Verslag plenaire vergadering
Verslag
ONTWERPEN VAN DECREET
Integraal waterbeleid
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Patrick Lachaert, verslaggever : Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
De heer Jef Van Looy, verslaggever : Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
Eigenlijk moet ik minister Sannen feliciteren : hij is immers er na tien jaar in geslaagd het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid in te dienen. Dit ontwerp van decreet streeft twee belangrijke doelstellingen na - een waterbouwkundige en een ecologische - die we absoluut moeten halen. De wijze waarop is van ondergeschikt belang. Eigenlijk is dit ontwerp van decreet een kaderdecreet. De vertaling van de Europese richtlijn Water moet nog aangevuld worden met vervolgdecreten en maatregelen. Om misvattingen te vermijden, dienen we dat zo snel mogelijk te doen.
Met dit ontwerp van decreet benadert Vlaanderen zijn waterbeleid voor het eerst in zijn geheel aan de hand van een planmatige benadering. Op basis van de hydrografische situatie wordt Vlaanderen op een logisch en wenselijke manier ingedeeld in stroomgebieden, bekkens en deelbekkens die allemaal rapporten en plannen moeten opstellen. Wij vrezen echter voor een overaanbod aan plannen. Indien nodig moeten we samen met de minister van Leefmilieu ingrijpen.
Deze planmatige aanpak zorgt wel voor een overzichtelijk en controleerbaar beleid. We moeten wel vermijden dat al deze plannen flexibiliteit niet onmogelijk maken en de aanpak zo vertraagt. Het beleid mag evenmin verzanden in oeverloze discussies tussen belanghebbende partijen. De waterbouwkundige en de ecologische doelstellingen zullen soms diametraal tegenover elkaar staan. Daarom moet de essentie steeds van de bijkomstigheden gescheiden worden.
Wij dringen aan op een logische timing die toestaat dat lagere plannen in overeenstemming zijn met de hogere. Maatregelen moeten overeenstemmen met de beheersplannen. De stroomgebiedplannen moeten echter pas eind 2009 klaar zijn. De bekkenbeheersplannen en de deelbekkenbeheersplannen allebei eind 2006. Een amendement van de meerderheid zorgt gelukkig voor logica : deelbekkenbeheersplannen kunnen voorlopig vastgesteld worden. Ik verwacht inderdaad dat de gemeenten sneller zullen optreden dat het gewest door de politieke druk. De maatregelenprogramma's kunnen zich evenmin enten op de stroomgebiedplannen, maar enige flexibiliteit zal volstaan om problemen te vermijden.
Ook al raakt dit ontwerp van decreet niet aan de Polders en Wateringen, toch leek dit thema het hele debat te beheersen. De Polders en Wateringen hebben nu maar een beperkte bevoegdheid. Ze blijven onder dit ontwerp van decreet deelnemen aan de waterschappen. De Polders en Wateringen zullen het integraal waterbeleid sturen en de provincies zullen voor de administratie en coördinatie instaan. De Polders en Wateringen krijgen de kans hun ervaring ten dienste te stellen van de gemeenschap. Nu al is duidelijk dat bepaalde Polders en Wateringen die taak naar behoren zullen vervullen en andere niet. Sommige zullen bijgevolg in een waterschap opgaan, andere niet.
De VLD is van oordeel dat de overstromingsgebieden afgebakend moeten worden volgens de waterbouwkundig noodzaak. Na de afbakening moeten we de bebouwing in deze zones inventariseren en de bodem analyseren. Van zodra de overstromingsgebieden in gebruik worden genomen, moet alle bebouwing onteigend worden. Landbouwers die deze gebieden gebruiken, moeten vergoed worden. De gemeenschap is verantwoordelijk voor de gevolgen - voornamelijk bodemvervuiling - van de overstroming en kan zich onmogelijk aan die verantwoordelijkheid onttrekken.
De VLD vraagt de regering erover te waken dat het recht van voorkoop met mate wordt uitgeoefend. De schadevergoeding moet opeisbaar zijn en correct worden uitbetaald.
In de praktijk zullen er zeer weinig moeilijkheden zijn over de oeverzones. De theoretische en opgeklopte discussies uit de commissie kunnen dus genuanceerd worden.
Bij de uitvoering van dit ontwerp moet van decreet de regering erop toezien dat de rechtszekerheid en dus het primaat van de ruimtelijke ordening niet wordt geschonden.
Dit is een goed ontwerp van decreet, maar een vervolgdecreet en andere maatregelen dienen snel te volgen. Er is geen sprake van een doorgedreven hervorming van de Polders en Wateringen. Een te starre planning mag snelle en aangepaste reacties niet in de weg staan. Laten we dit ontwerp echter een kans geven. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Het ontwerp van decreet bepaalt dat alle openbare besturen het verdrag van Aarhus toepassen. Dat vraagt de volledige openbaarheid van bestuur en de betrokkenheid van alle doelgroepen aan de volledige besluitvorming.
De Vlaamse overheid past die bepalingen echter zelf niet toe. Hoorzittingen worden georganiseerd na de principiële goedkeuring van een ontwerp van decreet door de regering. De besprekingen in de commissie duren ongeveer een dag en er is weinig interesse voor. Zelden komt het tot een - zelfs gedeeltelijke - heroriëntering van het ontwerp. Dat wordt tenslotte meerderheid tegen minderheid goedgekeurd.
De vele overstromingen en de schade tonen de behoefte aan een integrale aanpak van het waterbeleid aan. Dit ontwerp van decreet gaat er vanuit dat het volstaat om voldoende ruimte te geven aan de waterlopen, maar vergeet de 6 miljoen mensen. Gecontroleerde overstromingsgebieden bieden soms een oplossing. In het ontwerp van decreet staat echter niets over het onderhoud en de optimale bergingscapaciteit van de waterlopen en over de gecontroleerde en snelle afvoer van hevige regenval. Evenmin is er sprake van beheer van het water en de voorkoming van de schade. Wel kunnen oeverzones, met zware beperkingen voor de gebruikers, alleen op basis van ecologische doelstellingen, oneindig uitgebreid worden.
Er wordt onterecht gesproken over integraal waterbeheer, want de auteurs van het ontwerp van decreet hebben weinig oog voor de niet-ecologische aspecten. Ook in de verschillende raden en besturen zitten voornamelijk ecologische partners. Integraal waterbeleid impliceert dat iedereen die problemen heeft met of behoefte heeft aan water, betrokken wordt bij het beleid. De vertegenwoordigers van de economie, landbouw of recreatie zijn niet of nauwelijks betrokken bij de verdere uitwerking van het beleid.
De theoretische discussie over de oeverzones heeft weinig belang in de praktijk. Bij een concrete afbakening werd er enkel een zone voor de ruiming van de beek afgebakend. De tuinen van woningen en de KMO-zone kwamen niet in het gedrang. Enkel waar mogelijk werd een zone van 5 meter afgebakend.
Ik baseer me op de tekst van het ontwerp van decreet. De toespraak van de heer Lachaert had trouwens een hoog CD&V-gehalte. Ook wij vinden dat het ontwerp van decreet te veel plannen en te weinig concrete maatregelen bevat. Wij vrezen dat er teveel middelen geïnvesteerd zullen worden in het opstellen van plannen zodat er geen over zijn voor het echte veldwerk.
CD&V heeft voorgesteld om vooral mensen die de lokale toestand kennen, inspraak te geven in het waterbeleid. In het ontwerp maakt de overheid, vaak in Brussel, de plannen. Momenteel werken veel mensen vrijwillig mee aan de oplossing van problemen. Zullen de plannenmakers mensen bereid vinden om lokaal de toestand te beheren?
Vlaanderen scoort slecht in alle internationale studies, maar telkens voert men hier de strengste normen in. Vlaanderen is een papieren tijger. Ook in dit ontwerp wil men verder gaan dan wat Europa vraagt. Het is al moeilijk genoeg om de normen van de richtlijn te benaderen en uit te voeren. De consequenties en kostprijs van strengere normen zijn immens.
De inspectie van Financiën heeft over het ontwerp een advies uitgebracht.
De commissie heeft dat echter niet gevolgd.
De Europese regelgeving wordt ingedeeld in twee deelgebieden : de landbouw en het milieu. Het is aan ons, om wat milieu betreft, de Europese richtlijnen om te zetten in een Vlaamse regelgeving. Daar heeft CD&V in het verleden tegen gezondigd : er werden geen Europese regels vertaald naar Vlaanderen omdat dat politiek niet interessant was. Maar nu moeten we de deadlines halen.
U haalt het probleem van de overstromingsgebieden aan : dat is nu eenmaal een politieke realiteit. Daar moet Vlaanderen, met zijn 6 miljoen inwoners, aan werken. De verstedelijking bepaalt de prioriteiten.
Het ontwerp van decreet is strenger dan de Europese richtlijn.
Ik begrijp niet helemaal waar u naartoe wil. Eerst zegt u dat het decreet te ecologisch is. Daarna maakt u er een probleem van omdat wij het aspect van de overstromingen eraan toegevoegd hebben.
Wij kunnen akkoord gaan met aanleg van de overstromingsgebieden, maar vergeet niet dat de waterlopen ook moeten onderhouden worden.
De inspectie van Financiën zegt dat het ontwerp van decreet veel verder gaat dan wat Europa vraagt, en wijst erop dat de financiële gevolgen hiervan zeer zwaar zullen. Het decreet kan financiële consequenties hebben die de beleidsmakers niet wilden. De inspectie van Financiën vraagt dus om een aantal beginselen te schrappen, ook omdat ze niet allemaal tegelijk uitvoerbaar zijn. Het amendement van CD&V, waarin gevraagd werd het geschonden redelijkheidsprincipe weer op te nemen, werd verworpen.
In verband met de onteigeningen vraagt de inspectie van Financiën wat de prioriteiten zijn binnen het gegeven budget. Is dat het verwerven van eigendommen binnen het kader integraal waterbeleid, is dat verwerving binnen het VEN, of is dat verwerving voor gebiedsgericht beleid?
Deze regering legt zo veel claims op privé-bezit dat de eigenaars hun gronden liever kwijt dan rijk zijn. Het recht van voorverkoop brengt rechtsonzekerheid en waardevermindering met zich mee. Ons amendement dienaangaande werd eveneens verworpen.
De waterschappen met rechtspersoonlijkheid zijn wel uit het decreet geschrapt maar zullen er toch komen via een decreetswijziging. De inspectie van Financiën wijst erop dat die vennootschapsvorm veel duurder zal zijn, maar dat iedereen daar vanaf 2009 decretaal toch zal moeten voor kiezen. Dit wordt een onnodig dure grap, vergeleken met de huidige Polders en Wateringen.
Over de internationale verplichtingen zegt de financiële inspectie dat de bijkomende kwaliteitsvereisten ook bijkomende meetapparatuur vergen. Ook dat kost veel geld. De kosten daarvoor lopen in stijgende lijn en zullen in 2008 ruim 1,5 miljoen euro bedragen. Ook daarna nog zullen ze blijven stijgen.
Wat de kost van de maatregelenprogramma's betreft, vraagt de inspectie zich af of het symptomatisch is dat voor de uitvoering ervan niet in een budgettaire weerslag wordt voorzien. Zij wijst erop dat goed moet nagedacht worden wat het zou gaan kosten om alle doelstellingen te bereiken.
De meest cruciale zin uit het verslag van de inspectie van Financiën is de volgende : "De beleidsvraag of bij een reeds niet eenvoudige Vlaamse situatie op watergebied er hoger dient te worden gemikt dan wat de Europese Kaderrichtlijn vooropstelt, dient met alle kracht te worden gesteld."
De heer De Gucht zei voor de verkiezingen dat het tijd werd dat de groenen redelijker werden. Hij had gelijk. Met dit ontwerp van decreet hadden groen en blauw de kans om hun redelijkheid te tonen, maar ze hebben er geen gebruik van gemaakt.
De coalitiepartners kunnen niet anders dan instemmen met dit ontwerp van decreet, omdat bij de wissel van de Agalev-ministers afgesproken werd dat het regeerakkoord zou uitgevoerd worden. De regering staat dus voor een zwaar dilemma. Keuren rood en blauw het goed, wordt dit een zeer kostelijk decreet; keuren ze het niet goed, stapt Agalev uit de regering.
Inhoudelijk is dit geen principediscussie. Het decreet op het integraal waterbeleid moet er hoe dan ook komen. Hoe het dan uitgevoerd zal worden op het veld kan dan later bepaald worden.
Het is goed dat dit decreet er is, en dat er meer mensen en middelen zullen ingezet worden om het overstromingsrisico aan te pakken. In een eerste fase moet het nu door het parlement goedgekeurd worden. Daarna kunnen we dan de waterschappen met rechtspersoonlijkheid regelen.
Vlaanderen wordt dus gegijzeld door een hele kleine minderheid. De groenen zijn niet redelijker geworden. Ex-minister-president Dewael laat een onervaren nieuwkomer dit dossier afronden.
CD&V is het ermee eens dat de overstromingen dringend moeten worden aangepakt. We geloven echter niet dat de aangeboden dure structuur een oplossing kan bieden.
We zijn het ermee eens dat de Europese regelgeving in Vlaamse decreten moet worden omgezet, maar niet dat onze regelgeving strenger dient te zijn dan de Europese. Wij pleiten vooral voor concrete maatregelen tegen wateroverlast. Met maatregelen op papier zijn de mensen niet geholpen.
Op basis van al deze argumenten en op basis van het heldere verslag van de inspectie van Financiën, zal mijn fractie dit ontwerp van decreet niet goedkeuren. (Applaus bij CD&V)
Ik ben zeer blij dat het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid eindelijk kan worden goedgekeurd.
Het gaat duidelijk om nieuwe vormen van integratie : integratie van beleidsdomeinen en van bestuursniveaus. Er werd ook een belangrijk nieuw instrument gecreëerd, namelijk de watertoets.
De Europese kaderrichtlijn Water werd in de Vlaamse decreetgeving omgezet. In de commissie werd dit nog verder aangevuld : er mag geen verdere achteruitgang optreden in de toestand van de aangetaste waterlichamen en een tijdelijke achteruitgang is alleen aanvaardbaar indien alle haalbare stappen ondernomen zijn om de verdere achteruitgang van de toestand te voorkomen.
Het werk is echter nog niet af. Er zal wellicht nog een vervolgdecreet nodig zijn, de kostenterugwinning zal nog grondig moeten worden bekeken en er zal nog meer nadruk moeten worden gelegd op een coherent beleid om overstromingen te bestrijden en te voorkomen.
De mensen zijn immers vooral bezig met het probleem van de overstromingen, meer nog dan met het probleem van de waterkwaliteit. We moeten werk maken van een urgentieplan inzake waterbeheersing dat ruimer is dan het bestaande Sigmaplan. Dat zal een prioriteit moeten zijn voor de huidige en de volgende regeringen. Het decreet Integraal Waterbeleid biedt voor het eerst een structureel kader om dat verder in te vullen.
In het verleden hebben de diverse overheden te vaak naast elkaar gewerkt. De laatste tijd loopt dat beter. Toch is het goed dat nu een structureel kader wordt gecreëerd voor de samenwerking.
Dijken moeten worden bewaakt en waterlopen moeten worden onderhouden. We moeten echter ook aan de bevolking uitleggen -en dat vergt wel enige politieke moed- dat er meer ruimte voor water moet worden geboden. Er moeten dus overstromingsgebieden worden ingericht. In Vlaanderen kunnen we niet anders dan de verschillende instrumenten tegelijk bespelen.
De meerderheid heeft ervoor gekozen de provincie een belangrijke coördinerende rol te laten vervullen. Toch zal het Vlaams Gewest sturing moeten blijven geven aan het proces van waterbeheersing, bijvoorbeeld voor de uitvoering van het Sigmaplan, de realisatie van gecontroleerde overstromingsgebieden, de verdieping van de Schelde en de internationale Maas- en Scheldecommissie.
De economische aspecten zijn in dit ontwerp van decreet niet onderbelicht gebleven. In afwijking van de Europese richtlijn hebben we de multifunctionaliteit duidelijk in het decreet ingeschreven. Men mag het economische aspect echter niet verengen tot de vertegenwoordiging van landbouworganisaties in bepaalde gremia. De landbouworganisaties worden wel degelijk bij het beleid betrokken en de Polders en Wateringen worden erkend om hun knowhow. Het beleid inzake waterhuishouding en overstromingen is echter niet hun monopolie. Het beleid wordt ook niet gevoerd ter vrijwaring van één enkele economische sector, maar voor de economische belangen van alle sectoren en ook van vele particulieren.
Ik zou willen pleiten voor een bovenstroomse en een benedenstroomse aanpak. Men moet dus het regenwater langer vasthouden en de afvoer van erosiemateriaal tegengaan, maar tegelijkertijd ook meer ruimte maken voor water.
We moeten zo snel mogelijk met de uitvoering beginnen. In het ontwerp is een timing opgenomen. Het stroomgebiedsbeheersplan moet voor het eerst vastgesteld worden tegen 22 december 2009. De maatregelenprogramma's moeten tegen die tijd klaar zijn. De aparte maatregelen zouden dan pas definitief in uitvoering gaan tegen 2012. Er worden ook garanties gevraagd voor een snelle en efficiënte monitoring. Dat zal wel de nodige inspanningen vragen, zoals we uit het verslag van de inspectie van Financiën hebben kunnen opmaken. Nog belangrijker is dat er garanties komen voor snelle en efficiënte preventieve maatregelen. Daarom zijn er nieuwe impulsen nodig voor de internationale Maas- en Scheldecommissie.
De eerste waterbeleidsnota moet er zijn tegen 2004. Daar is de timing gelukkig dus veel krapper. De coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid moet dus snel worden samengesteld. De deelbekkenbeheersplannen moeten er zijn tegen 2006. Hopelijk is die timing haalbaar. In elk geval is er nood aan een snelle en definitieve afbakening van de deelbekkens.
Er moet ook werk worden gemaakt van de afstemming van waterbeleid, milieubeleid en ruimtelijk beleid. Er is nog altijd een verschillende periodiciteit van de planningsprocedures. De waterbeleidsnota zou moeten worden afgestemd op het milieubeleidsplan.
Op termijn is dit alles misschien nog niet voldoende. We kunnen nog werk maken van de nieuwe instrumenten die de MiNa-raad naar voren schuift, zoals de waterkansen- of waterfunctiekaart die zou kunnen worden vertaald in structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen. Ten slotte wil ik nog eens pleiten voor een algemene waterzorgplicht zoals omschreven in het decreet Natuurbehoud.
Inzake de integratie is dit ontwerp van decreet zeker een belangrijke stap vooruit. De discussie rond de waterschappen en de Polders en Wateringen is in dit opzicht belangrijk. Het is de bedoeling na te gaan welke rol ze kunnen spelen. Een schaalvergroting is in elk geval noodzakelijk. Mijn fractie dringt ook aan op de oprichting van waterschappen met rechtspersoonlijkheid. We willen echter eerst de evolutie op het terrein afwachten. We hebben gekozen voor een organische ontwikkeling in voortdurend overleg, met maximale inzet van alle mensen die nu voor Polders en Wateringen werken aan en duurzaam waterbeheer. Mettertijd zullen we nagaan in welke mate we het Nederlandse model kunnen navolgen.
De goedkeuring van dit ontwerp van decreet Integraal Waterbeleid is een belangrijke mijlpaal in het Vlaamse milieubeleid. We zullen verdere stappen zetten voor een integraal luchtbeleid, met de omzetting van de Europese kader- en dochterrichtlijnen, en misschien zelfs van een integraal bodembeleid. We zijn nog altijd minder bezig met milieu in de enge betekenis van het woord, dan met een multifunctioneel duurzaamheidsbeleid met als inzet de maatschappelijke waarde en toewijzing van water, lucht en bodem. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Dit ontwerp van decreet werd ingediend op 19 mei, de dag na de verkiezingsnederlaag van de groenen. De voorbereidingen van het ontwerp namen jaren in beslag, maar dit ontwerp moet nu plots op iets meer dan een maand tijd door het parlement worden gejaagd.
Het ontwerp zou hét middel zijn om efficiënt optreden bij wateroverlast mogelijk te maken. Het zou om een integraal ontwerp van decreet gaan, al treed ik hier de heer Bex bij, die in commissie opmerkte dat dit ontwerp geen integrale aanpak garandeert en dat het ontwerp zeker in samenhang moet worden gelezen met andere decreten.
De tekst van het ontwerp van decreet is vaag en spitst zich toe op een aantal facetten, terwijl het heel wat socio-economische vragen onbeantwoord laat. De achterliggende gedachte is dat we water de vrije ruimte moeten geven, maar intussen gaat de tekst niet in op noodzakelijke maatregelen als de uitdieping van waterlopen, baggerwerken en de ophoping van dijken. Het Vlaams Blok is steeds een groot voorstander geweest van de uitvoering van het Sigmaplan, maar de discussie over deelfacetten blijft maar aanslepen.
Positief in dit ontwerp is de introductie van gebiedsgericht en planmatig waterbeheer in de stroomgebieden en deelbekkens, waarbij voor elk hydrografisch niveau een eigen organisatiestructuur en afzonderlijke beheersplannen worden opgesteld. Maar zal dit alles ook daadwerkelijk in de praktijk kunnen worden omgezet? Positief is ook dat de huidige duurzame lokale waterplannen, die op vrijwillige basis zijn totstandgekomen, zullen worden gebruikt voor de opmaak van de waterbeleidsnota, het stroomgebiedbeheersplan en de deelbekkenbeheersplannen.
De toekomstige rol van de Polders en Wateringen is minder duidelijk. Het Vlaams Blok was steeds gekant tegen waterschappen met rechtspersoonlijkheid, omdat die leiden tot hogere polderlasten. Polders en Wateringen blijven voorlopig behouden en kunnen op een soepele manier blijven opereren en samenwerken zonder rechtspersoonlijkheid, maar in de commissie werd duidelijk gemaakt dat het louter om een overgangsmaatregel gaat. Minister Sannen wees er duidelijk op dat de praktijk uit moet maken of de betrokken besturen in staat zijn om de problemen op een integrale manier te benaderen en niet langer een beleid te voeren dat louter gericht is op de belangen van de ingelanden. In antwoord op een vraag van de heer Matthijs zei hij duidelijk dat waterschappen mét rechtspersoonlijkheid meer mogelijkheden bieden voor de concrete uitwerking van taken en opdrachten. De minister kondigde aan dat over vijf maanden een vervolgdecreet zal volgen, dus ik vrees dat hij dan werk zal maken van die waterschappen met rechtspersoonlijkheid.
Het ontwerp van decreet betreffend het integrale waterbeleid is ook een aanslag op de open ruimte. We horen steeds maar praten over open ruimte voor natuur, bossen en water, maar wat met de open ruimte voor de mens? De landbouw staat in voor onze voedselproductie en neemt een aanzienlijk deel van die open ruimte in. Het inpikken van landbouwgrond zal leiden tot een grotere intensivering van de landbouw, met alle gevolgen voor het milieu. Twee jaar geleden maakte André Denys zich sterk dat alle landbouwgerelateerde decreten een landbouwtoets moesten ondergaan. De oppositie heeft echter tevergeefs om een landbouweffectrapport gevraagd.
Het Vlaams Blok is voorstander van een volwaardig en multidisciplinair waterbeleid, waarbij de behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig en evenwichtig worden afgewogen. Dit is geen waterdecreet, maar een milieudecreet. Zo kunnen beheersplannen de huidige oeverzones uitbreiden in geval van aanwezige interessante natuurwaarde. De vage regeling voor sociaal-economisch verlies laat ons vermoeden dat geen rekening wordt gehouden met de niet-ecologische functies van die oeverzones. Een vergoeding is mogelijk als de maatregelen de basismilieukwaliteit overschrijden : wie weet wat dit betekent? Weer is onzekerheid troef.
Ook over de gevolgen van de afbakening van overstromingsgebieden voor eigenaars en gebruikers wordt zeer vaag gebleven. Volgens minister Sannen zal geval per geval worden nagegaan of het overstromingsgebied als landbouwgrond of natuurgebied in de plannen zal worden opgenomen.
Wat betreft de onteigening voor algemeen nut, spreekt het voor zich dat de grond, als die niet meer voor de bestemming kan worden gebruikt, waardeloos wordt voor de gebruiker. Er moet een landbouweffectrapport worden opgesteld vooraleer de overstromingsgebieden worden afgebakend. Als de nadelige gevolgen van de aanleg van waterkeringen en dergelijke tot een minimum worden beperkt, kunnen overstromingsgebieden tot het minimum worden herleid.
Als het niet meer mogelijk is om in een overstromingsgebied aan landbouw te doen, dient dat gebied als natuurgebied in het ruimtelijk structuurplan te worden opgenomen. De eigenaar moet kunnen kiezen tussen een schadevergoeding of de aankoopplicht door het Vlaams Gewest. Als er nog landbouw mogelijk is, heeft de eigenaar recht op een vergoeding voor de schade en het inkomensverlies.
Het ontwerp van decreet is eigenlijk een natuurdecreet, dat op een verdoken wijze open ruimte en landbouwgebied inneemt. We zijn voorstander van het oplossen van de wateroverlastproblemen, maar onze houding tegenover het gebruik van de open ruimte is consequent. Dat kan niet van iedereen worden gezegd.
Zolang er geen werk wordt gemaakt van de afbakening van de agrarische structuur, zullen we het moeilijk hebben met ontwerpen of voorstellen die een invloed hebben op de open ruimte. Daarom zullen we met overtuiging tegen het ontwerp stemmen. (Applaus bij het VB)
De discussie over het integraal waterbeleid duurt al drie regeerperiodes. In het begin van de jaren '90 is het ontwerp van decreet over het integraal waterbeleid van de toenmalige minister van Milieu, de heer De Batselier, niet door het parlement geraakt. Ook het initiatief van zijn opvolger, de heer Kelchtermans, heeft de eindstreep niet gehaald. Het pijnpunt bij CD&V is dat in de commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening vooral landbouwspecialisten zitten.
Ik wijs erop dat mijn kennis over het leefmilieu ruimer is.
Ik zit al sinds 1988 in de commissie voor Leefmilieu en ik stel vast dat daar vooral over landbouw wordt gediscussieerd.
Sp·a zit al sinds 1981 in de Vlaamse regering. De partij zou beter over haar eigen verantwoordelijkheden spreken of zich tot de VLD richten.
CD&V probeert elk ontwerp of voorstel dat rood, groen of blauw is, te demoniseren. Bovendien geeft men op het terrein valse informatie en onoordeelkundige kritiek.
Ik sta volledig achter de heer Timmermans. Het heeft me ook altijd gestoord dat men niet discussieert over de inhoud, maar wel over de vorm. Zijn analyse van de houding van CD&V is correct. Het verbaast me dat een grote partij de problemen inzake het milieu en de ruimtelijke ordening altijd maar vanuit één hoek bekijkt. Er zijn nog andere invalshoeken dan landbouw.
U spreekt in dit parlement een andere taal dan op het terrein. CD&V spreekt overal dezelfde taal.
We hebben jaren geleden al een voorstel gedaan, maar zijn er toen niet uitgeraakt. Er is kritiek op het feit dat we de mensen hebben laten bouwen op de oevers, maar nu we het water opnieuw de nodige ruimte willen geven, is er opnieuw kritiek.
Nu er een ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid is, zullen we het steunen. Het integraal waterbeleid is geen eenvoudige zaak. We beseffen heel goed dat er nog veel werk aan de winkel is en steunen minister Sannen bij het schrijven van de vervolgdecreten.
Al meer dan tien jaar zoeken we naar een manier om de waterkwaliteit en -kwantiteit samen in de hand te houden. Ik dank de administratie, mijn medewerkers, de leden van de commissie Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening en vooral mevrouw Dua voor deze tekst.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Dit ontwerp van decreet gaat veel verder dan de Europese richtlijn Water. We verbeteren de kwaliteit van ons water en beheersen tegelijk het water om de gevolgen van wateroverlast te beperken. Het klopt dat we nooit kunnen berekenen hoeveel dit ontwerp van decreet ons zal kosten, maar op overstromingsschade en dalende waterkwaliteit kleeft ook een prijs.
Tijdens dit debat kwamen vooral enkele details naar voren, terwijl de essentie amper aan bod kwam. Het klopt dat het werk nog niet af is en daarom is de commotie over de gevolgen voor de landbouw voorbarig. De structuur moet eerst geïmplementeerd worden. We moeten nog een aantal zaken nader omschrijven. We zullen dat heel omzichtig doen, maar zullen voor het eind van dit jaar voor duidelijkheid zorgen.
Polders en Wateringen, gemeenten en provincies zullen hun kennis en ervaring bundelen in een waterschap zonder rechtspersoonlijkheid. Op een bepaald moment moeten de plannen uitgevoerd worden. Welke entiteit dan overkoepelend zal coördineren is op dit moment nog niet uitgemaakt. En dat hoeft ook niet.
Door voortaan plannen te maken op drie duidelijk afgebakende niveaus, vereenvoudigen we de huidige toestand.
Is dit ontwerp van decreet een aanslag op de open ruimte en de landbouw? Ik denk integendeel dat we de open ruimte en de landbouw beschermen door het water gecontroleerd te laten overstromen. De landbouwer zal zo makkelijker kunnen plannen.
Het is overdreven te zeggen dat gronden in overstromingsgebied niet meer geschikt zijn voor landbouw. Wel is het zo dat gronden die dikwijls overstromen misschien beter omgevormd worden tot natuurgebied.
Ik heb enkel gezegd dat men geval per geval zal beoordelen. Er komt inderdaad duidelijkheid welke gronden al dan niet beschermd zullen tegen het water. Een deel van de landbouwgrond zal dus natuurgebied worden. Goede landbouwgrond moet echter zoveel mogelijk beschermd worden.
Als de natuurlijke overstromingsgebieden niet meer bruikbaar zijn, bijvoorbeeld door van urbanisatie, moeten andere gebieden gezocht worden. Daarbij zal rekening gehouden worden met de omstandigheden en de kwaliteit. Het is onmogelijk nu al te bepalen over welke en hoeveel gebieden het zal gaan.
Artikel 6 stelt dat elke beheersmaatregel getoetst zal worden aan alle mogelijke sectoren, dus ook de landbouw. De regering heeft jarenlang overlegd met alle betrokkenen. De regels van het verdrag van Århus zijn dus wel gerespecteerd. De hoorzittingen zijn de werkzaamheden van het parlement. Het past mij niet daarover te oordelen.
Dit ontwerp is een belangrijke eerste stap in het integraal waterbeleid. Het opstellen van de plannen en alle betrokkenen inspraak bieden zijn echter moeilijker. Ik wil die ambities waarmaken.
(Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.