Verslag plenaire vergadering
Verslag
Agentschap voor Buitenlandse Handel
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten met betrekking tot de oprichting van een agentschap voor Buitenlandse Handel.
De algemene bespreking is geopend.
Ik heb enkele weken geleden gevraagd om de stemming over dit ontwerp van decreet uit te stellen omdat er onduidelijkheid was gerezen over het akkoord en zijn gevolgen voor Vlaanderen.
Op het Overlegcomité van 29 november 2002 werd de tekst evenwel gewijzigd. Het verslag van die vergadering luidt als volgt : Het Comité neemt akte van de correcte tekst van bijlage 1 bij het akkoord waarbij in punt 1 van deze bijlage het eerste lid als volgt dient gelezen te worden : "De raad van bestuur van het Agentschap beslist bij consensus over de gezamenlijke zendigen die onder voorzitterschap van de Ere-voorzitter worden georganiseerd".
De tekst wordt rondgedeeld.
, verslaggever : In het Lambermontakkoord wordt buitenlandse handel overgeheveld naar de gewesten. De bijzondere wet van 13 juli 2001 bepaalt evenwel dat de federale overheid en de gewesten een agentschap moeten oprichten. Het samenwerkingsakkoord tussen de verschillende overheden van 24 mei bevat enkele duidelijk afgebakende bevoegdheden. Zo beslist de raad van bestuur bij consensus over gezamenlijke zendingen onder voorzitterschap van de ere-voozitter. Voorts zal dat agentschap informatie organiseren, ontwikkelen en verspreiden voor de gewestelijke diensten. De bedrijven kunnen zich dus niet tot het Agentschap richten. Het agentschap kent ook jaarlijks enkele exportprijzen toe. De taken van het agentschap zijn bewust beperkt gehouden omdat de gewesten exclusief bevoegd zijn voor exportpromotie.
In het samenwerkingsakkoord wordt de structuur eveneens vastgelegd. Er is een taalparitair samengestelde raad van bestuur van 16 leden. Artikel 11 bepaalt voorts dat het agentschap maximaal 50 mensen in dienst mag hebben, gelijk verdeeld over de taalgemeenschappen en overgeheveld door de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel. Het agentschap krijgt een federale dotatie van 2,5 miljoen euro. De dotatie van de gewesten wordt berekend op basis van de verdeelsleutel uit de financieringswet. De Vlaamse dotatie bedraagt 1,785 miljoen euro.
Veel leden hadden kritiek op het feit dat Vlaanderen drie vierde van de Belgische export voor zijn rekening neemt en 62 percent van de gewestelijke dotaties betaalt, terwijl het maar evenveel vertegenwoordigers mag afvaardigen naar de raad van bestuur als de andere gewesten. Minister Gabriels antwoordde daarop dat het Agentschap maar beperkte bevoedheden heeft. Het aantal potentiële deelnemers voor buitenlandse missies is in Vlaanderen veel hoger dan in de andere gewesten. Ten slotte zal het agentschap in de eerste plaats de Vlaamse ondernemingen ten goede komen.
Nogal wat commissieleden zegden dat het agentschap ingaat tegen het principe van één loket, en vroegen zich af echt behoefte is aan een nieuwe centrale databank. Minister Gabriels antwoordde evenwel dat de gewesten sedert het begin van dit jaar bevoegd zijn voor exportpromotie en daardoor het enige loket zijn binnen hun gewest.
De gewesten hebben het initiatiefrecht.
Ondanks een aantal praktische vragen, denken de meeste leden dat het nieuwe agentschap een aantal kansen biedt, mits de activiteiten beperkt worden. De kern van de buitenlandse handel ligt bij de gewesten.
Het ontwerp van decreet werd door de commissie aangenomen.
Op 13 november vroeg de minister terecht om een uitstel van de stemming over dit ontwerp. Ondanks onderhandelingen op het overlegcomité is er niets gewijzigd aan de punten waarop kritiek was. CD&V is het dus niet eens met het samenwerkingsakkoord.
Exportpromotie is de bevoegdheid van de gewesten. Het ontwerp maakt het mogelijk dat een deel van die bevoegdheid terug uitgeoefend wordt door het federale niveau. Een integrale overdracht sluit echter niet uit dat een federale gegevensbank en gezamenlijke missies eventueel onder leiding van de kroonprins mogelijk blijven.
Als dan toch een federaal agentschap nodig is, moeten de werkingsvoorwaarden aangepast worden. De Vlaamse bedrijven zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de Belgische export. In de raad van bestuur van het agentschap zijn de Vlaamse vertegenwoordigers in de minderheid. Volgens het ontwerp kan Vlaanderen 62 procent van de middelen inbrengen. Volgens de Raad van State is de financiering echter een verplichting.
CD&V vreest voorts dat er een tweede loket zou ontstaan. Het samenwerkingsakkoord laat toe dat het agentschap zich in een aantal gevallen rechtstreeks tot de bedrijven wendt. Bij eenstemmigheid kan de raad van bestuur ook beslissen dat het agentschap meer taken op zich neemt.
Er moet unanimiteit zijn over zendingen met de drie gewesten onder leiding van de kroonprins. Dat stond trouwens reeds voor het overlegcomité in het ontwerp. Bijlage 1 laat nu echter ook nog toe dat de raad van bestuur bij meerderheid beslist over zendingen met slechts 2 gewesten. Dat betekent dat Wallonië en Brussel zendingen kunnen organiseren die betaald worden met de middelen van het agentschap, dus voor 62 procent Vlaamse gelden.
Omdat er in na het overlegcomité niets wezenlijk gewijzigd is -Vlaanderen wordt nog steeds gediscrimineerd in de besluitvorming en brengt de meeste middelen in -, hopen we dat de meerderheid dit ontwerp niet zal goedkeuren. Zo niet is dat een gevaarlijk precedent. (Applaus bij CD&V en het VB)
De gewesten zijn bevoegd voor exportpromotie. Nu wordt een federaal agentschap opgericht om gezamenlijke handelsmissies op initiatief van een of meerdere gewesten of de federale regering te organiseren. De bevoegdheden van dat agentschap zijn beperkt tot zendingen, informatie verzamelen en een aantal andere taken van algemeen belang.
Flanders Investment Trade kan gezamenlijke missies geleid door een gewestelijke minister van Buitenlandse Handel, in gezelschap van de kroonprins, aanvragen. De Vlaamse bedrijven vinden dergelijke missies zinvol. Daarom is een overkoepelend agentschap nodig.
Bent u voor een federale of confederale staat?
Ik en het bedrijfsleven zijn blij dat de prins mee op reis kan.
Hebt u de steun van uw partij?
Ik heb in ieder geval de steun van mijn fractie.
Het agentschap kan ook informatie over buitenlandse markten verzamelen ten behoeve van de gewestelijke diensten. Er komt geen tweede loket. FIT is, onder meer in de Vlaamse huizen van economie, het enige aanspreekpunt van de bedrijven. Over de taken van algemeen belang moet de raad van bestuur unaniem beslissen.
Met dit akkoord wordt de bevoegdheid van de gewestministers bevestigd om gezamenlijk buitenlandse zendingen te leiden. Verder worden de diverse regeringen op gelijke voet behandeld en moeten zij instemmen met de taken van het agentschap.
Bovendien beschikt Vlaanderen over een vetorecht en wordt het exclusief bevoegd voor de exportpromotie. Op dit gebied wordt Vlaanderen dus het enige aanspreekpunt.
Met dit agentschap krijgt Vlaanderen een eerlijke kans. Vlaanderen draagt trouwens ook het leeuwendeel van de export. Documenten van de heer Vermeulen tonen bijvoorbeeld duidelijk aan dat de Vlaamse uitvoer naar Noord- en Centraal-Ameriak met bijna de helft toenam. Dit zijn hoopgevende cijfers.
Een vierde van de uitvoer bestond bovendien uit chemische en farmaceutische producten. Dergelijke zaken garanderen ons een veilige toekomst.
Het is dus nodig dat dit agentschap alle kansen krijgt en men niet vooraf begint met alles te bekritiseren.
Ik hoorde de heer Platteau nog niets zeggen over de essentie van de zaak. Is het echt nodig dat de raad van bestuur van het agentschap bij meerderheid kan beslissen dat er zendingen worden uitgestuurd waaraan maar 2 van de 3 gewesten deelnemen? Op deze manier kunnen Wallonië en Brussel bijvoorbeeld zendingen organiseren waarvan Vlaanderen 62 procent van de kosten betaalt. Vindt de heer Platteau dit verdedigbaar?
Vlaanderen profiteert het meest van dergelijke zendingen. De samenstelling van het agentschap is weliswaar een compromis maar Vlaanderen beschikt wel over een vetorecht.
De SERV is trouwens opgetogen over het feit dat de gewesten eindelijk exclusief bevoegd zijn voor de exportpromotie. Bovendien krijgt de regeringscommissaris, als vertegenwoordiger van de Vlaamse regering, een belangrijke rol toebedeelt.
Het gevaar bestaat dat Wallonië en Brussel op het vlak van buitenlandse handel front gaan vormen. Misschien is dit zelfs wel terecht.
Men mag zich niet verlagen tot muggezifterij. Over de reizen met de koonprins wordt met consensus beslist. Verder kunnen 2 gewesten beslist om zonder de prins op handelsmissie te gaan. Dit kunnen ze trouwens nu ook al.
Een aantal bedrijven wiens maatschappelijke zetel in Brussel gevestigd is, hebben het er het grootste belang bij om met Vlaanderen samen te werken. Bedrijven spreken een andere taal dan degene die hier momenteel gebruikt wordt.
Het initiatief is niet volmaakt maar bevat grote troeven. Ik hoop dan ook dat het goedgekeurd wordt. (Applaus)
De consensus over het al dan niet aanwezig zijn van de kroonprins wijzigt onze negatieve houding niet.
Het is een mythe dat de aanwezigheid van de prins vele deuren zou openen. Vele bedrijven voelen zich moreel verplicht om aan dergelijke prinselijke zendingen deel te nemen. Het is echter een feit dat de aanwezigheid van de prins binnenlandse deuren opent. Buitenlandse deuren opent ze echter zeker niet.
Het is geen mythe dat de aanwezigheid van de prins een meerwaarde biedt. Navraag bij bedrijven toont dit overduidelijk aan.
In Saoudi-Arabië zorgde de aanwezigheid van de prins ervoor dat een van de deelnemers een groot contract in de wacht kon slepen.
Een goede prijs-kwaliteitverhouding en een degelijke dienstverlening, dát is noodzakelijk om contracten in de wacht te slepen. De aanwezigheid van de prins doet daarbij niets ter zake.
Hoofdzaak is dat alles wat met het buitenland te maken heeft, federaal moet blijven. De recuperatie die de afgelopen maanden op dit vlak heeft plaatsgevonden, spreekt boekdelen. Het agentschap gaat dan ook lijnrecht in tegen wat de meeste partijen hier de afgelopen jaren, over alle partijgrenzen heen, beweerden. Handel wordt geen exclusieve bevoegdheid van de gewesten.
Het samenwerkingakkoord houdt de onduidelijkheid die wij al jaren aanklagen, in stand. Zo kan de raad van bestuur beslissen om andere taken van 'gezamenlijk belang' naar zich toe te trekken, waaronder het optreden als loket voor buitenlandse vip-zendingen in België, de rol van de kamers van koophandel in het buitenland en de uitreiking van de Royal Export Awards en de Mercuriusprijzen. Dit kan alleen maar leiden tot de uitholling van de bevoegdheden van de gewesten.
Ook het personeelsbestand toont aan dat het agentschap meer zal zijn dan een instrument dat zich bezighoudt met overleg over gezamenlijke zendingen en het bijhouden van een centrale databank. Waar de minister zei dat veertig personen zeker genoeg zouden zijn, is er nu al sprake van 44 personeelsleden. Het kunnen er zelfs vijftig worden.
De SERV wijst erop dat het niet logisch is dat bedrijven zich voor handelsmissies bij Export Vlaanderen moeten inschrijven, maar dat de administratieve afwikkeling rechtstreeks door het agentschap kan gebeuren. Gingen we geen werk maken van de oprichting van één loket? Het agentschap zal een centrale databank bijhouden. Bedrijven die inlichtingen wensen, moeten zich daarvoor wenden tot Export Vlaanderen, dat de vraag zal doorspelen naar het agentschap, waarna de informatie dezelfde weg terug zal moeten. Is dit efficiëntie?
De minister heeft tijdens de commissiebesprekingen zelf gezegd dat hij van mening is dat Vlaanderen dit allemaal zelf perfect aan kan. Waarom heeft hij daar dan niet voor gezorgd? Hij speelt het spelletje van de federale recuperatie mooi mee, zoveel is duidelijk.
De Vlamingen zullen daardoor veel geld spenderen aan een instelling waaraan ze zeer weinig zullen hebben. De raad van bestuur van het agentschap zal op dezelfde manier worden samengesteld als de raad van bestuur van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel, een samenstelling die op de nodige kritiek kon rekenen.
Het begeleidingscomité bestaat intussen uit de leidende ambtenaren van Export Vlaanderen, Awex en de Brusselse Dienst voor Buitenlandse Handel. De laatste twee diensten manifesteren zich in het buitenland steeds vaker als één entiteit. Als dan de directeur-generaal van bilaterale economische betrekkingen van het federaal ministerie van Buitenlandse Zaken ook Franstalig is, krijgen we een verhouding van drie tegen één. Een typisch Belgische pariteit, dus.
De minister verwijst naar de recente afspraken op het Overlegcomité. De raad van bestuur moet in consensus beslissen over handelszendingen onder leiding van de kroonprins, maar niets belet Awex en de Brusselse Dienst voor Buitenlandse Handel om samen zendingen te organiseren in naam van het agentschap, waardoor de Vlamingen mee voor de kosten zullen opdraaien.
Dat is niet waar : de raad van bestuur moet bij consensus oordelen over de deelnemingsvoorwaarden en de modaliteiten van de zendingen.
Uit bijlage 2 blijkt duidelijk dat de raad van bestuur bij meerderheid beslissingen neemt, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. De Vlamingen beschikken over vier van de zestien stemmen. Over zendingen in aanwezigheid van de kroonprins moet inderdaad bij consensus worden beslist, maar niet over gezamenlijke zendingen van Wallonië en Brussel. Minister Neyts heeft dit in de Senaat bevestigd.
Minister Neyts heeft deze uitspraak gedaan nog voor het Overlegcomité was samengekomen. Hierover zijn intussen duidelijke afspraken gemaakt.
De onduidelijkheid blijft groot. De Kamer heeft dit samenwerkingsakkoord goedgekeurd vóór het Overlegcomité plaatsvond, dus ik zie niet in hoe zij gebonden zijn door de latere afspraken.
Het Overlegcomité is een overlegorgaan van de federale staat en de gewesten. De afspraken die daar worden gemaakt, gelden voor alle partijen.
Er bestaat trouwens wel degelijk een verschil tussen een numeriek overwicht in de raad van bestuur en een vorm van vetorecht.
De Vlamingen zullen in elk geval weer kunnen betalen. De gewesten zullen 2,875 miljoen euro betalen, terwijl de overheid zal instaan voor 2,479 miljoen euro. Het Vlaams Gewest zal 62,17 percent daarvan voor zijn rekening nemen, wat echter niet zal worden weerspiegeld in de personeelsformatie. De regels inzake taalkaders zullen de eerste drie jaar niet worden toegepast, want zolang heerst er een strikte pariteit.
Dit samenwerkingsakkoord is te nemen of - volgens ons in elk geval - te laten. Het Agentschap voor de Buitenlandse Handel zal de Vlaamse bedrijven niet ten goede komen. Het is een eerste stap om de buitenlandse handel weer in handen te brengen van de federale overheid. Daar doen wij niet aan mee. (Applaus bij het VB)
De kern van de zaak is het creëren van meer werkgelegenheid en meer welvaart, en niet het Vlaamser maken van de exportpromotie. De interpretatie van het akkoord is duidelijk. Vlaanderen dient akkoord te gaan met alle zendingen. De sp·a is daarmee tevreden en steunt het samenwerkingsakkoord. Export Vlaanderen levert schitterend werk. Als het Agentschap voor Buitenlandse Handel een flankerende rol kan spelen, dan is dat een goede zaak.
Verder zijn er geruchten dat de regionale diensten voor de exportpromotie profielen opstellen voor de personeelsleden die ze in dienst wensen te nemen. Mensen die momenteel bij de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel werken en niet aan dat profiel beantwoorden, kunnen niet meer kiezen of ze bij de regionale diensten dan wel bij het Agentschap gaan werken. Het is niet correct dat ze door de staatshervorming hun baan verliezen. Het is belangrijk dat de minister daarover duidelijkheid schept. (Applaus bij de VLD, sp·a en AGALEV)
Er is heel wat kritiek op het samenwerkingsakkoord. Volgens de heer De Ridder speelt het geen rol op welke manier men tot resultaten komt. Ik zal die gedachte meenemen bij de behandeling van andere dossiers. Samenwerkingsakkoorden moeten altijd tot resultaten leiden.
De N-VA bekijkt het samenwerkingsakkoord met enig scepticisme. Het staatshoofd is maar belangrijk in zoverre we er belang aan toekennen. Als er binnenkort een president komt, dan is er geen kroonprins meer nodig.
Ik ben het ermee eens dat de export een Vlaamse aangelegenheid is. In het samenwerkingsakkoord staat dat Vlaanderen een financiële bijdrage moet leveren op basis van de bijzondere financieringswet, maar voor de aanwerving van personeel wordt gestart op een paritaire basis. Aangezien er meer Vlaamse bedrijven zijn, zal er daarvoor de eerste drie jaar minder personeel worden ingeschakeld. Dat is niet logisch. De N-VA is het niet eens met een dergelijk samenwerkingsakkoord. (Applaus bij CD&V en VU&ID)
In het samenwerkingsakkoord gaat het in de eerste plaats om het belang van de bedrijven. Handel drijven is positief voor de economie en creëert werkgelegenheid. Bovendien wordt in het akkoord het confederale beginsel toegepast. De bevoegdheden inzake buitenlandse handel worden door de bijzondere wet naar de gewesten overgeheveld en die laatste bepalen door een samenwerkingsakkoord in welke verhouding ze tegenover elkaar staan.
Vlaanderen moet 62 procent bijdragen, terwijl het 78 procent buitenlandse handel voor zijn rekening neemt. We kunnen bovendien van het Agentschap voor Buitenlandse Handel meer resultaten verwachten, aangezien meer Vlaamse bedrijven aan de prinselijke missies kunnen deelnemen.
In een goed confederaal model zou bepaald worden dat de gewesten eventueel een overeenkomst kunnen sluiten om een agentschap op te richten. Momenteel staat in de bijzondere wet dat de gewesten een agentschap moeten oprichten.
Men kan niet ontkennen dat het gaat om de toepassing van het confederale beginsel.
Verder vormt Brussel geen gevaar. Veel bedrijven in Brussel willen graag met Vlaanderen samenwerken. Op de meeste plaatsen zitten de Vlaamse, Waalse en Brusselse vertegenwoordigers gezamenlijk binnen de federale diensten.
Het klopt dat heel wat bedrijven in Brussel graag samenwerken met Export Vlaanderen. Het gaat evenwel om de vertegenwoordiging in het Agentschap voor Buitenlandse Handel. Brusselse en Waalse politieke vertegenwoordigers wensen wel degelijk in het buitenland samen te werken.
De heer Vermeulen heeft vorige week bevestigd wat de minister zegt. Het is belangrijk om de bedrijven in Brussel bij Export Vlaanderen te betrekken.
De regeringscommissaris kan hoe dan ook elke beslissing stilleggen. De enige incentive is de deelname aan de vier prinselijke missies om zaken te doen. Men moet dat niet relativeren. Ik pleit voor directe contacten met de bedrijven. Dan zal men vaststellen dat die de missies heel belangrijk vinden.
De inschrijvingen van de bedrijven gebeurt langs de regionale loketten. Bij de administratieve voorbereiding van de missie kan het Agentschap voor Buitenlandse Handel rechtstreeks contact opnemen met de bedrijven. Er is geen gevaar dat er recuperatie op Belgisch niveau zal gebeuren. De bevoegdheid ligt bij de gewesten en die laatste sluiten een samenwerkingsakkoord.
Voor de 63 personeelsleden die naar Vlaanderen worden overgeheveld, hebben we geen prioriteitenlijsten opgemaakt. We hebben alleen aangegeven wat mogelijk is. Vanaf 1 januari 2003 worden deze personeelsleden betaald door de gewesten. We willen hun zo snel mogelijk duidelijkheid verschaffen.
De Vlaamse dienst Buitenlandse Handel zal vanaf volgend jaar over meer dan 420 personeelsleden beschikken. We zullen dan ook over een gedegen instrument beschikken voor onze exporterende bedrijven.
Ik heb met de ministers Kubla en Gosuin, die voor het Waals en het Brussels Gewest verantwoordelijk zijn voor buitenlandse handel, overleg gepleegd om ervoor te zorgen dat de missies van de prins worden voorgezeten door een gewestelijk minister. We mogen ons deze bevoegdheid immers niet laten ontnemen. (Applaus bij de VLD en AGALEV)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten met betrekking tot de oprichting van een agentschap voor Buitenlandse Handel.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.