Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de gevolgen van het aangekondigde nieuwe gemeentedecreet voor de faciliteitengemeenten
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heren De Cock en Van Hauthem tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken over de gevolgen van het aangekondigde nieuwe gemeentedecreet voor de faciliteitengemeenten.
Gisteren trok een Vlaamse schepen uit een faciliteitengemeenten aan de alarmbel. Het nieuwe gemeentedecreet zou er immers voor zorgen dat er in bepaalde faciliteitengemeenten geen Vlaamse schepen meer zou zijn. Dit zou voor spanning kunnen zorgen. Het gezond verstand zegt immers dat er best een Vlaamse schepen zou zijn in deze gemeenten. Hoe antwoordt de minister op deze bezorgdheid?
Mijn vraag gaat in dezelfde richting. Het voorontwerp van decreet zegt dat er 441 schepenen minder zouden komen in Vlaanderen.
De VLD schepen van Kraainem entevens ex-partijgenoot van de minister, de heer LucVan Biesen, berekende dat er in de faciliteitengemeenten nog één Vlaamse schepen zou overblijven. Dit zou dus een nefast gevolg zijn van een algemene regeling.
Kloppen de berekeningen? Heeft de minister rekening gehouden met de gevolgen? Gaat de minister een uitzondering maken voor de faciliteitengemeenten?
Het Lambermontakkoord stipuleert immers dat de garanties voor de Franstaligen en alle elementen van de pacificatiewet van 1988 blijven bestaan en dat er wijzigingen bij de organisatie van de verkiezingen mogen doorgevoerd worden. Dergelijke wijzigingen moeten dan echter wel voor alle gemeenten op dezelfde manier doorgevoerd worden.
Wat is de houding van de minister?
De vraagstelling is concreet en volledig. In Vlaanderen zal het aantal schepenen inderdaad verminderen.
Bij het voorontwerp ben ik uitgegaan van de professionalisering en vergoeding van de schepenen. Er kan dus wel een daling van het aantal bestuursmandaten doorgevoerd worden. Principieel heerst er binnen de Vlaamse regering hierover overeenstemming.
Ik heb inderdaad uitgerekend wat de gevolgen zouden kunnen zijn voor de faciliteitengemeenten. Men zou er immers het systeem D'Hondt en niet meer het systeem Imperiali volgen. De aanduiding van de schepenen kan met dit laatste systeem makkelijker gebeuren.
Het Vlaams parlement zal bij dit alles ook steeds het Vlaamse belang laten primeren. Dit Vlaamse belang zal, volgens mij, niet geschaad worden. In functie van de faciliteitengemeenten kan er echter geen speciale regelgeving uitgewerkt worden. Ten slotte moet men pogen om de Franstaligen in het 'Vlaamse huis' trachten onder te brengen. Dit is de ultieme doelstelling.
De uiteindelijke implementatie van dit alles moet echter in het parlement plaatsvinden.
Ik ben ontgoocheld in het antwoord van de minister. Hij heeft geen rekening gehouden met de gevolgen voor de faciliteitengemeenten en heeft geen simulatie gemaakt. De minister laat alles op zijn beloop en hoopt dat de Franstaligen in het 'Vlaamse huis' kunnen ondergebracht worden. Wat dit concreet betekent zullen we morgen in Straatsburg wel zien. Ik ben dan ook verbijsterd.
De heer Van Biesen heeft zijn berekening gemaakt op basis van het systeem Imperiali terwijl men met het systeem D'Hondt werkt. De berekening van de heer Van Biesen is dus niet correct.
Niets garandeert dat er steeds een Vlaamse schepen in alle faciliteitengemeenten zou zijn. De schepenen worden er immers rechtstreeks verkozen.
De strategie binnen de faciliteitengemeenten moet erop gericht zijn om alle bewoners er zich thuis te laten voelen. Men mag ze niet altijd tegen zich in het harnas jagen.
Het incident is gesloten.