Verslag plenaire vergadering
Voorstel van decreet houdende erkenning en subsidiëring van Vlaamse sportorganisaties
Verslag
Aan de orde zijn het voorstel van decreet van de heren Denys, Van Nieuwkerke, Stassen en Van Dijck houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding en het voorstel van decreet van de heer Coens, mevrouw Van Hecke, de heer Martens en mevrouw Van Cleuvenbergen houdende erkenning en subsidiëring van Vlaamse sportorganisaties, die door de commissie in samenhang werden behandeld, met dien verstande dat het voorstel van decreet van de heren Denys, Van Nieuwkerke, Stassen en Van Dijck als basis voor de bespreking werd genomen. We volgen hier dezelfde werkwijze.
De algemene bespreking is geopend.
Op grond van het reglement verwijzen de heren Gysbrechts en Keulen, verslaggevers, naar het schriftelijk verslag.
Ik zal het voorstel van decreet situeren in een ruimere context. Het voorstel van decreet heeft betrekking op meer dan 20.000 sportclubs en meer dan een miljoen sportbeoefenaars. Momenteel wordt er 550 miljoen frank voor uitgetrokken. Er zal een inhaaloperatie plaatsvinden van 175 miljoen frank.
De subsidiëring van de sportfederaties wordt met voorliggend voorstel van decreet voor de tweede maal op korte termijn gewijzigd. Met het decreet van 13 april 1999 werd de problematiek van de sportfederaties voor het eerst sinds 22 jaar aangepakt. Dit decreet was een eerste stap tot een meer kwaliteitsvol sportbeleid. De versnippering werd erdoor verminderd. Het decreet kwam er na een audit van de sportfederaties in 1997. De instandhouding van een zekere versnippering, een gebrek aan aandacht voor kwaliteit en een gebrek aan rationalisering hebben geleid tot voorliggend voorstel van decreet. Het omvat vijf krachtlijnen.
Ten eerste : het landschap van de sportfederaties wordt doorzichtiger gemaakt : er wordt uitgegaan van drie categorieën : de unitaire sportfederaties, de recreatieve sportfederaties en de vrijetijdsbesteding. Ten tweede wordt er een vangnet tot stand gebracht voor de volkssporten die door de Hoge Raad voor de Sport niet als sporttak werden gekwalificeerd en zo uit de boot vielen. Ten derde wordt er een beleidskader uitgewerkt voor unitaire sportfederaties die beslissen tot defederalisering. Ten vierde wordt de kwaliteitszorg nog versterkt. Ten slotte wordt het sportbudget aanzienlijk verhoogd. Momenteel draagt de centrale overheid slechts ongeveer 2,8 miljard frank per jaar bij; de gemeenten zorgen voor een subsidie van 12 miljard frank per jaar. Met het voorliggende voorstel van decreet komt er 175 miljoen frank bij : 125 miljoen frank voor de unisportfederaties, 50 miljoen frank voor de opvang van de unitaire sportbonden.
Samenwerking zal worden aangemoedigd. Zo zal er voor wat betreft de unisportfederaties nog slechts één federatie per sporttak mogelijk zijn.
Door het onderscheid tussen unisportfederaties en recreatieve sportfederaties en door de vereenvoudiging van de teksten komt er meer transparantie. Wij hopen en zullen erover waken dat de uitvoeringsbesluiten dit streven naar vereenvoudiging respecteren.
Het is de bedoeling de kwaliteitszorg bij de federaties te stimuleren. Zij kunnen de extra middelen enkel bekomen indien zij via effectmetingen kunnen aantonen dat zij betere resultaten boeken. Dat vergt responsabilisering van de sportfederaties, die een beleidsplan moeten opstellen. (Applaus)
De snelheid waarmee dit voorstel van decreet behandeld is, tart elke verbeelding. De heer Denys is zeer eerlijk en geeft toe dat deze regeling zeer snel en om politieke redenen een materie behandelt waarvoor pas twee jaar geleden een decreet in werking trad. Ik betreur dat, te meer omdat er geen degelijke evalutie is geweest van het vorige decreet en er dus geen zware mankementen kunnen aangetoond worden. Deze analyse wordt gedeeld door de voorzitter van de Vlaamse Sportraad en werd oorspronkelijk ook bijgetreden door de voorzitter van de raad van bestuur van Bloso.
De CVP heeft zelf een voorstel ingediend om een aantal lacunes van het vorige decreet op te vangen.
Dat ging over een aanvulling, we herschreven de bestaande regeling niet.
De Vlaamse Sportraad moest op korte termijn mondeling advies geven. Hij stelde dat het voorstel onvoldragen was en wees eveneens op een gebrek aan evaluatie.
Zijn eindoordeel was positief.
Blijkbaar woonden wij een andere hoorzitting bij. De Vlaamse Sportraad zag inderdaad wel een aantal positieve punten. Mogelijke toekomstige evoluties van de sportfederaties werden niet gesimuleerd.
De term administratieve vereenvoudiging dient om een gigantisch vertrouwen in de regering te maskeren. Indien er een degelijke evalutie van het vorige decreet was geweest, zou duidelijk gebleken zijn dat het ook dan ging over een kaderdecreet, en dat men veel vertrouwen had in uitvoeringsbesluiten en toepassing. Toch is een en ander misgelopen voornamelijk bij de begeleiding van de administratie, die zich te veel toespitste op controle. Een eenvoudige bijsturing zou voldoende geweest zijn. Deregulering is slechts schijn, het gaat om de volledige vrijheid van de uitvoerder.
Versnippering tegengaan is goed, maar dat principe wordt hier minder goed toegepast. Ons oorspronkelijk bezwaar dat de recreatieve sportfederaties niet gestimuleerd worden tot fusies, is gehoord. Wij wezen op de discrepantie tussen de grotere voordelen van fusies tussen topsportfederaties en recreatieve sportfederaties ten opzichte van fusies tussen recreatieve federaties onderling. De verlaging van het minimum aantal leden van unisportfederaties van 1000 naar 500 zal eerder het defusioneren dan het fusioneren bevorderen. Ik heb trouwens gehoord dat er een apart statuut komt voor ropeskipping, zodat ook zij een unisportfederatie kunnen oprichten.
Het stoort me dat het tegengaan van de versnippering wordt beschouwd als een instrument om de verzuiling tegen te gaan. Indien verenigingen voldoen aan alle voorwaarden, moet de vrijheid van vereniging, op welke basis dan ook, primeren. Versnippering is enkel negatief in verband met topsport, het is positief als de bedoeling is zoveel mogelijk Vlamingen te stimuleren om aan sport te doen. Het ondersteunen van het sociaal weefsel is immers ook belangrijk. Als recreatieve sportfederaties groeien krijgen zij geen personeel extra. De schaalvergroting wordt dus niet extra gestimuleerd.
Het verheugt ons dat er kwaliteitsmetingen worden ingevoerd voor de recreatieve sport en de vrijetijdsbesteding.
Omdat men geen link heeft gelegd tussen prestatie en subsidies, wordt kwaliteitsvol werken helemaal niet gestimuleerd. De voorgestelde sanctie in het tegenovergestelde geval is overigens veel te streng.
Ook wij beseffen dat er een decretale oplossing nodig was voor de sportieve vrijetijdsbesteding. Maar het voorliggende voorstel van decreet lost het naamprobleem voor de clusters niet op. Bovendien krijgen de organisaties voortaan minder geld dan in het verleden en verliezen ze hun sportlabel.
De sporttakkenlijst wordt alleen maar gebruikt voor de subsidiëring en niet voor de erkenning.
Daarin moet ik u gelijk geven.
Ik zal onderzoeken of het gelijkheidsbeginsel niet geschonden wordt door de grote discriminatie tussen recreatieve- en topsportfederaties. Recreatieve sportfederaties worden niet beloond als ze groeien aangezien de subsidies maar kunnen stijgen tot op een bepaald niveau. Het is desondanks een goede zaak dat de subsidies bevroren worden op het huidige niveau en niet op dat van een jaar geleden.
Er is geen bovengrens voor de subsidies.
De bovengrens geldt inderdaad enkel voor de personeelssubsidie. Als recreatieve sportfederaties groeien zullen ze daardoor geen bijkomend personeel kunnen aanwerven.
Recreatieve sportfederaties zijn ontstaan omdat topsportfederaties helemaal niet geïnteresseerd waren in recreanten. Omwille van extra middelen, zullen ze nu plots wel interesse hebben voor recreatieve sport.
Eigenlijk ontzegt u topsprotfederaties het recht om recreanten aan te trekken.
Een aantal topsportfederaties heeft wel altijd aandacht besteed aan de recreanten en spoorde ons aan om die optie open te laten.
De Belgische Wielrijdersbond heeft een afdeling Wielertoerisme.
Het doel van het strategische plan is zo veel mogelijk Vlamingen laten sporten, maar door deze maatregel bereikt u het tegenovergestelde. Heel wat recreanten zullen afhaken als hun sportfederatie wordt overgeheveld.
U vergeet dat veel recreanten sporten tijdens lokaal georganiseerde manifestaties. Wij willen minder geld geven aan structuren en meer aan sport.
Recreatieve sportfederaties zetten mensen aan tot sporten.
Mevrouw Van Hecke mag storm lopen tegen dit voorstel, maar ze moet zich daarbij wel baseren op de geamendeerde tekst die in de commissie werd goedgekeurd.
Het is de bedoeling van het voorstel dat zoveel mogelijk mensen aan sport zouden gaan doen. De recreatieve sportfederaties krijgen daarvoor nog even veel middelen als in het verleden, maar daarnaast moet er nu ook aandacht zijn voor recreatieve sport bij de unisportfederaties. Er zijn nu dus meer mogelijkheden om aan sport te doen en ik denk dat dat zal resulteren in een stijging en niet in een daling van de sportbeoefening.
Ik betreur het dat men nu aan de topsportfederaties een opdracht wil geven die door anderen al kwaliteitsvol wordt ingevuld.
We hebben er geen probleem mee dat de topsport bevoordeeld wordt. Het is mogelijk dat er meer moest geïnvesteerd worden in topsport en dat was trouwens perfect mogelijk met het vorige sportdecreet. Dat mag echter niet gerealiseerd worden ten koste van de recreatieve sport en door over te nemen van wat de recreatieve sportfederaties nu aanbieden.
Als men de topsport wou bevoordelen, waarom werd er dan geen aparte regeling uitgewerkt voor de topsport? In plaats van in te gaan tegen de missie van het Vlaamse sportbeleid, zou men voor het hele potentieel aan sportbeoefenaars kanalen moeten creëren langs de sportdiensten en de sportfederaties.
Ik wil hier nog een amendement toelichten. De andere amendementen zal ik duiden bij de artikelsgewijze bespreking. Dit amendement wil iets doen aan het probleem dat een echte unisportfederatie niet als dusdanig kan erkend worden omdat ze niet voldoet aan voorwaarden waarop ze geen vat heeft, bijvoorbeeld omdat er geen internationale federatie bestaat voor die sport of omdat een unitair georganiseerde Belgische federatie reeds een internationale filiatie heeft. Daarom vragen we dat deze sportfederaties, onder meer de Vlaamse Voetbalfederatie, toch zouden toegelaten worden tot categorie A.
De algemene conclusie is dus dat er enkele aanpassingen zijn geweest naar aanleiding van de bespreking in de commissie, maar dat er toch nog knelpunten blijven bestaan, onder meer de bevoordeling van de topsport, de te grote vrijheid van de Vlaamse regering bij het opstellen van uitvoeringsbesluiten en de algemene manier van werken. Daarom zullen we ons bij de eindstemming onthouden. (Applaus bij de CVP)
Het nieuwe voorstel van decreet op de sportfederaties komt amper twee jaar na het vorige. Dat was nodig, want het vorige decreet was niet goed, dat hebben we destijds ook al gezegd.
Het doel van het sportbeleid moet erin bestaan zoveel mogelijk Vlamingen aan het sporten te krijgen. Of dat met het nieuwe decreet het geval zal zijn, blijft nog maar de vraag. Is dat trouwens wel het uitgangspunt van het voorstel? Ik heb veeleer de indruk dat het de bedoeling is het Vlaamse sportlandschap meer overzichtelijk te maken. Op zich is daar niets op tegen, maar in dit voorstel gebeurt dat op en betuttelende manier.
Positieve evoluties zijn de aandacht voor kwaliteit en het feit dat een aantal federaties, die met het vorige decreet uit de boot gevallen waren, opnieuw worden opgevist, maar ook hier vinden we de keizer-kostermentaliteit terug. Men blijft het pad van de sporttakkenlijst bewandelen, die denigrerend is voor bepaalde vormen van sport. Elke sport kan men immers beoefenen op verschillende niveaus en met een verschillende intensiteit.
Waarom zou de fysieke inspanning van iemand die voetbal speelt bij het liefhebbersverbond sportief minder hoog worden ingeschat dan die van de voetballer die is aangesloten bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB)? Toch valt de ene in dit voorsel onder de recreanten en is de andere een echte sportman, want aangesloten bij een unisportfederatie, als het tenminste ooit zo ver komt dat de KBVB gesplitst wordt. De KBVB weigert zich echter aan te passen aan onze staatsstructuur maar toch verhindert hij dat het liefhebbersverbond een unisportfederatie kan worden. En de unisportfederaties zijn nu eenmaal de troetelkinderen van dit decreet omdat ze bij internationale competities als enigen het recht hebben om achter een Belgische vlag te marcheren. Dat is blijkbaar het hoogste doel van het huidige sportbeleid : zoveel mogelijk de driekleur laten wapperen in het buitenland, zodat de premier met de winnaar of winnares op de foto kan staan, liefst in het gezelschap van een vertegenwoordiger van het koningshuis.
Het is en blijft onze overtuiging dat Vlaanderen als een aparte entiteit moet kunnen deelnemen aan internationale competities. Dat is niet onmogelijk en met dit decreet hadden we daar alvast een begin kunnen mee maken in plaats van de Belgische realiteit op te leggen als voorwaarde zoals nu gebeurt.
Als ik het goed begrijp stelt u dat de komende Olympische Spelen door de Vlaamse sportbeoefenaars moeten geboycot worden.
Los van de opmerkingen over het koningshuis, waarvan ik me alvast distantieer, zou ik graag vernemen hoe de ondersteuning van de sportfederaties moet gebeuren volgens het Vlaams Blok. Het Vlaams Blok diende nog nooit enig voorstel in.
Het doel van het voorstel is zoveel mogelijk Vlamingen aan sport te laten doen. Het moet daarvan een belangrijke pijler worden, naast de gemeente en de schoolsport.
De verhoging van de middelen met 175 miljoen frank is belangrijk, maar het sportbudget blijft achterophinken op het budget voor cultuur. In de toekomst moet er meer budgettaire aandacht zijn voor sport. Door de sportbeoefening ontstaat een belangrijk sociaal weefsel, dat onderschat wordt door de politici.
De bepaling dat unisportfederaties ook aandacht moeten besteden aan recreatieve sportbeoefenaars is belangrijk : dat moet gestimuleerd worden. Een controle van de unisportfederaties is nodig. Ik betwijfel namelijk of zij zich allemaal met slechts één sport bezighouden.
De invoering van de effectmeting is zeer positief. Als federaties kwalitatief goed werk leveren en zo meer mensen aan het sporten krijgen, worden zij daarvoor beloond met meer middelen. Het voorstel van decreet creëert ook ruimte voor de sportieve vrijetijdsbeleving. Deze sector zal in de toekomst nog groeien en we zullen dit goed moeten opvolgen.
Ten slotte wil ik benadrukken dat een ernstig debat over topsportbeleid moet gevoerd worden. Voorlopig kwam dit beleid vooral neer op veel geblaat en weinig wol. Ik waarschuw de minister dat ik hem daarover ook zal interpelleren.
De inspectie bij de sportfederaties, de gemeentelijke sportdiensten en de schoolsport is zeer belangrijk. Deze inspectie moet worden gecombineerd met een begeleiding om samen oplossingen te vinden voor eventuele problemen.
Ik wil twee uitlatingen van mevrouw Van Hecke rechtzetten. Zij verwees ten eerste naar het negatieve waardeoordeel van professor Vanreusel over het voorstel van decreet. Ik wil haar erop wijzen dat de professor heeft gezegd dat het voorstel de goede richting uitgaat, maar dat verdere stappen nog tot de mogelijkheden moeten behoren. Dat is toch niet echt een negatief waardeoordeel, meen ik.
In amendement 23 zegt mevrouw Van Hecke op vraag van de Vlaamse Sportraad voor te stellen om de voorwaarde van een internationale band bij kleinere unisportfederaties zonder internationale federatie weg te laten. Ik heb hier een brief van de Vlaamse Sportraad, waarin wordt bevestigd dat het bestaan van een internationale federatie net het bewijs levert van de integratie van die sporttak op wereldvlak. Zij pleiten met andere woorden helemaal niet voor het weglaten van die voorwaarde.
Het voorliggende voorstel is een antwoord op de dringende vraag naar een herschikking van het landschap van de sportfederaties. Het biedt ons ook de kans uit de boot gevallen sportfederaties op te vangen. Bovendien hebben we mogelijk gemaakt dat de unitaire sportbonden een snellere overstap konden maken. We geven de clusters trouwens wel een naam, maar daarom kunnen de federaties die onder deze clusters vallen, wel nog de naam dragen die zij willen.
Het voorstel heeft een aantal pluspunten. Zo wordt de mogelijkheid gecreëerd een debat over de topsport te voeren, gaat er veel aandacht naar een doorgedreven kwaliteitsbewaking, komt de recreatieve sporter meer aan zijn trekken en wordt er een financiële inhaaloperatie uitgevoerd.
De commissie heeft hier goed werk geleverd. De koepelorganisatie zal echter orde op zaken moeten stellen om ervoor te zorgen dat ze niet langer de spreekbuis is van alleen de unisportfederaties, maar van heel het sportlandschap. (Applaus)
Als we ervoor willen zorgen dat de koepelorganisatie representatief is, roep ik op om mijn amendement daarover goed te keuren.
In het sportbeleid spelen diverse actoren mee. Naast de federaties, zijn er ook nog de scholen en de sportdiensten, die aanvullend moeten werken.
Ook ik heb het verslag van de hoorzitting er even op nagelezen. Professor Vanreusel heeft er enkel op gewezen dat we ons ervoor moeten hoeden te snel te werk te gaan, maar hij benadrukte dat dit voorstel alvast antwoorden biedt en een stap in de goede richting is. Professor De Knop bevestigde dat de commissie met dit voorstel van decreet degelijk werk heeft geleverd. We zijn alvast niet over een nacht ijs gegaan.
In het voorstel gaat alle aandacht naar de kwaliteit en minder naar de regelgeving. Dat is zeer positief : het is de weg die we hier willen gaan.
Sport is belangrijk, niet alleen op topniveau, maar evengoed aan de brede basis. Aan doemdenken over topsport in Vlaanderen wil ik me niet bezondigen. In zowat alle sporttakken heeft Vlaanderen, dat toch maar evenveel inwoners telt als een modale wereldstad, wel een topatleet of -club. Dat resultaat is misschien eerder aan de inzet van atleten en clubs zelf te danken dan aan het beleid.
Sport voor iedereen is minstens even belangrijk. Sport is gezond, sport versterkt het sociale weefsel, bevordert de integratie en heeft een economische meerwaarde. De overheid moet dan ook genoeg durven investeren in sport. Daarvoor rekenen we op de toekomstige minister van Begroting. Op 1 januari 2002 moet dit decreet zijn volle implementatie krijgen, want de sportfederaties wachten vol ongeduld. (Applaus)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van de heren Denys, Van Nieuwkerke, Stassen en Van Dijck houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.
Er werden amendementen ingediend op de artikelen 11, 14, 15, 30, 40, 42 en 54, en tot invoering van de nieuwe artikelen 33bis en 38bis.
De artikelsgewijze bespreking is geopend.
- De artikelen 1 tot 10 worden zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemmingen over het amendement op artikel 11 en over het artikel 11 worden aangehouden.
- De artikelen 12 en 13 worden zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemmingen over de amendementen op de artikelen 14 en 15 en over de artikelen 14 en 15 worden aangehouden.
- De artikelen 16 tot 29 worden zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemmingen over het amendement op artikel 30 en over het artikel 30 worden aangehouden.
- De artikelen 31 tot 33 worden zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemming over het amendement tot invoering van een nieuw artikel 33bis wordt aangehouden.
- De artikelen 34 tot 37 worden zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemming over het amendement tot invoering van een nieuw artikel 38bis wordt aangehouden.
- Artikel 39 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemmingen over het amendement op artikel 40 en over het artikel 40 worden aangehouden.
- Artikel 41 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemmingen over het amendement op artikel 42 en over het artikel 42 worden aangehouden.
- De artikelen 43 tot 53 worden zonder opmerkingen aangenomen.
- De stemmingen over het amendement op artikel 54 en over het artikel 54 worden aangehouden.
- De artikelen 55 tot 63 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.
Ik stel voor de vergadering gedurende dertig minuten te schorsen. (Instemming)
- De vergadering wordt geschorst om 19.33 uur.
- De vergadering wordt hervat om 20.10 uur.