Verslag plenaire vergadering
Verslag
MOTIE VAN ORDE
Voorstel tot aanvulling van de agenda
De voorzitter : Vanmorgen heeft de heer Van Rompuy bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met de motie van mevrouw Van Cleuvenbergen, mevrouw Becq, mevrouw Heeren, mevrouw Van Hecke en de heren Laurys en Martens betreffende een belangenconflict.
- Het voorstel tot aanvulling van de agenda wordt bij door de voorzitter geconstateerde eenparigheid aangenomen.
De voorzitter : Dan stel ik voor deze motie betreffende een belangenconflict onmiddellijk te behandelen.
Bespreking en verdaging
Het federale parlement behandelt momenteel een wetsontwerp betreffende de financiering en betreffende bepaalde aspecten van de invoering van het programma tot vermindering van de digitale kloof bij zelfstandigen en bij bepaalde groepen van de bevolking met beperkt inkomen. Op basis van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instelling, het wetsontwerp zelf en het advies van de Raad van State, willen wij daartegen het belangenconflict inroepen.
Met het wetsontwerp wil men immers hulp verstrekken aan kansarmen om hun toegang te verlenen tot de telecommunicatie. Het wetsontwerp heeft niet tot doel de telecommunicatie op zich te regelen en heeft dus geen betrekking op een federale bevoegdheid. De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen bepaalt dat Vlaanderen bevoegd is voor bijstand aan personen. Het behandelde onderwerp valt bovendien niet onder uitzonderingen.
Het is bovendien niet de eerste keer dat het federale niveau het Vlaamse armoedebeleid probeert te doorkruisen. In 2000 heeft de federale regering maatregelen inzake armoedebestrijding genomen, zonder voorafgaand overleg met de Vlaamse regering. Het Vlaams Parlement heeft daar in maart 2000 met een motie tegen gereageerd. Bovendien is het onderwerp van dit wetsvoorstel niet alleen een Vlaamse bevoegdheid, de aanpak druist ook in tegen het Vlaamse voornemen om kansarmoede in een totaalaanpak te bestrijden. Het Vlaamse beleid wordt jaarlijks geconcretisieerd in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding dat een inclusieve en multidisciplinaire aanpak vereist en waarvan de toegang tot de nieuwe informatietechnologieën nu reeds een belangrijk element vormt.
De toegang tot de ICT-technologie voor kwetsbare groepen komt zeer uitgebreid aan bod in het Vlaams Actieplan Armoede 2002 en in de Vlaamse beleidsbrieven Werkgelegenheid, Economie en Onderwijs. Het gaat hier dus duidelijk om een Vlaamse bevoegdheid.
Bovendien bepaalt het samenwerkingsakkoord tussen federale staat, gemeenschappen en gewesten van 5 mei 1998 dat armoedebestrijding een gecoördineerde benadering vraagt en dat wettelijke initiatieven voorafgaandelijk moeten worden besproken in de interministeriële conferentie voor Sociale Integratie en Sociale Economie. Alle maatregelen moeten ook worden genomen in samenspraak met de armen. Het federale ontwerp van wet voldoet duidelijk ook niet aan deze twee voorwaarden.
Daarnaast mist het federale ontwerp van wet elke visie. Het gaat om een regeling die zich beperkt tot de tijdspanne van een jaar, terwijl het uitgetrokken budget beperkt is. Daardoor ontstaat het risico dat wie volledig aan de voorwaarden van het ontwerp beantwoordt, toch geen aanspraak zal kunnen maken op de regeling. Dit ruikt naar verkiezingspropaganda.
CD&V vraagt daarom een schorsing van de procedure.
Niemand ontkent dat bepaalde bevolkingsgroepen het slachtoffer zijn van de digitale kloof in onze maatschappij en dat alles moet worden gedaan om die kloof te dichten.
De tekst van de motie van mevrouw Van Cleuvenbergen, mevrouw Becq, mevrouw Heeren, mevrouw Van Hecke en de heren Laurys en Martens maakt gewag van een belangenconflict, terwijl het hier duidelijk om een bevoegdheidsconflict gaat. De Raad van State is immers tot de conclusie gekomen dat de federale regering met dit ontwerp haar bevoegdheden overschrijdt, aangezien de bijstand aan personen duidelijk een bevoegdheid van de gemeenschappen is. De federale regering heeft de doelstellingen van het ontwerp van decreet dan geherformuleerd om aan de bezwaren van de Raad van State tegemoet te komen. Het ontwerp van decreet bepaalt nu dat het een bijdrage wil leveren aan een vlotte werking van de kruispuntenbank van de ondernemingen en dat het de verspreiding van ICT-middelen wil stimuleren. Het federale parlement is hiervoor wel bevoegd.
Ik ben van mening dat de belangen van Vlaanderen moeilijk kunnen worden geschaad door het toegankelijker maken van ICT-technologie voor alle bevolkingsgroepen. Daarom zullen de meerderheidspartijen deze motie niet goedkeuren. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De inhoud van het federale ontwerp maakt duidelijk dat onze Vlaamse belangen wel degelijk worden geschaad. Het project loopt voor maximum één jaar, terwijl het budget beperkt is. Intussen getuigt het Vlaamse aanbod op het gebied van ICT wel van visie op een toekomst en biedt het continuïteit.
De minister zal er samen met de meerderheidspartijen over waken dat in de praktijk onze belangen niet worden geschaad.
Hier is duidelijk sprake van een bevoegdheidsconflict en een bevoegdheidsconflict kan zonder twijfel de basis zijn om een belangenconflict in te roepen. Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft terecht verwezen naar het vroegere samenwerkingsakkoord, waarin een voorafgaand overleg tussen federale staat, gewesten en gemeenschappen duidelijk staat gestipuleerd. (Applaus bij CD&V en sp·a)
De afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft geoordeeld dat het federale ontwerp van wet niet de telecommunicatie regelt, maar de bijstand aan personen, een bevoegdheid die volgens de bijzondere wet van 1980 duidelijk aan de gemeenschappen toekomst. We moeten ons de vraag stellen of we dit zullen regelen door een beroep te doen op een belangenconflict of door de regering te vragen dit aan te kaarten op het Overlegcomité.
Het parlement moet zijn werk doen. Het is niet aangewezen om af te wachten of de regering al dan niet iets zal ondernemen.
Als het Vlaams Parlement dit belangenconflict goedkeurt, kan de Kamer nog altijd vaststellen dat het hier een bevoegdheidsconflict betreft.
Na de goedkeuring van het federale ontwerp van wet kunnen we dan nog altijd een bevoegdheidsconflict inroepen.
Ik begrijp de redenering van de voorzitter. Er wordt hierover al jaren gediscussieerd. Mijn stelling is dat men een belangenconflict kan inroepen als er sprake is van een bevoegdheidsoverschrijding. Een bevoegdheidsconlict kan men nadien nog altijd inroepen. Mevrouw Van Hecke volgt ook die redenering. De voorzitter wil de zaak buiten de sfeer van het belangenconflict houden. Wat is het alternatief? Ik vrees dat er geen is.
Ik heb telkens de optie verdedigd dat elk bevoegdheidsconflict een belangenconflict is, maar niet elk belangenconflict is een bevoegdheidsconflict. Het gaat hier duidelijk om een bevoegdheidsconflict. Als het Vlaams Palement mij daartoe opdracht geeft, zal ik andermaal een delegatie naar het federale parlement leiden.
Gaan we dan naar het Arbitragehof?
Ik stel voor dat de fracties zich over die vraag bezinnen.
- De vergadering wordt geschorst om 15.48 uur.
- De vergadering wordt hervat om 16.19 uur.
De indieners zijn bereid om de stemming over de motie betreffende een belangenconflict uit te stellen op voorwaarde dat de regering de verbintenis aangaat om het probleem zo snel mogelijk op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen. We willen de motie wel handhaven zodat die nog kan worden behandeld voor de eindstemming in de Kamer als er geen overleg heeft plaatsgevonden.
We menen dat het parlement zich daarover dient uit te spreken. We blijven bij onze stelling om deze motie niet goed te keuren.
- De vergadering wordt geschorst om 16.21 uur.
- De vergadering wordt hervat om 16.29 uur.
Na overleg met de fractievoorzitters, mevrouw Van Hecke en minister Vanderpoorten is er beslist dat de regering het probleem op de agenda van het Overlegcomité probeert te plaatsen. We zijn overeengekomen om de stemming over de motie uit te stellen. Ik wijs erop dat dezelfde argumentatie blijft gelden.
Ik veronderstel dat de motie gehandhaafd blijft.
Dat klopt.
- De stemming over de motie betreffende een belangenconflict wordt verdaagd.