Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede motie van de heren Penris en Verrijken en mevrouw De Lobel tot besluit van de op 16 oktober 2001 door de heren De Roo en Matthijs in commissie gehouden interpellaties tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, respectievelijk over de financiële gevolgen van de politiehervorming voor de gemeenten en over de dreigende problemen voor de gemeentelijke begroting en de inplaatsstelling van de lokale politie.
We zullen deze motie niet goedkeuren. Tijdens de interpellatie van de heer De Roo en van mezelf is minister Van Grembergen volledig tegemoet gekomen aan onze vraag.
Ik wil hier enkele van zijn uitspraken citeren. De federale regering bevestigt na de State of the Union van 9 oktober 2001 dat de politiehervorming voor de gemeenten een budgettair neutrale zaak dient te zijn. Daartoe zal ze aanvullende maatregelen nemen om hogere kosten te vermijden.
De gemeenten kunnen zich bij het vaststellen van hun gemeentelijke dotatie baseren op de kosten van de werking van de politie voor de invoering van het nieuwe statuut van het politiepersoneel. De nettokosten voor de gemeenten moeten dus dezelfde blijven. De minister-president en de Vlaamse regering hebben zich aangesloten bij onze bezorgdheid.
We rekenen erop dat de federale overheid haar doelstellingen zal realiseren. Het is dus niet de bedoeling deze kosten te dragen met de middelen die beschikbaar zullen zijn door de verhoging van het Gemeentefonds. De minister-president heeft zich daarbij aangesloten in een interview aan De Standaard.
Minister Van Grembergen stelde dat er een zuiver belangenconflict ontstaat tussen de federale en de Vlaamse overheid indien er op federaal niveau geen oplossing wordt gevonden. Als dat het geval is, zullen wij hierover een motie betreffende een belangenconflict indienen. (Applaus bij CD&V).
Wij zullen het voorstel toch goedkeuren. Als lid van de oppositie heb ik geleerd dat men de woorden van een minister nooit mag geloven. Ook wanneer een voorstel van wordt aangenomen, mag men er niet van uitgaan dat het uitgevoerd wordt. Daarom vraag ik de collega's van de oppositie dat ze hun stemgedrag zouden herzien.
- De met redenen omklede motie wordt met 18 stemmen tegen 89 niet aangenomen.