Verslag plenaire vergadering
Verslag
Score van Vlaanderen op het vlak van de kenniseconomie
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Eddy Schuermans tot de heer Bart Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over de score van Vlaanderen op het vlak van de kenniseconomie.
Een artikel in de FET toont opnieuw aan dat het niet goed gaat met de Vlaamse economie. Het gaat om een structurele crisis. Als men 125 economieën vergelijkt op het vlak van de kenniseconomie scoort Vlaanderen 101. Brussel maakt tussen 2002 en 2003 een sprong van plaats 79 naar 56. Die gegevens zijn niet nieuw. Ook het rapport-Sleuwaegen toont dat aan. Ten slotte stelt het SERV-rapport dat er geen visie is; het spreekt over zelfgenoegzaamheid.
Waarom zet de minister-president de trend van de vorige regeerperiode op het vlak van onderzoek en ontwikkeling niet voort en kiest hij niet voor innovatie? Hoe kan hij een geloofwaardig beleid voeren als de budgetten van zowel de hogescholen als de universiteiten worden verminderd en als de aangroei van de infrastructuurmiddelen voor onderwijs wordt gehalveerd? De minister-president slaagt er niet in om Vlaanderen aantrekkelijk te maken voor buitenlandse bedrijven met de nodige knowhow. Er is zelfs geen instrumentarium beschikbaar : men slaagt er niet in om de Dienst Investeren Vlaanderen en de dienst Export Vlaanderen tot een coherent geheel samen te voegen. Waarom wordt er niet gekozen voor een nieuw Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen (DIRV)-project?
Minister-president Bart Somers : Het parlement dient zich in de komende jaren intensief bezig te houden met dit thema. In de Septemberverklaring heb ik aangetoond dat de doelstelling van de resterende maanden van deze regeerperiode erin bestaat te investeren in de kenniseconomie. Het rapport waarover de heer Schuermans spreekt, is belangrijk, maar is gebaseerd op cijfers van 1999-2000. Het zou gemakkelijk zijn om te stellen dat het eigenlijk het eindrapport van de regering-Van den Brande is. Men zou die regering evenwel onrecht aandoen om daar de analyse te stoppen omdat zij er eveneens aan heeft gewerkt om de sprong naar de kenniseconomie te maken.
Men moet voorzichtig zijn met de analyse van dergelijke rapporten. Bij het bepalen van het gewicht van onderzoeks- en ontwikkelingsinvesteringen, situeert men die investeringen op de plaats van de hoofdkwartieren van de ondernemingen. In ons land zijn die vaak in Brussel gevestigd, terwijl het onderzoek en de ontwikkeling vaak gebeuren in de andere gewesten. Verder zijn in de onderzoeks- en ontwikkelingsstatistieken ook het militaire onderzoek en de militaire ontwikkeling opgenomen. Voor sommige landen geeft dat een vertekend beeld en een onevenwichtige voorstelling van zaken. Ik vrees dat de situatie binnen een aantal jaar niet verbeterd zal zijn. Het werk van deze regering zal niet voldoende zijn. Ook de volgende regeringen zullen zich ten volle op het probleem moeten concentreren.
We gaan proberen om het Innovatiepact waarbij de hogescholen, de industrie en de regering de verbintenis aangaan om in 2010 drie procent van het BNP te besteden aan onderzoek en ontwikkeling, te versnellen. Daarom hebben we het budget met 90 in plaats van 60 miljoen euro verhoogd. In het voorjaar van 2004 gaan we een regioconferentie houden met toonaangevende regio's uit drie continenten om na te gaan waar samenwerking mogelijk is en waar nieuwe initiatieven kunnen worden genomen.
Verder is de DIRV-actie een van de grote Vlaamse succesverhalen. Op de ondernemerschapsconferentie moet er worden nagedacht welke hefboom we kunnen ontwikkelen om Vlaanderen op korte termijn op de voorgrond te plaatsen in de kenniseconomie. Ik sta open voor suggesties. Laat ons samen zoeken hoe we de situatie kunnen verbeteren.
Het is jammer dat de minister-president het cijfermateriaal ontkent. De studie wordt elk jaar gemaakt en geeft ook evoluties tussen 2002 en 2003 aan. Ook het rapport-Sleuwaegen schetst dezelfde situatie. Men moet zijn heil niet zoeken in allerlei conferenties. Het is duidelijk wat er moet gebeuren. We hebben meer dan ooit behoefte aan buitenlandse investeringen op korte termijn. De regering heeft Export Vlaanderen en de Dienst Investeren Vlaanderen lamgelegd. Wie gaat Vlaanderen op de voorgrond plaatsen als er geen instrumentarium is?
Minister-president Bart Somers : Meerderheid en oppositie moeten samen zoeken hoe ze de competitiviteit van Vlaanderen op het vlak van de kenniseconomie kunnen versterken. Dat is een structurele uitdaging, niet alleen voor Vlaanderen. Ik wijs erop dat in de top 50 maar drie Europese regio's staan.
De kritiek op de Dienst Investeren Vlaanderen en Export Vlaanderen is niet helemaal juist. Het middenveld heeft ons ervan overtuigd om de kantoren van de twee diensten samen uit te baten en ervoor te zorgen dat het één organisatie wordt. Verder is het heel belangrijk dat de ondernemerswereld daar nauw bij wordt betrokken door van de organisatie een EVA te maken. Die structuur zal binnen 250 dagen op poten staan.
De regering heeft bij de aanvang van deze regeerperiode het hele instrumentarium door elkaar geschud. Er is nog geen enkel project afgerond. Zonder instrumentarium is het moeilijk werken. Ik verwijs naar regio's in Zweden, Finland en Luxemburg waar men de laatste jaren de sprong naar de kenniseconomie waagt. Ik wou dat de minister-president ambitieuzer was.
Het incident is gesloten.