Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het is vandaag de laatste keer dat wij de heer Laverge in ons midden hebben. Bij brief van 10 oktober 2002 deelt hij mij inderdaad mee dat hij om persoonlijke redenen zijn ontslag aanbiedt als Vlaams volksvertegenwoordiger vanaf 5 november 2002.
Zeventien jaar, Jacques, hebt u deel uitgemaakt van onze parlementaire assemblee. In het begin was dat nog met een federaal mandaat. Bij de verkiezingen van 1985 werd u in het kiesarrondissement Kortrijk-Ieper verkozen tot senator en dat bleef u tot 1995. In dat jaar hadden voor de eerste maal afzonderlijke verkiezingen plaats voor het federale parlement en voor het Vlaams Parlement. U koos resoluut voor de Vlaamse bevoegdheden. Uw bijzondere belangstelling voor de economie zal daar wel niet vreemd aan zijn.
Na de wetenschappelijke richting te hebben doorlopen aan het Sint-Jozefsinstituut in Kortrijk, behaalde u het licentiaatsdiploma in de handels- en financiële wetenschappen aan de universiteit van Antwerpen en volgde u nog een opleiding in de economische en politieke wetenschappen aan de Sorbonne in Parijs. Daarna profileerde u zich als bestuurder van vennootschappen.
Het verwondert mij dan ook niet dat u van meet af aan vast lid was van de commissie voor Economie en Werkgelegenheid en dat u daarvan als voorzitter van 1988 tot 1995 bovendien zeven jaar lang de drijvende kracht was. Ik heb u goed gekend als voorzitter van de commissie Economie toen ik van 1988 tot 1992 Vlaams minister voor Economie was. Toen het Vlaams Parlement in 2000 een onderzoek instelde naar de toekenning van de scheepskredieten, kon de commissie van onderzoek alvast op uw medewerking rekenen.
Die actieve en ondernemende ingesteldheid willen u en uw fractie nu gaan uitdragen in Vlaanderen. Uzelf vond het in het begin van dit jaar alvast onaanvaardbaar dat werklozen een aangeboden werk weigeren.
Toch zag u werkgelegenheid en economie niet als een eiland, maar plaatste u die bekommernissen in een breder perspectief. Zo was u van 1985 tot 1989 vast lid van de commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud, een beetje de omgrenzing van het economische initiatiefrecht, als ik mij zo mag uitdrukken, of is het de andere kant van dezelfde medaille? Anderzijds in een kleine economie zoals de Vlaamse noodgedwongen aangewezen op het buitenland wil ze niet verworden tot een achtergebleven autarkie. Die Europese en internationale context brachten u van 1988 tot 1992 in de Raadgevende Parlementaire Beneluxraad en daarna tot 1995 in de assemblee van de West-Europese Unie en in de parlementaire vergadering van de Raad van Europa. Sinds 1995 bent u vast lid in de commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden.
Als plaatsvervangend lid springt u uw collega's geregeld bij in de commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie en, hoe kan het ook anders voor de gewezen voorzitter van KV Kortrijk, in de commissie voor Sport.
Tot slot bent u nog voorzitter van onze commissie voor Vervolgingen. Daar hebt u geen zware dagtaak aan en dat is maar goed ook.
Voor dat alles hebt u zich al die jaren onvermoeibaar ingezet. Daarvoor betuig ik u namens alle collega's en alle Vlamingen mijn oprechte dank. Daarvoor wens ik u en de uwen nog vele jaren een welverdiende rust en een goede gezondheid toe.
Het ga u goed. (Applaus)
Ik richt me emotievol tot de heer Laverge die ik door zijn werk in verschillende parlementen heb leren waarderen als mens, collega, partijgenoot en parlementslid. Hij is er als typevoorbeeld van de sociaal voelende liberaal in geslaagd welvaart en welzijn te combineren. (Applaus)
Toen ik in 1976 als fractieleider begon in de Kortrijkse gemeenteraad, had ik nooit durven denken dat ik goed 25 jaar later afscheid zou kunnen nemen van de politiek als Vlaams Parlementslid. De woorden van dank bij mijn afscheid doen deugd. Mijn bijdrage aan de Vlaamse politiek is blijkbaar niet onopgemerkt en daar was het mij in 1976 om te doen.
Ik heb het in de lokale, provinciale en nationale politiek altijd opgenomen voor de Vlaamse ondernemer. Niet omdat ik daar iets bij te winnen had en evenmin op grond van een verouderd politiek dogma, maar wel omdat de bedrijfsleiders de motor van de samenleving zijn. Ze zorgen voor welvaart, welzijn, werkgelegenheid, economische groei, overheidsinkomsten, dynamiek en vooruitgang. Vanuit deze visie heb ik altijd geprobeerd om de Vlaamse ondernemers een stem te geven in de politiek. Omdat de individuele belangen van de Vlaamse ondernemer verbonden zijn met de collectieve belangen van onze maatschappij, heb ik er nooit moeite mee gehad het op te nemen voor de Vlaamse bedrijfsleiders. Werkgevers en werknemers zijn bovendien geen tegenstanders. Het zijn medestanders die elkaar aanvullen. Beide zijden hebben baat bij een gezamenlijk optreden.
Vlaanderen dankt zijn welvaart niet aan olie of gas, maar wel aan dagelijks hard werken. Het is niet omdat Vlaanderen inmiddels een toppositie heeft bereikt dat het op zijn lauweren kan rusten. Opdat de welvaartsstaat niet onder zijn eigen gewicht zou bezwijken, moeten we onze welvaart dagelijks verdienen. Ik roep u allen op te blijven vechten voor de Vlaamse ondernemers. Zij hebben Vlaanderen immers gemaakt tot een plaats waar het goed is om te leven, werken en ontspannen. Als we de ondernemers alle kansen geven om een positieve bijdrage te leveren aan onze maatschappij, kunnen we Vlaanderen nog beter maken. Daarom herhaal ik mijn oproep om een debat te voeren over een ruim ondernemerschap in Vlaanderen.
Mijn strijd voor het Vlaamse ondernemerschap is nauw verwant aan mijn tweede bekommernis : mijn regio verdedigen. Zuid-West-Vlaanderen is de meest ondernemende regio in Vlaanderen. Ik heb de stem van mijn regio altijd laten horen omdat ik nooit verborgen heb dat ik een West-Vlaming, een Kortrijkzaan ben. Mijn regio is belangrijk voor Vlaanderen.
Ik heb altijd geprobeerd mijn principes trouw te blijven en hoop dat ik daarin geslaagd ben. Van één ding ben ik zeker : ik ben trots dat ik dat in het Vlaams Parlement heb kunnen doen. Ik dank mijn fractiegenoten, alle andere leden en iedereen met wie ik nauw heb samengewerkt. Het was een waar genoegen deel te mogen uitmaken van het Vlaams Parlement. (Applaus)