden. Net zoals in het Vlaams Parlement stelt de heer Tavernier voor een constructieve motie van wantrouwen in te voeren. Ten slotte pleit hij voor een evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in de gemeenteraad.
De heer Demeulemeester meent dat het ontwerp van gemeentedecreet voor meer democratie zorgt. Een raadslid als voorzitter van de gemeenteraad kan het debat versterken. Er komt een transparante regeling om de voorzitter van de raad, de burgemeester en de schepenen aan te wijzen. Gemeenten moeten voor een klachtenbehandelingsprocedure zorgen. De commissievergaderingen verlopen openbaar. De externe audit is een andere opmerkelijke nieuwigheid. De onverenigbaarheden worden versoepeld. Raadsleden en burgers worden meer bij het bestuur betrokken.
De heer Verfaillie stelt dat de mensen het meeste vertrouwen hebben in het lokale bestuur. CD&V aanvaardt alleen veranderingen die tot verbeteringen leiden. In het ontwerp wordt vooral gefocust op verhelderingen en verduidelijkingen. Het is de ontbrekende schakel in de Vlaamse bevoegdheden over de lokale besturen. De belangrijkste klemtonen zijn respect voor de gemeentelijke autonomie, wijzigingen moeten leiden tot verbetering van de organisatie en wering, en een vermindering van de planlasten. Het ontwerp van decreet biedt mogelijkheden tot maatwerk. Gemeenten kunnen een ernstig personeelsbeleid voeren. Dit evenwichtige werkstuk biedt gemeenten de mogelijkheden hun werking te moderniseren. Het ontwerp van decreet kan niet aan de bepalingen van de pacificatiewet raken. Minister Keulen moet daarom duidelijk maken welke bepalingen wel of niet voor Voeren en de Brusselse Rand gelden.
De bepalingen over het administratief toezicht vormen een belangrijke nieuwigheid. Die positieve ontwikkeling moet tot vereenvoudiging en verduidelijking leiden.
De gemeenten worden als het basisniveau beschouwd en moeten alle aan hun territoriaal belang verbonden taken kunnen uitvoeren. De erkenning van de gemeenten als het echte basisniveau is uiterst belangrijk.
De gemeenten zullen voortaan zelf kunnen bepalen wie de voorzitter van de gemeenteraad wordt en hoeveel schepenen het college zal tellen. De gemeente zal nu zelf in volle vrijheid kunnen beslissen of het voorzitterschap van de gemeenteraad wordt waargenomen door de burgemeester, een schepen of een gemeenteraadslid.
De gemeente heeft de volheid van bevoegdheid, maar krijgt ruime mogelijkheden om bevoegdheden te delegeren naar het schepencollege.
De positie van de gemeenteraadsleden wordt extra versterkt door het invoeren van een externe audit, waardoor rechtstreeks aan de gemeenteraad wordt gerapporteerd over de wettigheid en de regelmatigheid van de genomen beslissingen.
Belangrijk is dat de externe audit de parallelle controles op de gemeenten, door de verschillende deelsectoren van de Vlaamse overheid, zou moeten afbouwen. Eveneens belangrijk zijn de vernieuwingen in de ambtelijke werking van de gemeenten. De instelling van de functie van financieel beheerder moet de interne werking verbeteren.
Het gemeentedecreet voorziet in de mogelijkheid tot het instellen van een mandaatsysteem. De evolutie naar een dergelijk systeem past in een nieuwe manier om topfuncties in te vullen.
De heer Verfaillie meent dat terecht heel wat aandacht naar de mogelijkheden van interne en externe verzelfstandiging gaat. Het opzetten van een intern controlesysteem is vernieuwend. Ten slotte stelt de heer Verfaillie dat er bij de concrete realisatie van het gemeentedecreet uitdrukkelijk toezicht moet worden gehouden op de uitvoeringsbesluiten.
De heer Van Hauthem is het er mee eens dat de nieuwe gemeentewet niet meer aangepast is aan een moderne organisatie van de Vlaamse gemeenten, en dat er dus een eigen initiatief moest komen. Het ontwerp van decreet bevat een aantal nieuwe dingen die niet slecht zijn en een aantal nieuwe dingen die vragen doen rijzen, maar vooral is er ook sprake van een aantal gemiste kansen. Opvallend is alleszins dat men er alle knelpunten die tijdens de vorige zittingsperiode opdoken binnen de toenmalige meerderheid, heeft uitgegooid. Het gaat dan onder meer over het statuut van het gemeenteraadslid, de wijze waarop de burgemeester wordt verkozen of aangeduid en de decumulatie.
Een ander gebrek is dat het kerntakendebat compleet mislukt is. De vraag stelt zich nog steeds wat nu de kerntaak is van de gemeente en, in samenhang daarmee, van het OCMW en het provinciaal bestuursniveau.
De spreker stelt eveneens vast dat Vlaanderen niet beschikt over de volledige bevoegdheid wat de organisatie van het plaatselijk bestuur in al zijn facetten betreft. De aangelegenheden inzake politie en brandweer zijn federaal. Aan de bepalingen van de wet van 9 augustus 1988, de zogenaamde pacificatiewet, kan niet geraakt worden.
De gemeentebesturen wordt de kans gegeven de decretale bepalingen in te vullen op maat van de gemeente. Op zich is dat geen slechte zaak, maar men kan zich wel afvragen of iedere gemeente wel zal kunnen gebruiken wat er facultatief wordt aangeboden.
Wat niet in het ontwerp is opgenomen, is de rechtstreekse verkiezingen van de burgemeester. Op dat vlak vindt hij het decreet een gemiste kans. Waar in het ontwerp evenmin over gesproken wordt, is het statuut van het gemeenteraadslid.
Men geeft de gemeenten wel de kans om hun administratie te professionaliseren, wat een goede zaak is. Hij vindt de voorgestelde maatregelen voor het versterken van de rol van de gemeenteraad eerder een lege doos. Men zou er volgens de heer Van Hauthem een verplichting van moeten maken om iemand die geen burgemeester of schepen is voorzitter van de gemeenteraad te maken.
Een vernieuwing zou ook kunnen zijn dat de gemeenteraad wordt geleid door iemand van de oppositie.
Nog steeds in het kader van de versterking van de gemeenteraad, gaat de spreker in op de scheiding tussen regelgevende en uitvoerende macht. Wat evenzeer jammer is, is dat de constructieve motie van wantrouwen is weggevallen.
De mogelijkheid tot het verminderen van het aantal schepenen zou in de zes randgemeenten rond Brussel wel eens kunnen leiden tot het verlies van Vlaamse schepenen. In de randgemeenten worden de schepenen immers rechtstreeks verkozen. De Pacificatiewet zegt echter niks over het aantal schepenen. De regeling die hier op tafel ligt, is dus wel degelijk van toepassing op de faciliteitengemeenten. Op dat vlak moet de minister duidelijkheid verschaffen.
De spreker gaat vervolgens in op de decumulatie. De spreker vindt dat men duidelijk moet zijn: ofwel wordt de decumulatie voor iedereen in de tekst opgenomen, ofwel wordt er niets over gezegd.
Een volgend punt is de verhouding tussen de gemeente en het OCMW. Het is een gemiste kans om al niet vanaf 2006 de voorzitter van de OCMW-raad verplicht in het schepencollege op te nemen. Men moet de vraag durven stellen of het nog van deze tijd is dat er naast de gemeente nog een afzonderlijke OCMW-structuur bestaat met een afzonderlijke raad, bureau, secretaris, ontvanger en dergelijke meer.
De spreker verklaart het niet zo te hebben begrepen op de huidige provincies en hun bevoegdheden. Om een aanzet te geven om de rol van de gouverneur terug te dringen, zullen een aantal amendementen worden ingediend. De spreker vindt dat er inzake de planlast in dit decreet een kans werd gemist.
De heer Jef Tavernier vindt dit ontwerp van gemeentedecreet eerder ontgoochelend. Hij verwijst naar zijn eigen voorstellen van decreet, die hij zal omzetten in amendementen op het ontwerp van gemeentedecreet. De voorstellen gaan over duidelijk omlijnde zaken die in het ontwerp niet worden beslecht, maar die niettemin belangrijk zijn.
De decumulatieregeling bijvoorbeeld is ontoereikend. Er wordt blijkbaar geen gemeentelijke autonomie nagestreefd, maar wel individuele autonomie. Via een amendement zal een verbod worden voorgesteld op de cumulatie van een uitvoerend gemeentelijk mandaat en een parlementair mandaat.
De gemeenteraad kan zelf het aantal schepenen bepalen. Om allerlei discussies te vermijden, zou de Vlaamse Regering beter het aantal schepenen voor elke gemeente vastleggen. Hetzelfde geldt voor de zitpenningen.
De heer Tavernier vindt dat de relatie tussen het gemeentebestuur en het OCMW te zeer vanuit een institutionele invalshoek wordt benaderd.
De introductie van de financieel beheerder, de omvorming van de functie van gemeenteontvanger, de verhouding tussen de financieel beheerder en de gemeentesecretaris en het schepencollege, zijn belangrijke elementen. Specifieke toezichtregels zijn in de loop der jaren afgebouwd. Toch blijft een onafhankelijke financiële controle op de wettigheid en de regelmatigheid noodzakelijk.
Inzake de autonome gemeentebedrijven en extern verzelfstandigde agentschappen, moet men zich de vraag stellen of de onafhankelijke en democratische controle door de gemeenteraad voldoende is gewaarborgd.
Wat de participatie van de burger betreft, vindt de heer Tavernier dat er naast de klachtenfunctie, zeker voor de kleinere gemeenten, de ombudsfunctie echt moet worden geïnstalleerd.
Een ander belangrijk punt is de verhouding tussen schepencollege en gemeenteraad. De spreker vindt dat het ontwerp op dat vlak van te weinig visie getuigt. De spreker vindt het ook belangrijk dat de raadsleden een statuut krijgen. Ook hierover heeft hij een voorstel van decreet ingediend.
Ten slotte verklaart de spreker dat er een pak verbeteringen in zitten in vergelijking met de huidige situatie. Een voorbeeld daarvan is de openbaarheid van de commissievergaderingen.
Het valt de heer Van Eyken op dat in dit ontwerp van gemeentedecreet er vaak sprake van is dat iets kan. Er is gedacht aan maatwerk. Bepaalde nieuwigheden zijn misschien wel aantrekkelijk, maar zullen niet altijd toepasbaar zijn in de kleine gemeenten, en dat door een gebrek aan personeel en middelen.
De spreker vindt het positief dat men probeert te komen tot een beter sociaal beleid via het opnemen van de OCMW-voorzitter in het college. Wat de mandaatfuncties betreft vindt hij dat alleszins een goed principe, dat echter in kleinere gemeenten voor problemen kan zorgen.
Wat de personeelsformatie betreft, vindt de heer Van Eyken het positief dat er een vermindering is van de planlasten. Het personeelsbehoeftenplan moet niet telkens opnieuw opgemaakt worden wanneer er een kleine wijziging gebeurt.
Wat het aantal schepenen betreft, stelt de heer Van Eyken dat in de kleinere besturen het maximumaantal schepenmandaten ook het minimumaantal moet zijn- en dus niet alleen in de faciliteitengemeenten.
Tot slot stelt de spreker vast dat tijdens de hoorzitting in verband met de budgethouder en de financieel beheerder is gebleken dat men liever alles bij het oude houdt.
De heer Maes zegt dat het nieuwe gemeentedecreet een positieve indruk nalaat, maar dat er veel vragen blijven over de rol van de secretaris, van de ontvanger, over de verhouding van de gemeente tot het OCMW, de overheveling van de OCMW-voorzitter naar het college en de talrijke verwijzingen in het ontwerp naar het woord 'kan'.
De heer Lauwers stelt dat het ontwerp van gemeentedecreet een kaderdecreet is omdat aan de lokale besturen veel keuzes worden gelaten. De heer Lauwers vindt het ontwerp een goede startbasis voor het ontwikkelen van nieuwe concepten van gemeentestructuren.
De heer Brouns vindt de integratie van de OCMW-voorzitter in het schepencollege een heel goede ontwikkeling. Het statuut van de gemeenteraadsleden en van de leden van het college van burgemeester en schepenen wordt gewijzigd. De mogelijkheid van een gemeenteraad om een eigen voorzitter te kiezen is positief. Een afsprakennota tussen de voorzitter van de gemeenteraad en de uitvoerende mandatarissen moet het mogelijk maken de betrokkenheid van de gemeenteraadsleden bij de dossiers te vergroten.
De heer Vermeiren vindt in het ontwerp van gemeentedecreet veel zaken terug die vandaag op het terrein waarschijnlijk al gebeuren en stoort zich aan diegenen die pleiten voor de professionalisering van de politiek. De voorzitter van de gemeenteraad kan volgens hem wel uit de oppositie komen. De heer Vermeiren is van oordeel dat het ontwerp van decreet afgezwakt is, maar toch voldoende positieve elementen bevat.
De heer Jan Peumans acht het ontwerp het resultaat van een evenwichtsoefening. Het is goed dat er meer ruimte voor maatwerk komt. De rechtstreekse verkiezing van de burgemeester en de constructieve motie van wantrouwen hebben voor- en nadelen. Een zwakte van het decreet is dat een en ander federale bevoegdheden blijven. Hopelijk zullen de uitvoeringsbesluiten de autonomie van de gemeenten niet ondergraven.
De spreker hoopt ook dat de administratie Binnenlandse Aangelegenheden een meer ondersteunende en coachende rol zal spelen. Hij heeft het moeilijk met de rapportageverplichtingen die in het decreet opgenomen zijn.
De spreker brengt in herinnering dat het kabinet van de minister een nota zou opmaken over de verschillen tussen de gemeenten in de Rand, Voeren en in de andere delen van Vlaanderen. De heer Peumans merkt op dat er aan de zes voorwaarden van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten nog niet voldaan is.
Mevrouw Vera Van der Borght gelooft in de meerwaarde van de toevoeging van de OCMW-voorzitter aan het college, maar er moeten ook voordelen zijn voor het OCMW. Voor technische dossiers moet hij vergezeld worden van de OCMW-secretaris. Er moet een overgangsregeling getroffen worden voor de pensioenregeling van de OCMW-voorzitters.
De heer Dany Vandenbossche stelt vast dat in dit ontwerp van decreet de gemeenteraad het hoogste orgaan is. Om die reden meent hij dat de opmerking van de heer Tavernier over de benoemingen van het personeel correct zijn. De aanstellingen en benoemingen kunnen heel erg verschillen van gemeente tot gemeente. Het begrip 'gemeentelijke autonomie' is belangrijk in het ontwerp, maar strekt maar zo ver als de financiële ruimte. De uitvoeringsbesluiten zijn eigenlijk belangrijker dan het ontwerp. Dat beïnvloedt de controle- en de decreetgevende functie van het parlement.
De minister repliceert dat de werkbaarheid van het decreet voor de lokale besturen voor hem altijd primeert. De principes van autonomie, lokaal maatwerk en deregulering zijn de rode draad doorheen het ontwerp.
Autonomie van de lokale besturen betekent ook dat ze verantwoordelijk zijn voor de gemaakte keuzes. Innovaties zijn niet bedoeld om modern te doen of om te scoren. De minister wil een aantal initiatieven lanceren om de planlast te verminderen. De minister wil het concept van de functiescheiding behouden. De externe audit mag volgens de minister geen extra voogdij worden. De minister wenst een verdere versoepeling van het toezicht en van de verplichtingen van de gemeenten.
De politiek moet waken over het democratisch deficit en verantwoordelijk blijven voor alle beslissingen. De burgers moeten terecht kunnen bij een klachtenbehandelaar. Aan de regeling voor de districtsraden wordt niet veel veranderd. Wat de randgemeenten betreft, stelt de minister dat de Pacificatiewet van 1988 duidelijk is.
Tijdens de artikelsgewijze bespreking krijgen de commissieleden de kans om meer uitleg te vragen over de concrete toepassingen. Het ontwerp wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 5. (Applaus)
Het ontwerp kende een lange ontstaansgeschiedenis. In de beleidsnota belooft de minister een goedkeuring van het ontwerp voor het reces van 2005. Dat is enerzijds goed omdat de gemeenten ruim voor de inwerkingtreding van de bepalingen op de hoogte zijn, maar maakt ook dat het in sneltreinvaart door het parlement behandeld moet worden. Dat komt de duidelijkheid niet ten goede. Er is trouwens evenmin al een ontwerp van provinciedecreet, dat ook in werking moet treden op 1 januari 2007.
Er is bovendien geen zicht op de samenhang tussen het gemeentedecreet, het gemeentekiesdecreet, het provinciedecreet en het decreet op de bestuurlijke organisaties van de OCMW's.
Politieke knelpunten zoals de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester en de decumul zijn weggelaten of zorgvuldig vermeden. Er is bovendien geen coherentie tussen de verschillende beleidsniveaus en er is geen echte bestuurlijke vernieuwing. Kan deze vernieuwing wel werken?
Het verheugt me dat men de opmerkingen van de oppositie heeft omgezet in amendementen. Daarenboven was het opvallend hoeveel technische en juridische amendementen de meerderheid heeft ingediend, het wijst erop dat het decreet misschien niet coherent was.
De rode draad van het decreet is de lokale autonomie. Het is goed dat men aan de gemeenten de mogelijkheid geeft om een aantal zaken zelf in te vullen. Zo kregen ze bevoegdheden inzake personeelsbeleid en financieel beheer. Niettemin zijn er nog enkele inconsistenties en onduidelijkheden.
Zo wordt de bevoegdheid voor het personeelsbeleid decretaal toegewezen aan het college van burgemeester en schepenen. Waarom laat men die bevoegdheid niet bij de gemeenteraad, met de mogelijkheid ze over te dragen?
Een andere onduidelijkheid is de vraag naar het statuut van het gemeenteraadslid.
Ook de nieuwe invulling van de functie van secretaris en gemeenteontvanger is onduidelijk. Wat is de rol van de gemeenteraad? En wat is de rol van de gemeenteraad bij het sluiten van de beheersovereenkomsten met gemeentelijke verzelfstandigde agentschappen (GVA's)?
Bij het begin van elke legislatuur wordt een meerjarenplan voorzien, maar de financiële nota zou daar niet noodzakelijk in moeten passen. Ook dat begrijp ik niet goed.
De regeling betreffende de GVA's is inconsistent. Waarom wordt de V.Z.W. als rechtsvorm nog steeds weerhouden? Waarom is de externe audit voor de externe GVA's niet verplicht?
Het gemeentedecreet heeft ook enkele kansen gemist. Het paradepaardje van de vorige legislatuur, de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, is gesneuveld. Wij vragen ons af waarom en hebben de amendementen die daarop betrekking hebben opnieuw ingediend.
Ook inzake de versterking van de gemeenteraad is er een verschil tussen woord en daad. Er wordt wel een voorzitter voorzien, maar geen logistieke ondersteuning. Wij vragen die ondersteuning en stellen voor om als voorzitter iemand van de oppositie te nemen.
Wat betreft de scheiding tussen de regelgevende en de uitvoerende macht werd een kans gemist om het spanningsveld tussen de twee te vergroten. Nochtans is de onafhankelijkheid van de regelgevende ten opzichte van de uitvoerende macht op gemeentelijk vlak vrij groot. Zo durft men op gemeentelijk vlak geen meerderheid te vormen met één zetel op overschot.
Uw stellingen zijn niet onderbouwd. De voorzitter kan voor de logistieke ondersteuning terugvallen op de secretaris en alle andere gemeentelijke ambtenaren. U pleit voor het Nederlandse duale systeem met een voorzitter en een griffier, en dat lijkt me geen goed systeem.
Vindt u een meerderheid met een zetel op overschot dan een slecht bestuur?
De constructie in Nederland is verschillend. Ik wil niet veralgemenen: een meerderheid met één extra zetel bestuurt niet noodzakelijk slecht. Maar de onafhankelijkheid van de regelgevende macht op gemeentelijk vlak is iets groter.
De stad Gent is een goed voorbeeld: men heeft er één zetel op overschot en dat functioneert goed.
In Gent functioneert het inderdaad.
We vinden het ook jammer dat de constructieve motie van wantrouwen uit het decreet is verdwenen.
We zijn blij dat er rekening werd gehouden met onze opmerking over het aantal schepenen. Ik begrijp echter niet goed waarom men niet gewoon het vaste getal heeft gehouden. In de faciliteitengemeenten had de regeling kunnen leiden tot het wegvallen van een Vlaamse schepen, we zijn dan ook tevreden dat de minister op onze suggestie terzake is ingegaan.
Het is geen goed systeem dat zowel de voorzitter van de raad als de schepenen bij de installatie kunnen zeggen dat ze vervroegd ontslag nemen en wie hen gaat opvolgen. Niet alleen lukt het niet om daarmee bepaalde praktijken uit te bannen, maar bovendien legitimeert men die praktijken door de regeling in het decreet in te schrijven.
Positief is dat de integratie van de werking van de gemeente en die van het OCMW wordt bewerkstelligd. Het is jammer dat de bevoegdheid van sociale zaken niet automatisch aan de OCMW-voorzitter wordt toevertrouwd. Men had verder kunnen gaan. Zo is het achterhaald om zowel een aparte structuur voor het OCMW als de gemeente te behouden. Verder is de kans gemist om een kader te creëren dat de sectorale planlast van de gemeenten regelt.
Het ontwerp is een kaderdecreet. De Vlaamse Regering krijgt de bevoegdheid om heel wat zaken te regelen. We vinden dat de balans te veel naar de andere kant is doorgeslagen. (Applaus bij VB))
Met dit ontwerp van gemeentedecreet wordt een belangrijke doelstelling van het regeerakkoord gerealiseerd. Na het zomerreces volgen het provinciedecreet en de bijhorende kiesdecreten, zodat de steden en gemeenten een jaar voor de verkiezingen duidelijkheid hebben over het bestuurlijke landschap. Het uitgangspunt van CD&V bij de onderhandelingen was dat alle veranderingen verbeteringen moesten zijn. We zijn daarin geslaagd. De modernisering van de steden en gemeenten staat centraal. Het is goed dat er geen frivoliteiten zijn, zoals de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester en de constructieve motie van wantrouwen.
Wat doet men als een schepen verkeerde beslissingen neemt of dat mensen van partij veranderen als er geen tussentijdse verkiezingen zijn?
Dat is ook in de Vlaamse Regering gebeurd. Er is geen constructieve motie van wantrouwen ingediend en de ministers zijn blijven zitten. Het is aan de kiezer om daarover een oordeel te vellen.
De mogelijkheid van een constructieve motie van wantrouwen is wel aanwezig bij de Vlaamse Regering. Een constructieve motie van wantrouwen is geen frivoliteit, maar een belangrijk instrument.
De geest van het instrument is niet slecht, maar in de praktijk zal het gemakkelijk zijn om binnen de meerderheid een conflict uit te lokken en een constructieve motie van wantrouwen goed te keuren. Een dergelijke motie zal meestal worden gelinkt aan nationale coalitiewissels, wat onbestuurbaarheid zou betekenen voor de lokale besturen. De gemeenteraadsleden zijn verkozen voor zes jaar en na de afloop dient de kiezer over hen te oordelen.
Het ontwerp van gemeentedecreet is van toepassing op de 308 heel diverse gemeenten van Vlaanderen. Totnogtoe is de regeling dezelfde voor alle gemeenten. Het ontwerp is gebaseerd is op een aantal belangrijke uitgangspunten, zoals respect voor de gemeentelijke autonomie, maatwerk, afstemming van de werking en structuur van gemeente en OCMW.
Respect voor de gemeentelijke autonomie is voor CD&V heel belangrijk. Gemeenten moeten naar eigen inzicht hun beleid kunnen ontwikkelen en mogen nooit ondergeschikte besturen worden. Daarnaast mag het belang van maatwerk niet worden onderschat. Geen enkele gemeente is gelijk en de besturen moeten de ruimte krijgen om rekening te houden met de specifieke kenmerken. Zo zullen de gemeenten zelf kunnen beslissen over de voorzitter van de gemeenteraad, de toevoeging van de OCMW-voorzitter aan het schepencollege en het aantal schepenen. Dat de regering niet alles in vaste regels giet, is een bewijs van het feit dat ze de steden en gemeenten ernstig neemt, en niet dat ze geen beslissingen kan of durft nemen. De gemeenten moeten zelf kunnen bepalen hoeveel schepenen ze willen hebben. CD&V is ervan overtuigd dat de gemeenten heel verstandig van deze mogelijkheden tot maatwerk zal gebruik maken.
Het ontwerp bevat een aantal nieuwigheden. Zo worden de bepalingen inzake het administratieve toezicht in het decreet geïntegreerd en wordt dat toezicht vereenvoudigd tot een 'klachtentoezicht'. Dat is nog niet voldoende. De optie om de Vlaamse administratie te hervormen tot een meer ondersteunende administratie moet een belangrijk sluitstuk zijn. Dat vraagt een mentaliteitswijziging van iedereen die bij de uitvoering van dit toezicht een rol speelt. Ik reken erop dat de minister daarvan een prioriteit maakt.
Verder geeft dit ontwerp uitvoering aan de bepalingen van de grondwet die stellen dat de uitvoerende organen moeten samengesteld zijn uit personen van verschillend geslacht. Daarnaast is er de gezamenlijke voordracht voor de verkiezing van de schepenen. Omdat het schepencollege als een team functioneert, is het logisch dat de aanstelling ervan in een enkele beweging kan gebeuren.
Ik ondersteun tevens de toevoeging van de OCMW-voorzitter aan het schepencollege. Het is heel belangrijk voor een gemeente om een efficiënt lokaal sociaal beleid uit te bouwen.
De doorgedreven samenwerking tussen gemeente en OCMW zal daartoe een grote impuls geven: de betrokkenheid van de OCMW-voorzitter bij de gemeentelijke besluitvorming zal zeker gunstige gevolgen hebben. Bovendien zal de OCMW-voorzitter meer begrip kunnen opbrengen voor de financiële beperkingen van de gemeente.
Principieel zijn wij ook voor een vastliggend mandaat voor burgemeester en schepenen voor een periode van 6 jaar. Maar men moet oog hebben voor de realiteit: wegens politieke afspraken wordt soms een wissel in het midden van die periode ingelast. Het is dus goed dat we deze gang van zaken nu ook regelen: daardoor zullen latere discussies hierover vermeden worden.
Wat betreft de interne organisatie van de gemeenten, is de taakstelling van de secretaris en de financieel beheerder de belangrijkste vernieuwing. De betalingen zullen moeten uitgevoerd worden door de financieel beheerder, nadat de secretaris er de opdracht toe geeft. Verder vindt CD&V de oprichting van een managementteam erg lovenswaardig: het concrete overleg tussen de topambtenaren zal de werking van de gemeente alleen maar ten goede komen.
Het mandaatsysteem dat met dit ontwerp van decreet ook wordt ingevoerd, mag niet leiden tot een afrekening telkens een nieuwe meerderheid het bestuur na de verkiezingen overneemt. Het is goed dat het mandaatstelsel slechts zal gelden bij de eerste nieuwe benoeming of aanstelling: dit biedt voldoende zekerheid aan de topambtenaren van de gemeentelijke administratie.
Het principe van een externe audit, die over de wettelijkheid en de regelmatigheid van de beslissingen zal rapporteren, zal garanderen dat de gemeenteraadsleden hun mandaat goed kunnen uitoefenen. Daarnaast is het veelbelovend dat in de memorie van toelichting de parallelle controles van de deelsectoren van de Vlaamse overheid op de gemeenten afgebouwd worden.
CD&V is, in het kader van de participatie, tevreden met de mogelijkheid een gemeentelijke ombudsdienst op te richten.
Het ontwerp van decreet geeft ook invulling aan de bijkomende regeringsverklaring van 18 mei, waarin een decretaal initiatief werd aangekondigd om de kennis van het Nederlands te verzekeren bij uitoefening van een uitvoerend mandaat in de gemeente. Tijdens de commissiebesprekingen werd het ontwerp van decreet in die zin geamendeerd. Daarnaast werd duidelijkheid geschapen omtrent de vermindering van het aantal schepenen en de toevoeging van de OCMW-voorzitter aan het schepencollege in de Randgemeenten en in Voeren: die bepalingen gelden daar niet.
Planlastvermindering voor de lokale besturen is essentieel. Deze aangelegenheid moet na het zomerreces zeker terug opgenomen worden. Enkel die planningsverplichtingen die bijdragen tot de uittekening van een efficiënt en toekomstgericht beleid, zijn aanvaardbaar.
CD&V schaart zich achter de principes van autonomie, deregulering, afstemming van de regels voor gemeenten en OCMW's en ruimte voor lokaal maatwerk. Het zijn essentiële basisvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling en werking van de gemeenten. Wij hopen dat de minister in zijn uitvoeringsbesluiten de geest van vereenvoudiging, minder betutteling en maatwerk zal aanhouden. CD&V zal daar nauwgezet op toekijken. (Applaus bij CD&V en N-VA)
De huidige gemeentewet is verouderd: tal van artikelen zijn voorbijgestreefd. Gezien de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 is dit het geschikt moment aanpassingen door te voeren. Voor dit parlement betekent de goedkeuring van het gemeentedecreet een scharniermoment: voor het eerst zullen de gewesten de verantwoordelijkheid dragen.
Het voorliggende ontwerp is een afgeslankte versie van alle vorige (voor)ontwerpen. Wij betreuren dat de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester er niet in opgenomen is. De neutralisering van de lijststem en de pariteit man-vrouw op de kieslijsten zullen worden opgenomen in het ontwerp van gemeentekiesdecreet, dat in het najaar zal worden ingediend. Door het nieuwe gemeentedecreet nog voor het zomerreces goed te keuren geven we de gemeenten voldoende tijd om zich aan te passen.
Het ontwerp is een gezonde mengeling van behoud en vernieuwing. De opvallendste vernieuwing is dat de burgemeester niet langer voorzitter van de gemeenteraad moet zijn. Hierdoor zal hij het gevoerde beleid beter en voluit kunnen verdedigen. Ook de opname van de OCMW-voorzitter in het schepencollege is belangrijk: dit zal zeker voor een trendbreuk in de verhouding tussen beide instellingen zorgen. Nauwere samenwerking en transparantie kunnen het lokaal sociaal beleid enkel ten goede komen.
Het verplichte voorzitterschap door raadsleden van de gemeentelijke commissies zal resulteren in hun verdere specialisatie. Bovendien zullen zij mee kunnen doen aan politieke agendasetting.
Verder hecht VLD veel belang aan de participatie van de burger. Het openbaar maken van de commissievergaderingen en het recht voor burgers om verzoekschriften in te dienen zijn dus zeker positief.
Gemeenten kunnen voortaan eigen accenten leggen in hun personeelsbeleid. Daarbij wordt rekening gehouden met de grote onderlinge verschillen. Het ontwerp van gemeentedecreet maakt lokaal maatwerk mogelijk. Het mandaatsysteem kan samen met het budgethouderschap leiden tot een verdere responsabilisering van het gemeentepersoneel. De hervorming en modernisering van het ambt van gemeenteontvanger zorgt ervoor dat hij niet langer verantwoordelijk is in de drie stadia van de financiële cyclus.
Wij beschouwen dit ontwerp van decreet niet als een eindpunt. De lokale besturen ergeren zich oeverloos aan de vele plannen en versnipperde subsidiëring. Plannen is goed, maar mag er niet toe leiden dat we onze kasten vullen met gedetailleerde visienota's. Wij kijken uit naar het schrapdecreet. We hopen dat alle ministers enthousiast mee zullen vereenvoudigen.
De VLD beschouwt dit ontwerp van decreet als een grote stap vooruit en zal het ontwerp van decreet dan ook goedkeuren. (applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Ik dank de verslaggever en druk mijn waardering uit voor de opbouwende manier waarop de commissievergaderingen zijn verlopen.
Sp·a-spirit stond aanvankelijk kritisch tegenover dit ontwerp van decreet. Nu, na de bespreking, staan we er positiever tegenover omdat gemeenten de kans geven te verschillen een meerwaarde kan zijn voor het Vlaamse gemeentelijk beleid.
Wij hebben evenwel toch nog enkele twijfels. We hadden dit ontwerp van decreet tegelijk moeten behandelen met het provinciedecreet, het gemeentelijk kiesdecreet, het provinciale kiesdecreet en het OCMW-decreet. Ik hoop dat we uiteindelijk tot toch een coherent geheel kunnen komen.
Minister Keulen wil de autonomie van de gemeenten versterken en de betutteling tegengaan. In feite wil hij een eenheidsworst vermijden. Autonomie mag niet leiden tot rechtsonzekerheid voor het gemeentepersoneel. Onder bepaalde omstandigheden maken wij geen bezwaren tegen contractuelen of mandaathouders, maar statutair personeel moet het uitgangspunt blijven.
Ik ben het eens met de heer Maes, maar ik heb de indruk dat minister Keulen ingenomen is met de evolutie naar meer contractuelen. Bovendien hebben velen vragen bij de betaalbaarheid van de pensioenregeling.
Het statuut is de regel, het contract de uitzondering. Toch stellen we vast dat 52 procent van het gemeentepersoneel contractuelen zijn. De lokale verantwoordelijken vragen meer contractuele aanwervingen. Het biedt hen de kans mensen die een specifieke functie vervullen te vergoeden zoals in de private sector. Precies daarom hebben wij de mogelijkheid om contractuelen aan te verwerven uitgebreid.
Die 52 procent bevat bijvoorbeeld ook alle personeelsleden die tijdens de zomer aangeworven worden door de kustgemeenten. Het statuut moet de regel zijn, het contract de uitzondering. Daar blijven wij bij.
De voorzitter van de gemeenteraad hoeft niet langer de burgemeester te zijn. Wij zijn daar gematigd positief over. Wij zijn tevreden met de voordrachtsakte voor burgemeester en schepenen en de toepassing van artikel 11bis voor de gendervertegenwoordiging in het schepencollege.
Wij zullen erover waken dat het OCMW een zelfstandige entiteit blijft. We vrezen dat het sociale beleid verdrongen zal worden door harde sectoren als we de OCMW-voorzitter laten toetreden tot het schepencollege.
De klachtenbehandeling, inspraakprocedures, verzoekschriften en volksraadplegingen zijn pluspunten maar waren nu ook al mogelijk in gemeenten die er open voor staan. Maatwerk kan een meerwaarde zijn mits er correct mee wordt omgesprongen.
In de commissie werden vele amendementen goedgekeurd, waarvan een aantal van de oppositie. We hebben er goed aan gedaan de onverenigbaarheden te behouden. Ik vind het jammer dat een OCMW-personeelslid gemeenteraadslid kan worden volgens artikel 11 maar niet volgens de OCMW-wet. We hadden dit ontwerp van decreet samen moeten bespreken met het aangekondigde OCMW-decreet.
Over de gemeentesecretaris, de financiële beheerder en het managementteam is lang gedebatteerd. Als een gemeente niet klaar is om met een managementteam te werken, zal een ontwerp van decreet daar niets aan veranderen.
Er is lang gediscussieerd over de verhouding tussen secretaris en gemeenteontvanger. Het compromis is evenwichtig en komt tegemoet aan de bezorgdheid van de minister, holt de functie van de ontvanger niet uit en geeft de secretaris de algemene leiding. Het kan niet de bedoeling zijn dat de gemeenteontvanger verdwijnt.
Een modern beleid past zich aan de nieuwe samenwerkingsvormen aan. Dit ontwerp van decreet bevat alles om tot een efficiënte en moderne verzelfstandiging te komen en bewaakt de gemeenschapsmiddelen.
Ten slotte vraag ik minister Keulen uitdrukkelijk betrokken te worden bij de opstelling van de uitvoeringsbesluiten. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De goede bespreking in de commissie heeft een aantal knelpunten van dit ontwerp van decreet blootgelegd. Ik had een zevental bemerkingen ingediend om de samenhang van de tekst te bevorderen maar daar is geen rekening mee gehouden. Daarom zal ik voortaan in dergelijke omstandigheden een reflectienota indienen. De commissiediscussies zijn grondig gevoerd maar toch is het geheel haastwerk. Het ontwerp van provinciedecreet, van gemeente- en van provinciekiesdecreet, die met het voorliggende ontwerp samenhangen en ons eveneens beloofd waren, zijn nog niet ingediend.
De overige ontwerpen zullen na het reces behandeld worden en goedgekeurd worden tegen het einde van het jaar. Alles gelijktijdig behandelen is onmogelijk.
Het parlement heeft in een motie zelf aangedrongen om tegen juli 2005 een gemeente- en provinciekiesdecreet voor te bereiden.
Er is zelfs nog geen voorontwerp. Dat gaat in tegen het behoorlijk bestuur, want de besturen krijgen niet tijdig duidelijkheid.
De positieve aspecten van het ontwerp van gemeentedecreet zijn de openbaarheid van commissie, de klachtenregeling, de verzoekschriftenprocedure en de ombudsdienst. Het is opvallend dat Vlaams Belang de inspraakmogelijkheden wil afremmen.
Voorts wordt in het ontwerp de eerste stap gezet naar een integratie tussen OCMW en gemeente, niet zozeer van de instituten maar wel van hun beleid. Dat moet voortgezet worden.
In het decreet over het lokale sociale beleid wordt het lokale sociale beleid geïntegreerd, dit ontwerp is de institutionele vertaling daarvan.
Een ander positief punt is de wijze waarop de schepenen voortaan zullen aangeduid worden.
Toch ontgoochelt het geheel mij. Er ontbreken een aantal aspecten. De minister heeft weliswaar beloofd om die in een tweede fase te realiseren, maar het is duidelijk dat er de eerstkomende jaren niets zal veranderen. De decumulatieregeling of de regeling in verband met verhindering zijn gemiste kansen. Het is belangrijk dat betaalde mandatarissen zich volledig kunnen wijden aan hun ambt. De enige oplossing is een algemeen geldende regeling.
Het ontbreken van de constructieve motie van wantrouwen is geen akkefietje. Het betreft immers een fundamenteel democratisch instrument.
Voorts ontgoochelt het gebrek aan concordantie in de tekst. De bepalingen over het huishoudelijke reglement zijn bijvoorbeeld verspreid en weinig samenhangend. Ook de bepalingen over het managementteam zijn niet consequent.
Waarom werden de bepalingen over het samenroepen en het bezorgen van documenten aan de leden van de gemeenteraad niet in hetzelfde artikel opgenomen?
Het ontgoochelt me dat men de bestaande regeling over de volksraadpleging zonder versoepeling heeft overgenomen.
In de voordrachtakte voor de schepenen en de burgemeester wordt het principe van het opdelen van mandaten ingeschreven. Ik volg de visie van de VVSG: er zullen zo meer problemen worden gecreëerd dan opgelost, zeker als tegelijk wordt geweigerd om de constructieve motie van wantrouwen als instrument te aanvaarden.
Het ontwerp van gemeentedecreet bevat ook enkele onderbelichte tendensen. Er is een toenemende macht van het college van burgemeester en schepenen, ten nadele van de gemeenteraad. Dat komt het sterkst tot uiting in het personeelsbeleid.
Bovendien wordt de macht van de gemeentesecretaris enorm versterkt. Hij krijgt bijkomende bevoegdheden, maar wordt relatief weinig gecontroleerd. Misschien wil men de vrijheid van de gemeenteontvanger terugdringen om nieuwe trauma's te vermijden?
Er heerst geen achterdocht ten opzichte van de financieel beheerder. Het gaat om het principe van de functiescheiding. De financieel beheerder blijft heel belangrijk: hij is verantwoordelijk voor de controle, de registratie en de boekhouding. De gemeentesecretaris krijgt nu de verantwoordelijkheid voor de betaling. De materiële uitvoering gebeurt echter door de financieel beheerder.
Een aantal bevoegdheden werd weggenomen van de gemeenteontvanger en er is een concentratie bij de gemeentesecretaris. Er waren andere constructies mogelijk, want de onafhankelijkheid van de financieel beheerder is op deze manier niet meer gewaarborgd.
U schept een incorrect beeld van wantrouwen en wetteloosheid. De nodige garanties werden ingebouwd en de wettelijkheid is wel degelijk gewaarborgd.
Ik ben het fundamenteel oneens met de heer Tavernier. De verschillende audits en de diverse procedures garanderen de onafhankelijkheid van de financieel beheerder.
Ik blijf erbij dat door het ontwerp van gemeentedecreet de concentratie in de hand wordt gewerkt. Ik heb ter zake een aantal amendementen ingediend.
Er is ook een verschuiving naar meer contractueel personeel. Uit het protocol van de onderhandelingen blijkt dat de vakbonden daarover opmerkingen hadden. Ze gingen dus niet zomaar akkoord, zoals werd beweerd.
Dat systeem wordt in stand gehouden door het bestaan van gesubsidieerde contractuelen. Ik vind het bovendien goed dat er met contractuelen wordt gewerkt, aangezien het in het huidige statutaire systeem moeilijk is om slecht functionerende ambtenaren te ontslaan.
Het ontwerp van gemeentedecreet bevat ontegensprekelijk een verschuiving in de richting van meer contractueel personeel.
Een andere belangrijke tendens is het afstoten van een aantal activiteiten via de intern verzelfstandigde agentschappen (IVA's), en vooral via de extern verzelfstandigde agentschappen (EVA's), naast de vzw's die behouden blijven.
De vzw is de ultieme vorm van privaatrechtelijk bestuur in het kader van externe verzelfstandiging. Als de andere vormen geen oplossing brengen, komt men daarbij uit. De regering en ook de gemeenteraad moeten daarvoor hun goedkeuring geven.
Men kan à la carte een aanvraag doen en de regering kan à la carte beslissen of dat kan. Een EVA kan bepalen of het een externe audit al dan niet aanvaardt. Ik kan begrip opbrengen voor de reactie van de heer Dedecker dat men de gemeenteraad beter afschaft omdat de beslissingen aan de autonome gemeentebedrijven (AGB's) worden overgedragen.
Ik stel vast dat de VLD-vertegenwoordiger in het AGB Oostende de beslissingen aldaar altijd steunt en dat de heer Dedecker daarna kritiek uitoefent. We zijn erin geslaagd om het ontwerp van gemeentedecreet op 10 maanden naar de plenaire vergadering te brengen. Dat is niet zo slecht. De vorige regering is daar drie, vier jaar mee bezig geweest.
Ik merk dat de heer Tavernier aan de gemeenten niet de gelegenheid wil geven om zaken te moduleren. Het AGB wordt opgericht in de gemeente. Als een gemeente goed werk wil leveren, is alles voorhanden om dat te doen. Als een gemeente dat niet wil doen, kan men daaraan niet verhelpen met een gemeentedecreet.
U bevestigt wat ik zeg. Het ontwerp van gemeentedecreet geeft de mogelijkheid om goed te besturen, maar er zijn onvoldoende instrumenten ingebouwd om te verhinderen dat men dingen doet die niet door de beugel kunnen. Er is meer verzelfstandiging dan vroeger en dat is niet altijd een goede zaak voor de democratische besluitvorming. Waar is de openbaarheid van bestuur als een AGB de deelname in andere ondernemingen kan goedkeuren?
Aangezien heel wat leden van het AGB in de gemeenteraad zitting hebben, is er toch controle.
Het gaat om de duidelijkheid en openbaarheid voor iedereen: men moet een rechtstreeks verkozen orgaan beslissingen zien nemen. Met het ontwerp worden een aantal stappen in de andere richting gezet.
Waarom staat u zo wantrouwig tegenover de lokale besturen?
Ik ben niet wantrouwig. Men moet in een decreet instrumenten opnemen om zaken die niet geduld kunnen worden, aan te pakken.
Een AGB wordt opgericht door de gemeenteraad met de goedkeuring van de Vlaamse Regering. Het gaat over gemeentelijke beleidsuitvoerende activiteiten. Het budget en de rekeningen van het AGB komen op de gemeenteraad. Een EVA is aan andere goedkeuringsinstanties onderhevig. Er zijn dus voldoende controle-instrumenten ingebouwd. We zetten een stap in de richting van verzelfstandiging omdat de gemeentebesturen zelf vragen dat ze sneller en functioneler kunnen werken.
Dat is de bedoeling, maar men moet naar de praktijk kijken. Zo verlopen de experimenten met PPS in een aantal gevallen op een goede manier, maar in andere gevallen is er heel wat discussie. Men moet heel voorzichtig zijn.
Het ontwerp bevat een aantal positieve punten. Ik ben ontgoocheld dat bepaalde zaken niet worden geregeld en ik sta argwanend tegenover een aantal tendensen. Daarom zal Groen! het ontwerp niet goedkeuren. (Applaus bij Groen!)
De vergadering wordt geschorst om 11.58 uur. De vergadering wordt hervat om 12.09 uur.
Wij hebben in de commissie zeer constructief met Groen! samengewerkt; ik vind de ontgoocheling van die fractie dan ook onterecht. Op de eerste plaats is het belangrijk dat de gemeentewet nu in een gemeentedecreet verandert. Maar daarnaast moet Groen! beseffen dat niet alles van A tot Z kan geregeld worden. Het is totaal verkeerd alles in regels te willen vastleggen omdat er in sommige gemeenten misstoestanden zijn; deze lokale moeilijkheden mogen niet veralgemeend worden. Ik vind dat in de voorliggende 319 artikels zelfs al te veel vastligt. Juist daarom apprecieer ik de modulaire aanpak: er zijn heel wat dingen die kunnen, maar niet moeten, en dat is positief. Deze aanpak op maat laat de gemeenten vrij een aantal zaken in te vullen zoals dat lokaal best past.
Anderzijds betreurt N-VA dat Vlaanderen voor een aantal zaken nog niet bevoegd is. Ik denk daarbij onder meer aan de brandweer, de registers van de burgerlijke stand, en de pensioenregeling van de mandatarissen. Wij zullen ervoor blijven ijveren die bevoegdheid naar ons toe te trekken.
Op basis van een nota van het kabinet hebben wij een zeer duidelijke oplijsting kunnen maken in verband met de eventuele tegenstrijdigheden wat betreft de regelingen voor de Rand, Voeren en de pacificatiewet. Dat is positief.
Dat het decreet administratief toezicht in het gemeentedecreet geïntegreerd wordt, is goed. Wij juichen uiteraard ook toe dat het niet langer de Koning, maar de Vlaamse Regering is, die voor de benoemingen verantwoordelijk is. Dit lijkt symbolisch, maar het is een belangrijke vooruitgang.
Een aantal zaken in het ontwerp van decreet lijken nieuw, maar zijn het niet echt. Dat geldt onder meer voor het managementteam, de ombudsdienst en klachtenbehandeling: een aantal gemeenten organiseerden deze aangelegenheden reeds. Dat heeft enkel te maken met de dynamiek of de autoriteit van de lokale bestuurders.
Wat wel volledig nieuw is, is het budgethouderschap. Hierdoor zullen een aantal ambtenaren een bijkomende verantwoordelijkheid krijgen. In ieder geval gaat het duidelijk om een samenspel tussen verschillende actoren: de gemeentesecretaris handelt in overleg met het managementteam, waar de financieel beheerder deel van uitmaakt. (Applaus bij CD&V en N-VA)
In het begin van de jaren 90 kenden we een grote verantwoordelijkheid aan de gemeenteontvanger toe, waardoor hij zelfstandiger werd ten aanzien van het college en ten aanzien van de gemeentesecretaris. Nu stel ik vast dat we volledig de andere richting uitgaan.
Lange tijd werden sommige gemeenten de facto door de gemeentesecretaris, en niet door het college van burgemeester en schepenen bestuurd. Ik vrees dat we het risico lopen nu weer naar die toestanden terug te keren.
Naast een interne audit en een hele resem procedures, is nu ook sprake van een externe audit. Ik hoop dat die niet als betuttelaar zal optreden, maar dat hij positieve richtingen zal aantonen. Ik ben er verder van overtuigd dat in het gemeentedecreet voldoende onafhankelijkheid voor de financieel beheerder gecreëerd wordt.
Ik hoop dat de autonomie niet onderuit wordt gehaald door een eindeloze reeks rondzendbrieven. De uitvoering van dit ontwerp van decreet begint onmiddellijk na de goedkeuring. Ik hoop dat men op tijd gestart is met de voorbereiding. De externe audit mag geen nieuwe bevoogding zijn, maar moet waar nodig voor sturing zorgen.
N-VA zal dit ontwerp van decreet goedkeuren. We zullen de uitvoering ervan kritisch volgen. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Dit ontwerp van decreet is belangrijk. De hervorming van de gemeentewet werd al langer aangekondigd, maar de vorige Vlaamse regering bereikte geen akkoord. Het ontwerp van decreet bevat een aantal positieve nieuwigheden maar ik heb nog een aantal vragen. Men is een aantal knelpunten uit de weg gegaan: het statuut van het gemeenteraadslid, de verkiezing van de burgemeester en de decumulatie. De voorgestelde decumulatieregel is goed. De gemeenten zelf laten kiezen zal tot de beste oplossing leiden.
Dit ontwerp van decreet respecteert de gemeentelijke autonomie en maakt maatwerk mogelijk omdat de verschillen tussen de 308 gemeenten groot zijn. Een managementteam is bijvoorbeeld niet haalbaar in kleine gemeenten.
Het ontwerp van decreet bevat een aantal zaken die nu al realiteit zijn. In veel gemeenten werken gemeentesecretaris en -ontvanger nu al goed samen. De rekenplichtige zal samen met de secretaris moeten waken over de uitvoering en wettigheid van de beslissingen.
Het is positief dat de OCMW-voorzitter in het schepencollege wordt opgenomen om tot een beter sociaal beleid te komen. Jammer genoeg is er geen duidelijkheid over de bijkomende bevoegdheden van de OCMW-voorzitter. De OCMW-voorzitter mag zich volgens mij alleen met het sociale beleid bezighouden.
Wanneer de OCMW-voorzitter toetreedt tot het college kan hij om het even welke bijkomende bevoegdheid krijgen. Dat bepaalt de lokale overheid zelf. Al zou het logisch zijn om de voorzitter bevoegd te maken voor sociale zaken.
Het sociale beleid vormt geen afzonderlijk geheel. Door de OCMW-voorzitter te laten toetreden tot het schepencollege zal hij erop toezien dat de andere schepenen steeds aandacht hebben voor het sociale.
Zijn aanwezigheid zal inderdaad leiden tot aandacht voor het sociale in alle beleidsdomeinen, maar ik vind dat de OCMW-voorzitter ook bevoegd moet zijn voor het sociale beleid.
Dat bepaalt de lokale overheid zelf.
Ik betreur dat een aantal praktische problemen inzake de samenwerking met het OCMW zijn verwezen naar het aangekondigde OCMW-decreet.
De mandaatfunctie is een goed principe, maar zal voor problemen zorgen in kleine gemeenten. Zij hebben het nu al moeilijk om een goede gemeentesecretaris in dienst te nemen.
Het is een goede zaak dat het personeelsbehoefteplan niet langer gewijzigd moet worden bij kleine wijzigingen. Een formatiewijziging moet financieel haalbaar zijn.
Ondanks het advies van de VVSG moeten commissievergaderingen openbaar zijn. Ik kies voor de lokale autonomie. Dit principe is al getest en in sommige gemeenten werkt openbaarheid niet. Het zwaartepunt komt zo op het voorbereidende werk in de commissie te liggen.
Ondanks de toelichting van minister Keulen over de Pacificatiewet, vrees ik dat dit een juridisch kluwen zal worden.
Het is positief dat de termijn voor de bezorging van de begrotingsstukken verlengd is tot 14 dagen.
Ik wil nog kort de twee meest innovatieve aspecten van het ontwerp beklemtonen. De integratie van de OCMW-voorzitter in de gemeenteraad is een eerste stap naar de integratie van het lokale sociale beleid. Dat biedt kansen op steun van alle politieke verantwoordelijken, meer begrip en engagement en een nieuwe dynamiek. Het is goed dat de basisprincipes van het ontwerp, namelijk autonomie en maatwerk ook in deze gerespecteerd worden.
De raad zal voorgezeten worden door een raadslid. Dat kan een lege doos zijn, maar alles hangt af van de kansen die de persoon in kwestie krijgt. Hij of zij kan een brugfunctie vervullen tussen de raad en het college en er bijvoorbeeld voor zorgen dat de raadsleden objectief en tijdig geïnformeerd worden. (Applaus bijCD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De commissiebesprekingen bewijzen dat de minister voldoende rekening houdt met dit parlement. Het ontwerp wijkt af van het vorige ontwerp van minister Van Grembergen. De schrapping van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester vind ik een goede zaak, maar het wegvallen van de regeling van een aantal onverenigbaarheden niet. Vroeg of laat zullen we een oplossing moeten vinden om te vermijden dat het Vlaams Parlement verwordt tot een conferentie van burgemeester en schepenen.
Het ontwerp gaat uit van een tweeledig uitgangspunt: een modernisering van het bestuur en een herdefiniëring van de rol en de functie van de gemeenteraadsleden. Het voorzitterschap van de gemeenteraad is geen zoethoudertje voor gebuisde schepenen maar biedt de gemeenteraad kansen op een autonomere werking. Alles hangt af van de bevoegdheden en de werkingsbegroting van de voorzitter.
Het principe van een scheiding tussen de bevoegdheden van het schepencollege en de gemeenteraad had voor mij zelfs doorgetrokken mogen worden. Meer en meer evolueren we naar een systeem waarbij het schepencollege het beleid voorbereidt en uitvoert en de gemeenteraad controleert en de grote beleidslijnen vastlegt. Het is dan logisch dat de gemeenteraad zelf zijn werkzaamheden kan bepalen.
Het logische gevolg is dat de burgemeester geen meester meer zal zijn van de debatten.
Ik zie de logica niet in van een schepen als voorzitter. Ofwel kiest men voor het oude model met de burgemeester als voorzitter, ofwel voor het nieuwe model met de scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht.
De integratie van de OCMW-voorzitter in het schepencollege creëert enkele dubbelzinnigheden. Er kan zo een bijzondere situatie ontstaan: een schepen die niet volledig gecontroleerd kan worden door de gemeenteraad, maar wel stemrecht heeft in het schepencollege.
In vele kleinere gemeenten is de voorzitter van het OCMW lid van de gemeenteraad en kan hij dus ook niet over bepaalde zaken geïnterpelleerd worden.
Dat klopt, maar die situatie wordt nu veralgemeend. Ik heb namens mijn fractie nog twee punctuele bemerkingen.
We zijn erg tevreden met het amendement dat de participatiebudgetten mogelijk maakt. Deze nieuwe vorm van burgerbetrokkenheid is een antwoord op de verzuring. Het proces op zich is dus belangrijker dan het resultaat.
Ik wil nogmaals wijzen op het mogelijke conflict tussen het decreet lokaal beleid, het cultuurpact en het gemeentedecreet. VZW's of AGB's in de culturele sfeer vallen onder het cultuurpact en zijn zo op bepaalde punten in tegenspraak met het gemeentedecreet.
Ik herhaal wat ik reeds in commissie heb gezegd: de speciale wetgeving gaat altijd voor op de algemene wetgeving. De cultuurpactwetgeving gaat dus voor op het gemeentedecreet.
Spirit steunt de filosofie van managementvernieuwing. De democratische versterkingen zijn goed, maar zijn soms misschien nog iets te vrijblijvend.
Wij willen de minister vragen de gemeenten, te begeleiden bij het maken van coherente keuzes, bijvoorbeeld door een aantal wenselijke modules naar voren te schuiven.
Ondanks de onzuiverheden heeft dit decreet de potentie om vernieuwend te zijn, wij zullen het dan ook steunen. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp.a-spirit en NVA)