Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de beleidsnota Stedenbeleid 2004-2009, ingediend door de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid van het Reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
(Verslaggever)
Vlaanderen wint bij de versterking van de stedelijkheid: daarover waren meerderheid en oppositie het eens bij de bespreking van de beleidsnota Stedenbeleid. Alle fracties oordeelden echter dat de nota te vaag en te mager uitviel. De minister verklaarde dit door 2005 een evaluatiejaar te noemen: er zal uitgevoerd en bijgestuurd worden wat de vorige jaren werd beslist. Minister Keulen beloofde een meer omstandige nota ter verfijning van zijn beleid. De rol van de Vlaamse overheid ligt bij de ondersteuning, het verstrekken van middelen, informatie en communicatie.
Versterking van de leefbaarheid en aanpak van de samenlevingsproblemen in de achtergestelde en kwetsbare buurten is een eerste prioriteit. Als oplossingen stelt de nota onder meer een betere sociale en geografische mix, een stimulans voor eigendomsverwerving en een betere inburgering voor. Over de differentiatie van onroerende voorheffing is de nota voorzichtig.
Op de tweede plaats moet de stadsvlucht gekeerd worden, zeker bij de jonge gezinnen. Dat wil de minister bereiken door een betere bekendmaking van fiscale stimuli en premies.
Ook een actief grond- en pandenbeleid en goede voorwaarden om de privé-sector te overtuigen mee te investeren in renovatieprojecten zijn belangrijke initiatieven. Ook de maatregelen om actief burgerschap aan te moedigen worden voortgezet.
De beleidsnota hanteert een aantal kritische succesfactoren: synergie met de andere beleidsdomeinen, optimaal inspelen op de Europese fondsen; een goede visie onderbouwd met kennis en cijfers; voldoende middelen.
Bij de bespreking bleek dat alle fracties de versterking van de steden steunen. CD&V, sp·a en VLD betreuren dat er niet sterker ingespeeld wordt op de troeven van de stad. Sp·a vraagt aandacht voor de kleinere Vlaamse steden. Vlaams Belang vraagt meer steun aan de stedelijke middenstand.
De stadsvlucht lijkt gekeerd, maar vooral nieuwkomers met weinig middelen zijn daarvoor verantwoordelijk. Toch vinden een aantal jonge mensen het trendy om stedeling te zijn. Er werd gepleit voor een betere spreiding van sociale en betaalbare woningen. Ook meer kleinschalige projecten dragen bij tot een goede sociale mix. Tot slot opperen de verschillende fracties nog een hele reeks maatregelen. (Applaus)
Ik heb medelijden met de minister, die van alle zijden kritiek krijgt. Nochtans bevat zijn beleidsnota Stedenbeleid een aantal positieve aspecten. Iedereen is voor meer stedelijkheid. Al is het maar omdat de concentratie van de functies in de stad bijdraagt tot het sparen van de schaarser wordende open ruimte en de mobiliteitsdruk doet afnemen. Het is paradoxaal dat heel Vlaanderen verstedelijkt, maar ook de stadsvlucht toeneemt. In absolute cijfers blijkt misschien een positief migratiesaldo maar het gaat vooral om vreemdelingen die de financiële draagkracht van de stad niet versterken. De stadsvlucht is vooral te wijten aan de onveiligheid, de onbereikbaarheid, de hoge belastingsdruk, het gebrek aan goede scholen in bepaalde wijken, de vervreemding, de verloedering en vervuiling, een verschralend middenstandsaanbod.
Vlaams Belang heeft een motie ingediend met een tiental positieve suggesties om dat te verhelpen: het bevorderen van burgerwaakzaamheidsinitiatieven; het vermijden van gelijktijdige en langdurige wegwerkzaamheden; meer parkeerplaatsen voor stedelingen en hun gasten; een volledige herziening van de algemene perequatie van de stedelijke kadastrale inkomens; kwaliteitsonderwijs in de probleemwijken; een inschrijvingsstop voor vreemdelingen in steden met hoge concentraties vreemdelingen; gewestelijke middelen voor de aanpak van vervuiling en verloedering; de middenstand terug naar de stad lokken; het kerntakendebat voeren; sturing door geactualiseerde objectieve parameters zoals de stadsmonitoren. Het vele geld voor stadsbeleid moet uiteindelijk concrete resultaten opleveren, het stoppen van de witte vlucht is daarbij cruciaal. (Applaus bij VB)
Volgens CD&V moet het stedenbeleid twee sporen bewandelen: de versterking van de stedelijkheid en het bestrijden van problemen van overlast, verloedering en gebrek aan respect voor de publieke ruimte. Instrumenten voor een goed beleid dienaangaande zijn de gedifferentieerde onroerende voorheffing; een sociaal huurbesluit dat toelaat toewijzing van woningen afhankelijk te maken van een elementaire kennis van het Nederlands; de gemeentelijke administratieve bestraffing van overlast. CD&V pleit ook voor een niet al te rigide steden- en gemeentedecreet.
Om de stedelijke middenstand te bevorderen, zijn we tegen megawinkelketens langs uitvalswegen. Een belangrijk factor is ook de verhoging van de koopkracht in steden. Om te verhinderen dat geredetwist over de Europese fondsen de verwerving ervan belet, moet de middelen pas na toekenning verdeeld worden. Infrastructuurwerken moeten binnen een redelijke termijn afgehandeld worden.
Een verbetering van het imago van de steden vereist ook dat alle gemeenten hun verantwoordelijkheid opnemen. Niet alleen moet de sociale huisvesting gespreid worden over alle gemeenten, tevens moeten alle gemeenten asielzoekers opvangen en de verantwoordelijkheid niet doorschuiven naar de grote steden.
Cruciaal is dat de stadsvlucht wordt gekeerd en dat er vanaf nu een nulmeting komt. Verder is het belangrijk om de middenstand te versterken door de koopkracht en het gemiddelde belastbaar inkomen van de bewoners te verhogen. We hopen erop dat het imago van de steden wordt versterkt. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Ik verwijs naar het verslag en de standpunten die daarin aan bod komen. Ik heb het in mijn tussenkomst over de 'commotie' die over de beleidsnota is ontstaan. Onlangs is er een actie ontstaan van mensen die zich hebben verenigd op een website. Ze willen 'meer stedenbeleid' en vragen dat het witboek als grondslag voor het stedenbeleid wordt gebruikt. Iedereen wil meer stedenbeleid, maar de vraag is welk beleid. Sommigen willen het stedenbeleid doen samenvallen met het kansarmoedebeleid. Dat laatste is een belangrijk element van het stedenbeleid, maar valt er niet mee samen. De sociale sociale mix is belangrijk, meer bepaald de middenstand in de stad krijgen en houden. Om dat te realiseren is het creëren van bijkomende fiscale instrumenten cruciaal. Er zijn een aantal denksporen gelanceerd, maar er is geen consensus. Vroeg of laat moet er een oplossing worden gevonden voor het kadastraal inkomen en de onroerende voorheffing. Dat wordt evenwel bemoeilijkt door het feit dat het kadastraal inkomen en dergelijke een federale bevoegdheid is.
Er dient een horizontaal stedenbeleid te worden gevoerd. De minister mag zich niet beperken tot zijn verticale bevoegdheden, maar moet regelmatig discussiëren met de andere collega's. Verder ben ik het helemaal niet eens met de kritiek dat men te weinig terugvindt over het witboek in de beleidsnota. Een witboek is een beleidsdocument in opdracht van de regering dat een analyse geeft, maar geen concrete oplossingen. Het is positief dat de minister deelneemt aan onder meer de stadsgesprekken. Het is geen probleem dat hij meer tijd neemt voor het stedenbeleid, maar de vraag is wat de timing is. Wat plant de minister na de stadsgesprekken? Hoe gaat hij het beleid in partnerschap met de steden ontwikkelen?
We hebben er geen probleem mee dat de minister een rustigere start heeft genomen dan in de andere beleidsdomeinen op voorwaarde dat het stedenbeleid aansluit bij de inhoudelijke krachtlijnen en dat hij dit voorjaar aangeeft hoe hij het stedenbeleid gestalte zal geven. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Ik ben niet zo gelukkig met de beleidsnota. Ik weet dat 2005 een overgangsjaar is, maar ik hou vast aan de motie die door de meerderheid is ingediend. De voorbije jaar is een trendbreuk gerealiseerd in het stedenbeleid met de nadruk op de kracht van de stad. Deze beleidsnota zet stappen terug en heeft te weinig oog voor de dynamiek van de stad. Verder besteedt de nota te weinig aandacht aan de diverse sectoren, zoals economie, onderwijs, mobiliteit en dergelijke. Een aantal instrumenten die de voorbije vijf jaar zijn uitgewerkt, onder meer het witboek, de stadsmonitor en de stedelijke monografieën, komen eveneens te weinig aan bod.
De minister heeft zich ertoe verbonden dat de beleidsnota verder zal worden uitgewerkt. De motie van de meerderheid is een perfecte leidraad voor een coherent stedenbeleid. Samenwerking met het parlement is belangrijk. We willen verder werken aan een positief klimaat over het stedenbeleid. Het is belangrijk dat de sociale mix wordt vergroot. Verder moet het beleid gezamenlijk worden gevoerd door de hele regering. Door fiscale maatregelen moet een stedelijk klimaat worden gecreëerd. De instrumenten, zoals de stadsmonitor en dergelijke, moeten verder worden uitgebouwd en er moet aandacht worden besteed aan de verschillende functies van de stad. Als de motie wordt uitgewerkt, vindt de minister in ons een bondgenoot voor het stedenbeleid. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Het Vlaamse stedenbeleid is jong. Het is dan ook niet abnormaal dat er een evaluatieperiode wordt ingelast.
Het is positief dat de beleidsnota volledig gebaseerd is op de informatie die van tevoren werd ingewonnen, waarbij ik in het bijzonder het Witboek als zeer waardevol document inschat. Ook de transformatie van het SIF in het Stedenfonds en de stadsvernieuwingsprojecten krijgen van ons een gunstige beoordeling, al is bij die laatstgenoemde de stedenlijst zeer lang, wat een politieke koehandel doet vermoeden. Kritiek moet ook gaan naar het al te algemene en descriptieve karakter van de nota.
Ik pleit tot slot voor een duidelijke afbakening van wie wat doet op dit terrein. Met name de federale overheid dreigt hier geregeld haar bevoegdheden te overschrijden. Haar bewustmakingsplannen op het vlak van gezondheid en leefmilieu in probleemwijken vormen hiervan een voorbeeld. Dat ruikt naar recuperatie van zuiver Vlaamse bevoegdheden. Om negatieve effecten te vermijden moet er ook meer afstemming komen tussen de verschillende niveaus, zodat bijvoorbeeld premies voor de sanering van eigenaars-verhuurders met een zeer beperkt inkomen niet worden tenietgedaan door een hogere onroerende voorheffing. Ik hoop dan ook dat het regeerakkoord ten volle wordt uitgevoerd en dat de federale overheid voortaan wegblijft van het stedenbeleid. De middelen die zij daarvoor uittrekt, mag zij gerust naar de gewesten doorschuiven.
Ik wil een lans breken voor een positieve blik op de stad, die gelukkig al door meer en meer mensen wordt gedeeld. Daarbij moet men niet alleen inzoomen op problemen, want angst verlamt de creativiteit. Vlaanderen heeft het echter moeilijk met grootsteden, waarvan het er - in Europees perspectief - maar één heeft. Die stad ervaart soortgelijke problemen en kansen als andere Europese steden van meer dan een half miljoen inwoners.
Wonen in de stad is het meest ecologisch. Stedelingen hebben de kleinste ecologische voetafdruk en behoeven minder automobiliteit. Ook het RSV pleit voor verdichting. Steden zijn ook laboratoria voor nieuwe woonvormen en voor kunst en cultuur.
Wij geven de minister het voordeel van de twijfel, al zullen wij zijn nota niet goedkeuren. Wij willen wel met hem samenwerken met het oog op een meer positieve en creatieve benadering van de stad. (Applaus bij sp·a-spirit en Groen!)
2005 werd bewust als overgangsjaar gezien. Mijn voorganger nam immers al een fundamentele beslissing inzake stadsvernieuwing. Continuïteit van bestuur vereist respect daarvoor. Ik ben ook een groot voorstander van samenwerking met de lokale actoren. Ik zie hen als partners en niet als voorwerp van het bestuur. De achterdocht over mijn houding tegenover het Witboek en de stadsgesprekken is dan ook onterecht. Zij zijn voor mij een inspiratiebron, al bieden zij nog geen afgerond beleidsplan.
Ook ik wil ingaan tegen het doembeeld van de stad als oord van problemen. De stad is juist een motor op allerlei domeinen. Stedenbeleid is daarom horizontaal. Alle ministers zijn verantwoordelijk voor de bevordering van de leefbaarheid van de stad. Zelf bied ik bijvoorbeeld vanuit mijn andere bevoegdheden mogelijkheden aan als een gedifferentieerde onroerende voorheffing en een sociaal huurbesluit. Een overgangsjaar is geen rustjaar.
De bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede moties houden.