Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Aan de orde is het voorstel van resolutie van de heren Caluwé, Decaluwe en Van Rompuy betreffende het investeringsplan 2001-2012 van de NMBS.
De bespreking is geopend.
De heer Robert Voorhamme, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
Ongeveer twee weken geleden werd het plan-Vinck voorgesteld. Daarin staat onder meer dat de tarieven voor het spoorvervoer met 15 procent zullen stijgen; dat er 10.000 werknemers moeten afvloeien en dat belangrijke investeringen trager worden uitgevoerd. Dat is niet verbazend want het was al duidelijk bij de goedkeuring van het investeringsplan 2001-2012 dat de NMBS dat allemaal onmogelijk kon uitvoeren.
Samen met de meerderheid hebben we in de commissie een amendement geformuleerd op het voorstel van resolutie. Daarin staat dat het investeringsplan, met inbegrip van alle afspraken die werden gemaakt naar aanleiding van de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord, onverkort moet worden uitgevoerd.
Punt 8 van de verklarende nota van 14 juli 2001 bepaalt dat in de loop van 2002 een objectieve behoefteanalyse over mobiliteit dient te gebeuren en dat die in de eerste helft van 2003 klaar dient te zijn. In het voorstel van resolutie staat dat dit onderdeel onverkort moet worden uitgevoerd om een basis te hebben voor een herziening van de willekeurige 60/40-verdeling tussen Wallonië en Vlaanderen, en om na te gaan of het mogelijk is om het spoorbeleid in het algemene mobiliteitsbeleid van de gewesten in te schakelen. De behoefteanalyse moet het ook mogelijk maken dat de tariefstructuur van het openbaar vervoer in de gewesten en die van het spoorvervoer eenvormig worden gemaakt. Als het spoorbeleid een verlengstuk van het mobiliteitsbeleid van de gewesten wordt, dienen de gewesten medezeggenschap te krijgen over het beheer en de exploitatie van infrastructuur van de NBMS.
De voorstellen over de regionalisering van de spoorwegen en van de middelen moeten worden onderzocht om na te gaan in welke mate een kwalitatief beter beleid kan worden gevoerd. Men mag niet uit het oog verliezen dat een aantal investeringen in belangrijke mate de federale overheid ten goede komen. De Policy Research Corporation heeft een studie gemaakt over de opbrengst van de Antwerpse haven op het vlak van fiscale en sociale inkomsten in 1998. Jaarlijks brengt de Antwerpse haven 3,5 miljard euro op aan BTW, sociale bijdragen en fiscaliteit. Daarvan ging 200 miljoen euro naar het Vlaams Gewest; de overige 3,3 miljard euro waren inkomsten voor de federale schatkist. Als de investeringen die momenteel voor de Antwerpse haven worden gepland, worden uitgevoerd, stijgt de welvaart en die zorgt ervoor dat de sociale en fiscale inkomsten met 7 procent stijgen. Dat betekent dat de inkomsten van de federale overheid jaarlijks met 250 miljoen euro toenemen. Uit de studie blijkt verder dat, als de federale overheid de spoortunnel en de tweede toegang tot de haven realiseert, ze die investeringen op vijf jaar terugverdient.
Dit voorstel van resolutie stipuleert duidelijk wat Vlaanderen wil. De NMBS moet ervoor zorgen dat er in Vlaanderen meer mensen en goederen vervoerd worden. Enkel op deze manier kan Vlaanderen zijn economische positie in Europa handhaven. Het is de taak van de federale overheid ervoor te zorgen dat dit effectief gebeurt.
Het voorstel bevat geen onmogelijke eisen. We eisen niet dat het spoor onmiddellijk geregionaliseerd wordt. De NMBS moet er evenwel voor zorgen dat Vlaanderen de vooropgestelde doelstellingen van het mobiliteitsbeleid weet te implementeren.
Indien de federale overheid er echter niet in slaagt om deze doelstellingen te realiseren, dan moeten er ook op het institutionele vlak, drastischere conclusies getrokken worden. (Applaus bij CD&V)
Ik ben het in grote mate eens met het pleidooi van collega Caluwé. Ik wil echter nog een aantal eigen accenten leggen. Zo mag er geen uitstel of afstel meer aanvaard worden voor het investeringsplan van de NMBS.
De NMBS moet ook verder blijven investeren in het personen- en goederenverkeer. Belangrijke investeringen zoals de uitbouw van het Gewestelijk Expresnet rond Brussel, de IJzeren Rijn, de aansluiting met de luchthaven Zaventem, het Diabolo-project, de aanleg van een tweede spoorwegtunnel voor de Antwerpse haven en de renovatie van belangrijke stations zoals het St-Pietersstation van Gent en het station van Mechelen, moeten onverkort uitgevoerd worden. De trein biedt immers een belangrijk alternatief voor de auto.
Weliswaar zullen we onze inspanningen op het vlak van de pre- en cofinanciering voortzetten, maar men mag niet toestaan dat het federale overheidstekort en de financiële tekorten van de NMBS afgewenteld worden op het Vlaamse niveau.
Voor het goederenverkeer dat over het spoor plaatsvindt, moet de verdeelsleutel van 60-40 procent omgebogen worden naar een verhouding van 80-20 procent.
Gedurende de vorige regeerperiode heeft men op federaal vlak te weinig geïnvesteerd in het spoor. Alle partijen die in deze regering zitting hadden, zijn hiervoor verantwoordelijk. Daarom is het nodig dat men nu een soort van Marshallplan uitwerkt voor de NMBS.
Uit het commissiedebat werden, over alle partijgrenzen heen, twee belangrijke conclusies getrokken. Vooreerst is en blijft Antwerpen van doorslaggevend economisch belang voor de spoorwegen. We moeten ons dus blijven verzetten tegen de plannen van de heer Vinck om de noodzakelijke investeringen voor de Antwerpse haven uit te stellen. De plannen van de heer Vinck hebben overigens een sterk provocatief karakter. Verder was de minister in de commissie ook gewonnen voor de regionalisering van de NMBS. Enkel op deze manier kunnen de problemen van de nationale spoorwegmaatschappij op een structurele manier aangepakt worden.
Het voorstel van resolutie verzoekt om een einde te maken aan de 60/40-verdeelsleutel, vraagt een gedeeltelijke regionalisering van het spoor en houdt een pleidooi voor een aantal verzuchtingen zoals de aanleg van een tweede spoorwegtunnel voor de Antwerpse haven. Wij steunen dat, maar dienden wel een subamendement in, omdat wij nooit voorstander zijn geweest van de aanleg van een gewestelijk expresnet rond Brussel. Het Vlaams Blok zal dit belangrijke voorstel echter, ook al zou dit subamendement niet aanvaard worden, in zijn geheel goedkeuren.
Waarom diende het Vlaams Blok dit subamendement in? Nergens in Vlaanderen rijden er meer wagens rond dan in Vlaams-Brabant. Waarom wil men ons letterlijk en figuurlijk laten stikken?
Er zijn alternatieven voor dit gewestelijk expresnet. Het debat hierover moet hier echter niet gevoerd worden. Wel moet men eens aan de mogelijkheden van decentralisering durven denken.
Kan het Vlaams Blok dit standpunt dan ook eens in Vlaams-Brabant komen uitleggen?
Het Vlaams Blok is een meester in het voeren van propaganda. We zullen dan ook graag op deze uitnodiging ingaan.
Ik heb ten slotte ook nog een opmerking in petto voor de collega Caluwé. Dit voorstel van resolutie richt zich tot de federale regeringsonderhandelaars. Collega Caluwé dreigt ermee om, indien de federale onderhandelaars geen rekening zouden worden met de Vlaamse verzuchtingen, krachtigere middelen aan te wenden dan deze resolutie. Indien hij dit effectief wenst te doen, kan hij op de steun van het Vlaams Blok rekenen. (Applaus bij het VB)
Dit voorstel blaast tegelijk warm en koud. Het gaat ook niet ver genoeg. Enkel een volledige regionalisering van de NMBS kan soelaas bieden. In 1990 was dit trouwens al het standpunt van de toenmalige Volksunie. De vraag op welke wijze deze regionalisering moet gerealiseerd worden, blijft natuurlijk nog open.
Het positieve aan het voorstel is natuurlijk dat het een ideaal beleidsinstrument is om na te gaan wat er allemaal effectief gerealiseerd werd. Dit parlement diende immers al vaak resoluties in met betrekking tot het NMBS-dossier. Op geen enkele van deze resoluties werd echter ooit ingegaan. Ik kan dit staven aan de hand van een parlementaire stukken, zoals stuk 938.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat persoonlijkheden als Jozef Deleu, het Vlaams parlement vergeleken met de gemeenteraad van Zoetenaaie, of dat de fractieleider van de grootste Vlaamse partij stelde dat Vlaanderen een regering en een parlement zonder bevoegdheid heeft.
Er zijn nog andere elementen. Sp·a-voorzitter Stevaert pleit in een interview door De Morgen voor een splitsing van de spoorwegen, niet om ideologische redenen, maar omdat hij niet meer wil samenwerken binnen een federaal systeem. VLD-voorzitter De Gucht is eveneens voorstander van een regionalisering, maar dan om financiële redenen. Hoe meer geld we steken in de NMBS, hoe meer geld we overhevelen naar Wallonië, oordeelt hij.
Het zal ook een grote test zijn voor minister Bossuyt. We moeten overal hetzelfde standpunt innemen, niet alleen hier, maar ook op het federale niveau. De nieuwe minister-president heeft gezegd dat hij het regeerakkoord zal uitvoeren. Ik hoop dat dit ook geldt voor de institutionele gedeelten van het regeerakkoord.
Dit is ook een testcase voor Agalev. Die partij zal nu ondervinden hoe moeilijk het is om op het ene niveau deel te nemen aan de regering en op het andere niet.
Het betreft hier een politiek belangrijk voorstel, dat nu naar alle waarschijnlijkheid unaniem zal worden goedgekeurd. We zullen mettertijd de gelegenheid krijgen om te beoordelen wat er terechtgekomen is.
Tijdens de commissiebespreking van dit voorstel van resolutie waren we het erover eens dat de heer Vinck het spel zeer tactisch heeft gespeeld. Door de pijnlijke situatie van de NMBS op tafel te leggen tijdens de federale regeringsonderhandelingen, heeft hij de onderhandelaars gedwongen om knopen door te hakken.
Maar we kunnen ons niet neerleggen bij de voorstellen van de heer Vinck. Ik denk trouwens niet dat hij dat verwacht. De situatie van de NMBS plaatst ons wel voor grote uitdagingen. Dit is een erg belangrijk moment voor het mobiliteitsbeleid. De beleidskeuzes gebeuren op regionaal en niet op federaal niveau. Vlaanderen heeft resoluut gekozen voor het openbaar vervoer. Dat beleid kan echter niet slagen indien de spoorwegmaatschappij geen complementair beleid wil voeren.
Dit voorstel van resolutie dringt erop aan dat men bij het beheer en bij de eventuele regionalisering van bepaalde delen van de NMBS zou vertrekken van de logica die in de gewesten wordt gehanteerd inzake mobiliteit.
Mijn fractie zal het geamendeerde voorstel van resolutie volledig ondersteunen. Wij menen echter dat de opsomming van een aantal projecten in het beschikkend gedeelte nog steeds een discussiepunt is. Daarom wil ik een amendement indienen dat de tekst in het derde laatste gedachtestreepje vervangt door de woorden 'erover te waken dat de meest dringende investeringen, volgens voornoemde objectieve behoeftecriteria, kunnen worden aangevat in de periode 2003-2007'.
In dat geval kunnen we ons subamendement intrekken.