Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Ory tot de heer Landuyt, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de eventuele medewerking van de VDAB aan de recent aangekondigde extra controle van langdurig werklozen.
De federale regering heeft, in het kader van de werkgelegenheidsconferentie, een aantal maatregelen genomen voor de meer kwetsbare werklozen.
Agalev staat achter dienstencheques, de sociale economie en de nieuwe leerroutes. Anderzijds constateer ik dat minister Vandenbroucke 120 extra inspecteurs wil aanwerven, die moeten nagaan of de werklozen wel beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Die arbeidsmarkt is momenteel zeker niet rooskleurig.
Dwarsbomen de federale maatregelen de ambities van minister Landuyt inzake trajectbegeleiding niet? De ingreep van minister Vandenbroucke heeft immers betrekking op de laatste stap van het traject. Hij gaat in eerste instantie schorsen of controleren. Eigenlijk zou dit echter het resultaat dienen te zijn van begeleiding en trajectbegeleiding.
Zijn de door minister Vandenbroucke afgekondigde maatregelen niet tegengesteld aan het beleid dat door minister Landuyt uitgestippeld werd?
Wat is de functie van de Werkwinkels in dit alles? Via de Werkwinkels zou er informatie moeten doorstromen van de VDAB naar de RVA. In welke mate wordt dit geïnstitutionaliseerd?
Op de werkgelegenheidsconferentie is met de federale overheid overeengekomen om het huidige bestraffingsysteem van langdurig werklozen rechtvaardiger te maken. Momenteel worden samenwonende werklozen, in geval van werkonwilligheid, uitgesloten. Dit artikel wenst men op federaal niveau aan te passen. Er werd overeengekomen dat, in afwachting van de aanpassing van dit systeem, de verhoudingen tussen de begeleidingsdienst en de uitkeringsdienst dezelfde blijven. In de toekomst zal het beleid zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd.
Er bestaat echter geen tegenstelling tussen een betere controle op de werkwilligheid en een betere begeleiding.
Vlaanderen wil in ieder geval zo transparant mogelijk optreden. RVA-controleurs zal werk bespaard worden en onnodige controles zullen vermeden worden. Men zal deze inspecteurs immers signaleren welke langdurig werklozen reeds de nodige steun en begeleiding ontvingen. Het is dus ter verdediging van de werkwillige werkzoekenden dat er informatie zal uitgewisseld worden.
Ik vraag me dan toch af waarom er nog bijkomende inspecteurs nodig zijn.
De afgelopen vier jaar hebben de belastinginspecteurs herhaaldelijk geklaagd. Ze vroegen steeds bijkomende aanwervingen. Wat ter bestrijding van de fiscale fraude niet kan, kan blijkbaar wel voor de bestrijding van de zogenaamde sociale fraude. Dit is een zeer betreurenswaardige situatie.
De minister kan niet ontkennen dat er een tegenstelling is tussen de arbeidsmarkt en de te verwachten controle. Dat men de arbeiders van Ford of van Pingo eens gaat vertellen dat er inspectie komt of men wel ter beschikking staat van de arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt die zelf niet voldoende arbeidsplaatsen weet te genereren.
Ik deel de mening van de interpellant over sociale en fiscale fraude : het ene mag geen excuus zijn voor het andere. Ik veronderstel dat de federale regering voor beide problemen dezelfde inspanning zal doen.
De Vlaamse overheid is meer dan vroeger in staat om iedere werkzoekende binnen de drie maanden werk of een bijkomende opleiding aan te bieden. Om een aantal controles overbodig te maken zal ze nu ook zorgen voor transparante informatie zodat de RVA-controleurs elders grondiger werk kunnen leveren.
Het incident is gesloten.