Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de nota betreffende de taken van de lokale besturen inzake onderwijs
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van mevrouw Claes en de heer Van Baelen tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de nota betreffende de taken van de lokale besturen inzake onderwijs.
In het kader van het kerntakendebat, heeft minister Vanderpoorten een nota opgesteld waarin ze enerzijds stelt dat gemeentescholen beter in afzonderlijke structuren ondergebracht kunnen worden, en anderzijds dat gemeentescholen op termijn een onderdeel moeten worden van het gemeenschapsonderwijs. Het eerste voorstel kan wellicht op enige bijval rekenen, maar het tweede lokt alleen maar kritiek en bezorgdheid uit.
Ik moet zeggen dat ik het ook niet helemaal eens ben met het tweede voorstel. Steden en gemeenten hebben weldegelijk een taak te vervullen in het basisonderwijs. Daarom zou ik eerder samenwerking stimuleren.
De overname van de gemeentescholen zal veel geld kosten. Heeft de minister al enig idee van de totale kosten van die overnamen? Weet ze al hoe ze in de nodige middelen zal voorzien?
Deelt de VLD het standpunt van de minister? Tijdens een congres in februari 2000 stelde de VLD immers dat de organisatie van kleuter- en basisonderwijs een gemeentelijke taak is.
In het kader van het kerntakendebat heeft minister Vanderpoorten een discussienota verspreid die onmiddellijk veel reactie heeft uitgelokt. Ik ben blij dat deze nota zo scherp geformuleerd is, want dat kan leiden tot een grotere klaarheid over de vraag welke taken elke overheid op zich dient te nemen.
De eerste reacties wijzen op een corporatistische reflex. Ieder bestuur wil meer bevoegdheden, maar men vraagt zich niet af of sommige dingen soms niet beter op een andere manier kunnen worden georganiseerd.
Mevrouw Claes verwijst naar de tekst van een VLD-congres dat in 2000 plaats heeft gevonden. Na een aantal studiedagen over dit onderwerp, zijn onze ideeën intussen echter geëvolueerd. Nu gaan we er van uit dat er op het lokale vlak misschien alleen nog vrije scholen dienen te zijn, en dat de lokale overheid een rol moet spelen voor elke leerling op zijn grondgebied.
Wat is het statuut van deze nota? Wat is de timing van de voorstellen? Hoe interfereert deze nota met de gesprekken in het kader van de rondetafelconferentie over onderwijs?
Binnen de Vlaamse regering is het kerntakendebat aan de gang. Iedere minister is daarmee bezig op zijn domein.
We hebben daarover al een aantal vrij steriele vergaderingen achter de rug. Daarom heb ik de deelnemers aan een volgende vergadering die gepland is voor juli, een denkoefening voorgelegd. Het is dus zelfs geen discussietekst.
De volgende vaststellingen liggen aan de basis van deze nota. In het onderwijs zijn er vier netten die mekaar beconcurreren : het vrij, het gemeentelijk, het provinciaal en het gemeenschapsonderwijs. In een grote stad bestaan er soms vier CLB's naast elkaar. Veel dure studierichtingen van het technisch en het beroepsonderwijs worden in eenzelfde stad door verschillende netten georganiseerd. In kleinere gemeenten wordt het basisonderwijs soms door drie verschillende netten georganiseerd, waarvan er één of meerdere te weinig leerlingen hebben om leefbaar te zijn. Sommige scholen barsten uit hun voegen, terwijl andere scholen enkele straten verder bijna leeg staan. Daarom is het belangrijk tot afspraken en tot samenwerking te komen.
Ik ben niet van mening dat het stedelijk onderwijs naar het gemeenschapsonderwijs moet overgeheveld worden. Daarover moet op lokaal vlak beslist worden. Ik meen wel dat men het onderwijs moet laten inrichten door de instantie die daarvoor het best geplaatst is.
In de werkgroep financiering van de rondetafelconferentie werd ook de vraag gesteld of het eigenlijk wel kan dat een gemeentelijke overheid alleen aan haar eigen onderwijs extra middelen toekent. Deze discussie moet op een open manier gevoerd worden.
Het onderwijslandschap evolueert. We kunnen ons afvragen of er nog wel vrije en officiële scholen zullen zijn wanneer alle scholen op dezelfde manier worden gefinancierd en wanneer ze allemaal dezelfde rechten en plichten zullen hebben.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over de financiële berekening.
Ik betreur het dat er over dit onderwerp al zoveel heisa is geweest, hoewel het alleen om een denkoefening gaat en niet om een officiële nota.
Uit het antwoord van de minister heb ik begrepen dat het ging om een denkoefening. Ik hoop dat de betrokkenen deze nota op een ongedwongen wijze zullen bekijken.
Ik hoop ook dat het kerntakendebat in het najaar aan bod zal komen in dit parlement.
Het incident is gesloten.