Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is het voorstel van resolutie van de heren Denys, Hostekint, Vandenbroeke, Decaluwe en Martens betreffende het sluiten van een protocol over de bevoorrading van vinkeniers.
De politieke betekenis van dit voorstel van resolutie ligt in het feit dat het geen voorstel is van de een of andere fractie, maar van parlementsleden uit verschillende hoeken die al jaren met de vinkensport meeleven. Dit is geen initiatief om een wisselmeerderheid te zoeken, maar wel om een vinkeniersmeerderheid te vinden. De gevoeligheid voor de sport ligt verschillend binnen de verschillende fracties, niet tussen de fracties. Het is een historische gebeurtenis dat de leden los van hun fractie zullen kunnen stemmen.
Met deze resolutie wil ik geen teken van wantrouwen geven aan minister Dua. Ik heb vertrouwen in deze groene minister. Alleen heb ik een duidelijk meningsverschil over de bevoorrading van de vinkensport uit de vrije natuur. In 1992 onderhandelde de heer De Batselier, als minister van leefmilieu, een protocol dat een goed werkbare tijdelijke oplossing bood, maar geen blijvend antwoord op de vraag over de bevoorrading. Ook zijn opvolger, de heer Kelchtermans, heeft de kwestie niet definitief beslecht. Vandaar dat ik nu pleit met dit voorstel voor een definitieve oplossing. We moeten tot een finale aanpak komen en nu eindelijk beslissen of bevoorrading uit de natuur nu wel of niet kan.
De bedoeling is niet om de zaak op de spits te drijven. Ik heb geprobeerd om te onderhandelen en heb daarom een bijeenkomst belegd met minister Dua en de vinkenbond. De afspraak toen was dat minister Dua enkel initiatieven zou nemen na overleg met de parlementsleden en de parlementsleden zouden dan weer elk politiek opbod vermijden. Vandaar dat er al die tijd geen interpellaties over de vinkensport zijn gehouden en dat ik de minister heb verdedigd op de vergadering van de vinkeniersbond. We hebben ons best gedaan om te zoeken naar een compromis waardoor enerzijds de sport niet bedreigd en anderzijds het vogelbestand op peil gehouden zou worden.
Na de bijeenkomst heeft de minister geen contact meer met de betrokken parlementsleden gezocht. Ze heeft daarentegen een ontwerp van protocol voorgelegd aan de vinkenierbonden dat te nemen of te laten was. Nulbevoorrading werd opgelegd vanaf 2004, waardoor het voortbestaan van de vinkensport op de helling komt. Dat heeft mij zwaar ontgoocheld. Vandaar dat ik via een voorstel van resolutie weerwerk probeer te bieden.
De politieke discussie , om het in vogelvlucht te schetsen, vindt zijn oorsprong in de Europese richtlijn van 1979 die vogelvangst verbiedt, op welbepaalde uitzonderingen na. Vinkenieren was toen vooral het vangen van vogels. Maar de richtlijn heeft net tot een bewustmaking geleid door de vinkeniersbonden Avibo en Vimibel. De zangwedstrijden staan nu centraal, en het kweken van vinken heeft in zeer grote mate het vangen uit de vrije natuur vervangen. Terwijl de voetbalbond openlijk het arrest-Bosman bekritiseert, hebben de vinkeniersbonden meer maatschappelijke correctheid getoond. Maar zij hebben geen business-seats of eretribunes om meer belangrijke personen achter hun dossier te scharen.
Toenmalig minister van leefmilieu De Batselier sloot in 1992 een protocol af waarbij werd overeengekomen dat het bevoorraden uit de natuur stelselmatig zou vervangen worden door eigen kweek. Maar dat kweekproces is niet zo makkelijk als bij duiven en konijnen, en om bloedarmoede te vermijden is een minimumbevoorrading van 2000 vinken uit de vrije natuur noodzakelijk.
Dat aantal tast het totale vinkenbestand niet aan. Bovendien worden niet-geschikte vogels terug vrijgelaten en zijn er volgens deskundigen vandaag meer vinken dan 20 jaar geleden.
Ik ben een groot voorstander van dierenrechten en een rabiaat tegenstander van dierenmishandeling. Maar dierenrechten zijn niet absoluut. Soms moeten compromissen worden gezocht, zoals op andere vlakken. De groenen pleitten, in het kader van de discussie over de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt, voor de installatie van 500 windturbines. Deskundigen vertellen dat per windturbine jaarlijks minstens 500 vogels omkomen. De maatregel, een eerbaar ecologisch compromis waar ik niet tegen ben, zou dus minstens 25.000 vogels per jaar het leven kosten. Dat is tien keer meer dan het aantal dat wij vragen om een hobbysport van de kleine man te vrijwaren.
Mensen hebben het recht om een hond, kat of vis in huis te houden. Zo ook heeft de vinkenier het recht een vink te houden om zijn hobby te beoefenen.
Op juridisch vlak is het zo dat de Europese richtlijn van 2 april 1979 in artikel 9, eerste lid sub c een afwijking op het verbod van vogelvangst regelt. Een beperking van de bevoorrading tot 2000 vinken uit de vrije natuur per jaar, valt volgens mij onder die uitzonderingsregel.
Als u citeert moet u dat volledig doen. Afwijkingen zijn inderdaad toegestaan op voorwaarde dat er geen andere oplossingen bestaan. Nu is uit juridische discussie gebleken dat het kweken wel degelijk een bevredigend alternatief is voor de vangst.
Ik ben bereid elke juridische twijfel weg te nemen door het voorstel van resolutie, indien het wordt goedgekeurd, voor te leggen aan de Raad van State en mij neer te leggen bij dat advies.
Het gaat bij de stemming over het voorstel van resolutie over een politieke en maatschappelijke keuze. De vinkensport is een sociale sport. Dat de vinkeniers al jaren vechten voor hun sport heeft niet aleen te maken met de spanning van de zangcompetie en het gezellig samenzijn bij de prijsuitreiking. Het heeft ook te maken met het zoeken naar maatschappelijke meerwaarde. Bescheiden mensen, die in de fabriek werken of met pensioen zijn, willen niet wegdeemsteren in de anonimiteit van een maatschappij waar iedereen meer en meer op zichzelf leeft. Het probeem waar straks wordt over gestemd gaat over milieu-en dierenrechten, persoonlijke vrijheid en het instandhouden van een stuk historisch Vlaams gemeenschapsleven.Daarom vraag ik u collega's, tot welke partij u ook moge behoren, hier vandaag 20.000 volksmensen te geven waar ze recht op hebben: meer waardering en meer kwaliteit in hun leven.
Ik ben het inhoudelijk volledig eens met de gedreven tussenkomst van de heer Denys. Vanuit de meerderheid heeft hij een duidelijk standpunt ingenomen en daarom bewonder ik hem om zijn moed. Ik heb echter minder vertrouwen in minister Dua.
Het zou goed zijn rekening te houden met het boek Hinkende Vinken. Daaruit blijkt dat het hier niet zomaar gaat om een sport waar dieren worden mishandeld. De eerste vinkenzetting waarover de bronnen ons iets vertellen ging door in 1595 in Ieper. Het gaat hier dus om een volkssport die verbonden is met ons historisch cultureel erfgoed.
Nu is de minister bezig deze sport langzaam te wurgen. Ze heeft dat trouwens op een zeer provocerende wijze aangepakt. In een aantal vergaderingen werd geprobeerd om in dit dossier een consensus te bereiken. Op het nationaal kampioenschap op 25 juni heb ik, samen met de heer Hostekint en de heer Martens, nog mijn vertrouwen uitgesproken in de minister. Plots was er echter de melding dat haar voorstel te nemen of te laten was. Nochtans gaat het hier om een groene minister die de inspraak hoog in het vaandel draagt.
In de parlementaire documenten hebben we een aantal uitspraken van mevrouw Dua teruggevonden die pijn doen als men de sport goed kent : vinkeniers kunnen zich bevoorraden in de natuur. Is dat nog van deze tijd? De vinken worden opgesloten en nerveus gemaakt opdat ze dit abnormale zanggedrag zouden vertonen. Moet dat niet verwezen worden naar het rijk van de folklore?
Men zwaait constant met de Europese wetgeving. Ik ken deze richtlijn echter sedert de tijd dat ik assistent was in het Europees parlement. Als men aan de voorwaarden voldoet is er juridisch geen speld tussen te krijgen We zijn hiervoor trouwens nooit veroordeeld. Ook de Conventie van Bern van 1979 wordt nageleefd. Men kan blijven vangen, maar het vogelpotentieel mag niet in het gedrang komen.
Ornitholoog Roggeman, de voorzitter van VZW Natuurreservaten zegt trouwens dat de vinkeniers geen schuld hebben aan het dalende aantal vinken. De vogelbeschermers stellen dat de vinkeniers niets doen voor het kweken. Overstappen van vangen op kweken is echter een moeilijke opgave. Niettemin is het aantal kwekers sedert 1990 vertienvoudigd tot 1000 en is het aantal gekweekte vinken gestegen van 825 naar 9000. Er werden dus al enorme inspanningen gedaan. Er worden artikels gepubliceerd per deelaspect. Er wordt een vergoeding betaald per gekweekte vink. Dat alles kost veel geld. Nu heb ik ook de indruk dat de minister de nulbevoorrading voor een stuk wil afkopen.
Het is niet de bedoeling hier een politiek spel te spelen. Ik roep op om het dossier pragmatisch aan te pakken. Na de belangrijke symbooldossiers die Agalev heeft verloren, begrijp ik wel dat men er dit symbooldossier wil doorkrijgen ten koste van de kleine man. Ik heb de indruk dat de minister in dit dossier meer oor heeft voor de ecologische elite dan voor de kleine man en dat dieren voorgaan op mensen. Dat kan nochtans niet de bedoeling zijn.
Ik ben de laatste weken door de heer Decaluwe en door andere parlementsleden gestalkt, of ik zal zeggen, met aandrang verzocht, om nog voor het reces een initiatief te nemen rond de vinkensport. Ik heb dat niet gedaan om andere redenen, want dit dossier komt me niet goed uit.
De minister verdraait de feiten. De heer Denys heeft weergegeven wanneer we vergaderd hebben. Indien de heer Hostekint niet was tussengekomen, dan was het ministerieel besluit er al geweest. Gelukkig heeft de heer Denys een initiatief genomen om na te gaan hoe groot de democratische steun is voor deze politiek. Ik hoop dat de minister rekening zal houden met de wil van het parlement.
Ik heb geen enkele wetenschapper horen zeggen dat een minimale bevoorrading met 2000 vinken de biodiversiteit in het gedrang zal brengen. Er zijn vele tienduizenden vinken in de natuur. Men mag het trouwens niet voorstellen alsof deze vinken gedood worden. Ook het verhaal dat men de oogjes van deze vinken verbrandt, klopt niet meer.
Het sociale element is hier essentieel. De vorige Vlaamse regering heeft met het SIF het initiatief genomen om het sociale weefsel te herstellen. In bepaalde delen van het land zal men het sociale weefsel echter ernstig aantasten als deze volkssport in het gedrang komt. Daarom roep ik alle collega's op dit voorstel van resolutie goed te keuren. Ik hoop dat de minister de mogelijkheid openlaat dat de vinkensport een volwaardige sport blijft in de 21e eeuw. (Applaus bij de VLD en de CVP)
Ik spreek niet namens de SP, maar in persoonlijke naam. Ik ga volledig akkoord met het voorstel van resolutie. Toen ik de minister in de commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening over de kwestie ondervroeg, heb ik voorspeld dat haar standpunt zou leiden tot grote ontgoocheling en onrustbij de vinkeniers. Dat is inderdaad het geval. Nochtans zijn de vinkenbonden zeer goed georganiseerd : de Belgische voetbalbond kan aan hen nog een voorbeeld nemen. De minister oogst wat ze gezaaid hebt. Ze heeft de vinkeniers en hun bonden lange tijd in het ongewisse gelaten om dan vlak voor het zomerreces een protocol te publiceren - een beproefde tactiek in de Belgische politiek. Bovendien werd het protocol ingefluisterd door de milieu- en natuurverenigingen en is het te nemen of te laten.
Vijfhonderd vinkeniers hebben het protocol zaterdag tijdens een crisisberaad unaniem van tafel geveegd. Het is geen compromis, maar een oorlogsverklaring aan de 20.000 vinkeniers, die al eeuwen hun hobby in alle rust beoefenen. Het maakt niet uit dat men mij plat electoralisme en stemmenronsalerij verwijt, want ik kan Agalev in andere dossiers van hetzelfde beschuldigen. Ik zal de 20.000 vinkeniers nooit laten vallen Daarvoor heb ik sociale redenen die voor een socialist altijd van belang zijn. Ik ben geboren en opgegroeid in de arbeiderswijk Krottegem in Roeselare. Naast ons ouderlijk huis was een café gevestigd waar een vinkenmaatschappij een paar keer per jaar een vinkenzetting organiseerde. Dat was voor de buurt telkens een evenement. Gedurende één uur heerste daar een intense stilte. Na de wedstrijd was er de prijsuitreiking in het café waar er niet alleen gesproken werd over de vinken, maar vooral over de voorbije werkweek, het werk, het gezinsleven en de voetbalwedstrijd. Het café was een sociale ontmoetingsplaats. Het café bestaat na vijfenveertig jaar nog altijd en dezelfde vinkenmaatschappij organiseert nog steeds wedstrijden. Tijdens het vinkenseizoen gebeurt dat op duizenden plaatsen in Vlaamse volkswijken. Als men de vinkensport de doodsteek geeft, dan gaat ook het sociale leven van duizenden Vlaamse gezinnen eraan. Dan vernietigt men het sociale weefsel in die wijken onherroepelijk. Binnen een aantal jaren zal dan men in het Vlaams Parlement honderden miljoenen frank moeten uittrekken om dat sociale weefsel te herstellen zoals men nu al jaren doet voor de wijken in de grote steden. De essentie van de hele kwestie is dat het sociale leven in stand wordt gehouden door de vinkensport. Het gaat niet over geld. De vinkensport kost de Vlaamse Gemeenschap geen frank. De geldprijzen bedragen 25 tot 200 frank.
De vinkensport moet nieuwe kansen krijgen. De vinkeniers geven de minister nog krediet : men vindt ze een zeer vriendelijke dame maar geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Ik hoop dat de minister binnenkort opnieuw aan tafel gaat zitten met de vinkenbonden en de milieubeweging om te onderhandelen.
Ik vind dit een goed voorstel van resolutie. De toelating om 2000 vinken te vangen is realistisch en zal het ecologisch evenwicht zeker niet verstoren. Ik vraag dat de parlementsleden daarover in eer en geweten een beslissing nemen zodat de vinkeniers weten waar ze aan toe zijn. (Applaus bij de VLD, de SP, het VB en VU&ID)
De voornaamste bedoeling van minister Dua met dat protocol was een overeenkomst te bereiken tussen de vinkeniers en de vogelbeschermers. Door politieke spelletjes is de sfeer voor de onderhandelingen verknoeid. Als het Vlaams Parlement oplegt wat er in het protocol moet staan en zich daarbij volledig laat leiden door de belangen van een partij, heeft een protocol geen zin meer. Dan zullen de verenigingen vogelbescherming het niet ondertekenen. Dan staat ons hetzelfde te wachten als in Wallonië waar de vogelvangst door een rechterlijke uitspraak verboden is.
In het begin van de jaren '70 werd de vogelvangst afgeschaft. Sindsdien is er een overgangsperiode waarin de vangst voor bepaalde soorten werd toegelaten. Ik heb er begrip voor dat mensen hun hobby willen uitoefenen.
In 1993 hebben de vinkeniers en de milieubeweging onder impuls van minister De Batselier een overeenkomst afgesloten, waarbij de vangst werd beperkt. Toen al wees men erop dat de vinkeniers op een bepaald moment zelf hun vogels zouden moeten kweken en daarom werden kweekprogramma's gesubsidieerd. Minister Kelchtermans sloot ook een overeenkomst waardoor het vangstverbod weer werd uitgesteld. Met dit protocol willen we de overgangsperiode die nu al 28 jaar duur beëindigen. Ook de CVP sloot zich indertijd aan bij het vangstverbod, zoals bleek uit antwoorden aan de heren Sauwens en Malcorps.
De overeenkomst van 1993 had geen invloed op de hoeveelheid gevangen vogels, wat bewijst dat de vinkensport niet afhankelijk is van de vangst. Agalev is niet tegen de vinkensport, maar wel tegen de vangst. Dit protocol is de enige manier om vinkenvangers duidelijk te maken dat hun spelletje uit is. Bovendien is onder de vinkeniers een nieuwe sport ontstaan : kweken. Milieuzorg heeft dus ook een sociale dimensie en precies daarom subsidiëren we de verenigingen en de kweekprogramma's.
De hoeveelheid vinken in gevangenschap is groot genoeg om inteelt te vermijden. Buitenlandse ervaring en kweekprogramma's met bedreigde diersoorten leren ons dat. Bovendien wordt dit protocol na enige tijd geëvalueerd waarna beide betrokken partijen wijzigingen kunnen voorstellen.
In een arrest van 12 december 1996 maakte het het Hof van Justitie in Luxemburg zijn interpretatie van de Europese richtlijn duidelijk : er kan enkel van het vangstverbod worden afgeweken indien er geen andere bevredigende oplossing is. Aangezien kweek in gevangenschap wetenschappelijk haalbaar is en al wordt toegepast, is zelfs een degressieve en in tijd beperkte toelating van de vangst niet in overeenstemming met de richtlijn.
Ik ben bereid het advies van de Raad van State te vragen en zal me bij een negatieve uitspraak neerleggen. De uitvoering van deze resolutie kan uitgesteld worden tot de Raad van State zich uitgesproken heeft. Ik wil hier immers geen juridische discussie van maken.
Maar ondertussen wekt de heer Denys wel de indruk dat een uitzondering op het vangstverbod juridisch wel mogelijk is. In de resolutie pleit men voor een permanente toelating om 2000 vinken te vangen. Dat kan volgens mij helemaal niet. Waar haalt men dat cijfer overigens vandaan?
Agalev heeft immers zwaar gezichtsverlies geleden in Doel, Deurne en bij de Isvag-oven. Agalev staat met zijn blote kont voor de kiezer.
Men kan me niet verdenken van electorale bijbedoelingen. Ik woon in het Waasland, terwijl de vinkensport hoofdzakelijk een West-Vlaamse aangelegenheid is. Door mijn eigen hobby, de duivensport, weet ik echter zeer goed waar het om gaat. Aan bloedarmoede kan men enkel iets doen als nieuwe kracht uit de vrije natuur wordt aangetrokken.
De vogelvangst wordt nu zwaar op de korrel genomen. In de jaren zeventig werd paal en perk gesteld aan misstanden in de vogelvangst. Er moest toen worden ingegrepen om de fauna te beschermen. Intussen is die doelstelling ruimschoots bereikt : sommgie soorten die beschermd zijn, worden immers heel talrijk.
Ik heb waardering voor de toespraak van de heer Hostekint, die de moed heeft om als notoir dwarsligger zijn politieke mening naar voren te brengen en die gewezen heeft op de diepere betekenis van de vinkensport in de Vlaamse samenleving.
De voorgestelde maatregelen zijn mogelijk een stap in de richting van maatregelen op andere domeinen. Onder het mom van natuurbehoud en ecologische waarden worden ons nu al jaren een nieuwe mentaliteit opgelegd : we worden gedwongen te denken zoals een bepaalde sociale groep wil dat we denken. Het onderwijs heeft hier geen al te beste rol gespeeld. Veel jongeren kunnen de verschillende vogelsoorten niet meer uit elkaar houden. Wij zijn nog grootgebracht met respect voor en kennis van de natuur. De groene beweging weet echter niet wat er in de natuur leeft.
Het is jammer dat dit voorstel van resolutie ter stemming moet worden voorgelegd. Dat bewijst dat het met de samenleving en met het contact tussen politici en basis de verkeerde kant uitgaat. Het Vlaams Blok heeft dit contact met de basis behouden.
Dit voorstel van resolutie is geen aanslag op het natuurbehoud of op het vinkenbestand. De voorgestelde maatregelen vormen een aanslag op het sociale weefsel in onze samenleving. Het Vlaams Blok zal de voorliggende resolutie dan ook met overtuiging goedkeuren. (Applaus bij de CVP en het VB)
De heren Hostekint, Decaluwé en Denys zijn erin geslaagd om de vele dimensies van het debat te belichten. Zo wordt het probleem niet gebanaliseerd. Ik heb vroeger al verschillende keren aangedrongen bij de minister op een andere beslissing, gezien het grote belang van deze zaak. Ik steun dan ook het voorstel van resolutie. De minister moet een en ander opnieuw bekijken.
Ik stel vast dat er heel wat commotie bestaat over deze problematiek. Ik had ook reacties verwacht, want ik onderhoud goede contacten met de vinkeniersbonden en ik wist dat ze niet tevreden waren. Met stijgende verbazing heb ik echter geluisterd naar de reacties in dit parlement. Ik besef dat dat mijn beslissing in deze kwestie slecht getimed is. Ik heb de timing echter niet zelf kunnen kiezen : er moet dringend een beslissing worden genomen over de bevoorrading.
Ik ben geen vinkenier en spreek niet uit ervaring. Het is echter zeker niet mijn bedoeling om een einde te stellen aan deze sport. Ik wil het houden van vogels en de zangwedstrijden niet afschaffen. Ik heb respect voor de gedrevenheid waarmee deze mensen opkomen voor hun zaak. Wie suggereert dat het mijn bedoeling is om deze sport af te schaffen probeert bewust op een demagogische en populistische wijze een sereen debat te ondermijnen. Dat ontgoochelt me.
Een Europese richtlijn uit 1979 voert een algemeen verbod op vogelvangst in voor de hele Europese Unie. In België is sinds 1972 de wet op de vogelbescherming die een einde wil maken aan de vogelvangst, van kracht.
Door een koninklijk besluit werd er een uitzondering gemaakt voor de vinkenvangst. Dat besluit van achtentwintig jaar geleden bepaalt dat de vinkenvangst tijdelijk werd toegelaten in afwachting van voldoende gekweekte vinken. Na achtentwintig jaar wachten we nog steeds en elk jaar worden er nog ongeveer 10 000 exemplaren gevangen. Nochtans werden succesvolle kweekprogramma's opgezet : elk jaar worden er 8 500 vinken gekweekt. Een deel daarvan wordt weer vrijgelaten, want de vrouwtjes kunnen niet zingen. Een bijkomende bedenking is dat de sport nog leeft in Wallonië, hoewel de vangst er al sinds 1994 verboden is.
Volgens het regeerakkoord is het de betrachting van deze regering om de Europese normen en richtlijnen beter in praktijk te brengen. Volgens de geest van de Europese richtlijn is vogelvangst verboden in alle lidstaten. Na achtentwintig jaar kunnen we de uitzondering op die richtlijn niet langer verantwoorden. Voor mij moet alle aandacht gaan naar kweken. Dat kan volgens mij alleen succesvol gebeuren, als er een einde van de vangst in het vooruitzicht wordt gesteld. Vandaar dat ik een overeenkomst over een geleidelijke vermindering in een protocol wou vastleggen.
Niet iedereen is gelukkig met het compromis dat de vermindering van de vangst maar geleidelijk wordt ingevoerd en de vangst pas in 2004 helemaal verboden wordt. Zestig natuurverenigingen willen de afschaffing liever gisteren dan vandaag. Mijn zogenaamde achterban wacht al achtentwintig jaar!
De kern van de zaak is uiteraard de vraag waarom de vinkenvangst zonodig moet worden stopgezet. Een eerste argument in dat we daartoe wettelijk verplicht zijn, maar dat argument blijkt hier niet veel gewicht in de schaal te werpen.
Een tweede argument is dat de vangst de biodiversiteit zou aantasten. Ik ben geen wetenschapper en ik wil me daarover niet uitspreken; ik stel vast dat de deskundigen elkaar daarover tegenspreken. Andere aspecten zoals het verdwijnen van bossen en houtkanten zullen wel een grotere impact hebben gehad, maar toch lijkt het me plausibel dat de vangst van 329 459 vinken die sinds 1981 legaal gevangen zijn, enig effect op de populatie in de vrije natuur hebben gehad.
Een derde argument is dat controle op de illegale vogelvangst bijzonder moeilijk is zolang er legale vangst bestaat. Er is een enorme fraude met ringen en er zijn vele vormen van illegale vogelvangst. Erop toezien dat er geen vinken worden gevangen is makkelijker dan een bepaald aantal toestaan.
Het einde van de vinkenvangst vereist een mentaliteitswijziging. Die is er nu al langzaam aan het komen. Mijn contacten met de vinkenbonden zijn goed en veel leden gaan ervan uit dat er een einde zal komen aan de vangst. De situatie van vroeger waarbij de vinkenier een vinkenvanger was, kan nu niet meer. Dat een deel van de kick verloren gaat als het vangen verboden is, begrijp ik uiteraard. Toch staat het buiten kijf dat de toekomstige vinkenier een vinkenkweker zal moeten worden. Ik heb er vertrouwen in dat dat door de meeste mensen ook aanvaard wordt. In Wallonië is het in elk geval perfect gelukt en in Duitsland kweekt men met heel veel succes. Het argument van inteelt lijkt mij niet overtuigend. Wat dan met alle tropische vogels die worden gekweekt?
In de resolutie vraagt men de minister om de vermindering van de vangst geleidelijker te laten verlopen en om per jaar 2000 vinken te mogen vangen. Dat is een vreemde tekst voor een resolutie. Ik ben zelf een van de partijen die onderhandelen over het protocol en men wil mij nu een definitieve versie voorschrijven. De vogelbeschermers zijn een andere partij en moeten akkoord gaan met het protocol waarover ik zal onderhandelen. Zonder hun instemming komt er eenvoudig geen protocol.
De permanente toelating om 2000 exemplaren te vangen is in strijd met de wet op de vogelbescherming en de Europese richtlijn. De wensen van het Parlement zij voor mij belangrijk : ik zal me er altijd naar schikken. Maar het Parlement kan toch niet van een minister vragen om iets onwettelijks te doen? Ik ben bereid advies te vragen aan de Raad Van State, maar ik ben niet overtuigd dat we daar iets zullen mee opschieten.
Om die juridische problemen te vermijden, heb ik precies een amendement voorgesteld zodat de uitvoering van de resolutie wordt uitgesteld tot na een gunstig advies werd verleend door de Raad van State.
Dat cijfer werd me gesuggereerd door de vinkeniersbonden, waarin ik het volle vertrouwen heb. Zij zijn tevreden met 2000 vinken.
Een cijfer voorgesteld door een van de partijen in het conflict kunnen we bezwaarlijk als objectief bestempelen. Een uitzondering op het verbod op vogelvanst gaat in tegen de Europese regels en tegen het regeerakkoord.
Wij gaan ervan uit dat deze sport kan overleven ondanks het vangstverbod. Daarom moeten we de vinkensport - die er dankzij de kweek een nieuwe dimensie bijkrijgt - steunen. (Applaus bij de SP, AGALEV en VU&ID)
Na de toespraken van de indieners en mevrouw Vertriest, kan ik inhoudelijk niets meer toevoegen aan de discussie. Wij delen immers het standpunt van de heren Denys en Decaluwe. Ik zeg dat met enige schroom, omdat steun van het Vlaams Blok ook kan betekenen dat men zijn handtekening onder het voorstel laat schrappen. Gezien het belang van deze kwestie moeten we dat absoluut vermijden.
De heer Denys slaat de bal evenwel mis wanneer hij stelt dat dit voorstel van resolutie geen politieke betekenis heeft. Ten eerste werd het Vlaams Blok voor de zoveelste keer niet gehoord. Ten tweede heeft deze hele kwestie wel degelijk een belangrijke politieke betekenis, want Agalev moet dringend een zege op zijn palmares kunnen schrijven.