Verslag plenaire vergadering
Verslag
- De vergadering wordt hervat om 16.15 uur.
ACTUALITEITSDEBAT
Actualiteitsdebat over de herstructurering bij Ford Genk.
De voorzitter : Aan de orde is het actualiteitsdebat over de herstructurering bij Ford Genk.
Ik ben blij dat de minister-president de situatie zelf wil komen toelichten. De situatie is immers schrijnend, voor de werknemers van Ford Genk en voor de hele automobielsector. De situatie heeft verder een grote weerslag op de Limburgse samenleving en in feite op de hele Vlaamse maatschappij.
Het kan snel gaan. Twee weken verklaarde de minister-president hier nog dat grote delen van de wereld met een economische recessie kampen maar dat Vlaanderen het, in vergelijking met zijn buurlanden, nog zo slecht niet doet. Vandaag zitten we in een crisissfeer en worden we geconfronteerd met de structurele zwaktes van onze Vlaamse economie. Dit laatste noopt ons tot een snel, pro-actief optreden. We kunnen niet wachten op de vorming van de volgende regering.
De verhouding tussen politiek en economie is altijd wat dubbelzinnig. Als het goed gaat, pochen we als burgemeester of parlementslid met de resultaten. Wanneer het echter wat slechter gaat, verwijzen we naar de economische wetmatigheden, naar de Europese Muntunie of naar de globalisering van de economie.
Men kan op twee manieren reageren. Men kan stellen dat de markt alles zal oplossen en dat de overheid zich niet te veel mag mengen. Dit is een extreem liberale houding.
Men kan echter ook zorgvuldiger dan in het verleden de maatschappelijke elementen bespelen waar men vat op heeft. Dit vraagt echter een langetermijnvisie en structurele maatregelen. Zo kan men het menselijk kapitaal verzorgen via onderwijs en permanente vorming en het wetenschappelijk onderzoek en het innovatiebeleid laten primeren. Jaarlijkse septemberverklaringen zijn echter onvoldoende om dit te doen, er is een dagdagelijks beleid nodig.
De situatie bij Ford Genk is intussen voldoende gekend. CD&V is geschrokken van de wijze waarop het kapitalistisch systeem alle menselijke waardigheid overboord durft te gooien. De wijze waarop de Forddirectie beslissingen neemt en toelicht, kan niet aanvaard worden. De sfeer wordt ook steeds grimmiger.
De VDAB- en RVA-lokalen en de werkwinkels worden overspoeld door mensen die op zoek naar een inkomen. Het gaat hierbij niet alleen om die 3.000 mensen die bij Ford hun werk dreigen te verliezen. Rekent men ook de toeleveringsbedrijven erbij, dan mag men, zonder te overdrijven, dit cijfer verdubbelen. Dit scenario is vergelijkbaar met de sluiting van het oostelijk mijnbekken in de jaren tachtig.
Alleen al uit puur menselijk oogpunt moet er duidelijkheid komen. Ik zou de Vlaamse regering dan ook willen vragen dat zij duidelijkheid geeft over wat er in 2002 vernomen werd en welk overleg er plaatsvond met de federale regering. Reeds in juni van vorig jaar schreef een Franse krant immers dat Ford Genk zou sluiten. Is er binnen de Vlaamse regering overleg gepleegd? Op welke manier heeft deze regering dit probleem aangepakt?
Aan de poorten van de fabriek beweerde iemand dat een dergelijk sluitingsscenario ondenkbaar zou zijn in het Wallonië van Di Rupo. Op welke wijze heeft deze Vlaamse regering de gemaakte afspraken rond fiscale maatregelen opgevolgd? Wij vragen over dit alles volstrekte duidelijkheid.
Op 26 juni verklaarde minister Ceysens dat uit informele contacten was gebleken dat de geplande productievermindering bij Ford Genk slechts tijdelijk was en geen impact zou hebben op de investeringsprojecten. Op 27 juni verklaarde zij dat de geplande investeringen zouden doorgaan en dat zij er van uit ging dat de directie van Ford Genk gemandateerd was door Ford Europa.
Sommigen beweren dat een aantal veranderingen in de regering werden doorgevoerd omdat men wist dat Ford Genk ging afslanken en men hier geen pasklaar antwoord op had.
Kan de minister-president de stappen die hij zal ondernemen toelichten en duidelijkheid scheppen over de manier waarop de Vlaamse regering de besprekingen rond afvloeiingen en sociale begeleiding rechtstreeks zal laten koppelen aan de zekerheid over het voortbestaan van Ford Genk? CD&V gaat resoluut voor het voortbestaan van Ford Genk. Op federaal, Vlaams, provinciaal en lokaal vlak moet ten volle overlegd worden zodat de 6.000 jobs kunnen behouden worden.
Ook al vindt men een oplossing voor de 3.000 mensen die hun werk verliezen, toch blijft er het probleem van het werk dat verloren gaat. Dit moet een bekommernis zijn van de hele Vlaamse gemeenschap. De autoassemblage is heel belangrijk voor Vlaanderen. Werkten er in 1991 nog 41.000 personen in deze sector, dan was dit in 2001 teruggelopen tot 26.000. Dit heeft ten dele te maken met de grote uitbesteding. Ieder jaar werden er minder wagens vervaardigd.
Bijna tien procent van de werknemers in de Vlaamse industrie en 25 procent van de werknemers in de Limburgse industrie is werkzaam in de transportmiddelensector. Die automobielsector is dus een van de sleutelsectoren van de Vlaamse industrie. Dit vertaalt zich in onze handelsbalans en export. Het verlies aan jobs is hier echter, verhoudingsgewijs, groter dan in de rest van Europa.
Ten pas en ten onpas jongleert men met de term 'loonkost'. De autoassemblage is een arbeidsintensieve bedrijvigheid. De personeelskosten bedragen ongeveer 70 procent van de toegevoegde waarde die in Genk wordt gecreëerd. Geen enkele andere sector kent zo'n hoog loonaandeel.
Uit een enquête van Agoria blijkt dat in 2001 de loonkosten in Duitsland 12 procent hoger, in Frankrijk 25 procent lager, in Spanje 35 procent en in de voormalige Oostbloklanden zelfs lager lagen dan in Vlaanderen. Deze loonwig met de omringende landen nemen intussen nog verder toe.
Volgens krantenberichten van januari 2002 is toen al gezegd dat de productiviteit in Saarlouis 20 procent hoger zou liggen dan in Genk. De verlaging van de patronale bijdragen voor de sociale zekerheid had direct kunnen bijdragen tot een loonkostenmatiging. Het is jammer dat de regering-Verhofstadt I deze beloofde verlaging niet doorgevoerd heeft en dat de Vlaamse regering hiervoor ook niets substantieels heeft kunnen doen. Dat betekent immers dat Vlaanderen voor deze belangrijke geconfronteerd wordt met een structureel en geen conjunctureel probleem. Dit probleem kan zich morgen ook voordoen in Gent of Vlaams-Brabant.
In Limburg is 26,8 procent van de actieve bevolking tewerkgesteld in de industrie, in Vlaanderen 22 procent. Tussen 2001 en 2003 is de werkloosheid in Vlaanderen gestegen met 26 procent, in Limburg daarentegen met 35 procent. Het Limburgse economische weefsel is niet sterk genoeg om deze slag op te vangen. In Vlaams-Brabant, met Vilvoorde, kon dat destijds wel.
Er is geen alternatief. We moeten nú een Limburgs actieplan met alle betrokkenen op poten zetten, en er moet nagegaan worden hoe het Limburgse platform best met de Vlaamse task force zou samenwerken.
We mogen de afbouw van de industrie in Vlaanderen niet toelaten omdat zij van cruciaal belang is voor het welzijn van onze samenleving.
Een goedbedoeld voluntarisme kan hier niets oplossen. We moeten concrete stappen ondernemen betreffende lastenverlaging voor de werkgevers en verbetering van het ondernemingsklimaat. Actie in samenwerking met Europa is aangewezen.
De situatie is ernstig : Ford Genk toont een structurele verzwakking van de economie aan. (applaus bij CD&V, AGALEV en N-VA)
Enige bescheidenheid is aangewezen : de invloed van politieke beslissingen op de economie is en blijft beperkt. Dit betekent uiteraard niet dat de politiek haar verantwoordelijkheid niet moet opnemen. Integendeel : zij kan een sociaal gunstig klimaat scheppen, overleg plegen, flankerende maatregelen nemen, en de fiscale druk verminderen teneinde de ondernemingen toe te laten zich te ontwikkelen. Ook rechtstreekse financiële injectie kan soms aangewezen zijn.
We mogen de gebeurtenissen in Genk niet gebruiken om een spelletje van politiek opbod te spelen en een show op te voeren : we moeten ons gezamenlijk sereen, open en eerlijk achter het probleem scharen en onze verantwoordelijkheid opnemen.
De Vlaamse regering heeft in het Forddossier gedaan wat ze moest doen. Zij trok 50 miljoen euro uit om het bedrijf te steunen, en nog eens een extra bedrag voor opleiding en research. Op het federale niveau was de VLD steeds de koploper in het creëren van een gunstig bedrijfsklimaat en het stimuleren van ondernemerszin. Het federale regeerakkoord beloofde het verlagen van de patronale lasten en de VLD pleitte steeds voor het verlagen van de fiscale lasten op de ploegenarbeid. Maar er ontstond een blokkering omdat de Parti Socialiste dwars ging liggen. Indien Wallonië niet wil horen van de verlaging van de loonlasten, moeten we naar meer Vlaamse economische autonomie.
Die blokkering tussen de verschillende regeringspartners bestaat al meer dan twee jaar. Ten tijde van de problemen bij Opel was reeds sprake van de verlaging van de lasten op de ploegenarbeid, maar ze werd nooit gerealiseerd. De heer Sols spreekt enkel over de PS, maar de Vlaamse socialisten liggen evenzeer dwars. Er is dus ook een intern probleem in de Vlaamse regering : als zij twee jaar geleden haar verantwoordelijkheid ter zake had opgenomen, was de federale regering wellicht meegegaan, en had de ramp bij Ford misschien kunnen vermeden worden.
De heer Caluwé poneert hier zomaar dat dat de enige oorzaak zou zijn van wat zich nu bij Ford Genk voordoet. Het tegendeel is waar. Dat de Vlaamse regering zich engageerde om 50 miljoen euro te investeren, was voor Ford voldoende om een protocol af te sluiten. Lastenverlaging was niet meer direct aan de orde. Maar Ford heeft dat protocol eenzijdig verbroken. Als federale parlementsleden iets anders beweren, hebben ze het verkeerd.
De bewering komt van gewezen minister Gabriels. Minister Van Mechelen laat hetzelfde verstaan. Beiden zijn gewezen ministers van Economie van de Vlaamse regering
Ik blijf erbij dat het niet verlagen van de patronale lasten zeker niet de oorzaak is van wat nu gebeurt.
De crisis is zeker niet veroorzaakt door een recent probleem tussen Vlaanderen en Wallonië. Sinds de tweede wereldoorlog lijdt de Vlaamse economie onophoudelijk onder de Waals-verkeerde politiek. Zo heeft Vlaanderen bijvoorbeeld niets gekregen van het Marshallplan.
Als liberalen weten wij dat ondernemers doorgaans woord houden. Daarom komt de woordbreuk van Ford extra hard aan.
Het beleid moet de obstakels verwijderen die het creëren van nieuwe banen in de weg staan. De werkgelegenheid moet behouden blijven. Er moet dringend duidelijkheid komen over het al dan niet in Genk produceren van de mondeo in 2006. De VLD blijft daarover positief. Minister-president Somers heeft onmiddellijk nadat de ramp bekend werd het initiatief van de task force genomen om met de vakbonden en de directie gesprekken te voeren.
Er is plaats, en er zal steeds plaats zijn, voor industrie in Limburg en in Vlaanderen. Door innovatie, kennismanagement, creativiteit en onderzoek moeten we een uitdoofscenario te allen prijze voorkomen.
Voor Limburg betekent dit dat op korte termijn een aantal dossiers moeten worden gedeblokkeerd. Het is essentieel om in een positief klimaat alle verantwoordelijkheid te nemen. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De minister-president heeft de laatste dagen een bewuste politiek gevoerd om zelf afwezig te blijven in de media andere ministers naar voren te schuiven.
Ik heb vanaf de eerste dag mijn verantwoordelijkheid genomen, ook ten aanzien van de media. Ik ontloop mijn verantwoordelijkheid in dit dossier niet. Ik zou het waarderen als u het karikaturale beeld nuanceert.
Veel mediacommentatoren hebben de houding van de minister-president als dusdanig geïnterpreteerd.
In de folder die werd verspreid tijdens het werkbezoek aan Ford Genk van de toenmalige minister-president en de toenmalige minister van Economie, staat dat de Vlaamse regering zorgt voor de welvaart in Limburg en dat de arbeidsplaatsen van de Fordwerknemers voor lange tijd verzekerd zijn. Dat was voor de verkiezingen.
Na de verkiezingen stellen we vast dat een aantal elementen niet aan de Fordarbeiders werden verteld. Uit een vergelijking van de Fordvestigingen blijkt dat Ford Genk het helemaal niet goed doet op het vlak van de loonkost en de productiviteit. Dat werd volgens de heer Gabriels op een vergadering van 23 januari 2002 gezegd. In een interview haalt de VLD-kamerlid Pierre Lano zwaar uit naar paars-groen. Hij stelt dat de regeringsleiders sinds begin 2002 op de hoogte waren van de problemen van Ford Genk, maar dat ze zich hebben geconcentreerd op de verkiezingen.
De loonkost in Vlaanderen is te hoog. De PS was tegen een lastenverlaging voor ploegenarbeid en Vlaanderen heeft er geen punt van willen maken om die lastenverlaging te realiseren, ook niet op Vlaams niveau. De minister-president heeft een dergelijke eis ook niet op tafel gelegd tijdens de federale regeringsonderhandelingen. Zolang Vlaanderen niet beschikt over een aantal essentiële bevoegdheden, zoals werkgelegenheid, sociale zekerheid en fiscaliteit, zullen er nog bedrijven verdwijnen. De paars-groene regering is schuldig omdat ze de economische crisis niet onder ogen heeft willen zien. Ze was te veel bezig met de verkiezingen. Genk betaalt de prijs voor de anti-Amerikaanse houding van de regering en voor de genocidewet. (Applaus bij het VB)
De arbeidsplaatsen van Ford Genk verhuizen naar Turkije. Sommigen zullen twee keer nadenken vooraleer ze Turkije bij de Europese Gemeenschap betrekken.
Verder is paars-groen schuldig omdat men op communautair vlak geen initiatieven neemt. Men geeft de voorkeur aan de communautaire rust. Door te weigeren om een aantal essentiële ingrepen te doen, kiest men voor het sociale kerkhof. Politici hebben inderdaad niet alle instrumenten in handen. Daarom moeten ze degene waarover ze beschikken, ten volle benutten. Zolang Vlaanderen de moed niet heeft om de sociale zekerheid te splitsen en een eigen fiscaliteit te realiseren, zullen we met dergelijke problemen blijven geconfronteerd worden. (Applaus bij het VB)
Bescheidenheid en nederigheid sieren iedereen. Dat betekent dat we bereid moeten zijn om te onderzoeken of we iets hadden kunnen doen aan het verlies van jobs in Genk.
Het is belangrijk dat alle denksporen onderzocht worden en dat alle middelen ter beschikking gesteld worden om de industriële werkgelegenheid in Vlaanderen te behouden. Het kan daarbij gaan over investeringssteun en de verlaging van de loonlast, al dan niet op ploegenarbeid.
Nederigheid mag echter niet tot blindheid leiden. De echte redenen liggen niet bij de Vlaamse of federale regering en helemaal al niet bij de werknemers, maar bij de directie van Ford die er niet in slaagt om in te spelen op de economische trends. Ze heeft te kampen heeft met een jaarlijks oplopend tekort en een daling van de verkoop. Dat overwegen we best vooraleer misbruik te maken van de situatie om de eigen politieke overtuigingen te promoten.
Volgens de cijfers van het World Economic Forum is België op vijf jaar tijd negen plaatsen gezakt in het klassement van het concurrentievermogen. Dat is te wijten aan het gebrekkige flankerend beleid. Paars heeft de noodzakelijke acties nagelaten. (Applaus bij CD&V)
Er was een akkoord gesloten, waarbij de directie van Ford Europa garantie op het behoud van de werkgelegenheid bood en de Vlaamse regering geld ter beschikking stelde. Het is niet de verantwoordelijkheid van de regering dat Ford niet in staat is op de huidige wereldmarkt mee te draaien en foute beslissingen nam.
Het is terecht dat de overheid investeert om de werkgelegenheid in bedrijven te behouden. Het is echter noodzakelijk dat gezocht wordt naar middelen, eventueel op Europees niveau, om overeenkomsten waarbij bedrijven belastinggeld krijgen en werknemers inspanningen leveren, ook bindend te maken voor de bedrijven.
Het probleem is groter : er moet structureel ingegrepen worden om onze concurrentiepositie te versterken.
Prijsconcurrentie met lage loonlanden zonder sociale bescherming is niet mogelijk en niet wenselijk. (Applaus bij sp·a en VU&ID)
De directie heeft gekozen tussen Genk en Saarlouis, dus tussen de Vlaamse en Duitse loonkosten. Het is juist dat de directie verantwoordelijk is voor de afslankingen. Het feit dat de herstructureringen Vlaanderen treffen, is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse en federale regering.
De heer Caluwé bewijst dat hij het dossier niet kent. Ford heeft de vestiging in Genk gekozen omdat de investeringen daar nog moesten gebeuren. In Saarlouis was er al geïnvesteerd. Beleid moet gevoerd worden op basis van correcte gegevens.
Het radiobericht over de afdanking van 3000 mensen aangrijpen om een uur nadien te pleiten voor Vlaamse onafhankelijkheid of lagere loonlasten, is profiteren van een drama. (Applaus bij sp·a)
Dergelijk simplisme helpt de werknemers in Genk niet en brengt een oplossing niet naderbij. Natuurlijk zijn onze regeringen niet alleen verantwoordelijk, maar zelfs in een kleine regio beschikt een regering over een aantal mogelijkheden. De paarse regeringen hebben het ondernemingsklimaat totaal verwaarloost. Er is twee jaar niets gedaan ten voordele van onderzoek en ontwikkeling of innovatie. De jarenlange discussie over de fusie van de Dienst Investeren Vlaanderen en de Dienst Export Vlaanderen was niet goed voor onze reputatie. De regering heeft niet gedaan wat ze kon. (Applaus bij CD&V en het VB)
Zes maanden geleden was de directie van Ford zo tevreden over het investeringsklimaat, dat ze zich verbond tot bijkomende investeringen. Het is noodzakelijk dat we dergelijke overeenkomsten afdwingbaar maken.
Het gaat niet op te zoeken naar wie wat misdaan heeft. De oorzaak is dat een bepaald automodel niet goed verkocht. Zoek liever naar oplossingen. (Applaus bij de VLD)
Het simplisme van de heer Van den Brande verbaast me. Flanders Drive was een ambitieus project over de kennistechnologie voor de automobielsector. Dat project is trouwens mee besproken toen de directie van Ford tot bijkomende investeringen besliste.
Eén groep hoeft niet bescheiden te zijn, namelijk de werknemers van Ford Genk. Ze waren de afgelopen jaren bereid tot inspanningen, flexibiliteit en bijdragen voor hun bedrijf. Het is jammer dat de bedrijfsleiding zo reageert op hun terechte verontwaardiging.
Ik vraag dan ook aan de minister-president om de dialoog tot stand te brengen en te onderhouden door aan de directie duidelijk te maken dat zij alle redenen tot bescheidenheid heeft en respect moet tonen voor het werk dat de voorbije jaren bij Ford Genk geleverd is. Dit sociaal klimaat is negatief voor iedereen. Ik roep alle parlementsleden op om hun stokpaardje op stal te zetten en aan de kant van de werknemers te gaan staan. (Applaus bij sp·a, AGALEV en VU&ID)
Bij mijn aantreden in mei dacht ik dat er leuker momenten waren om Agalev-parlementslid te worden. Nu denk ik dat er leuker momenten zijn voor een eerste toespraak. Ik waag me niet aan de discussie van zopas omdat ik me liever op de toekomst richt.
Het ontslag van 3000 werknemers is een groot drama. De Vlaamse regering heeft een task force samengesteld. Ik veronderstel dat de gouverneur van Limburg nog over voldoende steun beschikt om een rol te spelen in die task force. Welke taak zal die force precies vervullen? Zal de task force helpen om de verhouding tussen de vakbonden en de directie te normaliseren? Voor welke sociale begeleiding wordt gezorgd? Welke instrumenten zijn daartoe voorhanden? Welke lessen heeft de Vlaamse regering getrokken uit Renault? Agalev vraagt bijzondere aandacht voor alle laaggeschoolde en allochtone werknemers.
In de praktijk zullen er bij Ford Genk nog 5000 mensen in dienst blijven. Premier Verhofstadt wil de lasten op ploegenarbeid verlagen, maar tegelijk wijzen verschillende professoren een lastenverlaging af. Dat kan niet omdat Ford Gent de ruggengraat blijft van de Limburgse industrie.
Nu wil iedereen ineens meer auto's produceren, maar hoe dikwijls heb ik hier niet horen pleiten tegen de auto. Daardoor is iedereen ervan overtuigd dat de auto gebruiken slecht is.
Een lastenverlaging alleen zal niet volstaan om Limburg te laten overschakelen op een kennis- en diensteneconomie. De loonkosten bedragen immers maar 10 percent van het eindproduct.
Omdat 800 Mondeo's per dag niet zal volstaan om 5000 arbeidsplaatsen te garanderen, willen de vakbonden het akkoord heronderhandelen. Zal de Vlaamse regering afwachten of actief optreden? Over welke juridische instrumenten beschikt de Vlaamse regering? Agalev gaat niet akkoord met een verdere afbouw en vraagt dat de Vlaamse regering de eis van de vakbonden steunt.
Gezien zijn hoge industriële werkgelegenheid vraagt Limburg inspanningen om dat zo te houden. Professor De Grauwe heeft wellicht gelijk, maar we moeten de stap naar de kennis- en diensteneconomie geleidelijk zetten. Agalev roept alle verantwoordelijke op om deze overgang beter te coördineren. Welk arbeidsmarktbeleid zullen we voeren? Welke instrumenten zullen we inzetten? Kan de Limburgse Reconversiemaatschappij ingezet worden? Eén arbeidsplaats kost 70.000 euro en daarom willen we de lasten selectief verlagen.
Wanneer zal Limburg zijn achterstand op het vlak van de ambtenarendecentralisatie wegwerken? De vorige minister-president heeft daartoe de heer Peter Heller aangesteld. Heeft hij al resultaat geboekt? Wanner wordt het Vlaams Parlement daarbij betrokken? Wanneer krijgt het Vlaams Parlement inzicht in zijn rapporten? De heer Heller wil de industriële werkgelegenheid niet volledig opgeven, maar geeft tegelijk aan dat overgestapt moet worden op de kennis- en diensteneconomie. Steeds meer betrokken willen in milieutechnologie investeren. Wij juichen dat uiteraard toe. Milieutechnologie zal leiden tot nieuwe economische processen en blijvende werkgelegenheid.
Waarom verzet Agalev zich tegen grindontginning? Grindontginning zou de grote betonbedrijven in Limburg houden.
Dat punt zal straks aan bod komen.
De Agalev-fractie juicht de verhoging van het budget toe. Dit toekomstgericht wetenschappelijk onderzoek zal uiteraard leiden tot bijkomende werkgelegenheid. Limburg moet hiervan maximaal kunnen meeprofiteren.
We verwijzen graag naar Nordrhein-Westfalen dat de koppositie inneemt inzake toekomstgerichte energietechnologieën. Het Ruhrgebied speelt daarin een centrale rol. In de sector hernieuwbare energie zijn er 2.100 nieuwe bedrijven met 15.000 nieuwe arbeidsplaatsen. We hopen dat Vlaanderen, en Limburg in het bijzonder, deze omslag met enthousiasme zal maken. Zo kunnen we opnieuw perspectief bieden aan de vele werkzoekenden en aan de 3.000 ontslagen Ford-werknemers in het bijzonder. (Applaus)
Eigenlijk meen ik dat de interpellaties die geagendeerd waren voor de commissie van morgen, mee in het debat moeten worden ingebracht.
In dit dossier heeft het geen zin om mekaar de zwarte piet toe te schuiven. Belangrijke momenten in dit dossier zijn oktober 2001, mei 2002 en juni 2003.
In oktober 2001 kregen we een voorproefje. In augustus kondigde Opel Antwerpen aan dat het dringend 440 miljoen frank wou van de Vlaamse regering, zo niet zouden er naakte ontslagen vallen. Spoedig werd een akkoord bereikt dat erop neerkwam dat Opel het gevraagde bedrag zou krijgen en dat het niettemin 1.100 arbeidsplaatsen mocht afbouwen.
In 2002 zien we bij Ford Genk een gelijkaardig verhaal. Het bedrijf kreeg bepaalde bedragen toegezegd en tegelijk mocht het op termijn 1.400 mensen afdanken.
In juni 2003 werd in de commissie voor Economie gezegd dat tegen begin oktober bij Ford Genk 3.000 arbeidsplaatsen op de tocht zouden staan en dat er zou worden gediscussieerd over de 60 miljoen euro aan expansiesteun. Minister Ceysens heeft daags nadien gesprekken gevoerd met Ford Genk. Sindsdien heeft ze niets meer vernomen.
Wij kunnen deze zaak niet veranderen. Misschien kunnen we de schade beperken, maar meer niet. De crisis bij Ford Genk bewijst dat klassieke factoren als loonkosten, bedrijfsvriendelijk klimaat en financiële tegemoetkomingen zelden of nooit doorslaggevend zijn bij strategische beslissingen over investeringen in de automobielindustrie. Had Genk niet de Mondeo gehad maar een ander model, dan waren de afdankingen gebeurd in een andere vestiging van het bedrijf.
Het performantieverslag van professor Thewissen en van doctor Koen De Backer, dat vorige week werd besproken in de commissie voor Economie was zeer belangrijk. In de industrie gingen 600.000 arbeidsplaatsen verloren, in de dienstensector zijn er 600.000 bijgekomen. Ik betwijfel of we de industrie op termijn zullen kunnen redden.
Het is jammer dat het parlement in dergelijke aangelegenheden altijd de feiten achterna holt. In principe zou de probleemstelling een zaak moeten zijn van de uitvoerende macht, de media, de actoren van het middenveld én het parlement. In werkelijkheid moet het parlement zich vaak beperken tot een debat over de zaken die misgelopen zijn.
In Ford Genk wordt er gesproken van woordbreuk van de werkgever en juridisch is dat juist. Ten tijde van minister Gabriels waren er afspraken met de Vlaamse regering dat Ford Genk een bepaald bedrag aan subsidies zou krijgen. In ruil zou het de Focus gaan assembleren, 900 miljoen euro? investeren en de tewerkstelling tot 2006 garanderen. Er zijn inderdaad strategische fouten gemaakt in de raden van bestuur van Ford. Maar als een bedrijf astronomische verliezen lijdt en wereldwijd besparingen doorvoert, dan moet die woordbreuk worden gekoppeld aan economische feiten.
In dergelijke zaken kan men moeilijk garanties geven. De economische expansiesteun oude stijl was tewerkstellingssteun. Wie eerst komt, eerst maalt, daar kwam het vaak op neer. In het ontwerp van het meest recente decreet was er geen sprake meer van tewerkstellingssteun. De leden van de commissie voor Economie hebben echter unaniem aan de minister gevraagd om deze factor terug in te brengen in het ontwerp. Gelukkig maar, want nu rijst alom de vraag naar steun voor meer jobs.
Wat de heer Bogaert zegt, is heel belangrijk. De heer Gabriels heeft bij zijn aantreden als minister gezegd dat de expansiesteun een totaal overbodig instrument was en in april 2001 werd de expansiesteun geschrapt. Dat is een belangrijk signaal geweest voor het bedrijfsleven.
Op een bepaald ogenblik had het parlement gevraagd de expansiesteun stop te zetten omdat die budgettair onhoudbaar was geworden als men de HRF wilde halen. De heer Van Rompuy heeft een gigantisch bedrag aan schulden achtergelaten die door deze regering zijn opgeruimd.
Vervolgens heeft men ervoor gekozen om van expansie over te stappen naar flankerend beleid. Vaak hebben bedrijven na het incasseren van de expansiesteun toch hun activiteiten stopgezet. Een flankerend beleid dat investeert in mensen leidt tot verworvenheden in het sociaal kapitaal, in de talenten van werknemers.
De laatste twee jaar is het investeringspeil in Limburg gezakt van 18 miljard naar 1 miljard frank. In 1998-99 werd veel expansiesteun toegekend omdat er toen in Vlaanderen voor honderd miljard frank buitenlandse investeringen waren, waarvan een derde voor Limburg. Vorig jaar waren er nog slechts elf miljard frank aan investeringen. Nu werd voor investeringssteun een budget uitgetrokken dat tien procent lager is dan dat van vorig jaar.
Nu zegt de minister dat we nood hebben aan buitenlandse investeringen en dat de expansiesteun de voorbije jaren verspild geld is geweest en niet volgens goede criteria is toegekend. Het opdrijven van de investeringssteun is een must voor de komende jaren.
Het juiste bedrag dat getekend was, maar niet begroot, was twaalf miljard.
Het vroeger systeem was niet perfect. Vanaf 1999 hebben we veel dossiers moeten opruimen en hebben we onze begrotingen moeten aanpassen. Op grond daarvan heeft de huidige meerderheid het decreet aangepast.
Als er geen nieuwe modellen komen, gaat het in Ford Genk over 4.700 mensen die voor een bepaalde tijd aan het werk zullen kunnen blijven.
Op welke manier kunnen we dit bijsturen? Het drama van Ford Genk is immers ook in andere provincies mogelijk? Bepaalde bronnen vertellen me bijvoorbeeld dat, als de delocalisering zich verder blijft doorzetten, er zich in West-Vlaanderen wel eens een soortgelijk probleem zou kunnen voordoen.
Het performantieniveau van Vlaanderen moet stijgen. Waarom werken we geen Masterplan uit voor Limburg?
In dit dossier mag men elkaar geen zwarte piet toeschuiven. Alle betrokken partijen hebben immers fouten gemaakt. Collectieve arbeidsovereenkomsten zijn rigide systemen die zeer goed werken wanneer het economisch goed gaat. In economisch minder gunstige tijden zorgen ze echter voor dat bepaalde voordelen nog moeilijk kunnen opgeschort worden.
Ten slotte wens ik een oproep te doen tot de Vlaamse regering. De Vlaamse regering mag zich niet laten opjagen of een oorlogszuchtige houding aannemen. Zij moet enkel pogen om, voor een zo groot aantal mensen, het onderste uit de kan te halen. (Applaus)
De Spirit-fractie voelt zich onmachtig als op een blauwe maandag beslist wordt om duizenden arbeidsplaatsen verloren te laten gaan en de overblijvende jobs, door allerlei uitspraken, eveneens op de helling te zetten.
Sommigen beweren dat de economie de politiek dicteert. Dit is, tot op zekere hoogte, ook correct. De Renault-wet wilde meer openheid creëren. Moet de overheid echter ook niet wat meer openheid betonen?
We begrijpen de woede en de teleurstelling van de werknemers van Ford Genk. Er is echter ook de brief van Ford Europa. In deze brief werd gesteld dat, indien de vakbonden het onderste uit de kan zouden willen halen, er helemaal geen werkgelegenheid meer zou overblijven te Genk.
De aloude wet van vraag en aanbod kan slechts tot op zekere hoogte bijgestuurd worden door de overheid. Indien er echter moet afgebouwd worden, kan dit niet in de vorm van een sociaal bloedbad. De graad van beschaving van een samenleving wordt immers afgemeten van de manier waarop hier wordt mee omgegaan.
We mogen niet verder 'kurieren am Symptom'. Als professoren ons zeggen dat de loonkost op arbeid te hoog is, moeten we ernstig nadenken over wat ons te doen staat.
Een Duits spreekwoord zegt weliswaar dat 'de woorden van een professor het vaderland naar de ondergang leiden'. De politici moeten echter de door hen aangereikte modellen toetsen aan de modaliteiten van de samenleving.
Misschien moeten de grote productielijnen eens geïnventariseerd worden en dient er zich een grondige check up aan van dergelijke grote werkverschaffers. Welke potentiële bedreigingen gaan ervan uit? Op welke manier kunnen de politici pro-actief sturend zijn? Bij het antwoord op deze laatste vraag komt men automatisch terecht bij het onderwijs en de vorming in al zijn vormen. Spirit is vragende partij voor de ontwikkeling van innoverende technologieën zoals de milieutechnologie.
Limburg blijft bijzonder kwetsbaar op economisch vlak. We moeten de arbeiders van Ford Genk omkaderen en het federaal parlement onder druk blijven zetten om de loonkosten op arbeid te laten dalen.
De heer Johan De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De overblijvende arbeidsplaatsen zijn belangrijk. De werknemers hebben het recht te weten wat er hen nog te wachten staat.
Ford Genk was ook een belangrijke motor voor allerlei culturele, sociale en allochtone initiatieven in Limburg. Met het wegvallen van de arbeidsplaatsen dreigt echter ook dit sociale weefsel verloren te gaan. Genk en omstreken mogen geen bijkomende slag krijgen door de verdwijning van dit sociale weefsel. Wij steunen de Vlaamse minister dan ook in zijn poging om dit sociale weefsel verder in te vullen. (Applaus)
Vorige week donderdag diende ik een interpellatieverzoek in. Ik deed dit niet om te scoren maar omdat ik een aantal vragen wilde stellen. Ik kan me immers niet van de indruk ontdoen dat we gerold zijn.
Een aantal collega's die een tijdje geleden waarschuwden voor een economische recessie werden niet ernstig genomen. Ons land stond er immers weer.
Ik geloof in de oprechtheid van minister Ceysens als zij verslag uitbracht over haar contacten met de Ford-directie.
Terecht vraagt collega Van den Brande zich trouwens af of we geen kansen gemist hebben. Minister Van Mechelen waarschuwde in 2001 al dat Vlaanderen in de problemen zou kunnen komen met de loonkosten. Hij heeft hier toen de eerste minister over aangesproken.
Met betrekking tot de problemen van Ford Genk zijn er gesprekken geweest tussen de Vlaamse en de federale regering. Zonder de discussie op de spits te willen drijven vraag ik me echter af waarom wat voor Francochamps kon, voor Ford Genk niet kon. (Applaus)
Dit is geen plat flamingantisme.
Hoe lang nog moeten wij staan kijken zonder iets te kunnen doen? Bij waarschuwingen voor regressie mag men niet zomaar bij de pakken blijven zitten : wij vragen actie waar nodig. Daarbij moeten we durven te rade gaan buiten de politiek. Onderwijs en onderzoek zijn terreinen die zeker hun steentje zullen moeten bijdragen.
Maar in alle bescheidenheid, en mét al haar beperkingen, moet ook de politiek haar rol vervullen.
Namens de regering betuig ik mijn solidariteit met de duizenden Limburgse gezinnen die nu in onzekerheid over hun toekomst verkeren.
Het verheugt me dat de vorige sprekers niet de weg van polarisatie en politiek opbod opgingen, maar dat zij allen kritisch en constructief uit de hoek kwamen. Limburg verdient een ernstige benadering en een concrete aanpak.
Wanneer een internationale onderneming de beslissing meedeelt 3000 mensen te ontslaan komt dat altijd hard aan. De regering staat daar totaal machteloos tegenover. In dit dossier is het gevoel van woede echter extra sterk, omdat de autoassemblage precies die industrietak is waar de Vlaamse regering enorme inspanningen voor deed. Zij nam hiervoor, meer nog dan voor andere takken, haar verantwoordelijkheid ten volle op. Zij investeerde in innovatie, techniek, rondetafels, en expansiesteun voor verschillende bedrijven. Bovendien werd geïnvesteerd in de eerstegraads toeleveringsbedrijven. Ware dit drama gebeurd in een industrietak dat niét het troetelkind van de Vlaamse regering geweest was, zou de context, uit politiek oogpunt, misschien iets gemakkelijker te begrijpen zijn.
Wij investeerden overigens niet enkel in de sector als geheel, maar ook in Ford Genk in het bijzonder. Wij engageerden ons ertoe 900 miljoen te investeren op voorwaarde dat de werkgelegenheid gegarandeerd bleef. De woordbreuk van Ford is echter in de eerste plaats een kaakslag voor werknemers en vakbonden : ook zij deden enorme inspanningen om herstructurering mogelijk te maken. (Applaus)
De Vlaamse regering moet stappen ondernemen op drie niveaus : op korte termijn moet zij het dossier van Ford Genk aanpakken, op middellange termijn moet zij de hele Limburgse situatie bekijken, en ten slotte moet zij de structurele uitdaging op Europees niveau aangaan.
In overleg met de vakbonden werd en task force opgericht, waarin vertegenwoordigers van de Vlaamse regering, van de federale regering en van de provincie zetelen. De Vlaamse regering zal de trekker zijn van voor dit dossier. In eerste instantie zal zij een gesprek aangaan me de Europese, en zo nodig de mundiale directie van Ford. Het heeft immers geen zin overleg te plegen met een directieniveau dat geen ingrijpende beslissingen kan nemen.
Er komt sociaal overleg met de vakbonden. De loonkosten moeten in toom gehouden worden. Er is zeker plaats en ruimte voor autoassemblage in Vlaanderen : Gent en Antwerpen tonen dat aan. Recente investeringen van grote bedrijven in onze regio bewijzen dat Vlaanderen op industrieel vlak nog altijd de moeite waard is.
Ik onderschrijf wat de vorige sprekers reeds aanhaalden : de industriële tewerkstelling in Vlaanderen is en blijft van zeer groot belang. Ik doe een oproep tot blijvend vertrouwen in Ford Genk. We mogen absoluut geen diffuse signalen verspreiden : het zijn immers precies dié geruchten die de top van Ford bereiken en die aldaar verwarring zouden kunnen scheppen.
- De heer Norbert Debatselier, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Het dilemma van de vakbonden is dat als ze in het overleg met de bedrijfsleiders voor sociale rust zorgen, ze tevens de wegbereiders zijn voor de verdere afbouw van de vestiging. De overheid worstelt met hetzelfde dilemma. Een constructieve houding ten aanzien van de werkgelegenheid houdt het gevaar in te worden misbruikt in een pessimistisch scenario voor Ford Genk.
Het sociaal overleg enerzijds en het overleg over investeringen kunnen perfect op elkaar worden afgestemd. De vakbonden zijn niet bereid om een sociaal akkoord te sluiten vooraleer er een akkoord is over de nieuwe investeringen.
De stelling van de heer Booth was dat hij geloofde in de toekomst van Ford Genk en hij ging de verbintenis aan om Genk voor het einde van dit jaar als site aan te bevelen voor de nieuwe Ford Mondeo. Er moet snel duidelijkheid komen voor de werknemers van Ford en de toeleveringsbedrijven. De inzet van de onderhandelingen die de Vlaamse regering met de directie van Ford opstart, zijn het bepalen van de juiste omvang van de investeringen, het tijdstip en het bieden van garanties daaromtrent.
In Limburg is het aandeel van de industriële werkgelegenheid bijzonder hoog is. Daarom is de provincie ook bijzonder kwetsbaar in de evolutie van een industriële naar een kenniseconomie. Het is belangrijk dat de verschillende beleidsniveaus in Limburg hun verantwoordelijkheid nemen. In de komende weken zullen we met de verantwoordelijken in Limburg overleggen welke acties we kunnen nemen om het herstel van Limburg voort te zetten. Op de ondernemerschapsconferentie die op 7 november 2003 begint, zullen we samen met de sociale partners nadenken welke extra instrumenten in Vlaanderen kunnen worden ingezet om de sprong naar de kenniseconomie te maken. (Applaus bij de VLD, de sp·a, AGALEV en VU&ID)
Motie van aanbeveling
De voorzitter : Door de heren Sols en Dewinter werden tot besluit van dit actualiteitsdebat moties van aanbeveling aangekondigd. Ze moeten uiterlijk vrijdag 10 oktober 2003 om 17 uur zijn ingediend. Ze zullen worden gedrukt en rondgedeeld.
CD&V kondigt ook een motie van aanbeveling aan. We zijn wel bereid om samen met de meerderheid een gemeenschappelijke motie in te dienen.
Dat moet dan wel schriftelijk gebeuren.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
De bespreking is gesloten.