Verslag plenaire vergadering
Verslag
Vlaamse Milieuholding
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot herstructurering van de Vlaamse Milieuholding en het voorstel van decreet van de heren Lachaert en Wille betreffende de NV Vlaamse Milieuholding, die door de commissie in samenhang werden behandeld, met dien verstande dat het ontwerp van decreet als basis voor de bespreking werd genomen. Wij volgen hier dezelfde werkwijze.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Johan Malcorps, verslaggever : De Vlaamse Milieuholding (VMH), opgericht als dochter van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij, werd in 1994 omgevormd tot een aparte holding met het Vlaams Gewest als enige aandeelhouder. De VMH was holding en verstrekker van risicokapitaal. In uitvoering van het decreet werd er een beheersovereenkomst afgesloten in 1995.
De Vlaamse regering besliste op 24 juli 2001 tot een herstructurering van de VMH waarbij de strategische participaties worden ondergebracht bij de NV Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) en dat de andere participaties te gelde worden gemaakt. Om die beslissing uit te voeren werd een nieuwe raad van bestuur benoemd en een nieuwe beheersovereenkomst afgesloten. Ook is een nieuw decreet nodig dat de taken van de VMH in overeenstemming brengt met die beslissing. De valorisatie is bijna afgerond met winst. Enkele participaties konden om vergunningstechnische redenen niet gevaloriseerd worden in 2003.
Bij de bespreking betreurt de heer Wille dat het VLD-voorstel van decreet over de herstructurering niet tijdig behandeld was. De regeringsbeslissing is uitgevoerd zonder parlementaire controle, en zonder rekening te houden met de wet op de overheidsopdracht en de opmerkingen van de Europese Commissie. Hij noemt het ontwerp een volmachtendecreet, een vrijgeleide voor de ongecontroleerde metamorfose van een overheidsholding. Hij vindt dan ook dat noch het parlement, noch de bevolking de gevolgen van een eventuele Europese veroordeling moeten dragen.
Voorzitter Roksnoer van de VMH lichtte de stand van zaken toe. De strategische participaties die de Vlaamse regering wil behouden, zijn participaties in Indaver en Aquafin en in twee fondsen. Het tweede aspect zijn de investeringen in kleinere projecten, die snel maar marktconform te gelde moeten worden gemaakt. Na die verkoop zou de regering de VMH liquideren en de opbrengsten van de verkopen aanwenden voor nieuwe milieuprojecten.
De valorisatie van de niet-strategische portefeuille is bijna afgerond, zonder enig juridisch geschil met de overnemers. Momenteel bedraagt de winst 5,6 miljoen euro, na valorisatie van de overblijvende participaties zou er maximum 6,77 miljoen euro winst gerealiseerd worden.
Indaver wil evolueren naar een internationaal bedrijf. De Vlaamse regering heeft beslist dat haar investering in Indaver, opgericht voor de afvalverwerking in Vlaanderen, dan niet meer prioritair is. De VMH hoopt die operatie af te ronden voor de zomer van 2004.
De andere strategische participatie is Aquafin. Als gevolg van de ingrijpende hervorming van het Vlaamse waterbeleid werd de beheersovereenkomst opgezegd. Er is wel een opzegtermijn van 20 jaar. Het is niet evident om deze situatie te laten voortbestaan. Bovendien heeft de Europese Commissie opmerkingen geformuleerd.
Zoals gevraagd door de Vlaamse regering, zijn bij de herstructurering de verbintenissen met het personeel, gerespecteerd. De overdracht van de VMH naar PMV kan van start gaan na goedkeuring van dit ontwerp.
Op de vraag van de heer Lachaert over de opportuniteit van de keuze van Indaver om zich te richten op de internationale markt, antwoordt de minister dat het moeilijk is om het beleid van Indaver te sturen of te evalueren. De heer Roksnoer stelt dat er voorwaarden gesteld zijn aan de marktraadpleging voor de verkoop van Indaver, onder meer de verdere bouw van de Sleco-installatie en een stabiel toekomstig aandeelhoudersschap. Voorts stelden de andere commissieleden vragen over het Sleco-project
De vragen over de opzegging van het Aquafin-contract werden door de voorzitter van de commissie betiteld als een politieke discussie. Half januari zal het volledige waterbeleid en de rol van Aquafin besproken worden in de commissie.
Tot slot is er bij de artikelsgewijze bespreking op gewezen dat er een debat moet gevoerd worden over interessante nieuwe strategische participaties van de nieuwe NV Milieu Vlaanderen. Het ontwerp van decreet werd in de commissie aangenomen met 8 stemmen bij 4 onthoudingen.
Als een persoonlijke bedenking merk ik op dat de discussie aantoont dat het noodzakelijk is dat het Parlement voldoende controle houdt over de valorisatie van de VMH. Men moet lessen trekken uit het verleden en bij de oprichting van de NV Milieu Vlaanderen terugkomen op de oorspronkelijke taak van de VMH, namelijk het opstarten van milieuactiviteiten met een zeker risico. De commissie Leefmilieu moet over deze onderwerpen de minister bevragen en moet de mogelijkheid krijgen een serieuze gedachtewisseling te houden.
De afhandeling van het VMH-dossier verliep chaotisch. In april 2001 werd een voorstel van decreet ingediend betreffende de NV Milieuholding, maar dit werd niet behandeld. In datzelfde jaar besliste de regering tot de verkoop van de VMH. Er ontstond grote verwarring rond de aangekondigde verkoop van Indaver.
De PPS-formule kan een goede oplossing zijn om een tekort aan overheidsgelden op te vangen. Aquafin en Indaver zijn goede voorbeelden van PPS-projecten waarbij baanbrekend werk werd verricht.
In het najaar van 2002 wilde de Vlaamse regering gedeeltelijk uit Indaver stappen en toch een kapitaalsverhoging doorvoeren. Midden 2003 was er sprake van een volledige verkoop van de aandelen van de Vlaamse overheid, wat ontkend werd door de minister in antwoord op een actuele vraag. Hij sprak van een gedeeltelijke uitstap door een vermindering van de meerderheidsparticipatie. Midden juni werd het doel van Indaver erkend, namelijk het verwerken van afval op een hoog ecologische wijze. Hoe kan men dit succesvolle en nuttige PPS-project zomaar loslaten?
Indien de Vlaamse overheid zich terugtrekt uit Indaver, zal men dan waarborgen vragen voor de strategische doelstellingen die moeten worden nagestreefd in verband met het milieubeleid? Kan de verkoop doorgaan indien deze waarborgen niet worden gegeven?
In juli berichtte de pers over ernstige fouten in de verkoopprocedure van Indaver. De samenstelling van de raad van bestuur voldeed niet aan de statutaire verplichtingen, er waren belangenconflicten en ondoordachte politieke beslissingen. De kabinetschef zei later dat de minister zich had vergist en dat het volledige Vlaams belang in Indaver zou worden verkocht. Hoe ver staat men in dit dossier en welke garanties werden verkregen?
De heer Paul Wille heeft tijdens de bespreking van het ontwerp van decreet enkele opmerkelijke uitspraken gedaan. Hij stelde dat zijn voorstel jarenlang werd genegeerd totdat de regering zelf een voorstel kon indienen. Dit getuigde volgens de heer Wille van weinig respect voor het parlementair initiatief. Verder werd de herstructurering van de VMH al gedeeltelijk uitgevoerd zonder parlementaire controle. De heer Wille noemde het ontwerp van decreet een blanco volmachtendecreet omdat zo het Vlaams Parlement zichzelf buiten spel zet inzake de controle en de inrichting van de VMH. Door dit ontwerp van decreet wordt de herstructurering van de VMH gedelegeerd naar de uitvoerende macht. Alle overheidsgelden die bij de VMH aanwezig zijn verdwijnen zo uit het zicht. De heer Wille merkte ook op dat iedere onderneming waarin VMH-aandelen worden ondergebracht deze kan verkopen zonder enige restrictie. Verder kunnen privé-ondernemingen door toepassing van dit decreet overheidsgelden uitkeren aan niet nader omschreven aandeelhouders. De heer Paul Wille stelde dat dit ontwerp van decreet zorgt voor een ongecontroleerde metamorfose van een overheidsinstelling. Op verscheidene strategische punten wordt het Parlement buiten spel gezet.
Ondanks deze kritiek op het ontwerp van decreet heeft de heer Wille het goedgekeurd. Ik denk dat de meerderheid weinig respect opbrengt voor de motivatie van een van haar leden. Ik vind dit een zeer vaag decreet dat de VMH aan de controle van het Parlement en het Rekenhof onttrekt. Wij zullen ons bij deze stemming onthouden.
Het debat rond de PMV zal ik hier niet aangaan. Het doel van het decreet is het restant van de HMH in te passen in de PMV. Het dossier van Aquafin heb ik reeds uitgebreid belicht als antwoord op een actuele vraag.
Ik ondersteun de opvatting dat er een NV Milieu binnen de PMV overeind moet blijven om strategische participaties aan te gaan. Op een bepaald moment ontwikkelt een bedrijf zich echter en is het belangrijk dit los te laten. Een PPS-constructie moet slechts blijven bestaan zolang ze nodig is voor het behalen van de doelstellingen. Indaver heeft zich veel verder ontwikkeld dan noodzakelijk was voor de verwezenlijking van de eerste strategische doelstellingen van de Vlaamse overheid. Indaver wil trouwens Europese participaties aangaan. In het kader van de strategische participaties en om het bedrijf de mogelijkheid te geven door te groeien, is het goed dat de Vlaamse overheid haar belangen nu verkoopt. Bij de actuele vragen zijn enkele misverstanden ontstaan die voortkwamen uit onkundigheid en een onvolledige dossierkennis. De doelstellingen voor het milieubeleid blijven bestaan en de overdracht van de aandelen van Indaver mag deze niet onderuit halen.
Het dossier rond Indaver wordt behandeld binnen de VMH en zal in de eerste helft van 2004 afgerond worden. Het management van Indaver is ongerust en heeft enkele artikels in de pers doen verschijnen. Dit zijn echter normale geruchten die ontstaan bij de verkoop van aandelen om de situatie te beïnvloeden ten gunste van degene die de berichten verspreidt.
Ik wil ingaan op de vraag van de heer Malcorps en het mogelijk maken dat de acties van de NV Milieu binnen de PMV door de commissie kunnen worden gevolgd. Er moet minstens een gedachtewisseling tot stand komen. Een mogelijkheid is het overhandigen van een jaarverslag. Dit komt echter niet tegemoet aan de fundamentele bemerkingen die de heer Wille heeft ten opzichte van de constructie van de PMV.
De uitleg van de minister bevestigt mijn houding. Het oorspronkelijke concept van de milieuholding en het ontstaan van Indaver zijn historisch perfect verdedigbaar, onder meer door het falen van privé-initiatief. Maar in de loop van de tijd verminderde de beleidsambitie en kwam er een vervaging tussen de noodzaak een vinger in de pap te hebben en een eerder kapitalistische inmenging. Precies dit laatste lag voortdurend aan de basis van mijn onrust en mijn irritatie.
De beslissing om er nu een eind aan te maken is goed. Maar we moeten blijven bezorgd zijn, en zeker een vinger in de pap blijven houden. Daarom zal ik dit ontwerp van decreet goedkeuren, ondanks het feit dat men in de uiteindelijke tekst van de regering geen rekening gehouden heeft met de ingebrekestellingen. Europa zal op die manier de indruk krijgen dat we volharden in de boosheid : zij die de tekst op deze manier indienden dragen dan ook de volle verantwoordelijkheid.
Kan een participatie als minderheidsaandeelhouder niet volstaan om een zekere sturing te vrijwaren? In het andere geval moeten er garanties komen die misschien niet hard kunnen gemaakt worden.
De algemene bespreking is gesloten.
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot herstructurering van de Vlaamse Milieuholding.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.