Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Van Duppen tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de impact van de promotiecampagne inzake borstkankerscreening.
De campagne van minister Vogels om vrouwen aan te sporen zich preventief te laten onderzoeken op borstkanker, werd alom gesteund omdat liefst één vrouw op tien voor haar vijfenzeventigste verjaardag met dit probleem krijgt af te rekenen. Toch blijkt dat de respons in de provincie Antwerpen maar vijf percent bedraagt. In Limburg haalt men twaalf percent. Ik weet dat deze cijfers relatief zijn omdat een aantal vrouwen zich reeds langer laat onderzoeken.
In een volgende fase zullen alle vrouwen die zich nog niet hebben laten onderzoeken een persoonlijke brief ontvangen. Hoe zal men dat precies aanpakken? Vreest minister Vogels niet dat een campagne gericht op jongere damens evenmin het gewenste effect zal hebben?
Ook al klopt het dat in Antwerpen maar vijf percent van de vrouwen zich spontaan aangemeld hebben voor een borstkankerscreening, toch is dat cijfer prematuur. We hebben lang overleg gepleegd met alle betrokken partijen over de opzet van deze campagne.
We zouden in drie fasen werken. In een eerste fase zouden de huisartsen en de gynaecologen de vrouwen die op de suggestie van de campagne ingaan, een voorschrift geven voor een gratis screening. In een tweede fase, die over twee jaar loopt, zouden we de vrouwen rechtstreeks aanschrijven. In Vlaams-Brabant is deze fase al in werking getreden en daar hebben we op dit ogenblik al ongeveer 50 procent van de vrouwen bereikt. In grote steden zal deze fase nog belangrijker zijn dan elders, want daar hebben mensen over het algemeen een minder directe relatie met hun huisarts of hun gynaecoloog en zijn de groepen die traditioneel weinig gebruik maken van preventieve geneskunde oververtegenwoordigd. In een derde fase zouden de LOGO's een gerichte campagne voeren naar de doelgroepen die we niet bereiken via de gewone kanalen : allochtone en kansarme vrouwen.
We hebben onszelf de tijd gegeven tot 2003. Ik hoop dat we op dat moment 60 procent van de vrouwen zullen bereiken. Dan kunnen we beginnen met een meer gerichte benadering.
Deze campagne is zeer belangrijk, want in de leeftijdsgroep tussen 50 en 69 jaar kan 40 procent van de sterfgevallen bij vrouwen met borstkanker voorkomen worden door een snelle opsporing.
De bezorgdheid van de minister over deze materie verheugt me. Toch wil ik benadrukken dat de campagne tot nog toe niet meer geweest is dan een smaakmaker. Een structurele aanpak is noodzakelijk.
Het incident is gesloten.