Verslag plenaire vergadering
Verslag
Actualiteitsdebat over de fiscale bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten
Bespreking
Aan de orde is het actualiteitsdebat over de fiscale bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten.
De bespreking is geopend.
Hoewel de sfeer er nog niet echt is, moeten we toch overgaan tot de orde van de dag.
Mijn fractie heeft een debat gevraagd over fiscale autonomie. Op federaal niveau zijn er deze week immers beslissende gesprekken over de manier waarop de fiscale autonomie gestalte moet krijgen. Het gaat hier echter om een ruim begrip. Mijn fractie is voorstander van fiscale autonomie. Wij menen dat een overheid die uitgaven doet, in eigen naam inkomsten moet kunnen innen. Dat is een democratisch principe : no representation without taxation. De Vlaamse begroting wordt echter slechts voor tien percent gefinancierd met eigen inkomsten en voor 90 percent door toelagen van de federale overheid. De fiscale autonomie moet inhouden dat de deelgebieden voor minstens 50 percent kunnen gefinancierd worden met eigen fiscaliteit.
Een tweede uitgangspunt is dat we de vruchten van de economische groei moeten kunnen plukken. De eigen Vlaamse economische dynamiek moet kunnen resulteren in meer inkomsten. Dat kan alleen verwezenlijkt worden door van de personenbelastingen de basis te maken voor de financiering van de gemeenschappen. Dat was trouwens ook het standpunt van het Vlaams Parlement. De BTW-inkomsten zijn geen geschikt instrument omdat ze geen elasticiteit kennen die hoger is dan 1. Op dit ogenblik groeien de onderwijsuitgaven met de inflatie. Er is dus geen binding met de toename van de economische groei. Er moet evenwel dringend een draagvlak gecreëerd worden voor de kennismaatschappij. De deelgebieden doen dus een structurele inlevering. In tien jaar tijd moeten we 127 miljard frank derven door de koppeling van de onderwijsinkomsten aan de inflatie via de BTW-dotatie.
De Vlaamse gemeenschap int nu 63 percent van de personenbelastingen in België. Door de huidige verdeelsleutel, namelijk het leerlingenaantal, krijgt Vlaanderen slechts 57,5 percent van de onderwijskredieten. Dat komt neer op een jaarlijkse bonus van 23 miljard frank en dat is net het bedrag dat we nodig hebben om het onderwijs te financieren zoals in onze voornaamste buurlanden. Op dit ogenblik zitten we namelijk 0,4 percent onder dat niveau.
De vraag is of de Franstaligen dezelfde opvatting hebben over fiscale autonomie. Minister Van Cauwenberghe is voor een welvaartskoppeling van de BTW-dotatie. Hij vraagt concreet een koppeling van de BTW-dotatie aan het BNP. Hij verzet zich tegen een financiering op basis van de personenbelastingen. Op dit ogenblik is de Franstalige gemeenschap immers goed voor 35,6 percent van de personenbelastingen, terwijl ze 42,5 percent van de onderwijskredieten ontvangt.
Wat is het standpunt van de Vlaamse regering? Hoe zal de financiering gebeuren? Welke regeling zal er zijn voor Wallonië?
Bij het uitwerken van een gemeenschapsfiscaliteit mag men Brussel niet uit het oog verliezen. De Vlamingen in Brussel moeten kunnen genieten van dezelfde belastingsregeling als de Vlamingen buiten Brussel.
U gaat uit van een gemeenschapsfiscaliteit. Hoe kan u dat verzoenen met de grondwet? Constitutioneel gaat fiscale autonomie in de richting van de gewesten.
In de Bijzondere Financieringswet wordt de basis gelegd voor de gemeenschapsfiscaliteit. We moeten op dat vlak wel een specifieke regeling voor Brussel vinden.
U spreekt dus over een systeem van subnationaliteit.
Als men overstapt naar de gemeenschapsfiscaliteit, is het onvermijdelijk dat er technieken moeten gevonden worden om alle Vlamingen op dezelfde manier te behandelen. Belangrijk is dat we weten welk scenario er ontwikkeld gaat worden over de basis van de onderwijsfinanciering. Behouden we de BTW-dotatie of stappen we over naar een gemeenschapsfiscaliteit? Onze fractie vindt dat de BTW-dotatie moet verdwijnen en omgezet moet worden in een overheveling van de extra-dotatie. De minister-president heeft dat standpunt ook ingenomen in een interview in de Gazet van Antwerpen.
Fiscale autonomie betekent ook dat de overblijvende gewest- en gemeenschapsbelasting overgeheveld moet worden naar de gewesten en gemeenschappen, en in mindering moet gebracht worden van de geristorneerde personenbelasting. Op die manier kan 14 percent van de Vlaamse begroting gefinancierd worden.
Het is belangrijk dat de BTW-dotatie vervangen wordt door de personenbelasting, en dat de gewest- en gemeenschapsbelasting overgeheveld worden naar de gewesten en gemeenschappen. Zo wordt 50 percent van de Vlaamse begroting gefinancierd met eigen inkomsten. Dat is een doelstelling die we in de eerste fase kunnen realiseren met het perspectief om in de volgende jaren verder te gaan.
Vlaanderen dient te beschikken over tariefautonomie. Dat wil zeggen dat de federale wetgever de basistarieven fixeert, maar de tarieven van de verschillende belastingschalen verlaagt om de deelstaten de ruimte te geven om een tariefpolitiek te voeren. Op die manier kunnen de gewesten niet alleen de tarieven moduleren, maar ook een eigen beleid te voeren. De minister-president stelt voor om alleen te werken met op- en afcentiemen en die te reduceren tot een kwart van de personenbelasting. Dat is voor ons onvoldoende. Op- en afcentiemen zijn nu al mogelijk op het geheel van de personenbelasting.
Ik heb me in dat interview misschien verkeerd uitgedrukt. Het is niet de bedoeling om ons daartoe te beperken. Alles hangt af van de vork die we kunnen bekomen. Een vork van 10 percent geeft 20 percent in de kering. Dat cijfer beantwoordt aan de verwachtingen. Dat standpunt van de Vlaamse regering is een goed uitgangspunt voor de onderhandelingen.
De op- en afcentiemen spelen op het globaal inkomen. De tariefpolitiek maakt de differentiatie mogelijk. De Bijzondere Financieringswet moet gewijzigd worden om dat mogelijk te maken.
Voor de tariefautonomie moet men niet alleen kijken naar de mogelijkheid van verlagingen en verhogingen, maar van aftrekken. Men dient ook de fiscale aftrekmogelijkheden toe te voegen.
Een differentiatie naargelang het inkomen is iets anders dan de 10 percentvork van de op- en afcentiemen. Ons standpunt is een reële fiscale autonomie. De federale regering legt de basistarieven vast, en de deelstaten hebben de mogelijkheid af te wijken en fiscale aftrekken te realiseren om een eigen beleid te voeren.
Dat zijn onze twee belangrijke punten : een basisfinanciering op basis van de personenbelasting en de mogelijkheid van tariefautonomie. De CVP vindt dat de belastingverlaging maar kan als er een modulering mogelijk is naargelang het inkomen en de gezinslast. De vraag rijst hoever het staat met het dossier van de belastingverlaging. Is het al behandeld in het overlegcomité van de Raad van State? Ik heb de indruk dat de Franstaligen het dossier aangrijpen om iets in ruil te vragen voor datgene waarop we al recht hebben. De modulering van 2,5 percent tot 10 percent voor de afcentiemen is voor ons onvoldoende. 1 percent van de personenbelasting is een onvoldoende basis voor de fiscale autonomie. Het is belangrijk te weten wat het lot is van de afcentiemen.
Het is zeker niet de bedoeling om twee maal de prijs te betalen voor het Sint-Elooisakkoord. Het ontwerp van decreet over de afcentiemen is gebaseerd op de huidige financieringswet. Dit dossier ligt nu bij de Raad van State. Het staat los van de onderhandelingen over de herziening van de financieringswet.
De Raad van State kan dit ontwerp van decreet pas behandelen nadat er een goedgekeurd verslag is in het Overlegcomité. Dit zou nog niet gebeurd zijn, dus kan de Raad van State geen advies uitbrengen.
Het ontwerp van decreet is bij de Raad van State, met medeweten en goedkeuring van het Overlegcomité.
Er moet een officiële goedkeuring zijn van het Overlegcomité anders kan de Raad van State niet verder werken. Ik denk dat voor de Raad van State moet beschikken over een verslag van het Overlegcomité, waarin dit ontwerp van decreet wordt goedgekeurd.
Het Overlegcomité heeft het Sint-Elooisakkoord goedgekeurd. De afcentiemen zijn hiervan een onderdeel. De Raad van State kan hier dus een advies over geven.
Het ontwerp van decreet zelf is een uitvoering van een Vlaamse bevoegdheid. De goedkeuring van het Overlegcomité zou een onaanvaardbare inmenging zijn in onze bevoegdheid.
Hoe heeft u deze informatie gekregen?
Via de website.
In juni is er gezegd dat de vork voor de verdeling van de afcentiemen door de federale regering moet bepaald worden. Is dit al gebeurd?
Eerst moet er een advies zijn van de Raad van Sate, dan kunnen we dit ontwerp van decreet voorleggen aan het Vlaams Parlement. Het ontwerp van KB bestaat al en wordt goedgekeurd zodra deze besprekingen afgelopen zijn.
Wij willen meer financiële autonomie. De financieringswet is onvolmaakt en we willen er van af. Hierover spreken we vandaag.
Uit verklaringen van de Franstaligen blijkt dat zij enkel de vork van 2,5 percent willen verruimen en dit willen verkopen als financiële autonomie. Minister-president Van Cauwenberghe wil in geen geval aan de progressiviteit van het stelsel raken. Hij wil dat wij geen eigen tariefpolitiek, onder andere gedifferentieerd naar inkomen, kunnen voeren. Dit is niet de fiscale autonomie die wij wensen.
De Franstaligen zien de herfinanciering van het onderwijs als middel om meer dotaties te krijgen. Wij willen de middelen van de personenbelasting als basis van de financiering van het onderwijs, natuurlijk gecorrigeerd door solidariteitsmechanismen.
Het is evident dat de Franstaligen onze mening niet zullen overnemen. Het regeerakkoord bepaalt wat wij willen. Ik ben het voor het grootste deel eens met de heer Van Rompuy. Ik denk alleen dat de problemen in verband met de grondwettelijke basis van de gemeenschapsfiscaliteit groter zullen zijn???
U heeft zelf deze grondwettelijke basis voorgesteld een aantal dagen geleden.
Vandaag moeten we duidelijk onze onderhandelingspositie bepalen. De pers zegt wel dat de Franstaligen bereid zijn om ver te gaan maar een veredelde vorm van afcentiemen is voor ons onvoldoende.
Zal de afschaffing van het kijk- en luistergeld ook aan bod komen tijdens de onderhandelingen? Is dit een volledige bevoegdheid van de gemeenschappen? Zal de afschaffing betaald worden door de federale schatkist of zal de Vlaamse begroting hiervoor opdraaien? De heren Stevaert en Vande Lanotte vinden dat dit behoort tot de fiscale autonomie. Dit klopt niet.
Iedereen is voor de afschaffing van het kijk- en luistergeld. De vraag is wie ervoor betaalt. Het onderwijs hoopt dat fiscale autonomie meer middelen voor de herfinanciering zal opleveren. Indien het kijk- en luistergeld wordt afgeschaft, zonder federale compensatie, zal hiervoor misschien geen ruimte meer zijn.
De federale overheid heeft voor ongeveer 400 miljard frank beloftes gedaan.
Ik denk niet dat zij ook nog bereid zullen zijn om 40 miljard frank voor de afschaffing van het kijk- en luistergeld op te hoesten.
Wordt een gemeenschapsdialoog georganiseerd of zullen de partijen en kabinetten samenkomen in Wetstraat 16? Hoe zal de Vlaamse regering eigenlijk betrokken worden bij deze onderhandelingen? Tenslotte gaan deze onderhandelingen over de financiering van de deelstaten. Daarom is het belangrijk dat we vooraf weten hoe de deelstaten bij de onderhandelingen betrokken zullen worden. Voor we begonnen te onderhandelen over het Sint-Michielsakkoord waren er duidelijke afspraken over de procedure.
Het is belangrijk dat de Vlaamse regering haar standpunt vooraf bekendmaakt. Een koehandel is absoluut niet het gepaste uitgangspunt voor onderhandelingen over een gezondere financiering van de gewesten en gemeenschappen. (Applaus bij de CVP)
Wij willen stap voor stap vooruit gaan in een dossier dat jarenlang geblokkeerd was. De heer Van Cauwenberghe, premier Verhofstadt en ikzelf zijn overeengekomen op twee manieren overleg te plegen. Enerzijds zullen de ministers-presidenten van de deelstaten samenkomen met de federale eerste minister en de federale ministers verantwoordelijk voor de hervorming van de instellingen. Anderzijds zullen de federale premier en de federale ministers verantwoordelijk voor de hervorming van de instellingen overleg plegen met de Costa. In zijn beleidverklaring moet de federale premier nu een aantal oplossingen aanreiken, want uiteindelijk moet alles worden goedgekeurd in het federale parlement. Morgen komen de federale premier, de ministers bevoegd voor de hervorming van de instellingen en de ministers-presidenten van de deelstaten om acht uur samen.
Het Kijk- en Luistergeld is nog een federale belasting en daarom moeten de drie gemeenschappen het eerst met elkaar eens worden vooraleer wij die kunnen afschaffen. Daarom wil ik het Kijk- en Luistergeld net zoals u overhevelen. Het spreekt voor zich dat we moeten nagaan hoe we een afschaffing ervan budgettair kunnen verrekenen.
Deze discussie is voor ons een aangename verrassing omdat ze veel eerder wordt gevoerd dan verwacht. Ook ik twijfelde aanvankelijk aan de aanpak van minister-president Dewael, maar uiteindelijk blijkt dat zijn aanpak succes heeft. Het uiteindelijke onderhandelingsresultaat kennen we uiteraard nog niet, maar hij slaagt er toch in de onderhandelingen een jaar vroeger dan verwacht aan te vatten, zonder dat er sprake is van een conflict.
Tijdens de vorige kabinetsperiode hebben we een mooie tekst geredigeerd, maar het ontbrak ons aan een strategie om de onderhandelingen te starten vooral omdat de CVP er op federaal niveau een andere houding op nahield. De huidige eenduidige houding op federaal en regionaal niveau, gecombineerd met de houding van minister-president Dewael die het Franstalige eisenpakket goed kent, werpt nu haar vruchten af. Hoe groot de verleiding ook was, minister-president Dewael bleef de eis naar meer middelen koelbloedig koppelen aan de eis naar meer autonomie.
Ik moet evenwel bekennen dat dit geen succesvolle afloop garandeert, omdat het een complex dossier blijft. Zo zijn de Franstaligen tegen inkomstenautonomie en willen ze fiscale autonomie beperken tot uitgavenautonomie uit vrees voor inkomsten- en concurrentieverlies. Voor hun eerste vrees heb ik begrip en doorzichtige compensaties kunnen, mits solidariteit niet leidt tot de gevreesde inkomstenparadox. Ik weiger evenwel te geloven dat fiscale verscheidenheid de economische en monetaire unie van ons land in het gevaar brengt. De Belgische monetaire unie is eigenlijk al ondergeschikt aan de Europese monetaire unie. En ook op Europees vlak streeft men naar fiscale harmonisatie.
In het Vlaamse regeerakkoord stellen we ook voor een belangrijk deel van de personenbelasting over te hevelen. Het huidige dotatiesysteem volstaat niet langer en daarom vragen wij tarievenautonomie waarbij binnen een afgesproken bandbreedte afwijkingen mogelijk zijn om bijvoorbeeld sociale correcties door te voeren.
We hebben drie doelstellingen : een overheveling van alle gewestbelastingen en van een gedeelte van de personenbelastingen en een doorbraak in de tarievenautonomie. Als deze prioriteiten kunnen worden gerealiseerd, dan wordt er geschiedenis geschreven. De VLD-fractie steunt de minister-president die zijn politieke lot verbindt aan een doorbraak in het dossier van de fiscale autonomie. We willen geen communautair opbod. Fiscale autonomie is echter een van de fundamenten van het nieuwe Vlaamse liberalisme. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Het thema van de fiscale autonomie werd al besproken naar aanleiding van het Sint-Michielsakkoord. Een beleidsniveau moet niet enkel voor zijn uitgaven verantwoordelijk zijn, maar ook voor zijn inkomsten. Fiscale autonomie is een essentieel beleidsinstrument. Een beleidsniveau dat bevoegd is voor bejaardenbeleid, moet ook bevoegd zijn voor pensioenen; wie bevoegd is voor economie en tewerkstelling moet ook bevoegd zijn voor de loonlasten. Er wordt een volledig ander onderwijsbeleid gevoerd in Vlaanderen en Wallonië, maar de financiële instrumenten kunnen daar niet op afgestemd worden. Vlaanderen zorgt voor 63 percent van de personenbelasting, maar krijgt maar 58 percent van de onderwijskredieten. Ook op het vlak van de vennootschapsbelasting geeft Vlaanderen meer dan het krijgt. Al negen jaar lang hoor ik dat we de solidariteit in stand moeten houden. Uit een studie van de KBC blijkt echter dat er een transfer plaatsvindt van niet minder dan 186 miljard frank, vooral via de sociale zekerheid. We willen solidair zijn met de zieken en hulpbehoevenden in Wallonië, maar niet met de Waalse beleidsopties. Met de Financieringswet financieren we geen Waalse leerlingen, maar een onderwijsbeleid dat responsabilisering afwijst.
Waarom zouden we de zaken niet omkeren? Waarom zouden we, in het kader van de residuaire bevoegdheden, niet eerst vastleggen wat federaal kan blijven? Deze aangelegenheden kunnen vervolgens gefinancierd worden met dotaties vanuit de deelstaten.
Het plan waarmee de minister-president naar de onderhandelingstafel stapt is mager. Hij zegt zich te verzetten tegen consumptiefederalisme. Het Sint-Elooisakkoord is daar echter een prachtig staaltje van : het heeft de transfer van noord naar zuid verhoogd. In het regeerakkoord wordt wel gepleit voor een defederalisering van gezondheidszorg en gezinsbijslagen, maar dan enkel voor wat betreft de normerings- en uitvoeringsbevoegdheid. Aan de financiering wordt niet geraakt. Zo wordt het consumptiefederalisme in stand gehouden. Blijkbaar pleit de heer Denys niet langer voor een volledige overheveling van de personenbelastingen. Ik herinner me dat de heer De Gucht er nog niet zo lang geleden voor pleitte dat ten minste vijftig percent van de Vlaamse uitgaven uit Vlaanderen moest komen.
De resoluties waaraan u refereert zijn niet door alle fracties goedgekeurd. Het Vlaamse regeerakkoord is een synthese die vier partijen bindt.
De heer Van Hauthem wil helemaal geen solidariteit : hij wil de afschaffing van de Belgische staat.
Solidariteit zal mogelijk blijven in Europees verband. De minister-president pleit voor fiscale autonomie; Wallonië wil echter slechts een herfinanciering van de gemeenschappen. Wallonië wil dat de vrijgekomen budgettaire ruimte wordt aangewend voor een verhoging van de dotaties voor de gemeenschappen.
Ik ben geen vragende partij voor een loutere herfinanciering van de deelstaten door de federale overheid. Ook met de bestaande Financieringswet zal Vlaanderen in 2001 over voldoende middelen kunnen beschikken.
Ik stel echter vast dat er in Wallonië een grotere luisterbereidheid bestaat. Men ziet in dat een beleidsniveau dat geen vat heeft op negentig percent van de inkomsten niet behoorlijk kan functioneren.
De Financieel-Economische Tijd signaleert dat er al een deelakkoord zou bestaan over de herfinanciering van de gemeenschappen : 25 miljard frank meer voor de Vlaamse Gemeenschap en 18 miljard frank voor de Franse. Klopt dat?
Het debat neemt een bedenkelijke wending als de minister-president zich moet gaan uitspreken over de juistheid van persartikels.
Dat hoeft u niet te doen. U hebt de vrijheid om te reageren tijdens het actualiteitsdebat, maar de sprekers kunnen u niet ondervragen.
Het antwoord is dus neen?
Als de middelen van de sociale zekerheid niet in de onderhandelingen betrokken worden, kan het resultaat alleen een lege doos zijn. In welk kader vinden die onderhandelingen trouwens plaats? Welke rol speelt de Costa nog? Telkens weer blijkt dat cruciale onderwerpen uit de conferentie worden gelicht, zoals het Sint-Elooisakkoord bijvoorbeeld.
Die vragen moet u stellen aan de politieke partijen die participeren aan de Costa, niet aan de regering. Ik antwoordde trouwens al op een gelijkaardige vraag van de heer Van Rompuy. We moeten wachten op de resultaten van de Costa vooraleer de bevoegde ministers aan zet komen.
De minister-president beweert dat men stap voor stap voortgaat. De laatste princiepsbeslissing, over de volledige defederalisering van landbouw en buitenlandse handel, dateert echter al van Pasen en er werd nog niet eens een ontwerp ingediend. Als men zelfs dat niet kan binnen een redelijke termijn, wat kan men dat nog wel verwachten? De Franstaligen beschouwen de Vlaamse afcentiemen als een bedreiging van de Belgische economische en monetaire unie. Het staat nu al vast dat de federale princiepsverklaring van 17 oktober een mager beestje zal zijn. De Financieel-Economische Tijd stelt terecht dat een verstandige onderhandelaar met een maximaal voorstel naar het overleg trekt, zodat hij ruimte heeft om naderhand een en ander af te zwakken. De Vlamingen hebben evenwel al vooraf een compromis in hun voorstel ingebouwd, zodat er na een afzwakking niets essentieels meer zal overblijven. (Applaus bij het VB)
Dit debat komt mij als onwezenlijk over. Wil men de Vlaamse regering complimenteren met haar nieuwe aanpak van de communautaire onderhandelingen? Zij koos voor overleg in de plaats van confrontatie en slaagde er al na een jaar en drie maanden in om aan de vooravond van fundamentele onderhandelingen te staan. Ook de Franstaligen erkennen thans de noodzaak van fiscale autonomie. Ik vind het wel vreemd dat men de kaarten van de Vlaamse onderhandelaars al vooraf aan iedereen wil tonen. Want dat schijnt de oppositie te willen bereiken met haar houding tijdens dit debat. Aan de andere kant van de taalgrens is men zo verstandig om dat niet te doen. Of wil de oppositie het regeerakkoord opnieuw ter discussie stellen?
Uw tussenkomst is al even onwezenlijk. Fiscale autonomie is toch een van de essentiële voorwaarden van het toekomstige beleid? Het onderhandelingsmandaat van de Vlaamse regering moet dan ook duidelijk zijn.
Dat staat toch in het regeerakkoord, zoals de heer Denys en de minister-president al opmerkten.
Wat in het regeerakkoord staat, moet nog concreet worden gemaakt
De heer Voorhamme bagatelliseert het debat, terwijl nochtans de komende weken de basis zal gelegd worden voor de financiering van de deelstaten in de volgende jaren. Het is toch elementair dat wij de krijtlijnen van de Vlaamse onderhandelingspositie te zien krijgen. Het regeerakkoord kan immers op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. De heer Voorhamme pleit voor het welvaartvast maken van de onderwijsfinanciering door een koppeling aan de BTW-dotaties, terwijl de heer Denys dat een voorbeeld van consumptiefederalisme vindt en daarom de voorkeur geeft aan een koppeling aan de personenbelasting, wat gunstiger is voor Vlaanderen.
Destijds wilden we inderdaad het welvaartvast maken van de onderwijsdotatie loskoppelen van de discussie over de fiscale autonomie. Dat was echter bedoeld als strategie om de Franstaligen aan tafel te krijgen.
In het debat over fiscale autonomie sta ik achter het regeerakkoord. De drie fundamentele passages die hierover in het regeerakkoord staan, geven aan de regering de nodige ruimte. Op dat vlak is er dus geen tegenstelling tussen de heer Voorhamme en mezelf.
De discussie over de financiering van gemeenschappen en gewesten en over fiscale autonomie is voor ons niet belachelijk. Alleen : we hebben het daarover al gehad tijdens deze legislatuur. Nu is het niet het meest geschikte moment om dit onderwerp aan te snijden, maar als er goede voorstellen zijn, moet deze discussie verder kunnen gevoerd worden.
Nu worden opnieuw voorstellen te berde gebracht die niet overeenstemmen met het regeerakkoord. Ik wijs er echter op dat er een meerderheid achter het regeerakkoord staat. Ook dat is democratie. De passages in het regeerakkoord geven de regering een grote mate van vrijheid. We kunnen dus nu nog niet zeggen waar we zullen uitkomen in de onderhandelingen. Op deze manier kan echter wel een vrij grote mate van fiscale autonomie gerealiseerd worden voor de Vlaamse deelstaat. De grootst mogelijke fiscale autonomie in de andere federale staten bedraagt 40 tot 45 percent. Ook wij kunnen evolueren naar dat peil.
Verder kunnen we herhalen wat de basisprincipes moeten zijn. Op dit ogenblik is er sprake van een belastingshervorming die in de praktijk hoofdzakelijk lijkt neer te komen op een belastingsverlaging. Rechtvaardigheid en sturing mogen daarbij niet buiten beschouwing blijven. In het kader van het mobiliteitsprobleem denken we daarom onder meer aan een overheveling van de registratierechten.
We begrijpen niet waarom de CVP blijft hameren op een gemeenschapsfiscaliteit. Dan zit men immers vast voor minstens vier jaar.
De zaken die betrekking hebben op een gemeenschapsfiscaliteit worden uit de weg gegaan. De partij van de heer Voorhamme is voorstander van de afschaffing van het kijk- en luistergeld. We wijzen erop dat op dit ogenblik ook in Brussel 20 percent van dit kijk- en luistergeld naar de Vlaamse Gemeenschap gaat. De afschaffing van het kijk- en luistergeld is in Brussel echter niet mogelijk. Hoe wil men de Vlaamse gemeenschap in Brussel dan betrekken bij het geheel van de Vlaamse gemeenschap?
In Wallonië heeft minister-president Dewael gezegd dat hij voorstander is van tweeledigheid. In fiscale kwesties hanteert hij echter de drieledigheid. Hij snijdt de Vlaamse gemeenschap in Brussel immers af van de rest van de Vlaamse gemeenschap.
Kan de heer Voorhamme verduidelijken waarom we vier jaar zouden moeten wachten op een gemeenschapsfiscaliteit? Volgens hem is er daarvoor een grondwetswijziging nodig. Ik heb de indruk dat men onvoldoende voorbereid naar de onderhandelingen gaat. Artikel 170 paragraaf 2 van de grondwet poneert de fiscale bevoegdheid van de gemeenschappen. De uitoefening van deze bevoegdheid ratione loci is niet geregeld. Dat heeft een belangrijke impact voor Brussel. Men moet dus niet wachten op een grondwetswijziging. Men kan zich dus niet blijven verschuilen achter een verkeerde interpretatie van de wettelijke situatie.
De kernvraag is in welke mate men consistent is met het regeerakkoord en met de resoluties van het Vlaams Parlement. Deze resoluties stellen in elk geval dat we zullen streven naar een betere invulling van de tweeledigheid en naar een specifieke regeling voor Brussel en voor de Duitstaligen. Wat de heer Voorhamme heeft gezegd is dus onjuist.
Deze bepaling staat inderdaad in de Grondwet. Er staat echter ook dat de Vlaamse Gemeenschap zich tot de bevolking richt via instellingen. Dat betekent dat een gemeenschapsbelasting in Brussel nooit voor gevolg kan hebben dat er een opsplitsing gemaakt wordt op basis van een keuze. Een subnationaliteit is grondwettelijk immers niet mogelijk. De gemeenschapsbelasting kan dus geen individuele belasting zijn voor Vlamingen en Franstaligen. In Brussel zal er altijd een gemengd systeem zijn. Het aandeel van Vlamingen en Franstaligen zal altijd een gewogen gemiddelde zijn. De gemeenschapsfiscaliteit zal in de praktijk gewestgebonden bepaald worden. De tweeledigheid van de instellingen kan wel versterkt worden via andere mechanismen van gemeenschapsbevoegdheden in andere aangelegenheden. In de praktijk zal er een derde systeem zijn dat samenvalt met het Brussels hoofdstedelijk gewest.
De heer Anciaux moet de tekst en de interpretatie van artikel 170 van de grondwet nalezen. Het volstaat dat een gewone wet of een samenwerkingsakkoord dat bepaalt. Om de zes maanden komen we samen in de Costa. Daar argumenteerde de heer Anciaux dat de exclusieve bevoegdheid inzake landbouw en buitenlandse handel naar de gewesten gaat. De toelichting van de heer Anciaux stelt me niet gerust. De vraag is hoe we een systeem democratisch proberen in te richten en volgens een duidelijke wetgeving.
Het is onmogelijk om op basis van de grondwet te stellen dat de gemeenschapsfiscaliteit individueel toegepast kan worden in Brussel. Het is wel mogelijk dat het Waals en Vlaams Gewest door samenwerkingsakkoorden de gemeenschapsfiscaliteit uitoefenen die voor alle Brusselaars gelijk is. Op die manier krijgt men een gewogen systeem.
Ik betreur dat de term subnationaliteit gebruikt wordt in het debat over fiscale autonomie. We dienen af te stappen van die term omdat die te zwaar beladen is voor heel wat Brusselaars. Het gaat niet om subnationaliteit, maar om het maken van een keuze in een deel van de fiscaliteit. Ik zal de juridische uitleg van minister Anciaux onderzoeken. Ik ben van mening dat het wel mogelijk is om een keuze te maken in de gemeenschapsfiscaliteit.
De bedoeling van dit debat is de regering mee te delen wat het Vlaams Parlement denkt over fiscale autonomie en niet het interpelleren van deze regering. Ik vraag dan ook een duidelijk debat en alleen te onderbreken als het politiek essentieel is.
Ik deel het standpunt van minister Anciaux. Als we de grondwet wijzigen, zijn we vertrokken voor vier jaar. De SP vindt het belangrijk dat Vlaanderen zo snel mogelijk in staat is om het kijk- en luistergeld af te schaffen. We willen dat er snel fiscale autonomie komt. Dat mag niet afgeremd worden door een symbolendiscussie. Er moeten snel tastbare resultaten komen en daarom steunen we het huidige overleg. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Ik heb me ook vragen gesteld over het nut en de zin van dit debat aan de vooravond van de belangrijke besprekingen. We zijn blijkbaar in een stroomversnelling terechtgekomen. Het conflictmodel heeft plaats gemaakt voor overleg en vertrouwen. In dat opzicht is het moeilijk om binnen het Vlaams Parlement stoere taal te spreken over de problematiek. We gaan geen strijd voeren maar onderhandelen. Onze fractie is dan ook voorzichtig en ik wil alleen een aantal elementen aanhalen uit het regeerakkoord, dat de krijtlijnen vastlegt.
Het belang van fiscale autonomie moet niet meer onderstreept worden. Het regeerakoord stelt dat de gewestbelasting en de aanverwante belastingen zo snel mogelijk overgeheveld moeten worden, met name de inverkeersstelling, de registratie- en schenkingsrechten.
Toch rijzen er een aantal vragen. Als we de heffingsgrond van de onroerende voorheffing overdragen naar de gewesten, grijpen we dan niet in de personenbelasting in? Tijdens de onderhandelingen moeten we daarop een antwoord vinden. Het is belangrijk dat Vlaanderen over die inkomsten beschikt om een inhoudelijk beleid te voeren, onder meer om de stadskern te versterken. Mobiliteit is daarvan een afgeleide. Om een coherent beleid te voeren is het belangrijk om de inverkeersstelling te defederaliseren, maar anderzijds is het mobiliteitsbeleid verbonden met vaste en variabele kosten. De variabele kosten zijn afhankelijk van de energieprijzen, wat een federale bevoegdheid blijft. De vraag rijst dan ook of we bij de defederalisering een echt instrument in handen hebben om een degelijk mobiliteitsbeleid te voeren. Het is belangrijk om voor de inverkeersstelling een samenwerkingsakkoord tussen de gewesten af te sluiten om fiscale migratie te vermijden.
De personenbelasting dient voor een deel de bevoegdheid van de gewesten te worden. Ik denk dat tariefautonomie het interessantste is om een beter beleid te voeren en sociaal in te grijpen. Ik heb geen probleem met de voorgestelde marge waarbinnen dat moet gebeuren, maar de uiteindelijke marge zal het resultaat zijn van de onderhandelingen. Het voeren van een eigen fiscaal beleid mag niet los gezien worden van de totale fiscaliteit in België. We moeten streven naar een evenwicht.
In het regeerakkoord staat dat de middelen van de gemeenschappen welvaartsvast moeten gemaakt worden. Dat is mogelijk voor de BTW-middelen en allicht ook, via een ander systeem, voor de personenbelasting. Deze samengestelde belasting zou federaal geïnd moeten worden en dan verdeeld over de gemeenschappen. Alleen zo kunnen we verrmijden dat men in Brussel moet kiezen voor een subnationaliteit. Dat willen wij in alle geval vermijden. Hetzelfde probleem stelde zich bij de gratis busreizen van de 65-plussers.
Wij zijn voorstander van de afschaffing van het kijk- en luistergeld. Als dat echter een gewestbelasting wordt, bestaat het gevaar dat de Vlamingen in Brussel hier niet van kunnen genieten. We vinden dat deze belasting best door de federale overheid wordt afgeschaft. De argumenten tegen de belasting, namelijk dat zij voorbijgestreefd, asociaal en niet meer relevant is, gelden immers voor iedereen. De gemeenschappen zullen wel voor het verlies van deze belasting vergoed moeten worden. Indien dat niet mogelijk is, zullen wij het voorstel om deze belasting om te vormen tot een gewestbelasting wel goedkeuren.
Deze middelen compenseren zal niet gemakkelijk zijn. Het gaat immers over 19 miljard frank. De sommen die beschikbaar zijn voor lastenverlaging zijn bekend. Meer financiële autonomie betekent volgens de SERV echter niet noodzakelijk meer geld. Zelfs indien autonomie wel meer geld betekent, moeten we nog bekijken hoe we dat het beste kunnen besteden.
Ik sta versteld dat de heer Sannen er geen bezwaar tegen heeft om het kijk- en luistergeld voor de Vlaamse Brusselaars te handhaven. In Brussel is de belastingdruk al hoog. Iedereen die het zich kan permitteren, zal Brussel verlaten. Dat zal grote gevolgen hebben voor de gemeenten rond Brussel. Het is beter om een gemengd systeem in te voeren en de Brusselaars te laten kiezen tussen twee belastingsstelsels.
Uit berekeningen blijkt dat het Brussels Gewest verhoudingsgewijs het meest kan profiteren als de gewesten bevoegd worden voor alle gewestbelastingen. De belastingsdruk in Brussel zou dus eerder verlagen.
Indien het kijk- en luistergeld een gemeenschapsbelasting wordt en de Vlaamse Gemeenschap schaft deze af, kunnen we ze met de huidige grondwet niet afschaffen voor de Brusselse Vlamingen. Indien de Franse Gemeenschap de belasting handhaaft, zal dit betekenen dat alle Brusselaars een gedeelte van de huidige belasting moeten betalen. Dat is niet wat wij willen.
Indien het kijk- en luistergeld echter een gewestbelasting wordt, kunnen we dit probleem oplossen door de Vlaamse Brusselaars een compensatie te geven via de Vlaamse instellingen in Brussel. Als Vlaanderen deze belasting afschaft, en Wallonië en Brussel niet, dan kunnen we bijvoorbeeld een kijk- en luistercheque invoeren. Deze cheque kan dan bijvoorbeeld verdeeld worden aan iedereen die participeert in het Vlaamse Filmcentrum in Brussel. Dat is volgens de huidige grondwettelijke bepalingen de enige juridisch correcte werkwijze. Wij passen dat systeem ook toe voor de gratis buspassen voor de senioren.
Indien de Brusselaars de keuze krijgen, zullen zij allicht allemaal kiezen voor het Vlaamse belastingstelsel, waarin zij geen kijk- en luistergeld moeten betalen. Ik denk echter niet dat de andere gemeenschappen het hiermee eens zullen zijn. De grondwet laat daarenboven niet toe dat er gekozen wordt tussen belastingsstelsels. De fiscale autonomie van de gemeenschappen kan en moet vergroot worden. Dat kan echter zonder dat de situatie van de Vlamingen in Brussel verschilt met die van de overige Vlamingen.
Wat de organisatie van solidariteitsmechanismes betreft, moet de federale overheid altijd het compensatiesysteem organiseren. Het aantal deelstaten in België is nu eenmaal te beperkt en het is onaanvaardbaar dat de ene deelstaat een aalmoes geeft aan de andere deelstaat. Agalev denkt dat de solidariteit tussen de gemeenschappen georganiseerd moet worden op basis van de hoofdelijke gelijkheid en niet op basis van de zogenaamde juste retour. (Applaus bij de VLD, SP, Agalev en VU&ID)
In tegenstelling met andere sprekers, is onze fractie wel tevreden dat vandaag dit actualiteitsdebat wordt gehouden. Weliswaar vreesden we ook dat het debat zou ontaarden, omdat alle fracties hun Vlaamsgezindheid zouden willen bewijzen. Dat is gelukkig niet gebeurd. Ik heb tot mijn tevredenheid gemerkt dat alle fracties, ook de CVP, in dit debat de wensen van de Vlamingen als uitgangspunt nemen. Bijna alle sprekers lieten zich leiden door de raison d'état. Na dit debat kan de minister-president zijn standpunt op de onderhandelingen van volgende week voorbereiden.
Sinds 1995, het ogenblik van de installatie van het Vlaams Parlement, werd er al in tal van perscommentaren op gewezen dat de federale overheid een aantal bevoegdheden probeert te recupereren. Natuurlijk gaat er nu opnieuw geld naar de federale overheid in overeenstemming met de Financieringswet. Meer geld is meer macht. Ook de voorzitter van dit parlement vond dat dit Vlaams Parlement meer macht en armslag moest verwerven.
Om duidelijkheid te hebben over onze doelstellingen, moeten we eerst nagaan wat er al gerealiseerd is. In 1963 werd het zogenaamde territorialiteitsbeginsel vastgelegd. Tijdens het debat over de voorbije Septemberverklaring werd meermaals benadrukt dat we niet meer terugkomen op dit beginsel. In de loop van de jaren zeventig en tachtig heeft Vlaanderen in verschillende fases een aantal bevoegdheden gekregen. En na de laatste grondwetswijzigingen van 1988 en 1993 luidt artikel 1 van onze grondwet : België is een federaal land opgebouwd uit gemeenschappen en gewesten.
Het kwam er vervolgens op aan inhoud te geven aan de autonomie van die deelgebieden, maar dat is in grote mate afhankelijk van de wil van de kiezers. Maar of de kiezers nu voor een Paars-Gele meerderheid kiezen, dan wel voor een Roomse, het is en blijft onze taak om het institutionele kader uit te werken. En precies daarom zijn we tevreden dat dit debat vandaag wordt gehouden.
Maar we zijn tegelijkertijd ongerust. In zijn Schrikkelnota tekende voormalig minister-president Van den Brande een aantal mogelijke strategieën uit waarover grondig werd gediscussieerd en vele experten geraadpleegd. Dat alles heeft uiteindelijk tot een resolutie geleid die we - met een onthouding van Agalev - in het voorjaar van 1999 hebben goedgekeurd. Ik denk dat Agalev ondertussen haar houding aan het wijzigen is. Eind vorig jaar hebben we immers een nieuwe resolutie goedgekeurd naar aanleiding van het - voor de VU& ID zo moeilijk te accepteren - Sint-Elooisakkoord en die werd niet alleen door de heren Bossuyt, Vermeiren en Van Grembergen, maar ook door de heer Sannen ondertekend. In die resolutie benadrukken we het tijdelijke karakter van het Sint-Elooisakkoord. Daarnaast wordt een aantal werkgroepen in het leven geroepen die de voorbereiding van de fiscale autonomie van nabij volgen. Bovendien hebben we een einddatum afgesproken : de VU&ID-fractie rekent op de loyauteit van onze partners en gaat ervan uit dat de Financieringswet eind volgend jaar gewijzigd is.
Nu zijn er verschillende redenen waarom de VU&ID-fractie optimitisch gestemd is : een gesprek tussen de deelstaatregeringen is opeens mogelijk, ook op een aantal andere terreinen lijkt men bereid aan onze verzuchtingen te voldoen en ten slotte verbindt minister-president Dewael zijn politieke lot aan het welslagen van de onderhandelingen.
We mogen er rederlijkerwijze van uitgaan dat we niet opnieuw in fases zullen werken. Wij willen immers duidelijk afgebakende bevoegdheden en alle overlappingen wegwerken. Daarnaast moet 40 tot 50 percent van de middelen overgeheveld worden zodat we op het terrein van onze bevoegdheden ook met fiscale maatregelen een eigen beleid kunnen voeren. Dat was toch ook een van de ambities van voormalig minister van Economie Van Rompuy.
Dit debat stemt ons hoopvol omdat we de violen op elkaar hebben kunnen afstemmen zonder elkaar op stang te jagen. We hebben samen gezocht naar de doelstellingen die cruciaal zijn. We zien elkaar terug na de zogenaamde State of the Union van premier Verhofstadt. (Applaus bij de CVP, de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Het is mijn bedoeling om de toespraak van de heer Vandenbroeke, waarmee ik volledig instem, uit te breiden met enkele opmerkingen over Brussel. Zo moeten we niet alleen zoeken naar een akkoord over fiscale autonomie voor de gewesten, waarmee de Volksunie uiteraard volmondig instemt, maar ook over fiscale autonomie voor de gemeenschappen. Daarbij moeten we de gevolgen voor de Vlaamse Brussel echter goed bestuderen. Ik leg er de nadruk op dat de manier waarop we dit willen realiseren realistisch moet zijn.
Met zijn beleid voor Brussel richt Vlaanderen zich tot alle Brusselaars en probeert daarnaast de positie van de Vlamingen in Brussel te verbeteren. Het beschikt daarvoor over twee kanalen : de Vlaamse instellingen en de zorgverzekering. Fiscale autonomie kan een derde kanaal worden.
Fiscale autonomie voor de gemeenschappen kan vanuit twee verschillende perspectieven beschouwd worden : enerzijds vanuit dat van de instellingen en anderzijds vanuit het perspectief van de Brusselse belastingbetaler. De bestaande financiële stromen moeten in een nieuwe bedding geleid worden. Nu krijgen de Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie middelen van het Hoofdstedelijk Gewest. Dat kan niet langer, want vooral de Franse Gemeenschapcommissie beschouwt het gewest al te vaak als een melkkoe waarbij ze terecht kan om haar financiële problemen op te lossen. Volgens ons moeten de respectievelijke gemeenschapscommissie hun financiering rechtstreeks van de gemeenschappen ontvangen in een systeem van cofinanciering tussen de gemeenschappen.
We gaan uit van twee criteria : het systeem moet op het terrein kunnen werken en het moet de Vlaamse Brusselaars ten goede komen. Subnationaliteit is juridisch niet haalbaar en is momenteel wellicht ook politiek gezien niet opportuun. De keuze zou immers definitief zijn en nogal wat echte Brusselaars zouden niet weten waarvoor ze moeten kiezen. Heel wat allochtonen zouden voorlopig nog niet voor een Vlaamse nationaliteit kiezen. Heel wat jonge inwijkelingen van de negentiende eeuwse gordel zien het systeem bovendien niet zitten. Een en ander betekent niet dat subnationaliteit in de toekomst niet mogelijk zou zijn.
Er kan een belastingstelsel worden ingevoerd met met gewogen gemiddeldes op basis van het Vlaamse en het Franse stelstel. Omdat een dergelijk systeem de Franstalige Brusselaars zou bevoordeligen in vergelijken met de andere belastingbetalers van de Franse gemeenschap, maar de Nederlandse Brusselaars benadelen in vergelijking met de Vlamingen. Daarom moet de mogelijkheid van een belastingaftrek voor bepaalde groepen worden ingevoerd. Dat stelt dan wel het probleem van de criteria. We moeten een systeem vinden waarvan de Brusselse Vlamingen zo veel mogelijk kunnen genieten van dezelfde voordelen als de Vlamingen en die Brussel in zijn geheel ten goede komt. (Applaus bij de CVP en VU&ID)
Aanvankelijk stond ik sceptisch tegenover dit debat. Ik ben echter blij de verschillende standpunten te hebben gehoord.
We zullen ons laten leiden door het regeerakkoord. Ik ben het in grote lijnen eens met de krachtlijnen van de heer Van Rompuy. De gewest- en gemeenschapsbelastingen en een substantieel van de personenbelastingen moeten worden overgeheveld. Bovendien moet er autonomie inzake tarieven worden gecreëerd. Daarbij moet een vork worden vastgelegd. We stellen tien percent voor in plus en min en twintig percent in de kering. De mogelijkheid van wat ik maar aftrekautonomie zal noemen, moet worden gecreëerd. De organisatie van de solidariteit moet opnieuw op de tafel komen, maar de solidariteit moet behouden worden.
Het debat over de vennootschapsbelasting is momenteel niet aan de orde. Wel zou een korting kunnen worden toegestaan : een algemene korting of een korting voor bedrijven die intensief aan onderzoek en ontwikkeling doen. Dat zou ons in staat stellen een echt economisch beleid te voeren. We geven immers de voorkeur aan belastingskortingen boven subsidies.
De VLD is voorstander van een debat over de vennootschapsbelasting. De subsidiëring via de expansiewetgeving is immers geen goede aanpak.
Een defederalisering van de vennootschapsbelastingen is momenteel niet aan de orde : er moeten wel afspraken worden gemaakt met de federale overheid om kortingen te kunnen toestaan.
De notie van gemeenschapsfiscaliteit levert inderdaad grondwettelijke problemen op. We moeten echter creatief zijn. We kunnen nieuwe formules zoeken om de band tussen Brusselaars en Vlamingen te versterken, zoals werd gesuggereerd door minister Anciaux.
Ik herhaal dat ik mijn politieke lot verbindt aan het dossier over de fiscale autonomie. Ik ben optimistisch gestemd. We zullen de onderhandelingen op een krachtige wijze voeren. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Het antwoord van de minister-president is erg mager. Als minister-president heb ik acht jaar lang een project voor Vlaanderen verdedigd. We hebben de werkloosheid gehalveerd en de basis gelegd voor een duurzaam beleid.
De standpunten van de meerderheid vervullen mij met grote bezorgdheid. Het moet eens uit zijn met de bewering dat de vorige regering niets zou bereikt hebben en deze regering alles zou aankunnen. Wij waren destijds niet zozeer voorstanders van een confrontatie met de Franstaligen, als wel van de rustige voorbereiding van het overleg. Daarom werkten wij in het Vlaams Parlement jarenlang - samen met vele deskundigen - grondig aan een gemeenschappelijke standpuntbepaling. Het getuigt van politieke oneerlijkheid om dat te ontkennen. Het huidige regeerakkoord is bovendien allesbehalve helder. Zowel voertuig als bagage en bestemming zijn onduidelijk. Doch dit terzijde, want al heeft elke Vlaamse regering haar eigen methode ontwikkeld, toch zijn de doelstellingen belangrijker. Helaas gelooft deze regering blindelings in de Costa, die inmiddels zichzelf heeft afgeschaft, want daar komt het toch op neer. In de plaats van een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap, zoals ons was voorgespiegeld, krijgen we nu een politieke meerderheidsafspraak.
Een debat over de fiscale autonomie wordt geweigerd : dat is vandaag gebleken. Nochtans is fiscale autonomie nodig : verschillende voorkeuren worden duidelijk gemaakt; de overheden beschikken over een belangrijk instrument om hun eigen beleid te voeren; de democratische legitimiteit wordt versterkt; de beleidsvoerders plukken direct de vruchten van hun beleid. Helaas ben ik er nu al zeker van dat men de uitkomst van de onderhandelingen hoe dan ook fiscale autonomie zal noemen.
De Franstaligen reageerden destijds negatief op onze initiatieven - want ook wij hebben toenadering gezocht - omdat de economische omstandigheden voor hen ongunstig waren. Dat is nu veranderd en daarom is er thans wel een gemeenschappelijke bodem. (Applaus bij de CVP)
Het actualiteitsdebat is gesloten.