Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van mevrouw Claes tot mevrouw Dua, Vlaams Minister van Leefmilieu en Landbouw, over de communicatie tussen OVAM en het stadsbestuur van Hasselt betreffende een bodemverontreiniging.
In de pers verscheen een zoveelste geval van bodemverontreiniging. Er schort iets aan de bepalingen in het decreet inzake bodemsanering, meer bepaald aan de meldingsplicht. In de kanaalkom van Hasselt deed OVAM onderzoek op het terrein van de vroegere gasfabriek. Uit dit onderzoek, reeds in 1996 afgerond, bleek het om zware verontreiging te gaan. Maar OVAM achtte het niet nodig dit uit te brengen, ondanks de ernst en de omvang. Pas in 2001 werd de gemeente Hasselt ingelicht. Wat is dan ook de verantwoordelijkheid van OVAM in deze, gezien de ernst van de verontreiniging? Moet de meldingsplicht niet ten gronde worden herzien?
Het is nodig de historiek even op punt te stellen. In de jaren 90 al maakte OVAM een inventaris van alle terreinen van gasfabrieken. In 1996 werd een lijst met prioriteiten aangelegd en zo kwam er voor het betrokken terrein een oriënterend bodemonderzoek. Het besluit hier luidde : zware verontreiniging, maar geen gevaar voor de omgeving, door een laag puin van een halve meter erbovenop. Iedereen werd op de hoogte gebracht, ook de stad Hasselt, en voor 2006 moet dit terrein gesaneerd zijn. Ondertussen wordt het parkeerterrein dat daar werd aangelegd steeds meer gebruikt, en dreigt die laag te verbrokkelen. Daarom hebben we beslist dit parkeerterrein te sluiten, de stad Hasselt een bodemonderzoek te laten uitvoeren, en een saneringsplan op te stellen. Inzake communicatie kan het hier dus enkel om een misverstand gaan.
Toch betwijfel ik of het hier niet om een communicatieprobleem gaat. De brief van 96 was maar een standaardbrief, geen specifieke brief. Uiteindelijk blijf ik er bij dat de meldingsplicht moet worden herzien. Voor historisch verontreinigde gronden geldt die thans immers niet.
Deze tip neem ik mee.
Het incident is gesloten.