Verslag plenaire vergadering
Verslag
ONTWERP VAN DECREET
Organisatie van de gasmarkt
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet houdende de organisatie van de gasmarkt.
De algemene bespreking is geopend.
(verslaggever)
De commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie heeft voorliggend ontwerp van decreet op 17 en 31 mei besproken. Het ontwerp zet de Europese richtlijn om inzake de gemeenschappelijke regels voor de interne gasmarkt. Het is vergelijkbaar met het elektriciteitsdecreet. Minister Stevaert beklemtoonde dat het voorontwerp van decreet is aangepast na de adviezen van de MiNa-Raad, de SERV en de Raad van State.
Het ontwerp van decreet is gebaseerd op zes krachtlijnen. Ten eerste blijft het beheer van het distributienet een monopolie. De Vlaamse regering zal de voorwaarden bepalen : de beheerders moeten onafhankelijk zijn van de leveranciers en worden voor een hernieuwbare periode van 12 jaar aangeduid. De gemeenten geven een bindend advies en zullen wellicht een intercommunale aanduiden waardoor ze verzekerd zijn van een dividendenstroom. Een tweede krachtlijn is de verkoop aan vrije klanten. Ten derde voorziet het ontwerp van decreet in een kalender voor de marktopening. Volgens een commissielid verloopt dit proces in Vlaanderen traag in vergelijking met de ons omringende landen. Minister Stevaert betwist dat : Vlaanderen werkt heel snel maar is wel te laat van wal gestoken. Tegen het einde van dit jaar moet de helft van de markt vrijgemaakt zijn. In juli 2003 moet de markt volledig vrij zijn. Hetzelfde commissielid merkt op dat een verschil in snelheid tussen dit decreet en de federale gaswet kan leiden tot problemen bij het Arbitragehof. Hij vraagt of het Vlaams Gewest werd geconsulteerd bij de opmaak van de federale gaswet. Minister Stevaert laat na de bespreking weten dat er overleg is geweest. Die mededeling werd aan het schriftelijke verslag toegevoegd, maar het betrokken commissielid wil de passage laten schrappen. De commissievoorzitter heeft het commissielid en de voorzitter van het Vlaams Parlement laten weten dat daar geen reden toe is.
Ten vierde worden de openbare dienstverplichtingen in drie categorieën onderverdeeld : de universele, de verplichtingen inzake milieu en rationeel energiebeheer en de verplichtingen inzake veilige en continue leveringen. Een lid merkt op dat het belang van deze openbare dienstverplichtinge niet genoeg benadrukt kan worden. Volgens een ander lid zijn de verplichtingen al te wazig geformuleerd.
Ten vijfde worden de netbeheerders verplicht een aantal groenewarmtecertificaten voor te leggen. Dat punt wordt evenwel niet uitgewerkt. Een lid vreest dat die certificaten zullen meetellen voor het halen van de driepercentnorm inzake duurzame energie. Dat zou neerkomen op een verzwakking van die norm. Voorts wordt opgemerkt dat groenewarmtecertificaten praktisch moeilijk haalbaar zijn. Minister Stevaert benadrukt dat de groenewarmtecertificaten bovenop de drieprocentnorm komen. Hij weigert voorlopig een minimumpercentage op te leggen.
Ten slotte moet de VREG worden opgericht, eenVlaamse reguleringsinstantie die toeziet op de werking van de elektriciteits- en gasmarkt. De VREG dient onafhankelijk te zijn en heel transparant te werken. Een ander lid betreurt dat de VREG nog niet operationeel is. Minister Stevaert benadrukt dat de VREG tegen het einde van dit jaar operationeel zal zijn. Hij zal snel werk maken van de uitvoeringsbesluiten zodat de markt tegen midden 2002 geliberaliseerd is. Een aantal leden wil de verschillende energiedecreten in één omvattend decreet gieten.
Tijdens de artikelsgewijze bespreking wordt alleen maar een opmerking gemaakt bij artikel 60. Er wordt een amendement op dat artikel goedgekeurd. Het aldus geamendeerde ontwerp van decreet wordt ten slotte aangenomen.
Ik dank de verslaggever voor zijn mondeling en schriftelijk verslag, waaruit overigens blijkt dat de mededelingen van de regering wel wat koerswijzigingen hebben gekend.
De CVP zal zich onthouden bij de stemming over het ontwerp van decreet over de organisatie van de gasmarkt. Het is natuurlijk positief dat de Europese richtlijn in Vlaamse regelgeving wordt omgezet. Maar deze omzetting is veel te vrijblijvend en komt neer op een blanco cheque voor de minister. Ik geef vier voorbeelden. Er is geen kalender voor de vrijmaking van de gasmarkt. Het systeem van groenewarmtecertificaten wordt geponeerd, maar niet uitgewerkt. De Vlaamse regering kan in de plaats treden van de reguleringsinstantie. En de Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.
In ons land was in 2000 47 procent van de gasmarkt open. In de Europese lidstaten was dat 80 procent. Dat levert een grote concurrentiële handicap op voor onze bedrijven.
Dit ontwerp van decreet staat trouwens haaks op de federale gaswet. Deze wet bepaalt dat ondernemingen die jaarlijks meer dan 5 miljoen m³ gas afnemen via het transportnet, vrij zijn om hun gas aan te kopen waar zij willen. In dit ontwerp van decreet gaat het om ondernemingen die jaarlijks meer dan 1 miljoen m³ gas afnemen via het distributienet. De keuze van de ondernemingen voor een van beide systemen verliep in het verleden arbitrair, maar heeft nu ongewild grote gevolgen voor de vrijmaking van de markt.
Artikel 6 van de wet van 8 augustus 1980 anticipeert op deze problemen en bepaalt dat over belangrijke opties voor het energiebeleid moet worden overlegd. In de wet op het Arbitragehof kunnen we lezen dat het gebrek aan zo'n overleg ertoe kan leiden dat een federale wet wordt vernietigd.
Deze opmerkingen kwamen al aan bod in de commissie. Ik heb er toen op gewezen dat er wel degelijk een overleg heeft plaatsgevonden, zodat er juridisch geen enkel probleem is.
Wat de verschillen tussen het ontwerp van decreet en de federale gaswet betreft, is het zo dat de regio's de dynamiek bepalen. Als er al een probleem is, situeert zich dat volledig op federaal niveau. Het staat Vlaanderen vrij om zijn bevoegdheden volledig uit te putten.
Artikel 6 van de wet van 8 augustus 1980 zorgt ervoor dat de regio's inderdaad een stem in het debat hebben. Maar het uitputten van onze bevoegdheden mag niet leiden tot oneerlijke toestanden in de praktijk.
Ik betwijfel trouwens of er wel daadwerkelijk overleg heeft plaatsgevonden. Minister Stevaert zei in de commissie dat dit overleg achterhaald was.
Er vond wel degelijk een overleg plaats, maar dat wil nog niet zeggen dat Vlaanderen zich moet opstellen als een ondergeschikt bestuur.
Ik wil in dat verband toch even een passage uit het advies van de Raad van State voorlezen. De Raad van State stelt dat - ik citeer - er over het ontwerp geen overleg geweest is met de gewestregering. Nochtans is dit overleg verplicht. Bijgevolg is er een schending geweest van de bevoegdheidsverdelende regeling en kan het decreet desnoods vernietigd worden.
Ten slotte wil ik nog een drietal punten behandelen. Vooreerst hebben we weinig expertise inzake groene warmte. Ik vraag mij dan ook af wanneer er uitvoering kan gegeven worden aan het decreet en wat de sancties zullen zijn indien de regeling voor de groenewarmtecertificaten niet nageleefd wordt. Vervolgens wens ik op te merken dat de VREG zeer snel geïnstalleerd zal moeten worden. De installatie van de VREG is immers noodzakelijk voor een goede uitvoering van het decreet. Overigens werd de VREG al meer dan één jaar geleden bij decreet geregeld. Ten slotte zal de regering bepalen wanneer het decreet nu effectief in voege treedt. Dat moet zo snel mogelijk. (Applaus bij de CVP)
De realisatie van het aardgasdecreet vervolledigt voor Vlaanderen de decretale omzetting van de Europse richtlijn voor de vrijmaking van de energiemarkt. Deze laatste werd vorig jaar ingezet door de goedkeuring van het elektriciteitsdecreet.
Zeer beknopt wens ik onze commentaren nog eens op een rijtje te zetten. Vooreerst moeten de openbare dienstverplichtingen die in het decreet voorzien zijn ten volle worden aangewend om sociale en ecologische impulsen te geven. Vervolgens pleiten we met betrekking tot de groene warmtecertificaten en de groene gasnorm dat de optimalisatie zal opgedreven worden en dat de nodige maatregelen zouden genomen worden. Op die manier kunnen dan maatregelen genomen worden om de haalbare minimumdoelstellingen te halen. We verheugen ons om de toelichting van de minister tijdens de commissiebespreking waarbij hij benadrukte dat de groene warmtecertificaten niet als alternatief maar als supplement boven de driepercentnorm voor groene stroom zullen aangerekend worden. Het zou inderdaad onverantwoord zijn de reeds toegeeflijke 3 procent duurzame stroomdoelstelling af te zwakken door de mogelijkheid te bieden hiervoor groene warmtecertificaten in rekening te laten brengen. Ten derde dringen we aan op een snelle aanstelling en operationalisering van de VREG. Het is goed als de door de minister naar voor geschoven streefdatum van einde 2001 zou gehaald worden. Nu de EU-richtlijnen van de vrijmaking van de energiemarkt decretaal omgezet zijn in een Vlaams elekctriciteits- en aardgasdecreet moet dringend werk gemaakt worden van een REG-decreet. Rationeel energiegebruik moet de volgende 3 jaar de speerpunt van het Vlaamse energiebeleid worden. Hieromtrent moeten dringend maatregelen genomen worden om de warmtekrachtkoppeling te bevorderen. Eens dat gerealiseerd werd kunnen we inderdaad misschien denken aan een integrerend en allesomvattend kaderdecreet energie.
Dit decreet is inderdaad zeer technisch. Er moet een kader geschetst worden van waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan. In Vlaanderen en België heerste er een monopolie inzake energievoorziening. Met de 2 decreten werd dit monopolie doorbroken. Vanaf 2002 zal de consument in Vlaanderen dan ook elektriciteit kunnen aankopen. In vergelijking met de andere landen van de Europese unie is dit een spectaculaire ontwikkeling. Positief zal het decreet in ieder geval voor de economie zijn. Een negatief aspect is echter dat alles zo snel moest gaan. We moesten echter zo snel gaan omdat we zo laat begonnen zijn. Op dit snelle werk zal er uiteraard nog kritiek geformuleerd worden.
In verband met de federale gaswet werd er overlegd met de federale overheid.
Het ligt in onze bedoeling om de VREG nog in de loop van dit jaar op te richten.
Elektriciteit en gas zijn 2 totaal verschillende energieprodukten. Voor electriciteit bestaat er bijvoorbeeld nagenoeg geen vervangingsmiddel. Indien nodig kan gas echter wel vervangen worden bijvoorbeeld door petroleum. De markten van deze energieprodukten zijn ook volledig verschillend. Voor de elektriciteit zullen de prijzen nagenoeg zeker dalen. Voor gas ligt dit anders. Hiervoor worden de prijzen vaak bepaald door de internationale ontwikkelingen en afspraken. Of de prijs van het gas zal dalen is dan ook zeer de vraag.
Ten slotte wil ik stellen dat we ook zeker zullen rekening houden met ecologische en sociale randvoorwaarden.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende de organisatie van de gasmarkt.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.