Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Aan de orde is het ontwerp van decreet op het Vlaamse jeugdbeleid.
De algemene bespreking is geopend.
, verslaggever : Op 15 december 2001 keurde de Vlaamse regering het eerste Vlaamse jeugdwerkbeleidsplan goed. Lokale en provinciale beleidsplannen waren er al eerder. Het huidige ontwerp van decreet is de wettelijke onderbouw van voornoemd beleidsplan. Het komt tegemoet aan de terechte opmerkingen over het decreet landelijk jeugdwerk en strookt met de ontwikkelingen van de afgelopen jaren.
Er was ruime inspraak en tot op het laatste moment konden de verschillende betrokkenen opmerkingen formuleren, die vaak in de amendementen opgenomen werden. De aanpassingen bevatten onder meer diverse verduidelijkingen en technische verfijningen. Ook de overgang tussen de verschillende maatregelen werd beter geregeld. Het was noodzakelijk de datum van inwerkingtreding aan te passen, maar dat doet niets af aan de inspanningen die reeds geleverd zijn door tal van organisaties.
Door de medewerking van alle betrokkenen zijn we er in geslaagd een goed ontwerp op te stellen, dat de basis kan vormen van het Vlaams jeugdbeleid in de komende jaren. (Applaus)
Wij gaan akkoord met de inhoud en de doelstellingen van dit ontwerp van decreet. Het is voor een groot deel gebaseerd op het decreet van 1998 en biedt een decretale basis aan de bestaande reglementering. Er is rekening gehouden met het advies van de Jeugdraad. De minister voert een aantal duidelijke verbeteringen in, onder meer het beleidsplan en de omvorming van inspectie tot begeleiding. Het is een omvattende regeling, waarbij rekening gehouden is met de mening van de betrokkenen. Wij betreuren wel dat de belangenbehartigers niet opgenomen zijn.
Wij zullen ons bij de stemming onthouden vanwege drie fundamentele bezwaren over de inwerkingtreding, de onzekerheid over de middelen en de rechtsonzekerheid bij de uitvoering.
Bij elke actie van deze minister hebben wij problemen met de timing en de procedure. Hij en de leden van de meerderheid luisteren wel naar onze opmerkingen, maar houden er geen rekening mee.
De minister belooft een snelle uitvoering van het decreet. Werkteksten verschijnen en de sector wordt aangemoedigd de maatregelen al toe te passen voor ze echt werden vastgelegd. Blijkbaar waren de eigenlijk nutteloze advisering door de Raad van State en de formele goedkeuring door het Vlaams Parlement nog de enige resterende hindernissen.
De democratische partijen zijn overtuigd van de maatschappelijke relevantie van het jeugdwerk en zijn bereid daaraan de nodige middelen te besteden. De jeugdsector is sterk afhankelijk van overheidsmiddelen. Tijdens overleg heeft men de vrees geuit dat de einddatum niet zou gehaald worden, maar voor het overige schikte men zich, zoals gevraagd, naar niet vastgelegde regels.
Het recente advies van de Vlaamse jeugdraad handelt onder meer over het feit dat de overheid haar timing zelden haalt. Daarvan zijn de jeugdorganisaties de dupe. Bij vorige decreten werd de datum van inwerkingtreding op de valreep gehaald, maar deze keer liep het mis. In de commissie hebben we al kritiek uitgebracht op de slordige regeling voor de inwerkingtreding van dit decreet. De minister stelde voorop dat het decreet in werking zou treden op de datum van de bekrachtiging. Dat is niet illegaal, maar wel irrealistisch. De jeugdverenigingen moesten hun beleidsplannen indienen tegen 31 maart van dit jaar, op een ogenblik dat het decreet nog niet is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, laat staan dat er al uitvoeringsbesluiten zouden zijn. De minister heeft ingezien dat hij de eindstreep niet op een legale manier zou halen en daarom werd de inwerkingtreding uitgesteld tot 1 januari 2003. Dat is pech voor de jeugdorganisaties. Zij hadden hun beleidsplannen al klaar. Nu krijgen ze geen oefenjaar. Ze moeten meteen een beleidsplan opstellen voor een periode van drie jaar. Nochtans is het wat al te simpel om de Raad van State de schuld te geven.
Uit het voortgangsrapport van het reguleringsmanagement dat gisteren in dit parlement werd besproken, bleek dat alle leden van de regering zich erote verbonden het aspect zorgvuldige regelgeving op te volgen. Voor het departement Cultuur kan men daarbij nochtans vraagtekens plaatsen.
Uit het advies van de Vlaamse jeugdraad van 28 februari blijkt dat de jeugdsector gekwetst is. Inhoudelijk is dit een uitstekend ontwerp, maar legistiek is het niet in orde. Men mag het parlement niet verantwoordelijk stellen voor de nonchalance op het kabinet en in de administratie. De leden van de jeugdraad vragen zich af of ze misschien hun decreten zelf moeten uitschrijven.
Het advies van de Vlaamse jeugdraad was inderdaad niet prettig om lezen en dat had te maken met het laatste amendement dat werd goedgekeurd. Er is dus een collectieve verantwoordelijkheid.
Ik verheug me niet over de problemen van de sector. Ik heb het amendement mee goedgekeurd omdat het noodzakelijk was. Ik zeg alleen dat men niet mag vasthouden aan een timing wanneer men verwittigd is dat die toch niet haalbaar is.
De minister en de administratie zijn verplicht goed werk af te leveren. Het parlement moet dat werk beoordelen los van spelletjes tussen meerderheid en oppositie. De minister heeft begrepen dat er moet worden gestreefd naar decreten die achteraf zo weinig mogelijk verbetering behoeven. Decreten die achteraf nog moeten worden aangepast, zijn echter niet typisch voor deze minister. Van het decreet op het risicokapitaal, dat het werk was van de heer Van Rompuy, hebben we nagenoeg elk artikel moeten amenderen. Het is de plicht van het parlement de teksten van de decreten te verbeteren. De minister heeft ook stappen gezet om amendementen aan te brengen in het voorliggende decreet. Vandaag ligt een werkstuk voor dat behandeld is in de commissie en waarin nog verbeteringen werden aangebracht op basis van het advies van de jeugdraad. De eindbeoordeling van dit decreet is gunstig.
Het antwoord van de heer Stassen antwoord gaat over zaken die niet betwist worden. De inhoud van het decreet is goed. Wel is het al de derde keer op rij dat er problemen zijn met het tijdschema. Wie aan beleid doet moet daarmee rekening houden.
Ik verheug me over de positieve inhoudelijke beoordeling van het decreet. Ik ben me ervan bewust dat de kritiek op mijn ontwerpen van decreet vooral slaat op de problemen met timing en procedure. Ook bij de begrotingsbespreking was dat de hoofdkritiek om mijn beleid. Ik wens te veel te doen op te korte tijd.
Nu ik aan die opmerkingen tegemoet kom, leidt dat tot nieuwe kritiek. Dat begrijp ik niet. Meerderheid en oppositie waren het trouwens eens met deze amendementen. In de commissie heb ik gegarandeerd dat ik bij mijn volgende ontwerpen niet meer zal vragen een regelgeving te implementeren die nog niet is vastgelegd.
Ik neem de bewering niet dat de sector hierdoor in de problemen zou zitten. Ik begrijp dat de sector boos is om de timing. Aanvankelijk waren wij inderdaad van een ander tijdschema uitgegaan. Daarvoor wens ik me te verontschuldigen. Ik neem de sector echter wel degelijk ernstig. Vanuit de administratie zal er op een ernstige wijze met hem gewerkt worden. De proefstukken zijn geen verloren werk. Er komt immers een commissie om de reeds opgestelde beleidsplannen te evalueren. Met de consequenties kan dan rekening gehouden worden bij de opstelling van de beleidsplannen 2004-2006. Beweren dat de sector daardoor met problemen te kampen heeft, is niet correct.
Het doet zich al voor de derde keer voor. De vorige twee keer hebben we al aandacht gevraagd voor het tijdschema. Maar ook nu, bij de derde keer, houdt men halsstarrig vast aan het vooropgestelde tijdschema. De minister wist echter goed genoeg dat de datum van 31 maart voor het indienen van beleidsplannen niet kon gehandhaafd worden.
Dat is niet correct. Het was perfect mogelijk. Veertien dagen geleden hadden we dit ook kunnen goedkeuren.
De mensen uit de sector zullen dit alles beoordelen. De sector is in ieder geval de mening toegedaan dat zijn niet op een respectvolle manier behandeld werd. Ik hoop daarom dat de meerderheidspartijen zullen instemmen met het amendement dat de sector meer tijd geeft om de beleidsplannen voor de periode 2004-2006 op te stellen.
Hoe staat het met de budgettaire ruimte die nodig is om het decreet uit te voeren? Er zijn immers geen simulaties die de financiële consequenties weergeven. De ongerustheid die hieromtrent heerste binnen de commissie, werd niet weggenomen. Het is niet geweten of er bijkomende financiële middelen beschikbaar zijn. De sector rekent echter op subsidiëring zodat de werkelijke kosten gedragen kunnen worden. Bestaat er zekerheid omtrent het financiële deel? Zo ja, zoveel te beter. Die zekerheid werd echter niet doorgegeven aan de sector.
Ten slotte is er ook extra geld nodig. Niet alleen om de bestaande werking te behouden, zoals de compensatie van de afschaffing van de detacheringen, maar ook om vernieuwingen te kunnen doorvoeren,
De sector had vroeger inderdaad redenen om vragen te stellen bij het financiële hoofdstuk. Men kan de minister echter veel verwijten maar niet dat hij zijn beloftes op dat vlak niet waarmaakt. Het decreet zal gedurende deze regeerperiode volledig uitgevoerd worden. Na deze kabinetsperiode is het echter aan de volgende regering en aan de volgende decreetmakers om na te gaan wat ze ermee zullen doen.
De minister zal dat willen bevestigen. Maar die zekerheid moet in ieder geval doorgegeven worden aan de sector.
De jeugdorganisaties die getroffen worden door de afschaffing van de detacheringen zullen hiervoor financieel vergoed worden.
Die vergoedingen zullen het financiële rekening nog zwaarder maken. De uitspraken van de minister en van een lid van de meerderheidspartijen zullen de bestaande ongerustheid echter wegnemen.
We bijven vragen hebben bij de juridisch-technische omzetting van doelstellingen van het decreet. In een aantal artikelen staat bijvoorbeeld het woord "eventueel". "Eventueel" is echter allesbehalve een gangbare legistieke term. Hij biedt geen rechtszekerheid en kan aanleiding geven tot interpretatieverschillen.
Ten slotte zijn we bezorgd om het vertrouwen van sector in de administratie. Dit vertrouwen is tot onder het vriespunt gezakt en dat is heel erg. De administratie is immers van cruciaal belang bij de correcte uitvoering van het decreet en mag zich niet bezondigen aan een eigengereide interpretatie. Daarnaast staat of valt de uitvoering van dit decreet met de begeleiding door de administratie.
De nieuwe opdrachten maken personeelsuitbreiding meer dan noodzakelijk.
Ik hoop dat het advies van de Vlaamse Jeugdraad van 28 februari ernstig genomen wordt. De minister zal zich echter niet erkennen in de door hem geformuleerde kritiek. Net zoals ik draagt hij de sector een warm hart toe. Ik hoop dan ook dat hij ervoor zorgt dat er bruggen worden geslagen. Dit ontwerp en zijn doelstellingen verdienen immers een eerlijke kans op slagen. (Applaus bij CD&V)
Wordt de 700 miljoen frank die wordt uitgetrokken voor het jeugdbeleid, goed besteed? Blijkbaar niet, want de minister heeft beslist tot bijsturing door de invoering van een enveloppesysteem. Het Vlaams Blok is van mening dat de onzekerheid hierdoor in de hand wordt gewerkt, zeker met het oog op het feit dat de beoordeling door overheid of administratie te subjectief wordt. De financiering is nochtans zeer belangrijk voor jeugdverenigingen, die zich dan met iets anders kunnen bezighouden dan het verkopen van wafels.
De beleidsnota van de landelijk georganiseerde jeugd moet volgens de minister worden getoetst aan de prioriteiten van de overheid. Maar zo worden de zaken toch omgedraaid : de minister is er toch voor de jeugd, en niet andersom? Elke jeugdvereniging moet zijn eigen prioriteiten kunnen stellen.
Jongeren weten inderdaad perfect wat hen interesseert en waaraan zij willen werken. U vertelt hier dat de overheid niet betuttelend mag optreden en dat de keuzes van de jeugd niet mogen worden getoetst aan de prioriteiten van de regering. Dat is een zeer opmerkelijk standpunt voor een lid van het Vlaams Blok.
De beoordeling zal zeer subjectief zijn. Artikel 13 bepaalt bijvoorbeeld dat een resultaatsverbintenis in bepaalde gevallen kan worden vervangen door een inspanningsverbintenis. Hoe zal de beoordeling dan wel verlopen?
Ik zal niet volledig herhalen wat in de commissie uitgebreid aan bod kwam. De beoordeling van het beleidsplan zal gebeuren op basis van de evolutie ervan en de achterliggende visie. Wij hebben er duidelijk voor gekozen de vroegere kwantitatieve beoordeling te vervangen door een kwalitatieve, waarmee we het ons niet makkelijk maken. De sector staat achter deze keuze.
Natuurlijk zal de beoordeling subjectief zijn, dat is eigen aan een kwalitatieve beoordeling. De commissie moet daarom zeer evenwichtig worden samengesteld met mensen met een visie op het jeugdbeleid en het socio-cultureel werk. De minister zal de uiteindelijke beslissing nemen aan de hand van de adviezen van de commissie en kan daarvoor ter verantwoording worden geroepen door het Vlaams Parlement.
Deze subjectiviteit zal tot de discriminatie van bepaalde door u geviseerde verenigingen leiden.
Kunt u me zeggen over welke verenigingen u het hebt? Als bepaalde verenigingen nu nog niet worden erkend, is dat te wijten aan het huidige decreet op het jeugdwerk, dat nog steeds van kracht is. Zij zullen niet beantwoorden aan de objectieve criteria uit dit decreet.
Wij zullen erover waken dat de subjectiviteit niet tot discriminatie zal leiden.
Het Vlaams Blok is tevreden dat de jeugdraad een officiële rol krijgt toebedeeld en dat de verzuiling bij jongeren wordt weggewerkt. Maar wat is de visie van de minister op internationale jeugdwerking? Een financiële ondersteuning van alle projecten is toch niet mogelijk?
Problemen bij de lokale jeugdwerking hebben vooral betrekking op de infrastructuur en de nood aan ruimte. Ik betreur het dat het restkrediet van het jeugdruimteplan niet meer kan worden besteed aan jeugdinfrastructuur, zoals nochtans was beloofd.
U verwart verschillende decreten. U hebt het nu over het decreet op het gemeentelijk jeugdwerk. Het Vlaams Blok heeft trouwens tegen dit decreet gestemd.
Ik heb het over het jeugdbeleid, dat alles omvat. Beloofde middelen moeten ook worden gegeven.
De jeugdraad zal in de toekomst een belangrijke rol te spelen krijgen. Zij zullen tweejaarlijkse congressen organiseren, waarbij zij vooral de spreekbuis zullen moeten zijn van de jeugdverenigingen en niet van de politiek.
Dit decreet komt grotendeels tegemoet aan de noden van de jeugd en de vele vrijwilligers die recreatief en opvoedend met jongeren omgaan. Een nieuw decreet drong zich op, al kon de invulling doorzichtiger en minder subjectief. Het decreet lijkt soms een blanco cheque. We zullen ons bij de stemming onthouden, omdat de doelgroep zo belangrijk voor ons is. (Applaus bij het VB)
Omdat de besprekingen langer uitliepen dan gepland, was dit ontwerp niet tijdig klaar. Maar dat hoeft helemaal niet negatief geïnterpreteerd te worden : het toont aan dat de inbreng van het Vlaams Parlement zeer belangrijk is. Dat we meer doen dan voorstellen van de minister en zijn kabinet zomaar slikken.
Mijn ervaring heeft me geleerd dat we bij alle fundamentele decreten eerst een toelichting kregen van de minister, die dan werd gevolgd door een hoorzitting. Na twee weken hielden we de bespreking, nog eens twee weken later vond de stemming plaats. Ik neem het niet dat de vertragingen worden gewijd aan de besprekingen.
Ik wou helemaal niet zeggen dat dit ontwerp niet tijdig af was doordat CD&V een aantal amendementen heeft ingediend. Integendeel, kabinet en meerderheidspartijen stonden open voor de verschillende amendementen, waar we allemaal samen aan hebben gewerkt.
Dit ontwerp van decreet is meer dan een stap in de goede richting. Het is een trendbreuk. We staan uiteraard achter de belofte om dit ontwerp van decreet nog tijdens deze kabinetsperiode uit te voeren. Het jeugdbeleidplan is werkelijk baanbrekend. Daarmee zetten we de lijnen uit voor de komende decennia.
Organisaties die jeugdinspraak organiseren, krijgen terecht aparte steun zodat ze voluit een eigen koers kunnen varen. Na jarenlange discussiëren krijgen nu meer groepen toegang tot de Jeugdraad. De ruimere steun waarin voorzien wordt, is daarom essentieel.
Het steunpunt Jeugdbeleid ligt duidelijk in het verlengde van de grote lijnen uit minister Anciaux' beleid. Er zijn nogal wat vragen over de manier waarop het steunpunt, de Jeugdraad en de administratie moeten samenwerken, maar mits goede afspraken gemaakt worden, zal dat steunpunt uitgroeien tot een belangrijke factor. Belangrijk is, ten slotte, dat de Jeugdraad en het steunpunt in hetzelfde gebouw zetelen.
De aandacht voor individuele uitwisselingen, stemt me uitermate tevreden. Maar omdat het niet volstaat zo'n kans alleen maar aan te bieden, moeten we in nauwe samenwerking met de provinicale en lokale jeugddiensten voor begeleiding zorgen. We moeten er alles aan doen om ook de moeilijk bereikbare groepen de kans te bieden andere landen en culturen te leren kennen.
In het hoofdstuk Jeugdcultuur en experimenteel, worden enkele belangrijke principes van het regeerakkoord uitgewerkt. Door begeleiding kunnen we vermijden dat de projecten alsmaar door dezelfde personen worden ingediend. Ook hier is overleg met alle provinciale en lokale jeugddiensten aangewezen.
In het hoofstuk Landelijk Jeugdwerk worden enkele nieuwe prinicpes uitgewerkt. Voorts spelen we in op de opmerkingen die werden gemaakt over het vorige decreet. Ik ben er evenwel van overtuigd dat dit ontwerp van decreet de basis vormt voor een goede regeling. (Applaus)
Aan dit inhoudelijk doorwrochte ontwerp van decreet is heel wat overleg en inspraak vooraf gegaan. Ik hoop dat de uitvoeringsbesluiten op dezelfde manier tot stand komen. Legistiek schortte er een en ander aan het ontwerp, maar de commissie heeft goed werk geleverd. Ik hoop dat iedereen dit ontwerp van decreet goedkeurt. (Applaus)
Ik ga volledig akkoord met de heer Stassen. (Applaus)
Dit ontwerp van decreet is meer dan een verbetering van het vorige. Het integreert een aantal beleidsdomein en zorgt dat oude regelingen voortaan decretaal zijn vastgelegd. Met de reorganisatie van de Jeugdraad, de oprichting van een steunpunt en het nieuwe landelijke jeugdwerk wordt een grote stap gezet.
Omdat het jeugdbeleid voor het eerst integraal behandeld wordt, blijven er uiteraard enkele onbekende factoren. Er zal nog gesleuteld moeten worden, maar gezien de aard van het ontwerp van decreet is dat geen schande.
We hebben de verplichting om al voor 2003 een beleidsplan in te dienen geschrapt om de tijdsdruk te verlichten. We vermoedden niet dat men al flink was opgeschoten met dat beleidsplan. Om verloren werk te vermijden, vragen we minister Anciaux om die beleidsplannen toch, zij het vrijblijvend te evalueren.
Door het jeugdbeleid op de kaart ter zetten, komen we tegemoet aan een vraag van de sector en realiseren we een regeerdoelstelling. Over twintig jaar zal men inzien dat dit ontwerp van decreet een mijlpaal is. (Applaus)
Ik ben trots op dit ontwerp van decreet, op de partners, op de samenwerking met de sector en op de commissiewerkzaamheden.
Omdat ik op een bepaald moment vreesde dat de kritiek op de timing heel het ontwerp van decreet zou overschaduwen, het ik een amendement ingediend waardoor het niet langer verplicht is al voor 2003 een beleidsplan te maken. Ik gaf mij er geen rekenschap van dat die beslissing als een kaakslag ervaren zou worden. Daarom zullen alle beleidsplannen voor 2003 zonder enige juridische basis geëvalueerd worden door een adviescommissie en de administratie.
De administratie moet een andere invulling krijgen. Een van de uitdagingen is de samenwerking tussen de administratie en het nieuwe Steunpunt Jeugd tot stand te brengen. Naar aanleiding van het ontwerp van decreet over het geïntegreerde beleid voor cultuur, jeugd, sport en media nodig ik iedereen uit om te zoeken naar de beste manier waarop de administratie en de steunpunten elkaar kunnen versterken. De personeelsuitbreiding bij de administratie verloopt zeer traag.
Het ontwerp van decreet kan pas van start gaan als het bedrag van 690 miljoen frank verhoogd wordt tot 800 miljoen frank. Die verhoging is mogelijk door overhevelingen zodat dit geen probleem zal zijn voor de inwerkingtreding van het decreet.
De evaluatie van een aantal projecten die in het ontwerp opgenomen zijn, is inderdaad noodzakelijk. Zo zullen we in 2002 nagaan op welke manier we de uitvoeringsbesluiten maken voor de internationale projecten. Uit die ervaring kunnen we vervolgens heel wat leren. Het aspect van de begeleiding is tevens zeer positief.
Ik dank de collega's voor de samenwerking. Ik hoop dat het geïntegreerde ontwerp van decreet over het jeugdbeleid als een mijlpaal bekeken zal worden. Het is een eresaluut aan de jeugdsector. ((Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Het eerste amendament betreft een tekstcorrectie. Het tweede amendement komt tegemoet aan de hevige reactie van de jeugdsector omdat de invulling van het ontwerp in de commissie werd uitgesteld. Dit amendemlent moet toelaten om het decreet vlot van start laten gaan.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet op het Vlaamse jeugdbeleid.
- De stemmingen over de amendementen op de artikelen 54 en 66 en over de artikelen 54 en 66 worden aangehouden.
- De overige artikelen worden zonder opmerkingen goedgekeurd.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.