Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Van Dijck tot mevrouw Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over het stemgedrag van de Vlaamse vertegenwoordigers in de Nationale Delcrederedienst met betrekking tot de uitvoer van machines voor een munitiefabriek in Tanzania.
De regionalisering van de wapenhandel heeft blijkbaar niet alle problemen opgelost. Dat blijkt uit de uitspraken van de federale minister van Buitenlandse Zaken, die werd bijgetreden door de federale premier. Ook Vlaanderen kan in deze problematiek betrokken partij zijn.
In 2002 antwoordde minister Van Mechelen me dat de vertegenwoordigers van het Vlaams Gewest in de Delcrederedienst zich in het verleden steeds onthouden hadden bij een wapenlevering aan een highly indebted poor country, een land met een ernstig binnenlands conflict of gelegen in een instabiele regio. Vermits onthoudingen binnen de Delcrederedienst volgens het KB niet kunnen tenzij men zelf betrokken of belanghebbende partij is, zouden de vertegenwoordigers van het Vlaams Gewest in de opgesomde gevallen in de toekomst tegenstemmen, stelde de minister toen.
Minister De Gucht gaat ervan uit dat Tanzania wel degelijk gelegen is in een instabiele regio. De Delcrederedienst zelf stelt trouwens dat de dekkingsmogelijkheden beperkt zijn tot projecten met een hoge rendabiliteit, prioritair voor de ontwikkeling van het land en van groot belang voor de Belgische economie.
In oktober 2003, na de regionalisering van de wapenwet, heb ik toenmalig minister Ceysens ondervraagd over de houding van de vertegenwoordigers van het Vlaams Gewest binnen de Delcrederedienst. Minister Moerman werd in het federale parlement over deze kwestie ondervraagd door de heer Bourgeois naar aanleiding van een toezegging voor de wapenfabriek in Tanzania. In 2003 heeft de Delcrederedienst een verzekering afgesloten. Intussen heb ik vernomen dat het niet zeker is dat men zich voor deze wapenfabriek bij de Delcrederedienst zou laten verzekeren. In dat geval zou er geen federaal geld worden gebruikt voor deze kwestie, wat een goede zaak is.
Hoe zullen de vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid zich opstellen binnen de Delcrederedienst? Welke houding hebben ze aangenomen in 2003? Blijft de verklaring van minister Van Mechelen uit 2002 overeind?
Op 16 december 2003 heeft de Delcrederedienst een verzekering verleend in deze zaak. Op dat ogenblik hadden we twee vertegenwoordigers in deze dienst waarvan er een verhinderd was. De aanwezige vertegenwoordiger heeft tegengestemd. Dat sluit aan bij de gedragslijn die door minister Van Mechelen werd uitgezet vóór de regionalisering van de wapenwet. Ik zie geen reden om die gedragslijn te veranderen. Sindsdien gaat de raad van bestuur van de Delcrederedienst ervan uit dat het verlenen van wapenexportvergunningen een regionale bevoegdheid is geworden en beperkt hij zich tot het verzekeringstechnisch onderzoek van het dossier.
Het incident is gesloten.