Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Aan de orde is het voorstel van decreet van de heren Keulen, Vandenbossche, Stassen en Lauwers houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid.
De algemene bespreking is geopend.
,verslaggever : Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
Het voorliggende voorstel van decreet houdt een wijziging in van het decreet op het lokale cultuurbeleid dat in juli 2001 werd goedgekeurd.
Het heeft twee pijlers. De eerste is een bijsturing van technische fouten in het decreet. De uitvoeringsbesluiten werden pas in februari 2002 uitgevaardigd. Daarna moesten de gemeenten binnen een korte periode een aanvraag indienen, een coördinator in dienst nemen en een beleidsplan opmaken en goedkeuren. Daarom werd bij de wijziging van het decreet een verlenging van de aanvraagtermijn voorgesteld.
Bij de bespreking in de commissie hebben we het werkveld uitgenodigd om ons op de hoogte te brengen van eventuele andere technische problemen bij de uitvoering van het decreet. Een belangrijk probleem bleek erin te bestaan dat dat de termijnen voor de aanstelling van de coördinator en voor de start van de opmaak van het beleidsplan dezelfde waren. In de praktijk kan men echter pas met de opmaak van een beleidsplan beginnen na de aanstelling van een coördinator. De termijn van drie maanden voor de aanstelling van een coördinator is ook vrij kort als men bedenkt dat het aanbod van gekwalificeerde personen op de arbeidsmarkt niet zo groot is.
Er werd een amendement ingediend waarbij de aanwerving van de coördinator niet langer aan een termijn zou gebonden zijn. De subsidies zouden uiteraard pas beginnen lopen na de indienstneming. De termijn voor de opmaak van een beleidsplan zou pas starten na de indiensttreding van de coördinator. Het werkveld is tevreden met deze wijzigingen.
Het voorstel van decreet bevat echter ook een ander artikel. Om budgettaire redenen wil men de gemeenten opleggen om de subsidies van 0,6 euro per inwoner die ze hebben gekregen om de doelstellingen van het regionale bibliotheekbeleid te ondersteunen, voor een periode van twee jaar door te storten aan het VCOB, het steunpunt dat de opdracht heeft gekregen het bibliotheekwezen te automatiseren. De gemeenten moeten ook toetreden tot de regionale bibliotheekplatforms.
Met dit voorstel wil men de uitvoering van de opdracht van het VCOB tijdelijk laten financieren door de gemeenten met de middelen die ze krijgen van de overheid. Beter ware geweest het VCOB hiervoor rechtstreeks en voldoende te financieren.
Bij mijn fractie blijven enkele prangende vragen hangen. We stellen vast dat de Vlaamse overheid het tekort aan middelen wil gaan halen bij de gemeenten, een kwetsbare partner. De gemeenten leveren immers nu al bijkomende inspanningen. Van de provincies krijgen ze geen subsidies meer voor de werkingssubsidies omdat de provincies een eigen bibliotheekbeleid moeten voeren langs de regionale streekplatforms. Nu is het wel zo dat er met de inbreng van de gemeenten een regionaal beleid kan gevoerd worden met een return naar de gemeenten.
De regionale platforms zijn intussen van start gegaan. De planning ervan is opgemaakt in functie van de provinciale middelen en van de 0,6 euro per inwoner die is toegekend aan de gemeenten. Ofwel zullen de provincies een bijkomende factuur krijgen om het regionaal beleid uit te voeren, ofwel zal men het beleidsplan niet kunnen uitvoeren, ofwel moeten de gemeenten uit eigen middelen de regionale bibliotheekplatforms mee financieren. Ik begrijp de frustratie van de VVSG over deze bijsturing. Deze maatregel zou gelden voor twee jaar, maar hoe kan men garanderen dat er na die twee jaar wel voldoende middelen zullen zijn voor de opdracht van het VCOB?
Het VCOB, dat opgericht werd voor de ondersteuning van de bibliotheken heeft een duidelijke opdracht, namelijk de informatisering van de bibliotheeksector. Daaraan werd een beheersovereenkomst gekoppeld en de belofte dat de overheid zou zorgen voor de nodige middelen. Nu stelt men vast hoe uitgebreid en dus hoe duur de automatiseringsopdracht wel is. Nochtans had men vooraf onderzoek kunnen laten doen naar de kostprijs. Nu heeft men beslist een deel van de werking te laten financieren met middelen van de gemeenten en de opdracht terug te schroeven tot het opmaken van een digitale catalogus. De informatisering van het bibliotheekwezen is echter meer dan dat.
Sommige provincies hebben veel middelen geïnvesteerd in een eigen automatiseringsproject. Nu stelt men dat het VCOB verantwoordelijk is voor de opmaak van een catalogus, maar dat de provincies mogen voortwerken aan hun eigen automatiseringsproject. Men hoopt dat de samenwerking binnen het VCOB de interesse zal doen groeien om de verschillende projecten op elkaar af te stemmen. De provincies zijn vandaag bereid een maximale coördinatie te realiseren. Toch blijft dit een probleem. Men had ook an de provincies kunnen vragen om middelen in te brengen in het VCOB om de opdracht te realiseren.
Nu pleegt men woordbreuk tegenover de gemeenten en tegenover het VCOB.
Mevrouw Van Hecke zegt dat men woordbreuk pleegt tegenover de gemeenten omdat het bedrag van 0,6 euro per inwoner moet opgaan in de regionale samenwerking. Waaraan moet dat bedrag dan wel besteed worden?
En dan is er nog de algemene financiering van de gemeenten. Vroeger was er in het gemeentefonds een groeimechanisme ingebouwd, maar dat werd twee of drie keer geblokkeerd op initiatief van vorige regeringen. Nu groeit het gemeentefonds opnieuw.
De fouten van het verleden kunnen de fouten van vandaag niet compenseren.
De regionale streekplatforms hebben niet als enige doelstelling het automatiseren van de catalogus. Het is dus niet juist dat de 0,6 euro uitsluitend naar de automatisering zou gaan. Ze moeten ook werk maken van leesbevorderingprojecten en van een minder-mobielencentrale om kwetsbare groepen te bereiken. De verschillende provincies willen bijkomende middelen investeren in de automatisering, bovenop de middelen voor het regionale streekplatform. Automatisering moet trouwens best op een zo groot mogelijke schaal gebeuren.
Ik denk niet dat het correct is, te beweren dat de 0.6 euro aan de automatisering zou besteed worden.
De 0.6 euro zal onder meer aan de automatisering besteed worden.
De regionale catalogus zal bovendien heel wat betekenen voor de tijdsbesteding van het bibliotheekpersoneel. Het personeel zal zich meer met zijn echte opdracht kunnen bezighouden.
Is 'woordbreuk' geen te zware formulering? De algemene doelstellingen blijven immers gehandhaafd zoals ze overeengekomen waren.
Hierover blijven we dus van mening verschillen. De gemengde financiering was niet onbelangrijk om de einddoelstelling te kunnen realiseren. Voor deze einddoelstelling was een gemeenschappelijke inspanning aangewezen geweest. Nu levert enkel de Vlaamse overheid een inspanning en blijven de provincies volledig buiten spel. Het is geen zindelijke manier om op een dergelijke wijze de financiering voor de VCOB te gaan samensprokkelen.
Ik heb ook een probleem met het feit dat alles zo onvoorspelbaar is. Een voorstudie over de taakomschrijving was aangewezen geweest. Nu komt de taakomschrijving er pas nadat de beheersovereenkomst gesloten werd.
Er resten mij nog twee vragen. Vooreerst wens ik te weten of de timing voor de indiening van projectsubsidies van de gemeenschapscentra inderdaad verschoven werd, zoals de minister beloofd heeft.
Voor de opmaak van de standaarden en prestatie meetsystemen zou een werkgroep opgestart worden. In deze werkgroep mis ik echter de VVBAD. Hoe staat het daar nu mee?
De toezeggingen die ik in de commissie deed, blijven gehandhaafd.
CD&V zal zich onthouden bij dit voorstel van decreet. Wij nemen met genoegen acte van de technische wijzigingen die aangebracht zijn. De verschuiving van de 0.6 euro blijft voor ons echter onverteerbaar. (Applaus bij CD&V)
Ik wil de kritiek van mevrouw Van Hecke toch even nuanceren.
Behalve over een aantal regelingen over de timing werd er in de commissie voornamelijk gediscussieerd over de transfert van de 0.6 euro van de gemeenten naar de VCOB voor het bovenlokale bibliotheekbeleid.
Het gemeenschappelijk automatiseringsproject heeft een aantal manifeste voordelen. Vooreerst zullen de bibliotheken een ander personeelsbeleid kunnen voeren en meer tijd kunnen besteden aan rechtstreekse dienstverlening. Het personeel kan dan ook ingezet worden voor de taken waarvoor het aangeworven werd. De nieuwe regeling ontlast de bibliotheken daarenboven van de opbouw van een ICT-knowhow. Verder wordt een informatief rijk en dynamisch zoekinstrument gecreëerd voor de eindgebruiker. Zelfs thuis zal hij of zij hier gebruik van kunnen maken. Al deze elementen maken de transfert van middelen naar dit automatiseringsproject meer dan verantwoord.
In de commissie bleek daarenboven dat zowel mevrouw Plas van de VVSG, de heer Puype van de VVBAD als de heren Heymans, Bauwens en van den Bosshe van de Gentse bibliotheek, niet gekant waren tegen de besteding van 0.6 euro aan de opmaak van een centrale catalogus. In dat budget was overigens oorspronkelijk voorzien met het oog op bovenloklae werking en niet voor de pot van de eigen bibliotheek.
Woorden als 'woordbreuk' klinken me te zwaar. De nieuwe regeling zal immers een netto-besparing met zich meebrengen en ervoor zorgen dat de beschikbare middelen efficiënter zullen gebruikt kunnen worden.
Bovendien werden ook de randvoorwaarden ingevuld. Niet alleen kwam er een nieuwe samenstelling van de algemene vergadering en de raad van bestuur van het VCOB, met evenwichtige inbreng van de drie partners, maar bovendien werd er ook een nieuwe beheersovereenkomst met het VCOB gesloten. Ten slotte is er het aanvullend convenant met de provincies.
Daarom is de operatie, alhoewel niet aangenaam, toch verantwoord. (Applaus bij de VLD, de sp·a, AGALEV en VU&ID)
De heer Lauwers leest het verslag van de commissie wel heel erg selectief. Zijn stelling dat de VVSG helemaal geen problemen had met de overheveling van de 0.6 euro, is fout.
Verder heeft hij het ook mis wanneer hij suggereert dat de gemeenten die 0.6 euro zouden gebruikt hebben voor de werking van de eigen bibliotheek. Er zijn immers goede pogingen gedaan om bovenlokale beleidsplannen op te stellen.
Elk decreet moet beoordeeld worden in functie van de burger en de gemeenschap. De wijziging zorgt ervoor dat de bibliotheekgebruiker, door de centrale catalogus, een beter zicht krijgt op het geheel, van bij hem thuis. Om dit alles te bereiken, heeft men gebruik gemaakt van deze omweg. Deze omweg was echter essentieel en past in het kader van de doelstellingen.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van de heren Keulen, Vandenbossche, Stassen en Lauwers houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid.
De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.