Verslag plenaire vergadering
Verslag
Beleidsparticipatie van ouderen
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het voorstel van decreet van mevrouw Van Den Heuvel c.s. houdende de stimulering van een planmatig lokaal ouderenbeleid, de beleidsparticipatie van ouderen en de oprichting van een Vlaamse Ouderenraad, waarvan het opschrift door de commissie werd gewijzigd als volgt : "voorstel van decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen".
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Sonja Becq, verslaggever : Ik verwijs naar het schriftelijke verslag. Dit voorstel is in verschillende fases besproken en geamendeerd. CD&V heeft daaraan constructief meegewerkt.
Aanvankelijk was de VLD een koele minnaar van dit voorstel. Wij vinden immers dat in alle adviesraden de ouderen vertegenwoordigd moeten zijn. De groep ouderen groeit echter gestaag en vaak zijn die mensen tot op hoge leeftijd actief. Daarom zijn we nu ook overtuigd van de noodzaak het ouderenbeleid te stimuleren en seniorenraden op te richten.
Een belangrijk discussiepunt was het oprichten van ouderenraden al dan niet verplicht te maken. Dit voorstel opteert ervoor het te stimuleren en niet te verplichten. Toch betreuren we dat ouderen niet kunnen vragen om dergelijke raden op te richten in hun gemeente.
Dit voorstel geeft aandacht aan ouderenparticipatie op lokaal en op Vlaams niveau. Oorspronkelijk was het lokale niveau de stimulerende kracht, nadien is dat omgedraaid. We zijn blij dat met onze bedenkingen rekening gehouden werd : de ouderenadviesraad moet toch advies geven over het ouderenbeleidsplan.
We betreuren echter dat op het lokale niveau geen gelijkaardig verband gecreëerd werd. Op lokaal niveau wil men wel participatie stimuleren, maar met een beperkt aantal, niet nader bepaalde middelen. Daarenboven wordt er geen rekening gehouden met de inbreng van de verenigingen van ouderen en is de representativiteit van de ouderenraad niet opgelegd.
CD&V is voorstander van een effectieve participatie van ouderen, maar vanwege voornoemde opmerkingen hebben we een aantal amendementen ingediend. We willen de omschrijving van ouderenverenigingen aanpassen zodat zij als partners een structurele rol kunnen spelen.
Het tweede amendement is een omvattend amendement over de lokale ouderenparticipatie. Daarin beogen we vooral een structurele band tussen het lokale ouderenbeleidsplan en de ouderenadviesraad. In het voorstel staat wel dat men moet aantonen hoe men ouderen betrokken heeft bij het opstellen van het beleidsplan, maar dat is onvoldoende.
De bepalingen over de financiële ondersteuning geven weinig garanties aan de lokale besturen. Integendeel ze moeten middelen afstaan als ze een ouderenbeleidsplan opstellen en ouderenraden erkennen.
Anderzijds zijn we blij dat er een voorzichtige stap wordt gezet. Ik hoop dat in de volgende regeerperiode verdergaande voorstellen zullen worden gedaan, zonder dat de gemeenten administratief meer belast worden.
De uitdaging voor de komende decennia is omgaan met de vergrijzing van de maatschappij. In Kamer en Senaat debatteert men momenteel over het effect van de vergrijzing op de betaalbaarheid van de pensioenen en de gezondheidszorgen. Zowel de federale als de Vlaamse regering zoeken naar methodes om oudere werknemers langer aan het werk te houden. In het Vlaams Parlement wordt ouderenbeleid veelal beperkt tot de opvang in rustoorden, de thuiszorg en de zorgverzekering.
De uitdaging van de vergrijzing is niet te reduceren tot de zorg om de betaalbaarheid. We moeten ook zorg dragen voor de participatie aan het maatschappelijke leven. Deze regeerperiode is er een campagne geweest voor het rekruteren van oudere vrijwilligers. Die groep zet zich vaak in voor hoogbejaarde ouders of kleinkinderen maar is ook actief in allerlei culturele en sociale organisaties.
Het betrekken van ouderen in de besluitvorming is een andere methode om maatschappelijke participatie te bevorderen.
Het voorliggende voorstel decreet is een eerste aanzet. Op gemeentelijk niveau zien we een aantal stimuli om de inspraak van senioren te vergroten. Er wordt een decretaal kader geschapen voor de vele lokale ouderen- en seniorenraden die reeds bestaan. De stimulans bestaat er in dat de gemeenten die aan een aantal voorwaarden voldoen, aanspraak kunnen maken op een subsidie. Concreet wordt aan de gemeenten gevraagd een ouderenbeleidsplan op te maken dat moet aangeven welke initiatieven worden genomen om de inspraak van ouderen in het beleid te realiseren. Een dergelijk plan wordt tweemaal per regeerperiode opgemaakt en het wordt ook tweemaal geëvalueerd in een voortgangsrapport. Er moet een schepen, verantwoordelijk voor het ouderenbeleid, en een ouderenbeleidscoördinator worden aangeduid. Tenslotte moeten uiteraard particuliere verenigingen en instellingen actief ondersteund worden, ofwel via een subsidiereglement ofwel via het gratis ter beschikking stellen van gemeentelijke infrastructuur.
Het voordeel van dit voorstel decreet is dat men geprobeerd heeft het realistisch te houden. De klacht van de gemeenten over de Vlaamse overheid is gekend. Er wordt dikwijls gesteld dat ze zich met alles moeit, nauwelijks geld ter beschikking stelt en nog maar eens een beleidsplan vraagt waarlangs ze haar eigen beleidsprioriteiten oplegt wars van de plaatselijke noden.
Ik hoop dat het ouderenbeleidsplan onmiddellijk zal worden opgenomen in het lokaal sociaal beleidsplan teneinde de planlast van de gemeenten niet te vergroten.
Ik apprecieer ook dat het decreet geen verplichtend karakter heeft. Gemeenten kunnen soms een goede participatie van ouderen hebben door ze te integreren in de andere, vaak overvloedig aanwezige adviesraden. Niet zelden leidt dit tot een meer gedragen en meer coherente besluitvorming, genuanceerd volgens de noden van de verschillende groepen binnen de bevolking.
Niet zelden moeten de gemeenten een ambtenaar aanstellen om een bepaalde subsidie te bekomen, terwijl de subsidie niet eens volstaat om de wedde van de ambtenaar te financieren. In die zin ben ik tevreden dat men in dit voorstel van decreet spreekt over het aanduiden van een ambtenaar die bevoegd zal zijn voor het ouderenbeleid en niet over het nog maar eens aanwerven van een nieuwe ambtenaar.
Op gemeenschapsniveau wordt de betrokkenheid van de senioren georganiseerd via een Vlaamse Ouderenraad. Dit is geen overbodige luxe, gelet op de uitdagingen waarover ik eerder sprak. Het is nuttig dat men de mening hoort van een aantal ouderen en ervaringsdeskundigen.
In de commissie is herhaaldelijk de discussie gevoerd over wie nu eigenlijk die Vlaamse Ouderenraad zal zijn. Ik ben blij dat men daarvoor het Ouderen Overleg Komité (OOK) heeft aangeduid. Het OOK is pluralistisch samengesteld en het heeft in de afgelopen jaren verschillende adviezen geformuleerd aan de Vlaamse regering. Het heeft ook bijzondere opdrachten uitgevoerd voor de regering. Het werd daarvoor in de afgelopen jaren ook een aantal keer gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, via een protocolovereenkomst. Binnen de commissie is er een algemene consensus gegroeid om het OOK effectief aan te duiden als de Vlaamse Ouderenraad.
Ik hoop dat de minister snel de nodige maatregelen zal nemen.
Toen ik een jaar geleden aantrad, kreeg ik in mijn drie bevoegdheidsdomeinen systematisch te maken met de groep van de ouderen. Dat gaat niet alleen over rusthuizen, thuiszorg of zorgverzekering, maar ook over ouderen die zeer actief zijn. De ouderen zelf zeggen dat 85 procent van hun groep actieve ouderen zijn. Ze vragen om niet enkel te focussen op de zorgbehoevende ouderen, die trouwens ook steeds mondiger worden.
Het is niet langer zo dat men als kind speelt en studeert, nadien werkt en op de oude dag geniet van rust en niets meer doet. Vandaag zijn ouderen zeer actief en met dit decreet speelt men daar perfect op in.
Men heeft het OOK, dat in Vlaanderen al 800.000 ouderen vertegenwoordigt en dat pluralistisch is samengesteld. In de realiteit speelt deze organisatie al de rol van een ouderenraad, maar dan zonder decretale basis.
Ik heb er een punt van gemaakt om de vertegenwoordigers van het OOK systematisch bij mij op het kabinet uit te nodigen. Een Vlaamse Ouderenraad is nodig om de participatie op Vlaams en lokaal niveau te bewerkstelligen.
De opmerking is gemaakt dat het decreet vooral op Vlaams niveau heel sterke garanties geeft. Ik kan dat beamen.
De vraag om het ouderenbeleidsplan een plaats te geven in het lokaal beleidsplan is mijns inziens terecht, omdat men naar een planlastvermindering streeft. Het is de bedoeling dat men daarbij met standaarddata en -analyses werkt, zodat elk te maken plan zich daarop kan baseren.
Ouderen organiseren zich zeer sterk : zij hebben reeds een ouderenparlement. Zij reageerden zeer enthousiast op mijn voorstel om over een jaar de Ouderenraad tegenover de Jeugdraad te zetten. Het middenveld staat dus klaar om zelf aan die Ouderenraad een invulling te geven. Als dit voorstel van decreet goedgekeurd wordt, dan geeft men dat ook de nodige decretale basis.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van mevrouw Ria Van Den Heuvel c.s. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen.
- De amendementen op de artikelen 2, 9, 10 en 11 en de artikelen 2, 9, 10 en 11 worden aangehouden.
- De overige artikelen woden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.