Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de daling in de realisatie van bijkomende sociale woningen
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de dames Heeren en Gennez tot de heer Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de daling in de realisatie van bijkomende sociale woningen.
Het jaarverslag van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) heeft ons onaangenaam verrast. Het aantal bijkomende sociale huurwoningen in 2004 daalt met 30 procent ten opzichte van 2003. De middelen zijn nochtans gestegen. De achteruitgang is onverstaanbaar.
De VHM verwijst naar de door ons voorspelde mislukking van de publiek-private samenwerking, de stijging van de kostprijs van het bouwen en van de bouwgronden en de bijkomende reglementeringen op Vlaams en federaal niveau.
Er wordt met geen woord gerept over de noodzakelijke vereenvoudiging van de procedures. De voogdijoverheid controleert nu terwijl haar taken vooral op dienstverlening moeten gericht zijn. Het investeringsprogramma heeft een te laag subsidiemechanisme. Bouwmaatschappijen willen niet investeren omdat ze geen middelen hebben om de subsidies bij te passen. Als ze het toch doen, glijden ze af naar een faillissement. Tot slot is het hallucinant dat gronden duur zijn terwijl er toch reserves zijn. Een grondenbeleid zonder randvoorwaarden is onmogelijk.
Het is hoog tijd voor een ommekeer. Er is een goed regeerakkoord en een goed kader. Was de minister op de hoogte van voornoemde daling en heeft hij maatregelen genomen? Wat zijn de plannen? We rekenen erop dat de minister een nieuw sociaal huurbesluit en daaraan gekoppeld financieringsmechanisme tegen begin volgend jaar klaar heeft. (Applaus bij CD&V)
Ook wij zijn geschrokken van de cijfers van de VHM. Niet alleen de bouw van sociale huurwoningen daalt, maar ook de sociale koopwoningen en de renovaties stokken. Het aantal projecten daalt met bijna 30 procent. Hoe komt dat? Moeten de VHM en de sociale huisvestingsmaatschappijen niet wat meer ondersteund worden?
Er is het falen van de publiek-private samenwerking. Evalueert de minister de publiek-private samenwerking? Is hij aanpassingen van plan? Wordt de negatieve trend van 2004 voortgezet in 2005? Welke lessen trekt de minister uit het faaljaar 2004?
Vandaag is het budget voor huisvesting vier maal groter dan in 1999. Nooit tevoren waren er zoveel investeringen. Er zijn inderdaad 54.000 wachtenden. Dat heeft te maken met de woonbehoeften maar we zijn ook slachtoffer van ons eigen succes. De huisvestingsmaatschappijen bieden degelijke woningen tegen een betaalbare prijs. De huurprijs is gemiddeld twee derden van de prijs op de privé-markt, vaak voor een woning van betere kwaliteit.
Door de kwaliteit van de woningen te verminderen, de voorwaarden te verstrakken of de huurprijzen op te trekken zouden die wachtlijsten snel korter kunnen worden, maar daartoe ben ik niet bereid.
Het lagere aantal van de 30 procent in 2004 heeft te maken met vastleggingen op basis van gunningsdossiers in plaats van, zoals vroeger, op basis van aanbestedingsdossiers. Dit is de verklaring voor de schijnbare terugval.
Ook externe factoren, zoals het decreet op het grondverzet en de bepalingen betreffende de veiligheidscoördinatoren, spelen hierin mee.
Betreffende de PPS sloegen de dames Heeren en Gennez de bal mis: de PPS waar het hier over gaat is die van de Constructieve Benadering Overheidsopdrachten (CBO), de PPS van de VHM zelf. Die is totaal nieuw, en laat toe buiten de klassieke overheidsprocedures om, extra sociale huisvesting te creëren. Er bestaat voor de CBO bij de aannemers erg veel belangstelling; meestal komt men tot sluitende akkoorden. Ik geef toe dat deze nieuwigheid kinderziekten doormaakt, maar ik geloof dat het principe zeker zal doorgroeien.
De sector moet zich intern beter organiseren. Daarom gaven wij de VHM de opdracht ervoor te zorgen dat enkel gemandateerde mensen met beslissingscapaciteit rond de tafel gaan zitten. Bovendien zullen enkel nog investeringsprogramma's vastgelegd worden die in de loop van het jaar kunnen gerealiseerd worden.
Dat de subsidiëring nu iets lager is dan vroeger, hangt samen met de langetermijnrente van de OLO, die nu ook lager is.
Het nieuw uniform sociaal huurbesluit zal een nieuw elan moeten geven aan de sector zelf. Er kunnen lokaal eigen accenten komen; creativiteit en dynamiek moeten zeker de nodige financiële ruimte krijgen.
Van de 118 maatschappijen in de sociale huisvestingssector zijn er slechts een vijftal die het financieel moeilijk hebben. Daarvoor is er de jaarlijkse ondersteuning van 11 miljoen euro.
Er zijn zeker aspecten voor verbetering vatbaar, en we zullen er ook op toezien dat dat gebeurt. Maar tenslotte is de VHM een autonome instelling met een eigen raad van bestuur en een eigen werkwijze. Daar moeten we rekening mee houden.
Wij stellen niet het geld, maar de randvoorwaarden voor het bouwen van huizen in vraag. Die randvoorwaarden ontbreken.
Het is hoog tijd een round up te maken van de stand van zaken in het sociaal huurbesluit. Bovendien kan zo'n besluit niet losstaan van een financieringsmechanisme.
Structuren op zich vind ik niet interessant; zij moeten wel efficiënt en functioneel zijn. VHM moet een dienstverlenend, maar geen controlerend orgaan zijn.
Het is hoog tijd voor verandering. (Applaus bij CD&V)
Wij zijn inderdaad zeer blij met de budgetverhoging die de minister realiseerde. Wij hebben echter op het terrein moeten vaststellen dat het groeiritme vertraagt.
Hoorde ik de minister zeggen dat er heel wat mensen op de wachtlijsten daar niet thuishoren? Dit lijkt mij een gevaarlijke uitspraak.
De evolutie van de vastleggingen van aanbesteding naar gunning is zeker een deel van de verklaring van het budgettaire aspect, maar niet voor de geringe realisatie op het terrein.
Is het niet aanbevelenswaardig de nieuwe PPS grondig te evalueren?
Ik heb geenszins gesuggereerd dat er mensen in de sociale huisvesting zitten die daar niet thuishoren. Maar de sociale woningen van vandaag zijn kwalitatief en esthetisch zo aantrekkelijk dat iedereen die in aanmerking komt, erin wil wonen. Dat was vroeger niet het geval.
Doordat de vastleggingen nu op basis van gunningsdossiers gebeuren, zijn de cijfers vertekend. Indien we dezelfde werkwijze hadden aangehouden zou deze actuele vraag niet aan de orde zijn.
Zoals afgesproken komen wij in juni met het sociaal huurbesluit naar het parlement. Er zal zeker over overlegd worden, waarna het begin volgend jaar in voege zal treden.
Ik blijf erop wijzen dat, ondanks de budgettair niet florissante tijden, nog nooit zo veel geld naar de huisvestingssector ging.
Met de PPS-evalutatie zijn we volop bezig. Maar er is een tegenstrijdigheid: Vlaanderen roept om vernieuwing, maar aanvaardt de daarmee gepaard gaande kinderziekten niet. Evaluatie dient precies om die groeipijnen te milderen en de zaak bij te sturen.
Het incident is gesloten.