Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Decaluwe tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, over de gevolgen van de schorsing van het sectoraal BPA Gooik door de Raad van State.
De vorige regering heeft verschillende initiatieven genomen om een oplossing te vinden voor de problematiek van de zonevreemde bedrijven. Een daarvan was de omzendbrief over het sectoraal BPA, een systeem dat nu in de praktijk wordt toegepast. De Raad van State heeft vorige week echter het sectoraal BPA Gooik vernietigd. Dit gebeurde niet op basis van procedurefouten, maar wel op basis van de overweging dat het sectoraal BPA Gooik fundamenteel afweek van de bestemming uit het gewestplan.
Deze redenering legt een bom onder de tientallen sectorale BPA's die momenteel in de maak zijn. Welke maatregelen zal de minister nemen om die honderden zonevreemde bedrijven enige rechtszekerheid te bieden?
De Raad van State heeft op 27 september 2000 het sectoraal BPA Gooik inderdaad geschorst. Een schorsing is mogelijk in twee gevallen : de indiener van de claim toont aan dat hij een ernstig nadeel ondervindt, of de inhoud van het BPA impliceert reeds een mogelijke uitspraak tot vernietiging. Het sectoraal BPA Gooik had betrekking op vijf zonevreemde bedrijven. De Raad van State maakte bezwaar tegen de bestemming van een van deze bedrijven. Minister Stevaert had de omvang van dit bedrijf trouwens ook al beperkt vooraleer zijn definitieve goedkeuring te geven.
Het sectoraal BPA Gooik werd op 20 mei 1999 goedgekeurd op basis van artikel 14 van de gecoördineerde decreten op de ruimtelijke ordening. Dit artikel bepaalt dat een sectoraal BPA 'desnoods kan afwijken van de bestemming van het gewestplan'. De Raad van State moet dus een appreciatie maken van het woord 'desnoods'. Artikel 165 van het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening van 18 juni 1999 komt hieraan tegemoet. Het bepaalt dat de sectorale BPA's gedurende vijf jaar kunnen afwijken van het gewestplan, mits aan twee voorwaarden is voldaan : er moet een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan in de maak zijn en de filosofie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen moet worden geëerbiedigd.
De sectorale BPA's die werden opgesteld ná 18 juni 1999 zijn volgens mij dan ook betrekkelijk veilig. De plannen die van daarvoor dateren, zijn duidelijk kwetsbaarder door de appreciatie van het woord 'desnoods' door de Raad van State. Ik ben dus wel van mening dat de decretale grondslag nu aanwezig is om van de sectorale BPA's een krachtig beleidsinstrument te maken.
Kan de minister dit antwoord ook bezorgen aan de gemeentebesturen?
Dat is al gebeurd.
Het incident is gesloten.