Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is het actualiteitsdebat over de maatregelen van de Vlaamse regering inzake actuele landbouwproblemen.
De bespreking is geopend.
De landbouw verkeert in crisis, daarover is iedereen het eens. Crisissen volgen elkaar op, na de varkenspest kwamen de dioxine, de BSE en nu het mond- en klauwzeer. De burger zit met levensgrote vragen over de kwaliteit van zijn voedsel. Wat kan hij nog veilig eten? Is grootschalige landbouw wel betrouwbaar? En wat te denken van vrije handel? Ook de landbouwsector zelf denkt over deze vragen na, maar het lijkt me niet verstandig om in volle crisis en vanuit een emotionele reflex nu de landbouw te willen herdenken. Dat dreigt haastwerk te worden, niet gedragen door kennis van zaken en met onvoldoende oog voor het belang van consument en boer.
Laten we ons dus tot de huidge crisis zelf beperken. Op een congres bleek dat over BSE bitter weinig geweten is. Specialisten zijn het er alleen over eens dat een vernietiging van het specifieke risicomateriaal de beste prventieve maatregel is. Toch voeren we nog altijd materiaal in uit landen waar die voorzorgsmaatregel niet geldt.
Op dat congres was ook de Europes Commissie vertegenwoordigd. In verband met BSE bestond geen wetgeving of draaiboek en daardoor heeft Europa flink geïmproviseerd. Nu zijn een reglementering en een richtlijnen aangekondigd, voor juni. Beide zullen echter pas in januari 2002 in de verschillende EU-lidstaten van kracht kunnen worden. Dat betekent dat het tijdelijk verbod op het gebruik van diermeel tot dan moet worden verlengd. Maar dan dringt een uniforme Europese regelgeving zich wel op.
De Europese BSE-maatregelen zijn nu drie maanden van kracht en Vlaanderen is er nog altijd niet uit hoe we een en ander gaan financieren. Terwijl Frankrijk een vleesheffing heeft ingevoerd, die marktconform is, wil de Vlaamse overheid slechts een deel van de kosten (pre)financieren. Ons vlees wordt bijgevolg duurder op de Europese markt en de boer betaalt het gelag. Vlaanderen kan niet anders dan de totale BSE-kost ten laste nemen tot er een uniforme Europese regelgeving komt of tot er een aanpak gevonden wordt die de zwakste schakel niet belast. Als er een fonds komt, zou dat moeten gespijsd worden door een retributie in de distributie. Minister Dua zou eerder gewonnen zijn voor eeen protocol dat alles moet doorrekenen naar de consument.
Wat is de stand van zaken in verband met de aangegane financiële engagementen? Wat zijn de jongste afspraken in de werkgroep Dierlijk Afval? Hoe wil de minister de beloften die ze in januari op Agriflora gedaan heeft hard maken? Heeft de minister de mogelijkheid van een fonds of een protocol al voorgelegd aan de Vlaamse regering?
Mond- en klauwzeer is de meest besmettelijke ziekte in de veeteelt. Ze komt wereldwijd voor. Alleen vaccinatie heeft de ziekte kunnen tegenhouden. Maar vaccineren is duur en dient jaarlijks herhaald. Bovendien kan er geen onderscheid meer gemaakt worden tussen een ziek en een gevaccineerd dier. Daarom werd 1992, onder druk van de liberalisering van de wereldhandel, in de Europese Unie gestopt met vaccineren. Een andere reden om met vaccinatie te stoppen was dat men de aanwezigheid van het lichaamsvreemde vaccin beschouwde als een kwaliteitsvermindering. Niet vaccineren maakt de veestapel echter uiterst kwetsbaar.
De Britten, de grootste tegenstanders van vaccinatie, hebben de toestand nu absoluut niet onder controle. Inmiddels is er ook een besmettingshaard ontdekt op het Vasteland. Volgens onze minister is grootschalige landbouw de oorzaak van mond- en klauwzeer. Maar wat betekent grootschaligheid in Vlaanderen, vergeleken met de voormalige Oost-Europese staatsbedrijven of de Canadese bedrijven, waar 3000 koeien per bedrijf geen uitzondering zijn en er geen mond- en klauwzeer woedt?
Voor een boer moet het veselijk zijn als hij heel zijn veestapel - van vaak gezonde dieren - vernietigd ziet : jaren, soms generaties selectiewerk gaan verloren. De emotionele beelden van de jongste weken zijn dan ook normaal, we hebben dergelijke taferelen ook in het verleden beleefd. Maar nu begrijpen de meesten wel dat de ziekte enkel door een radicale aanpak kan worden gestopt. Dat minister Dua zich ijlings komt moeien en laat uitschijnen dat Europese beslissingen niet moeten uitgevoerd worden, is onaanvaardbaar : precies zij hanteert nu al anderhalf jaar Europa als boeman. Waarom gaat u niet mee naar de Europese Raad van landbouwministers, zoals uw Waalse collega wel doet? Waar was u toen rond Diksmuide een schutkring gelegd werd?
De voorbije weken zijn in Vlaanderen ook enkele rundveebedrijven afgeslacht, telkens wegens de aanweigheid van één BSE-rund. De sector heeft u herhaaldelijk om een tussenkomst gesmeekt, omdat BSE niet overgaat van dier op dier, maar u bleef doofstom. Dat bewijst dat uw optreden in Klemskerke een zuiver politiek initiatief was.
Ook aan de landbouwers die door BSE getroffen zijn, heb ik mijn medeleven betuigd. De situatie in Klemskerke was echter totaal anders : daar was geen enkele aanwijzing van een infectie. Daarom heb ik geprobeerd met minister Gabriëls te overleggen.
In dit geval ging het om schapen die uit Engeland waren ingevoerd, en was de beslissing van Europa duidelijk. Een dergelijke beslissing was er niet voor de BSE-crisis.
Voorts heb ik een massa vragen over het Vlaamse landbouwbeleid. Hoever staat het bijvoorbeeld met de administratieve vereenvoudiging? Ik stel vast dat het aantal documenten in de praktijk alleen maar toeneemt. Zo moet er bij het MAP een mestproductie- en bemestingsregister ingevuld worden. Het mestproductieregister is een loutere omrekening van het aantal dieren met de uitscheidingsnorm en heeft geen enkele meerwaarde. Het bemestingsregister lijkt logisch in de kwetsbare gebieden maar uiteindelijk is het de bodemanalyse die bepaalt of er al dan niet goed bemest is. Bovendien dient de boer de aangifte van het aantal dieren viermaal te doen. Dat moet toch mogelijk zijn met één aangifte.
Voorts zou er bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een eenloketfunctie uitgebouwd worden. Wanneer gebeurt dat en kan dat wel bij de VLM, die bij de hervorming van de administratie naar het departement Natuur gaat.
Wat de MAP-vergoedingen in de kwetsbare gebieden betreft hebt u een mooi staaltje van onbehoorlijk bestuur geleverd. Begin december 2000 kregen de landbouwers uit die gebieden drie dagen tijd om grondstalen te laten nemen en zich te engageren voor een bepaalde beheersovereenkomst. Daartegenover stond een vergoeding die voor 1 juli uitbetaald zou worden. De administratie heeft de beheersovereenkomsten echter nog altijd niet afgehandeld. Het gevolg is dat het besluit aangepast moet worden en dat de uitbetaling van de vergoedingen uitgesteld wordt. Hoe zal de uitbetaling gebeuren? Ook rijst de vraag of het besluit aan Europa aangemeld was.
Vorig jaar werd de superheffing voor het overschrijden van de nutriënthalt een jaar uitgesteld. Ondertussen zijn er al duizend bezwaarschriften tegen die nutriëntenhalt ingediend. Wanneer worden die afgehandeld?
De versoepeling is op vraag van de landbouworganisaties via een decreetswijziging doorgevoerd. De definitieve uitspraak wordt uitgesteld zodat elke landbouwer zijn recht kan laten gelden. U kan dan ook niet stellen dat de afhandeling te laat gebeurt.
We hebben gevraagd om het decreet bij te sturen, maar dat hebt u geweigerd. Dat heeft echter niets te maken met de duizend bezwaarschriften.
Als men de landbouw meer rechtszekerheid wil geven en beter wil afstemmen op het natuurbeleid, dan moet de 750.000 ha bestemd voor beroepslandbouw dringend afgebakend worden. Wanneer gebeurt dat? Ook de mestverwerking komt traag op gang. Er is nog steeds geen duidelijkheid over het feit of Biorek al dan niet aan de normen voldoet.
Hoever staat het dossier over de regionalisering van de landbouw? Wat betekent het voor de Vlaamse landbouwbegroting en welke verdeelsleutel wordt gehanteerd? Hoe gaan we dat binnen Europa verdedigen? Zijn er daarover al afspraken gemaakt? Wordt het voorontwerp in de bevoegde commissie besproken of worden we voor een voldongen feit geplaatst?
U hebt veel beloofd, maar er is slechts weinig gerealiseerd. De boeren hebben geleerd om veel geduld te hebben, maar ik vrees dat het stilaan opgeraakt. (Applaus bij de CVP)
Het is verleidelijk om de dollekoeieziekte, en mond- en klauwzeer over dezelfde kam te scheren. De eerste ziekte is zeer gevaarlijk voor de mens, terwijl de tweede geen enkel gevaar oplevert. Toch is er over mond- en klauwzeer heel wat meer beroering ontstaan. Blijkbaar beroert het afslachten van veestapels mensen meer dan het sluipende gevaar voor de volksgezondheid.
De VLD steunt het voorkomingsbeleid van de federale minister. Tijdens een debat voor landbouwers ben ik er niet in geslaagd om duidelijk te maken dat het feit dat België een voortrekkersrol inzake voedselveiligheid eerder een troefkaart dan een nadeel is. Het verschil tussen België en Engeland in het bestrijden van mond- en klauwzeer illustreert echter hoe ieder risico vermeden moet worden. In België zijn slechts een aantal veestapels afgeslacht en er is nog geen ziektehaard uitgebroken. Politici mogen het algemene belang niet uit het oog verliezen.
Ik heb het er ook moeilijk mee dat om het even welk gezonde dier geslacht wordt? Maar wie politiek verantwoord wil handelen, moet zijn gevoelens ondergeschikt maken aan het algemene belang. Mond- en klauwzeer vormt geen gevaar voor de volksgezondheid, maar wel voor het economische belang van de landbouwsector. Sommigen zijn van oordeel dat we alleen maar dieren mogen slachten, als er een gevaar is voor de volksgezondheid. Dat is niet alleen veterinaire onzin, maar ook ethisch onverantwoord. Bovendien mogen we nooit vergeten dat een landbouwer in de eerste plaats dieren kweekt om er zijn brood mee te verdienen.
Na het dispuut met de geitenboer in Klemskerke, had de VLD even de indruk dat minister Dua groen dienstbetoon belangrijker vindt dan politieke moed. Haar antwoord op de actuele vraag van de heer Keulen, heeft ons gerustgesteld. Voor ons is het incident gesloten.
De dollekoeienziekte brengt niet alleen de veestapel in gevaar, maar ook de volksgezondheid. Na de hoorzitting met de heer Van Opdenbosch ben ik ervan overtuigd dat slachtafval mengen leidt tot een pathogene hutsepot. De Europese beslissing om het gebruik dierenmeel te verbieden, was wellicht electoraal geïnspireerd maar achterafgezien wel de juiste. De productieketen volledig scheiden is immers vrijwel onhaalbaar. Dat verbod heeft wellicht tot een tijdelijke crisis geleid, maar als we het correct uitvoeren kan het ook een keerpunt betekenen.
De enige juiste aanpak is die van de duurzame veehouderij. Bioveehouderij kan in het beste geval 10 procent van de huidige intensieve veehouderij vervangen. Duurzame veehouderij kan de overige 90 procent vervangen. Duurzame veehouders werken op dezelfde schaal, leveren betere kwaliteit af en werken op basis van een lastenboek. Ze laten zich controleren en zorgen ervoor dat hun dieren opspoorbaar zijn.
Ze leveren zogezegd betere kwaliteit af, maar het Europese lastenboek laat antibiotica nog altijd toe.
Ik kan u meenemen naar een kippenboerderij. Wat ik daar heb gezien, leert me dat Vlaanderen terzake een voortrekkersrol kan spelen. De overheid moet landbouwers aansporen om te evolueren in de gewenste richting door een beleid dat kwaliteit stimuleert en ziekten voorkomt in plaats van bestrijdt.
De VLD wil daarom liever niet dat overheidsgeld gebruikt wordt om dierenmeel op te slaan en te vernietigen. Daarom stellen we voor de huidige prefinanciering om te zetten in financiering en tegelijkertijd de periode van drie maanden niet te verlengen. Op die manier zorgen we voor duidelijkheid. Ik heb immers de indruk dat de markt inmiddels het nodige heeft gedaan.
Er komt dus geen fonds.
We kunnen die middelen beter gebruiken om de landbouw de kans te geven zich aan te passen. Ik begrijp heel goed dat zulks politieke moed vergt.
Als we dierenmeel verbieden, verliezen we onze concurrentiepositie. Die maatregel moet dan toch op Europees niveau genomen worden.
Het verbod mag voor ons op Europees niveau definitief ingevoerd worden.
De heer Van Opdenbosch heeft toch gezegd dat hij voorstander is van de gekruiste aanwending van het dierenmeel. Acht u dat niet haalbaar?
Ik heb daar geen vertrouwen in omdat ik niet inzie hoe we de productie gescheiden kunnen houden.
De drie maanden waarin de overheid prefinacierde is sedert 15 maart voorbij en er is nog steeds geen Europese regering. Hoe moet het nu verder? Uiteindelijk dreigt de boer opnieuw de dupe te worden.
U weet zeer goed dat er zo goed als een akkoord bestaat tussen alle betrokken partijen om via een protocol de markt te laten spelen. De producent mag immers niet de dupe zijn. Alleen de Boerenbond en de slachthuizen die werken voor de export liggen nog dwars.
Als u kunt garanderen dat de consument de kosten zal dragen, dan zullen we een akkoord steunen.
Men is bang dat de concurrentie in het gedrang zou komen in het kader van de export. Deze vrees is onterecht. Ook in Nederland, onze belangrijkste concurrent in de varkenssector, worden de subsidies afgebouwd.
We moeten voldoende garanties krijgen dat er geen concurrentievervalsing plaatsvindt.
Het is jammer dat Europese landen in elkaar beconcurreren. Ik verwacht dat Frankrijk zijn subsidiebeleid zal terugschroeven.
Frankrijk heft een vleestaks en betaalt daarmee de subsidies.
Pleit u dan voor een vleesheffing?
Neen, maar wel voor een retributie op de distributie.
Dat is hetzelfde als een vleesheffing.
Dat hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn.
Enkele maanden geleden kwamen enkele slachthuizen in opspraak wegens dierenmishandeling. Vandaag wordt de landbouwsector mishandelt. Veel boeren en hun families gaan gebukt onder het negatieve beeld dat van hun beroep wordt opgehangen. De wetgeving is te repressief. Blijkbaar wil de overheid een steeds hardere stok achter de deur hebben om de boer te sanctioneren. De media en het onderwijs dragen bij tot het negatieve beeld van de sector. Sommige boeren gaan letterlijk ten onder aan de negatieve beeldvorming.
Het massale boerenprotest in de jaren 70 tegen de Europese landbouwplannen tonen aan dat de boeren al van bij het begin begrepen hadden dat
de geplande maatregelen nefast zouden zijn voor de landbouwsector, voor de voedselveiligheid en het leefmilieu. De boeren werden toen echter weggelachen.
Ook in het kader van de BSE-crisis weten de boeren perfect waarmee ze bezig zijn. Reeds in 1990 vroegen de boeren om dierenmeel te bannen uit veevoeder en de import te staken van Engels diermeel. Ze werden echter weggelachen door de bevoegde overheden. Intussen weten we beter : eindelijk is er dan toch een verbod gekomen op het gebruik van diermeel in veevoeder. De landbouwer is echter niet verantwoordelijk voor de BSE-crisis en mag er dan ook niet voor opdraaien. De Vlaamse regering moet een coherent plan uitwerken op korte en middellange termijn. Een prefinanciering van drie maanden is onvoldoende. Europa heef de maatregelen opgelegd en moet dan ook maar de gevolgen ervan dragen. Men is er nog steeds niet in geslaagd om een uniforme regelgeving uit te werken in alle landen. Het zou dan ook grotesk zijn om de boeren het gelag te doen betalen. Vlaanderen en de federale overheid moeten aankloppen bij Europa en desnoods zelf de nodige middelen op tafel leggen.
De ministers Gabriels en Happart hebben de boeren al verdedigd op Europees niveau. Minister Dua heeft echter haar verantwoordelijkheid nog steeds niet opgenomen. De Europese landen blijven treuzelen en profiteren zelfs van de in België vrijgekomen markt. Goedkoop vee overspoelt onze markt.
Er moet eindelijk duidelijkheid komen over de kosten van vernietiging van krengen en slachtafval. De overheid moet met het oog op het algemeen belang zelf de financiële gevolgen dragen. Aangezien niemand als verantwoordelijke kan worden aangewezen is dat een logische oplossing. De financiering moet wel beperkt blijven tot een overgangsmaatregel. Alle verantwoordelijken moeten hierover rond de tafel gaan zitten.
Europa danst naar de pijpen van Duitsland en Frankrijk. Binnen Europa bestaat er een geheime agenda dat er in België geen plaats is voor een rendabele landbouw. De maatregel van commissaris Fischler inzake de extensivering van de rundveehouderij past in dit kader. De heer Fischler maakt misbruik van de BSE-crisis om de rundvleesproductie af te remmen. De premie voor mannelijke runderen en zoogkoeien wordt verminderd. Europa treft zo de zwaarst getroffenen van de BSE-crisis. De Vlaamse regering reageert echter niet.
Vlaanderen en Wallonië hebben zich al verzet tegen deze Europese maatregelen.
Wat betekent de vermindering van 1,8 grootvee per hectare in plaats van 2 voor Vlaanderen en de landbouwers?
Uit de besprekingen met alle betrokken administraties leiden wij af dat dit geen goede zaak is voor Vlaanderen.
Zal u deze stelling ook hardmaken? Zal u zelf het woord voeren bij de besprekingen met Europa of uw collega Gabriels ertoe machtigen?
U weet dat ik, als Vlaams minister, het woord niet kan voeren op Europese ministerraden.
U kan het wel op andere plaatsen en de daad bij het woord voegen.
De maatregelen van het federale ministerie van Landbouw tegen mond- en klauwzeer zijn hard maar terecht. Het pleit voor de verantwoordelijkheidszin van de boeren dat ze zich strikt aan de regels houden. We kunnen de oproep voor een algemene vaccinatie tegen deze ziekte niet steunen : het is onmogelijk om de volledige Europese veestapel te vaccineren; het zou onze export zwaar hypothekeren omdat er niet meer te bewijzen valt of de antistoffen al dan niet van een besmetting afkomstig zijn. Niet-Europese landen sluiten nu reeds hun grenzen voor import terwijl ze zelf niet vies zijn om gevaccineerde of met hormonen behandelde producten te exporteren. Zowel BSE als mond- en klauwzeer zijn echter via Engeland vanuit overzeese gebieden gekomen.
De Vlaamse boer heeft duidelijk nood aan een sterk kabinet van landbouw dat niet bestaat uit mensen die leefmilieu propageren en toch de boer naar de mond willen praten. Onze minister van Landbouw bleef afwezig op de Europese raad eind februari en was ook bij het uitbreken van mond- en klauwzeer onvindbaar. Toen ze terug opdook, nam ze het op voor één bio-geitenkweker. Nochtans is het voor alle landbouwers in Vlaanderen, zeker voor de familiale bedrijven die meer en meer milieubewust boeren, erg als de dieren moeten afgemaakt worden. De landbouwers weten echter dat het algemeen belang primeert.
Er is geen preventieve opruiming van varkens en runderen, slechts bij één schijnbaar geval van mond- en klauwzeer. De preventieve slachtingen treffen voorlopig alleen de geiten- en schapensector.
Nochtans toonde de minister slechts een selectieve verontwaardiging naar aanleiding van één geval. Is de minister misschien alleen de minister van biolandbouw en blijven andere bedrijven in de kou staan? Het is duidelijk dat we de hype rond biolandbouw moeten relativeren. Ook professor De Kruif, decaan van de faculteit dierengeneeskunde van de Gentse universiteit, wijst op nadelige effecten voor de gezondheid van sommige praktijken in de biolandbouw.
De minister steekt zich om de haverklap weg achter Europa om de belangen van de boeren niet te verdedigen, maar in Klemskerke verdedigt ze een individueel geval. Gaat zij dit ook doen als ze moet beslissen over de nutriëntenhaltedossiers? Vlaanderen heeft nood aan een sterke minister van landbouw die, ook in Europa, opkomt voor alle boeren, en die alle familiale bedrijven maximale levenskansen geeft. De minister had na de dioxinecrisis krediet opgebouwd, de twee daaropvolgende crississen dreigen haar de das om te doen.
Mede dankzij de inspanningen van de sector, is voedsel nog nooit zo veilig geweest als vandaag. De overheid zal moeten kiezen : wil men nog een rendabele landbouw en welke. De Vlaamse overheid moet ervoor zorgen dat Europa de boer niet naar de slachtbank leidt. De sector zelf moet het vertrouwen van de consument terugwinnen. Daarom moeten de diverse deelsectoren samenwerken en een eigen plan uitwerken. Slechts zo kan men een duurzame en rendabele familiale bedrijven een kans geven. (Applaus bij het Vlaams Blok)
Keer op keer heeft men het in het landbouwdebat over de tienduizenden landbouwers, zelden over de vijf miljoen consumenten die die landbouw in stand houden. De BSE-, mond- en klauwzeer- en dioxinecrisis hebben aangetoond dat het landbouw- en voedselsyteem onvoldoende of zelfs verkeerde garanties biedt : de schade die de producenten lijden, wordt zonder probleem vergoed, maar wat de consument op zijn bord krijgt blijft onduidelijk. Tienduizenden dieren kunnen met gemak worden geliquideerd, maar we kunnen niet vermijden dat hun besmette karkassen in de voedselketen terechtkomen.
We hebben het inderdaad nog niet over de consument gehad. Om te garanderen dat hij gezond voedsel op zijn bord krijgt, is een uniform Europees importbeleid nodig.
Ik heb begrip voor de problemen van de veehouders, zelfs als ze wellicht niet helemaal onschuldig zijn. En ik ben het met minister Gabriels eens dat het opruimen van een bedrijf even schrijnend is voor een gewone boer als voor een bioboer. Anderzijds : als men, gedreven door winstbejag, de gezondheid van mensen in gevaar brengt, kan men maar beter een boer zijn; geen enkele andere sector wordt daarvoor door Europa geholpen.
Op zich vind ik het niet eens zo erg dat de landbouw ondersteund wordt maar als men bedenkt dat heel het systeem was opgezet vanuit het oogpunt van de voedselveiligheid, wordt een en ander toch wel bijzonder cynisch. In de hele Europse Unie wordt jaarlijks 1600 miljard frank uitgetrokken voor steun aan de landbouw, aan BSE en mond- en klauwzeer alleen al is de laatste weken 52 miljard frank gespendeerd. Dan heb ik het nog niet over de onrechtstreekse steun die de maatschappij verleent voor het opruimen van al de lasten die aan de landbouw verbonden zijn, bijvoorbeeld via waterheffingen.
Bovendien gaat het leeuwendeel van de Europese en Vlaamse middelen naar het instandhouden van de traditionele grootschalige en industriële landbouw. Tachtig procent van het Europese geld komt tercht bij 20 procent van de boeren. In Vlaanderen gaat, tussen nu en 2006, meer dan 90 procent van de steun naar de traditionele grootschalige industriële landbouw. Slechts 5 procnt komt bij de biologische landbouw terecht, het streefdoel voor 2010 is 10 procent.
De minister heeft de mond vol over biologische landbouw maar trekt er de komende twee jaar slechts 130 miljoen frank voor uit. Wat weerhoudt u ervan om meer middelen vrij te maken?
Het aandeel van de bioboeren moet inderdaad toenemen. De echte hectaresteun, de eigenlijke hefboom, is echter een federale aangelegenheid, Vlaanderen kan alleen ondersteuning bieden. Overigens vragen de biologische boeren niet zozeer grote sommen geld, als wel dat de randvoorwaarden worden gecreëerd. Europa zou het overmatig subsidiëren van een bepaalde sector trouwens niet aanvaarden. Het is de individuele boer die moet beslissen om over te schakelen naar de biologische landbouw en dat kan pas als die boer er van overtuigd is dat zijn bedrijf daarvoor geschikt is. Tegenover 1998 is het aantal biologische landbouwbedrtijven verdubbeld en ik hoop op een substantiële groei tegen het einde van de regeerperiode. Dat is niet evident, omdat onze landbouw zeer intensief is. Ik hoop veeleer op een algehele gerichtheid op duurzame landbouw.
Bij de bespreking van de begroting 2000 werd aangekondigd dat er vijf bio-ingenieurs aangeworven zouden worden om de omschakeling naar de biologische landbouw te begeleiden. Momenteel is er slechts één in dienst. Dat is het verschil tussen woord en daad.
Momenteel is er één bio-ingenieur aangeworven. De aanwerving van drie bio-ingenieurs is vastgelegd bij de extra begrotingscontrole.
Het gaat erom dat de concurrentielat gelijk gelegd wordt. De realiteit is dat biologische, en dus gezonde, voeding 50 procent duurder is omdat het agro-industriële voedsel door de overheid gesubsidieerd wordt. Het probleem is dat de intensieve landbouw door de subsidiëring in stand gehouden wordt.
U stelt dat de connotatie van biologisch voedsel gezond is. Is niet-biologisch voedsel de facto ongezond?
Dat zou een spijtige conclusie zijn, maar steeds meer mensen beginnen erin te geloven. Er dreigt een situatie te ontstaan waarin er een circuit van gezond en een van ongezond voedsel is. Ik hoop dat het zover niet komt. Ik pleit er niet voor om alle mogelijke vormen van subsidiëring stopzetten, maar als consument en belastingbetaler wil ik wel waar voor mijn geld. Momenteel slaagt de miljardensubsidiëring er niet om de voedselveiligheid te garanderen. Het komt er dan ook op geld uit te geven op een geloofwaardige manier en een systeem te creëren waarin alleen gezond voedsel een realiteit is. (Applaus)
De heer Tobback voedt met zijn tussenkomst de angstpsychose van de bevolking. De uitspraak dat voedsel niet gezond is, tart elke verbeelding. De media en sommige politici blazen de situatie momenteel op en stigmatiseren de landbouw. Hoe kan een landbouwminister dan nog geloofwaardig zijn?
Ik had verwacht dat de heer Tobback zijn visie op de afbouw van de agro-industrie en de versterking van de kwaliteitsbewaking zou geven. Ik heb alleen een politiek discours gehoord. Wat is het standpunt van de regering? Welke concrete maatregelen stelt de minister op Europees vlak voor? Hebt u een plan om de subsidies te herbekijken en nieuwe stimulansen te bieden?
Ik blijf vertrouwen in de traditionele en de biologische landbouw. Ik geloof dat de overgrote meerderheid van de landbouwers in harmonie met de natuur wil werken. Ik ben er zeker van dat de minister dezelfde weg bewandelt. Men kan niet hard genoeg op tafel kloppen om de landbouwers, die het momenteel zeer moeilijk hebben, te verdedigen. (Applaus)
We zouden dit debat kunnen beperken tot commentaar op het crisismanagement, maar dat kan de bedoeling niet zijn. Maar de roep om de landbouw te hervormen klinkt - gezien de opeenvolging van crisissen volledig terecht - steeds luider. Waarom leidt elk incident tot een crisis? Het antwoord op die vraag is niet eenduidig, maar schetst wel de problemen waarmee de landbouw kampt. Schaalvergroting, specialisatie, productiedruk, globale concurrentie verplichten landbouwers toegevingen te doen op het vlak van kwaliteit en volksgezondheid.
Ondanks de gestegen productie, daalt het inkomen van de landbouwers. De grote concurrentiestrijd om pluimvee vanuit Europa naar Afrika te exporteren is nefast voor het landbouwersinkomen en de voedselkwaliteit. Daarnaast proberen we Aziatische markten te veroveren met brol. Het gaat zelfs zo ver dat exportslachthuizen gewoonweg speculeren op die markt zodat de minste marktverstoring voor problemen zal zorgen.
Vlees is big business geworden en dat straalt af op de sector. Het zorgt er bovendien voor dat de consument stilaan vervreemd raakt van de sector en onbekend maakt onbemind. De consument wordt ook steeds kritischer en hecht meer en meer belang aan gezondheid. Bovendien wordt heel deze vertrouwenscrisis versterkt door de media. En zo ontstaat de indruk dat we van de ene crisis in de andere vervallen.
De globale structuur van de huidige landbouw, werkt dat bovendien in de hand. Het aantal dieren neemt toe en bovendien worden die dieren van de ene markt naar de andere vervoerd. Waar ziekten vroeger lokaal waren, zorgen ze er nu voor dat dieren massaal afgeslacht moeten worden. Bovendien is er een andere oplossing voor mond- en klauwzeer. Zowel Nederland als Portugal vragen de dieren opnieuw te vaccineren. Ook België vraagt opnieuw beperkte vaccinaties toe te laten.
Wat is uw standpunt?
We moeten nagaan of een beperkte vaccinatie het probleem kan oplossen.
Kringvaccinatie is maar een noodmaatregel, terwijl een jaarlijkse vaccinatie onze concurrentiepositie aantast.
Daarom moeten we nu beperkt vaccineren om vervolgens na te gaan of permanente vaccinaties nodig zijn.
We mogen naar aanleiding van de huidige crisis niet beslissen om plots permanente vaccinatie opnieuw toe te laten. We moeten de wetenschappers eerst hun werk laten doen om vervolgens op basis van hun bevindingen te beslissen. Vergeet bovendien niet dat permanente vaccinatie verboden werd om economische redenen.
Wij moeten toch het Europese beleid volgen.
Die beslissing moet uiteraard op Europees niveau genomen worden. Ook op Europees vlak mag men niet langer puur economisch denken.
Industriële landbouw heeft negatieve gevolgen voor ons milieu. Het is maatschappelijk de meest belastende factor na het verkeer. De consumenten gaan evenmin vrijuit. Ze verzetten zich tegen prijsstijgingen ook al wordt het deel van ons inkomen dat aan voeding besteed wordt kleiner en kleiner.
Minister Dua werkt aan een duurzaam landbouwbeleid, zoals gevraagd in het regeerakkoord. Ik vraag haar uitdrukkelijk om daar ook op Europees vlak voor te pleiten. Het kan toch niet dat het Europese landbouwbeleid nu nog gebaseerd is op doelstellingen uit de jaren 50. We hebben een aantal voorstellen om die doelstellingen te hervormen. Landbouw moet voortaan gericht zijn op kwaliteit en plattelandsontwikkeling, en de natuurlijke hulpbronnen beheren. Landbouw moet zorgen voor gezond en veilig voedsel. Het vertrouwen van de klant moet hersteld. Landbouw moet opnieuw in handen komen van de boeren en respect opbrengen voor het dierenwelzijn. Omdat exportsubsidies in het belang zijn van de landbouwindustrie moeten we die afschaffen. We kunnen die middelen beter gebruiken om de kwaliteit te verbeteren en om de regionale markten te ontwikkelen.
De grondgebonden veehouderij moet gestimuleerd worden. Grasweiden moeten meer worden ondersteund dan maïsakkers. De productie van plantaardige eiwitten moet worden gestimuleerd. Het Blair House-akkoord moet worden opgeblazen. Ook in Frankrijk en Duitsland gaan stemmen in die zin op. Vlaanderen moet een signaal geven door de omschakeling naar grondgebonden veehouderij te ondersteunen.
Door een verfijning van de premies is afstemming op het milieubeleid mogelijk. De doelstellingen van duurzame landbouw en natuurontwikkeling kunnen elkaar zo versterken. Weidepremies kunnen variëren naargelang het gaat om botanisch beheer of om gras- en klaverweiden in landbouwgebied.
De regionale markten moeten uitgebouwd worden. Dat zal het inkomen van de boer ten goede komen.
Er betaan nu toch al regionale markten in zowat elke gemeente?
De afstand tussen producent en consument moet verkleind worden. Door tussenschakels uit te schakelen wordt de winstmarge van de landbouwer groter.
In de praktijk vraagt de boer aan de consument veelal dezelfde prijs als aan bijvoorbeeld de melkhouderij.
Door de afstand tussen producent en consument te verkleinen zal het vertrouwen van de consument groeien. De consument is bereid om daarvoor meer te betalen.
Het CERDUS-label van de VLAM blijkt onvoldoende garanties te bieden. Dat komt de vertrouwenscrisis bij de consumenten niet bepaald ten goede. Het is zeer belangrijk dat een kwaliteitslabel voldoende garanties biedt.
Crisissen zijn scharniermomenten : men moet verder gaan dan alleen maar symptoombestrijding. Vlaanderen heeft in het regeerakkoord daarom gekozen voor een duurzame landbouw. De volksgezondheid moet absolute voorrang krijgen. Gezondheid, milieu en landbouw kunnen hand in hand gaan. Samen met de Europese groenen vragen we de EU en e minister dit landbouwbeleid zo snel mogelijk op te starten. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Ik zal me beperken tot de maatregelen van de Vlaamse regering naar aanleiding van de recente landbouwcrisis. Daarbij zal ik aantonen dat de Vlaamse minister haar werk wel degelijk goed doet, in tegenstelling tot de bevoegde federale minister. De Vlaamse bevoegdheid is veel te beperkt. Europa en het federale niveau hebben het grootste deel van de bevoegdheden in handen. De minister kan slechts roeien met de riemen die ze heeft.
Het Lambertmontakkoord zal hier een oplossing bieden.
Het Europese landbouwbeleid is verouderd. De BSE-crisis heeft de gebrekkige besluitvorming in Europa aan het licht gebracht. Het Europees Parlement mag zich niet in het debat mengen; de Europese Commissie heeft de pedalen verloren en slaagt er niet in een eensgezind standpunt naar voren te schuiven. Daarom volgen de lidstaten hun eigen weg.
De maatregelen van minister Gabriëls zijn correct, maar hij voert geen preventiebeleid. Hij zegt terecht dat er op Europees niveau veel moet veranderen maar heeft nog geen voorstellen gedaan. Europa zit gekneld tussen Duitsland, dat wil dat landbouw meer marktconform georganiseerd wordt en Frankrijk, dat zo veel mogelijk subsidies wil behouden.
De bevoegde commissie van het Vlaams Parlement heeft tal van hoorzittingen en debatten over het onderwerp gehouden. Ik heb toen gevraagd of alle fracties achter de maatregelen die de minister aankondigde, stonden.
Minister Gabriels voert de richtlijnen van de Europese Unie uit. Welke maatregelen zou u nog nemen?
Ik zou mij niet beperken tot het zeggen dat het anders moet maar ook zeggen hoe dat moet. Vandaag heb ik gehoord dat zij de prefinanciering tot 3 maanden willen financieren. Het gaat over ongeveer 150 miljoen frank. Volgens de heer Denys vraagt dit moed. Het vraagt enkel moed om een maatregel te financieren met middelen van burgers of sectoren. Ik kan wel gedeeltelijk akkoord gaan met deze maatregel omdat andere Europese landen ook financieren en er geen eenvormig beleid is.
Wat bedoelt de Vlaamse regering precies met het begrip sector? Zal de Vlaamse regering opteren voor de oprichting van een fonds, werken via een milieubeleidsovereenkomst of een fonds gekoppeld aan een protocol. De minister stelde dat, indien de kosten zouden doorgerekend worden, de consument amper 2 procent meer zou betalen. Hierdoor krijgt men wel de garantie op veilig voedsel.
De landbouwsector staat in voor 95 procent van ons voedsel. Daarom gaan zowel de minister als Europa uit van twee componenten : volksgezondheid en marktmaatregelen.
Wat bedoelt de minister als ze zegt dat de markt zich herstelt? Wil ze dat de markt zich herstelt zoals voorheen; wil ze enkel de kwalijke gevolgen beperken; of wil ze de markt aanpassen aan nieuwe inzichten? De minister zegt dat het besluit niet gemakkelijk was en motiveert het door te zeggen dat 3 maanden betalen minder kost dan 6 maanden. Dat is onvoldoende. Het marktconform werken moet geregeld worden door de commissie Dierlijk Afval. Zij moeten besluiten of er een permanent fonds komt of een milieubeleidsovereenkomst. Wat zal er gebeuren na 15 maart, als de drie maanden voorbij zijn? Naar het schijnt zijn bepaalde actoren niet bereid de op stapel staande overeenkomst te ondertekenen. De beslissing van Europa om geen dierlijk afval meer te verwerken in diermeel zal allicht verlengd worden na juli en misschien zelfs structureel worden. Welke beslissingen zal de commissie Dierlijk Afval nemen? Komt er een permanent fonds of zullen de kosten doorgerekend worden naar de consument?
Bij de vernietiging van de krengen werden een aantal maatregelen op federaal niveau stopgezet. Dat zou Vlaanderen 500 miljoen frank kosten en hierin is niet voorzien in de begroting. Kan de minister hierover duidelijkheid geven?
Het internationaal spel gaat het Vlaams petje soms te boven, daarom moeten we gedurende het Belgische voorzitterschap resultaten boeken inzake de landbouw. Hierbij moeten we het midden houden tussen de perceptie van consument en producent, tussen emotie en wetenschap. Ik hoop dat het antwoord van de Vlaamse regering ons hierin zal sterken. (Applaus bij de VLD, de SP, Agalev en VU&ID)
Ik wil ervoor pleiten dat men niet de indruk zou wekken dat men een bepaalde groep van de landbouwsector bevoordeelt. Langs de andere kant wil ik de mensen uit de traditionele landbouw ertoe aanzetten om zich niet telkens aangevallen te voelen als er terechte kritiek wordt geuit op de agro-industrie.
Momenteel is er 2 procent biolandbouw in Vlaanderen. Het streefdoel is 10 procent in 2010. Biolandbouw vraagt echter veel grond en aangepaste gebouwen maar ook een mentaliteitswijziging bij de landbouwers die krachtvoer, antibiotica en kunstmest moeten afzweren. Daarenboven moeten zij over voldoende financiële middelen beschikken om de omschakeling te overbruggen. De landbouwers moeten soms twee jaar op subsidies hiervoor wachten. Dat is te lang.
Heeft men zicht op het aantal bedrijven dat in aanmerking komt voor overschakeling naar de biologische landbouw? Welke mensen zetten die stap? Niet zozeer de productie moet gesubsidieerd worden dan wel de overnalme en de investeringen bij de start van het biobedrijf.
Wat is het economisch nut van de dieentransporten doorheen Europa en de wereld? Zou het niet we,nselijk te zijn een quarantainesysteem op te lgeegn voor dieren die van het ene land naar het andere worden getransporteerd voor fokdoeleinden?
De discussie tussen Frankrijk en Duitsland verdeelt iegenlijk de hele Europese Unie : heel wat landen steunen Frankrijk in zijn pleidoopi voor de voortzetting van de huidige subisidiepoltiek, de landen die Duitsland steunen willen diut net niet. België zit in twee kampen : Wallonië wordt meer gesubsidieerd vdan Vlaanderen; Vlaanderen zit in het Duitse kamp. Toch zal ons land, gelet op het nakende EU-voorzitterschap, positie moeten kiezen. In functie van de Belgische dualiteit zal de rol van de Vlaamse landbouwminister in het kadre van de komende regionalisering zeer belangrijk zijn. (Applaus)
Inhet najaar van 2000 heeft Europa beslist dat het gebruik van diermeel in veevoeder vanaf 1 januari 2001 zou verboden worden. Het betrof hier een voorlopige maatregel van 6 maanden, maar die zal allicht verlengd worden. De maatregel werd in sons land van toepassing via een koninklijk besluit en kwam, omdat het aeen afvalprobleem betrof, bij sde gewesten terecht. De opkoopregeling en de testen vergden een federale oplossing.
De Vlaamse regering heeft minister Gabriëls gevraagd Manuport op te vorderen. Al drie maand wordrt daar diremeel gestockeerd. We hebben beslist gedurende drie maanden de kosten voor de opslag en vernietiging van diermeel, met een maximum van 50.00 ton, te prefinancieren. We doenb een aparte tegemoetkoming, voor meer dan honderd procent, voor de rundveesector.De Vlaamse regering heeft ook zeer sterek aangedrongen op een harmonisatioe van de maatregelen op Europees vlak.
Wat bedoelt u met eentegemoetkoming van meer dan 100 procent?
We komen niet tussen in de ophaal- en aanmaakkosten. We hadden de kosten geraamd op 300 tot 350 frank. We gaan gedurende drie maand de kosten aan het Sanitair Fonds betalen. Die bedragen 410 frank.
Wat doet u met de kosten voor de aanmaak van diermeel?
Die wordt globaal gefinancierd.
Er is een rekening gestuurd die 1000 frank hoger was.
Dat was een betwiste factuur.
Er is afgesproken dat er voorlopig geen facturen meer naar de boeren gestuurd werden. Die maatregel gold voor drie maanden. Daarna moest een structurele oplossing gezocht worden : de kostprijs moet in het circuit gebracht worden, maar niet ten koste van de landbouwers. Datis het standpunt van de Interministeriële Conferentie Landbouw.
Vorig jaar is de opheffing en de verwerking van de krengen volledig gefinancierd door de federale overheid. Nu betalende landbouwers een soort abonnement, in totaal 150 miljoen frank. De kost voor de ophaling en de verwerking bedraagt 500 miljoen frank. Er ligt een voorstel ter tafel waarbij de Vlaamse regering zou instaan voor de bijkomende kosten, als prefinanciering. Voor de landbouwers is het probleem voor 2001 dus opgelost.
U had in september toch een soort akkoord met de landbouwers. Zegt u dat nu op?
We werden met de beslissing van de federale regering geconfronteerd op het moment dat de begroting al opgemaakt was. We willen de zaak niet afwentelen op de landbouwers, zoniet stimuleren we een ontwijkgedrag. Wallonië draagt de volledige financiering van het krengenprobleem.
De belangrijkste richtlijn van de Vlaamse regering in verband met een structurele oplossing is dat de sector daar zelf voor moet zorgen : de overheid kan niet instaan voor de afvalkosten van de sector. We hebben zeer veel vergaderd met de uitgebreide Commissie voor Dierlijk Afval : met het vleesvervoer, de distributie, de ophalers en de verwerkers en de slachters. Dat heeft geresulteerd in een protocol.
De kosten worden niet doorgerekend aan de producenten. Voorts wordt er een solidariteitsfonds opgericht en wordt er een voorstel van solidariteitsfonds uitgewerkt. Ook wordt onderzocht hoe de krengenproblematiek in het solidariteitsfonds opgenomen wordt. Het grootste deel van de landbouworganisaties gaat akkoord met het protocol. De Boerenbond en de VEP zijn echter tegen omdat men vreest dat het protocol problemen geeft voor de export.
We hebben aan alle betrokkenen een brief gestuurd om het protocol te ondertekenen en we vragen aan diegenen die rechtstreeks bij de export betrokken zijn, om een voorstel uit te werken om hun concurrentiepositie veilig te stellen. De positie van de Boerenbond kadert in de ambitie om te komen tot een verhoging van de BTW op de voedselproductie. Ik ben geen tegenstander van de maatregel, maar de vraag is of op federaal vlak de politieke wil aanwezig is. Het protocol beschermt de landbouwers in afwachting van een dergelijk fonds.
U garandeert dat de kosten niet doorgerekend worden aan de boeren.
De sterkte en de zwakte van het protocol ligt in het engagement van alle partners.
Gaat de prijs niet zakken als het vlees geïmporteerd wordt?
Wegen de economische belangen zo sterk door?
Minister Gabriels heeft de Europese maatregel over mond- en klauwzeer uitgevoerd. In België zijn er geen gevallen vastgesteld en daarom wordt de transportmaatregelen versoepeld. Het debat over de vaccinatie moet op Europees vlak gevoerd worden. Als we grootschalige vernietigingen kunnen vermijden, moeten we dat ook doen.
Wat de administratieve vereenvoudiging betreft heb ik me geëngageerd om tegen het einde van 2001 met concrete resultaten over de brug te komen. Een harmonisering is belangrijk zodat boeren gegevens kunnen doorgeven via één formulier en één loket. Het is niet eenvoudig om alles op elkaar af te stemmen, maar ik denk dat we erin zullen slagen.
Voorts getuigt het van behoorlijk bestuur dat we MAP-vergoedingen gekregen hebben. Ik beklemtoon dat ik de minister van alle boeren ben. Ik besteed wel aandacht aan de problemen van de biologische landbouwers. Het is belangrijk dat ook de niet-biologische landbouwers zich inschrijven in duurzame ontwikkeling. Het zou een groot succes zijn als tien procent van de landbouwers omschakelt. Zeker voor de varkenshouderij is eeen dergelijke omschakeling niet evident. Daarom geven we voor die sector specifieke steun. Over het algemeen zijn het jonge en grondgebonden landbouwers die naar de biologische landbouw omschakelen.
Is het correct dat men in de biologische landbouw geen antibiotica mag gebruiken?
Het is evident dat antibiotica als groeibevorderaar verboden is.
Men vraagt me om een actievere rol te spelen in de Europese ministerraad. Minister Gabriels is de woordvoerder. Elke ministerraad wordt grondig voorbereid zowel op administratief als ministerieel vlak. Mijn Waalse collega is inderdaad al een paar keer op een Europese ministerraad aanwezig geweest. Ik heb aan minister Gabriels de intentie kenbaar gemaakt dat ik de volgende wil bijwonen.
Iedereen is het erover eens dat de landbouwers moeilijke tijden meemaken en dat het Europese landbouwbeleid mank loopt. Toch ben ik ervan overtuigd dat het Europese landbouwbeleid behouden moet blijven.
De basisdoelstellingen van het Europese landbouwbeleid moeten gemoderniseerd worden. Het beleid kende ooit een enorm succes maar botst nu op zijn beperkingen. Daarenboven is men er niet in geslaagd het inkomen van de landbouwers te verzekeren, waardoor we nu met een opvolgingsprobleem kampen. De consument mengt zich ook meer en meer in het debat. Hij komt niet alleen op voor veilig voedsel, maar heeft ook een uitgesproken mening over de productiemethodes en de gevolgen voor het milieu. We moeten de consument meer aan bod laten komen.
Ik ga er altijd vanuit dat landbouw in de eerste plaats gericht is op voedselproductie. Als we dit voor ogen houden, zal ons beleid verbeteren. Nu is men alleen maar geïnteresseerd in wereldwijde speculatie. Bovendien zijn we een aantal basisprincipes uit het oog verloren. Zo is een koe een vegetariër en geen kannibaal. De BSE-crisis is daar de weerslag van. In het Vlaams regeerakkoord pleiten we dan ook voor een duurzame landbouw die rekening houdt met de beperkingen van ons milieu, de kwaliteit van ons voedsel en de landbouwer een goed inkomen garandeert. Zelfstandige, grondgebonden bedrijven kunnen dat beter realiseren dan de agro-industrie. Ook op Europees debat zullen we moeten kiezen tussen massale productie van grondstoffen en kwaliteitsvolle productie van voedsel.
Als voorbereiding op het Belgische voorzitterschap, zullen de verschillende Belgische landbouwministers een gezamenlijk standpunt formuleren over een aantal heel concrete dossiers. De suggestie van mevrouw Vertriest om gras en klaver te steunen in plaats van maïs, vind ik interessant. Het Blair House-akkoord in twijfel trekken, zal moeilijk. Toch lijken een aantal zaken - zoals de productie van eigen eiwitbronnen - opnieuw mogelijk te worden. Dat akkoord blijft nadelig voor Europa.
Door beheerslandbouw te stimuleren en de maatschappelijke rol van de landbouwer te valoriseren, zorgen we voor een bijkomend inkomen. Hoeveverwerking en -verkoop kan de afstand tussen producent en consument verkleinen waardoor de steun voor landbouw opnieuw zal groeien. (Applaus bij de meerderheid)
Door de heer Vermeiren enerzijds, en door mevrouw Merckx-Van Goey en de heer Van Looy anderzijds, werden tot besluit van dit actualiteitsdebat moties van aanbeveling aangekondigd. Ze moeten uiterlijk donderdag 22 maart 2001 om 17 uur zijn ingediend.
Het Parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.