Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika
Actuele vraag over de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika
Actuele vraag over de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika
Actuele vraag over de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika
Verslag
Vlaamse ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Sarens tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika.
In 1993 heeft Vlaanderen een zeer interessant akkoord afgesloten met Zuid-Afrika, dat betrekking heeft op alle Vlaamse bevoegdheden. Wij verkeerden in de veronderstelling dat de ontwikkelingssamenwerking met Zuid-Afrika zeer vlot verliep, maar de Vlaamse vertegenwoordiger Yves Wantens luidt plotseling de alarmbel : er loopt blijkbaar heel wat mis met het Vlaamse ontwikkelingsbeleid in Zuid-Afrika. De zware werkdruk zou de problemen mee verklaren, maar de chaos zou vooral te wijten zijn aan de invoering van een horizontaal beleid. Wij hebben in de commissie al meermaals de vraag gesteld of een horizontaal beleid inderdaad meer middelen oplevert. Wat zal de nieuwe minister van Ontwikkelingssamenwerking doen om de situatie recht te zetten?
De getuigenis van Yves Wantes doet het imago van Vlaanderen op het vlak van ontwikkelingssamenwerking geen goed. Het is jammer dat net Zuid-Afrika geen modelleerling blijkt te zijn. De beleidsopties en prioriteiten van het Vlaamse ontwikkelingsbeleid in Zuid-Afrika zijn immers goed. De kritiek van de vertegenwoordiger van Vlaanderen in Zuid-Afrika is tweeërlei : enerzijds staat het instrumentarium nog niet op punt, zoals ook in de beleidsbrief staat te lezen, en anderzijds zorgt het horizontaal beleid voor versnippering en loopt de coördinatie ervan mank. Welke initiatieven werden al genomen om de problemen de wereld uit te helpen? Overweegt de minister nieuwe maatregelen?
Tijdens de paasvakantie was ik met een parlementaire vriendenkring op bezoek in Zuid-Afrika en hebben we de heer Yves Wantes ontmoet. Hij kent het land zeer goed en vertegenwoordigt Vlaanderen op een overtuigende manier. De keuze voor een horizontaal beleid wordt door de meeste betrokkenen gesteund, maar blijkbaar is de administratie nog niet aan deze manier van werken aangepast. Ik roep de minister op om de ingeslagen weg te blijven volgen en de administratie hieraan aan te passen. Deze problemen mogen het opnemen van de Vlaamse beleidsverantwoordelijkheid op het vlak van ontwikkelingsbeleid, zoals bepaald in de Lambermontakkoorden, niet in de weg staan.
Ik ben tevreden dat de Vlaamse regering een voluntaristisch beleid voert om een rechtvaardige verdeling van de middelen en de kansen in de wereld te bewerkstelligen. Belastingsgeld moet echter correct aangewend worden. Een goed beleid is belangrijk voor ons imago. Wat zal de minister doen om de problemen te verhelpen?
De administratie blijkt niet voorbereid te zijn om de hogere middelen voor onze prioritaire partner adequaat te beheren. Het is goed dat de Vlaamse vertegenwoordiger in Zuid-Afrika gewezen heeft op de problemen, hoewel hij dat beter niet in de pers zou doen. Er is te weinig personeel en de gelden worden op verkeerde rekeningen gestort. Er is veel administratieve rompslomp en de opvolging en rapportering laat te wensen over. Het probleem is bevestigd door de administratie Buitenlands Beleid.
De minister moet tijdig optreden en een goed kader voor een efficiënt ontwikkelingsbeleid scheppen. Het horizontale beleid is een grote verbetering. Ik ben ervan overtuigd dat overleg tussen de ministers een en ander kan verhelpen.
Door het horizontale beleid kende ik de praktische problemen vooraleer ik verantwoordelijk werd voor ontwikkelingssamenwerking. Het gaat voornamelijk over financiële en administratieve moeilijkheden, inhoudelijk is het beleid goed.
Drie uitverkoren Zuid-Afrikaanse provincies stellen projecten voor en de Vlaamse ministers kiezen daaruit. Dat is een garantie voor goed bestuur. Verschillende vertegenwoordigers van de lokale beleidsvoerders bevestigen ons dat trouwens. Inhoudelijk worden de projecten op dezelfde manier als door de ons omringende landen gecontroleerd door het Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en technische Bijstand.
De financiële en administratieve problemen hebben onder meer te maken met de snelle uitbreiding van de directe samenwerking met Zuid-Afrika. In de begroting 2001 waren er middelen om meer personeel aan te werven. Door de reglementeringen zijn er pas sinds september extra mensen in dienst zowel in Zuid-Afrika als in België.
Door de horizontale samenwerking in de Vlaamse regering moeten de verantwoordelijken in Zuid-Afrika contact hebben met alle Vlaamse ministers. Het is de bedoeling om één aanspreekpunt te creëren.
De financiële afhandeling moet cliëntvriendelijk zijn, maar er zijn een aantal praktische en wettelijke belemmeringen. Een delegatie van de administratie, Abafim en het Rekenhof is begin juli in Zuid-Afrika geweest.
Die reis heeft een aantal voordelen opgebracht. Vooreerst werd het aantal betalingsschijven van vijf tot drie gereduceerd. Verder kan de tweede schijf gestort worden zodra er 25 procent van de eerste schijf betaald werd. Zo is de continuïteit in de betalingen verzekerd en kan men komen tot een administratief-financiële oplossing voor inhoudelijk goede projecten. Indien het nodig zou zijn, worden de projecten bijgestuurd.
Ik betreur echter dat de heer Wantens de media heeft gebruikt om de kat de bel aan te binden. Ik werkte immers al aan de oplossing voor een aantal problemen. Zo zullen we voor het financiële luik op een veel cliëntvriendelijkere manier te werk gaan.
Vooreerst moet het beleid ten opzichte van Zuid-Afrika duidelijk en efficiënt zijn.
Verder blijf ik bedenkingen hebben bij de doeltreffendheid van het horizontale beleid. De minister van Ontwikkelingssamenwerking zal immers niet in staat zijn om het budget te verhogen en het geheel te coördineren.
Tenslotte blijf ik er ook bij dat er de voorbije periode vooral gedroomd werd en er maar weinig effectiefs gerealiseerd werd.
Wat zou er de heer Wantens kunnen toe bewogen hebben om de media in te schakelen voor zijn problemen? Wilde hij voor iets waarschuwen?
Is onze administratie er trouwens op voorzien dat er binnnen afzienbare tijd een groot aantal bevoegdheden voor het departement ontwikkelingssamenwerking zullen bijkomen?
Iedereen die zich met ontwikkelingssamenwerking bezig houdt, wordt soms weemoedig omdat hij niet het verhoopte resultaat behaalt. Men mag echter niet klagen maar men moet vragen.
Een overheid die echter allerlei eisen stelt kan het zich niet permitteren om steken te laten vallen. De genomen maatregelen zijn goed en zijn een eerste stap in de goede richting. In de commissie moet echter alles nog verder bediscussieerd worden.
Het antwoord van de minister was voldoende. Persoonlijk ben ik een voorstander van het horizontale beleid. Ontwikkelingssamenwerking is immers de bevoegdheid van de hele Vlaamse regering en mogelijke problemen kunnen opgelost worden door de creatie van één aanspreekpunt.
Het debat over de regionalisering van de ontwikkelingssamenwerking moet nog gevoerd worden. Ik vraag enkel dat wanneer de definitieve beslissingen hierover zouden genomen worden, de minister pro-actief zou reageren. Enkel op die manier kunnen we ervoor zorgen dat we nog ruim de tijd hebben om maatregelen te nemen die zich opdringen.
Tenslotte ben ik er ook van overtuigd dat het beleid van minister Vogels niet al te zeer zal afwijken van dat van haar voorganger, de heer Anciaux.
Ontwikkelingssamenwerking wordt in 2004 een belangrijke bevoegdheid voor de regio's. Wat we kleinschalig meemaken, zal men dan grootschalig meemaken. Met het oog op goed bestuur is het nodig dat men dit alles dus goed in de gaten houdt.
Vooreerst kan ik niet het hart kijken van de heer Wantens. Ik moet collega Loones dus het antwoord schuldig blijven.
De lessen die men nu moet trekken, moet men onthouden voor het ogenblik dat de gemeenschappen en de gewesten meer bevoegdheden krijgen voor ontwikkelingssamenwerking. We willen immers maximaal voorbereid zijn. In het kader van het beter bestuurlijk beleid wordt hierover trouwens al druk gediscussieerd in de commissie ontwikkelingssamenwerking.
Het incident is gesloten.