Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Laurys tot de heer Dewael over de kostprijs van het Vlaamse werkgelegenheidsakkoord.
We verkeren nu sinds 2 jaar in een diepe crisis op de arbeidsmarkt, en het is nu wel duidelijk dat deze door de regering verkeerd werd ingeschat. Vorig jaar werden in de septemberverklaring geen specifieke maatregelen aangekondigd voor werkgelegenheid. Vandaag zien we dat het budget van werkgelegenheid 12,43 procent lager ligt dan in 2000. Ik heb dit gemeld aan de commissie, maar minister Landuyt zei dat hij wachtte op constructieve voorstellen van de sociale partners. Daarmee zou hij dan eventueel iets kunnen doen bij de begrotingscontrole. Dit alles maakt mij toch een beetje ongerust, zeker nu minister Van Mechelen geen bijkomende middelen maar slechts verschuivingen in de sociale uitgaven aankondigde. De sociale partners waren er niet scheutig op met voorstellen voor de dag te komen en zouden liever het budget gekend hebben waarover zij konden onderhandelen.
Op 20 januari is men tot een akkoord gekomen dat continuïteit vertoont met de afspraken van vorig jaar en ook enkele nieuwe maatregelen aanbrengt. In een eerste reactie heeft de minister-president toen gezegd dat hij dit akkoord genegen was, maar dat op een totale kostprijs van 75 miljoen nog voor twee derde de middelen moesten gezocht worden.
Een technische werkgroep binnen het Vesoc bekeek de budgettaire en technische aspecten, maar plotseling werd het initiatief weer naar de Vlaamse regering getrokken. Minister Landuyt beloofde op 7 februari zijn standpunt hierover kenbaar te maken. Nu echter hoor ik in de media dat de kostprijs van het akkoord op 150 miljoen wordt geraamd, aangezien er een misrekening was bij 500 KMO's in verband met de onroerende voorheffing. Er zouden ook enkele praktische problemen zijn die het akkoord niet uitvoerbaar maken. Ook tijdens de vergadering van de Vesoc-werkgroep die gisteren plaatsvond, werd geen akkoord bereikt.
Ik vraag mij af of het huidige akkoord op de lange baan wordt geschoven. Volgens de kranten is een verandering van de onroerende voorheffing onhaalbaar en zoekt de regering naar een alternatieve oplossing door de milieuheffingen te verlagen. Wat is nu juist de stand van zaken voor dit akkoord?
In de septemberverklaring heeft de Vlaamse regering de sociale partners opgeroepen om over een ontwerp van een Vlaams werkgelegenheidsakkoord te onderhandelen. De Vlaamse regering heeft de maatregelen die pasten in het begrotingsjaar 2003 reeds budgettair vertaald.
De sociale partners vroegen wel of de Vlaamse regering kon leven met de uitwerking van een werkgelegenheidsakkoord voor de periode 2003-2004. Aangezien de Vlaamse regering hen hiertoe aanmoedigde, werd een voorontwerp van akkoord bereikt. Dit voorakkoord gaat uit van de reeds bestaande maatregelen maar bevat ook een reeks nieuwe zaken zoals een lastenverlaging voor de ondernemingen. Het voorstel tot lastenverlaging neemt de vorm aan van de reductie tot nul van het gewestelijke aandeel in de onroerende voorheffing.
De sociale partners bereikten hun voorakkoord maar hielden geen rekening met een aantal budgettaire implicaties. Toch werd het evenwichtig akkoord. De sociale partners stelden echter dat het akkoord volledig te nemen of te laten was door de regering.
In de Vesoc berekende men intussen dat, als het akkoord in 2004 geheel uitgevoerd wordt, dat 100 miljoen euro kost. Voor 2003 bedragen de kosten alvast 30 miljoen euro. Het blijkt echter technisch onmogelijk om onroerende voorheffing in 2003 volledig te laten verdwijnen. Dat vergt immers een decreetswijziging en bovendien is de incohiering al aan de gang. Afgelopen maandag begon daarom een nieuwe onderhandelingsronde.
Voor 2003 wordt een budget van 30 miljoen euro uitgetrokken. De 100 miljoen euro voor 2004 kan ik echter niet garanderen. Indien de vooropgestelde evenwichten behouden blijven, maak ik me echter wel sterk dat 2 keer 50 miljoen euro, een haalbare kaart moet zijn.
Aangezien het technisch onmogelijk is om de gewestelijke onroerende voorheffing al in 2003 tot 0 te reduceren, heb ik de sociale partners afgelopen maandag gevraagd om andere maatregelen uit te werken die tot een lastenverlaging voor bedrijven kunnen leiden. De sociale partners blijven echter liever bij het bestaande akkoord. Vrijdag heb ik alvast een nieuwe afspraak met de sociale partners. Als zij bij hun standpunt blijven, wil dat wel dat akkoord wel verdedigen in de Vlaamse regering, maar dan moet het wel eenduidig uitgelegd worden. Het kan niet dat het akkoord door de verschillende sociale partners telkens op een andere manier wordt uitgelegd.
De jaarlijkse begrotingscontrole is een moeilijke maar haalbare oefening. De nodige middelen kunnen en zullen dus gevonden worden.
De minister-president beweert dat de sociale partners geen rekening gehouden hebben met een aantal budgettaire implicaties. Maar heeft de Vlaamse regering dit zelf niet veroorzaakt? Konden een aantal problemen niet vermeden worden indien de Vlaamse regering vooraf de budgettaire krijtlijnen getrokken had?
Indien men de sociale partners over een werkgelegenheidsakkoord laat onderhandelen, kan men twee wegen bewandelen. Ofwel geeft men gewoon geld dat vrij mag besteed worden. Ofwel gaat men na of er een goed inhoudelijk akkoord bereikt werd en schept men pas daarna de nodige budgettaire ruimte. Ik opteer in ieder geval voor deze tweede mogelijkheid.
De maatregelen die door sociale partners voorgesteld werden, charmeren me. Men heeft immers niet alleen oog voor de vorming die nodig is om werkgelegenheid te creëren. Voor het eerst stemmen de werknemersorganisaties ook in met een lastenverlaging voor de bedrijven.
Indien alle sociale partners aanvaarden dat het technisch onmogelijk is dat de gewestelijke onroerende voorheffing al in 2003 verdwijnt, zullen we dit akkoord honoreren.
Minister Van Mechelen wil geen budgetafwijking toestaan. Er is over dit alles dus onenigheid binnen de schoot van de Vlaamse regering.
Minister Van Mechelen wil de begroting en de vastgelegde overschotten respecteren. Er zijn echter altijd nieuwe maatregelen mogelijk, hoewel een dat niet steeds impliceert dat men bijkomend geld nodig heeft. Men kan ook creatief begrotingsmiddelen vinden.
Het incident is gesloten.