Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende een duurzaam land- en tuinbouwbeleid in Vlaanderen
Voorstel van resolutie betreffende een duurzaam land- en tuinbouwbeleid in Vlaanderen
Verslag
VOORSTELLEN VAN RESOLUTIE
Duurzaam land- en tuinbouwbeleid in Vlaanderen
Bespreking
De voorzitter : Aan de orde zijn het voorstel van resolutie van de heren André Denys, Jos De Meyer en Jacky Maes, mevrouw Veerle Declercq en de heer André-Emiel Bogaert betreffende een duurzaam land- en tuinbouwbeleid in Vlaanderen, het voorstel van resolutie van de heren André Denys en Jacques Laverge betreffende een duurzaam land- en tuinbouwbeleid in Vlaanderen en het voorstel van resolutie van de heren Jos De Meyer, Jef Van Looy en Jan Laurys, mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever, mevrouw Trees Merckx-Van Goey en de heer Erik Matthijs betreffende een duurzaam land- en tuinbouwbeleid in Vlaanderen, die door de commissie in samenhang werden behandeld, met dien verstande dat het voorstel van resolutie van de heren André Denys, Jos De Meyer en Jacky Maes, mevrouw Veerle Declercq en de heer André-Emiel Bogaert als basis voor de bespreking werd genomen. Wij volgen hier dezelfde werkwijze.
De bespreking is geopend.
Er liggen vandaag drie resoluties ter bespreking voor. Uit twee voordien ingediende resoluties werd er een weerhouden na overleg tussen de fracties van VLD, CD&V, SpA, Agalev en VU&ID. De twee resoluties die aan de basis lagen van het voorstel waren die van de heren Denys en Laverge over een duurzaam land- en tuinbouwbeleid in Vlaanderen en van Jos De Meyer, Jef Van Looy en Jan Laurys, mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever, mevrouw Trees Merckx-Van Goey en de heer Erik Matthijs.
Deze resoluties werden uitvoerig besproken, en er werden hoorzittingen met een breed spectrum van vertegenwoordigers uit de tuin- de landbouw aan gewijd.
Tijdens de bespreking van 3 juli laatsteden werd uiteindelijk gekozen voor een consensustekst waarin de twee resoluties samengegoten werden en de oorspronkelijke resolutie van de heren Denys en Laverge als basistekst werd gebruikt.
Er volgde een discussie : moest de uiteindelijke tekst beschouwd worden als een algemeen amendement op de oorspronkelijke tekst, of als nieuwe voorstel van resolutie? Er werd geopteerd voor het tweede scenario.
De resolutie bestaat uit een elftal punten. De idee dat voor een duurzaam landbouwbeleid de ecologische, de economische en de sociale parameters gelijkwaardig moeten zijn staat centraal.
Ook met de consumentenorganisaties moeten rekening gehouden worden, en administratieve vereenvoudiging werd eveneens besproken. Over de nitraatrichtlijnen, het landbouwonderwijs, de energieproblematiek van de glastuinbouw laat ik graag de volgende sprekers aan het woord.
Er werden zes amendementen ingediend. Drie daarvan werden weerhouden.
De geamendeerde tekst werd aangenomen met 10 stemmen voor en 3 onthoudingen.
Onze fractie koos voor de consensustekst omdat wij ervan overtuigd waren dat die zeker zou goedgekeurd worden en aldus het grootst mogelijk effect zou hebben op het landbouwbeleid.
Er waren zes aanvullingen uit verschillende hoeken. Zo moet het plattelandsontwikkelingsprogramma deel uitmaken van de duurzame landbouw en moet de administratieve vereenvoudiging in de landbouw versneld uitgevoerd worden. Bij de afbakening van bos- en natuurgebieden moet rekening gehouden worden met de veeteelt. Er moeten oplossingen komen voor de energieproblemen in de glastuinbouw. Er moet aandacht zijn voor de gelijktijdigheid in de afbakening van de hoofdstructuur van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. En ten slotte moet de overheidsinterventie garanties bieden voor duurzame landbouw, voedselveiligheid, en voedselvoorziening tegen redelijke prijzen.
Deze aanvullingen versterken de oorspronkelijke tekst, en wij zullen de resolutie dan ook steunen.
Resoluties die nagenoeg bij consensus worden goedgekeurd, hebben doorgaans weinig betekenis. Dat is niet het geval bij dit voorstel van resolutie betreffende een duurzaam land- en tuinbouwbeleid. In elf punten wordt omschreven hoe de Vlaamse landbouw kan en moet evolueren in de richting van een grotere duurzaamheid.
Het woord duurzaam wordt te pas en te onpas gebruikt. Voor ons heeft dit woord niet alleen een ecologische, maar ook een economische en een sociale betekenis. Het instrument dat we willen hanteren, de subsidiëring, willen we niet beperken tot de bijdrage van het Europese plattelandsprogramma. Voor elke frank van de Europese Commissie zal ook de Vlaamse regering een frank bijdragen.
Dit duurzaam land- en tuinbouwbeleid moet een breed draagvlak hebben. Niet alleen de producenten, maar ook de consumenten moeten zich bewust worden van het belang van goede landbouwproducten. Aan kwaliteit is echter ook een prijskaartje verbonden. Daarom moeten de consumentenorganisaties worden betrokken bij de uitbouw van een duurzaam landbouwbeleid.
De landbouwbedrijven in het VEN-gebied moeten rechtszekerheid hebben inzake milieu en ruimtelijke ordening. Vooral steunmaatregelen zijn in dit verband belangrijk. Voor herlokalisering mag alleen worden gekozen indien het niet anders kan. Niet alleen eigenaars, maar ook pachters moeten worden ondersteund. De ontheffing voor de nulbemesting moet worden gehandhaafd.
De VLD heeft altijd sterk benadrukt dat een administratieve vereenvoudiging noodzakelijk is. Toen we minister Dua daarover interpelleerden, kregen we destijds het antwoord dat we de overheveling van de bevoegdheid inzake landbouw moesten afwachten. Van die vereenvoudiging zouden we graag nog iets zien tijdens deze regeerperiode.
Onze standpunten over de toepassing van de Europese richtlijnen inzake milieu zijn bekend. Wij zijn voorstander van een gelijktijdige afbakening van natuurgebieden, landbouwgebieden en stedelijke gebieden.
Een duurzame landbouw betekent voor de VLD dat ook de volksgezondheid en het dierenwelzijn mee in rekening moeten worden gebracht.
We menen dat een gesprek tussen de biologische landbouw en de distributiesector noodzakelijk is. De biologische producten in de grootwarenhuizen zijn immers uit het buitenland afkomstig.
Ik wil nog oud-collega Laverge danken die veel werk heeft gemaakt van dit voorstel van resolutie. De VLD steunt dit voorstel met enthousiasme. (Applaus)
Mijn fractie heeft in de commissie niet deelgenomen aan de bespreking van dit voorstel van resolutie, niet omdat we het er niet mee eens zijn, maar omdat we niet mochten deelnemen aan het gezamenlijk overleg en omdat we enkele kanttekeningen hebben bij de inhoud ervan.
We zullen het voorstel van resolutie hier wel goedkeuren. We nemen immers sinds lang de verdediging op van de landbouwbelangen en we zijn voorstanders van een duurzaam landbouwbeleid. Een duurzame landbouw is voor ons een landbouw die de kans krijgt om te blijven duren.
Wanneer het ging over landbouw, ruimtelijke ordening en leefmilieu, waren er de voorbije jaren hoogoplopende discussies tussen meerderheid en oppositie. Toen was een consensus onmogelijk. Ik hoop dat de huidige eensgezindheid tot concrete resultaten zal leiden.
We hebben echter ook een aantal kanttekeningen bij dit voorstel van resolutie. In punt twee vraagt het Vlaams Parlement aan de Vlaamse regering dat het programma voor plattelandsontwikkeling deel zou uitmaken van de duurzame landbouw. Wij denken dat het programma voor plattelandsontwikkeling een instrument is om te komen tot een landbouw die duurzaam is in alle betekenissen van het woord. Dat impliceert rechtszekerheid en toekomstperspectieven voor de grondgebonden en niet-grondgebonden landbouwbedrijven.
Het voorstel van resolutie spreekt over rechtszekerheid, maar niet over bestaanszekerheid. Heel wat vroegere en geplande maatregelen zijn echter niet bevorderlijk voor de rechtszekerheid en de bestaanszekerheid van de familiale landbouwbedrijven. Ik hoop dan ook dat men de bestaande decreten zal toetsen op hun effect op rechtszekerheid en bestaanszekerheid.
Ten slotte blijft het voorstel van resolutie erbij dat een sociaal begeleide afbouw van de veeteelt mogelijk moet zijn. Met deze stelling komt men in botsing met de eigen ideeën. Als we een duurzame familiale landbouw willen bewaren in Vlaanderen, moet de sociaal begeleide afbouw het allerlaatste middel blijven. Alles moet in het werk worden gesteld om niet tot een afbouw te moeten overgaan.
Ik had het wel degelijk over een vrijwillige afbouw. Dit is inderdaad voor mij geen prioriteit, maar om een consensus te bereiken, moet je bereid zijn toegevingen te doen.
Die vrijwillige afbouw kan wel het gevolg zijn van de gevoerde politiek. De betrokkenen kunnen zo ontmoedigd worden dat ze al lang blij zijn dat er een begeleide vrijwillige afbouw bestaat. Onze politiek moet erop gericht zijn de positieve boodschap te geven dat het wel nog interessant en rendabel is om in de landbouw te werken en te investeren en dat een vrijwillige afbouw niet nodig is.
Dit brengt ons op de rol van het onderwijs en die van de media, al staat die laatste niet uitdrukkelijk in de resolutie vermeld. De land- en tuinbouw kampt met een imagoprobleem. Onderwijs en media zetten deze sector in een slecht daglicht door de nadruk te leggen op crisissen, zonder een relativerende noot. Er is nood aan zin voor objectiviteit.
In punt 10 van het voorstel van resolutie wordt een pleidooi gehouden voor de gelijktijdigheid in de afbakening van de hoofdstructuur van het RSV. Het Vlaams Blok hamert al jaren op de afbakening van het agrarische gebied. Nu blijkt ook heel het Vlaams Parlement daarvoor gewonnen te zijn. Dit is niets te vroeg, aangezien met de afbakening van het natuurlijke en stedelijke gebied al werd begonnen. Enig scepticisme is me wel niet vreemd, gelet op de discussies uit het verleden en de verschillende ideologische invalshoeken. Het Vlaams Blok zal in de toekomst dan ook graag en vaak wijzen op dit goedgekeurde voorstel van resolutie.
Het Vlaams Blok heeft in commissie een subamendement ingediend met de vraag om de verwijzing naar de hervorming van het gemeenschappelijke landbouwbeleid te schrappen. In antwoord op een interpellatie in commissie antwoordde toenmalig Vlaams minister van Landbouw Dua dat deze meerderheid inderdaad niet onverdeeld gelukkig is met het EU-beleid, terwijl federaal minister van Landbouw Nuyts zegt best tevreden te zijn. De Vlaamse overheid moet nagaan hoe zij haar belangen op Europees vlak beter kan verdedigen. In oktober zullen we daarop in een interpellatie van mij verder kunnen ingaan.
In punt 11 van het voorstel van resolutie wordt verwezen naar volksgezondheid, leefmilieu en dierenwelzijn, waaronder heel wat federale materies vallen. We moeten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat dit uitsluitend Vlaamse bevoegdheden worden, zodat we een degelijk en coherent landbouwbeleid kunnen voeren.
Tijdens de laatste commissiebespreking bleek de verpakking pijnlijk genoeg belangrijker te zijn dan de inhoud. Het Vlaams Blok deed een voorstel om uit de impasse te geraken, maar daarop werd niet ingegaan. De duurzame toekomst van de land- en tuinbouwsector is echter te belangrijk om politieke spelletjes te spelen. (Applaus bij het VB)
Het stemt me tevreden dat dit voorstel van resolutie nu nog wordt behandeld, zodat ik met de inhoud ervan rekening kan houden bij het schrijven van de beleidsbrief. Onze landbouw moet inderdaad duurzaam zijn.
In punt 2 van het voorstel van resolutie wordt verwezen naar het engagement van de Vlaamse overheid voor de plattelandsontwikkeling. Tegenover elke Europese frank moet een frank van het Vlaams Gewest staan. De midturn review zorgt ervoor dat meer Europees geld kan worden besteed aan de tweede pijler van het plattelandsbeleid.
Inzake de administratieve vereenvoudiging heeft minister Dua al heel wat inspanningen geleverd. Een eerste vereenvoudiging is de realisatie van één betaalloket voor uitbetalingen voor de landbouw.
Een tweede vereenvoudiging is dat de aangifte van de runderen aan Sanitel ook kan worden gebruikt voor de aangifte aan de Mestbank. Dit jaar zal ook worden gestart met een proefproject inzake de aangifte van percelen zodat er vanaf 2005 een systeem komt. Het is de bedoeling dat de landbouwer uiteindelijk op een formulier alle gegevens kan invullen.
Verder grijpt de afbakening van de eerste fase van het VEN niet in op de ontheffingen naar aanleiding van het Mestdecreet. Ook zijn de meeste huiskavels uit het VEN geschrapt. Er wordt dus niet ingegrepen op de rechtszekerheid. Ik benadruk dat de tweede fase van het VEN gepaard dient te gaan met een verdere afbakening van de landbouwgebieden. Dat is evenwel de verantwoordelijkheid van ruimtelijke ordening.
Het probleem dat de heer Denys stelt in verband met de biolandbouw, is terecht. Zeker in de grootdistributie worden er producten uit het buitenland aangevoerd, omdat Vlaamse bioboeren geen continu aanbod van voldoende producten kunnen garanderen. De oplossing bestaat erin om de bioboeren in een coöperatief systeem te laten werken zodat een continue levering van producten kan worden verzekerd. Voor de distributieketen is dat essentieel.
Verder wijs ik erop dat mevrouw Neyts keihard heeft onderhandeld en terecht stelt dat ze best tevreden is rekening houdend met datgene wat voorlag en wat er uiteindelijk is uitgehaald. We zijn matig tevreden, maar we hebben niet kunnen bereiken wat we zelf wensten. We zijn niet tevreden over onder meer het feit dat er geen totale ontkoppeling is en dat het communautaire aspect nagenoeg verdwenen is uit het landbouwbeleid. We hebben een franchise kunnen behouden, maar niet zo hoog als we wensten. We zijn er niet in geslaagd om een plafond van premies in te stellen. We zijn wel tevreden dat we bijkomende middelen kunnen verwerven voor jonge landbouwers en dat de kwaliteit van het product en het productieproces een onderdeel kan zijn voor bijkomende subsidies. Dat is een belangrijke meerwaarde voor het duurzaam landbouwbeleid.
Ik ben tevreden als dit voorstel van resolutie wordt goedgekeurd en ik zal ermee rekening houden in de beleidsbrief van 2004. (Applaus)
De bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.