Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.
De heer Schuermans is enerzijds voorstander van een snelle liberalisering, maar werpt anderzijds heel wat praktische bezwaren op. De Europese richtlijn terzake dateert al van 1996 en toch werd er tijdens de vorige kabinetsperiode geen initiatief genomen. Het verwondert me dan ook dat de heer Schuermans nu zegt dat we de zaken te traag aanpakken. Bovendien is het niet aan de Vlaamse overheid om de zaken te versnellen.
Wij pleiten al langer voor een versnelde liberalisering en met versneld bedoelen we : het tempo van de buurlanden volgen. Op die manier beschermen we de concurrentiepositie van onze KMO's en betalen gezinnen aan beide kanten van de grens vergelijkbare energieprijzen. Bovendien heeft de heer Van Rompuy, als minister van Economie een ontwerp van decreet ingediend.
Voor ons is de timing van de federale agenda het minimum. Ik wil sneller gaan op voorwaarde dat ik over alle nodige instrumenten beschik. Wij willen immers chaos vermijden.
Vergeet niet dat Engeland Europa voor was. België had dat ook gekund, maar hier ging de voormalige eerste minister liever op reis met een bepaalde energiemaatschappij. Het probleem is de speciale band tussen de openbare en de private sector waardoor bijvoorbeeld de typestatuten van de derde generatie haaks op de aangekondigde liberalisering staan. Op die manier wordt het moeilijk om een liberaliseringsdecreet te schrijven.
Deze discussie is voor mij niet ideologisch, ze is er in tegendeel op gericht het beleid te verbeteren. In die zin past de beslissing van minister Sauwens om geen nieuwe gemengde intercommunales meer toe te laten en om de bestaande af te bouwen. Niemand kan er iets op tegen hebben dat intercommunales in een vennootschap participeren, maar omgekeerd leidt dat wel tot concurrentievervalsing. Precies daarom begrijp ik de tegenstand niet. Bovendien zal de implementatie ervan nog een aantal problemen met zich meebrengen.
Ook wij zijn voorstanders van een versnelde liberalisering, maar beseffen dat dit een complex dossier is. De vorige federale regering heeft het dossier door een werkgroep van experten laten voorbereiden. Wie zich in deze aangelegenheid verdiept, beseft dat een hervorming veel repercussies heeft voor de autonomie van de gemeenten, die tot op vandaag een monopolierecht hebben. Wij willen het dossier helemaal niet vertragen, maar wijzen alleen op een aantal praktische problemen. Ik zal daar ook op wijzen bij de bespreking van de groene stroomcertificaten.
Het ontwerp leert ons wat een moedig beleid is. We kunnen immers nog tientallen problemen aanhalen om de discussie te rekken. Precies daarom is duidelijkheid nodig. Het ontwerp van decreet is radicaal vernieuwend in een sector die een kwalijke reputatie heeft opgebouwd door een perverse vorm van publiek-private samenwerking. Daar werd al meermaals op gewezen, maar toch is er nog niets veranderd.
U heeft het over een pervers systeem, maar vergeet dat 80 percent van alle gemeenten vrijwillig voor deze formule gekozen hebben.
Eigenlijk is het nog breder. Zelfs gemeenten die opteren voor een zuivere intercommunale zitten in een pervers mechanisme. De wet op de overheidsopdrachten verplicht de gemeenten goederen aan te kopen tegen de laagste prijs. In de energiesector is dat echter niet het geval. Ze zijn verplicht om elektriciteit aan te kopen bij privé-bedrijven. Ze moeten de energie dus aankopen bij de duurste producent, want nergens is de energie duurder dan in eigen land.
Dat is het probleem van de prijzencommissie. Als de elektriciteit in België zo duur is, dan heeft dat niet onmiddellijk te maken met de gemengde intercommunales, maar wel bij de aanvragen tot prijsverhoging. Ook daarom is de liberalisering een goede zaak.
Door het vrijmaken van de markt zal men de impasse van de controlecommissie niet direct kunnen omzeilen.
Volgens mij is het ontwerp radicaal vernieuwend vanwege het effect op de structuur van de sector. Het past ook in een orthodoxe visie op de rol van de overheid in een geliberaliseerde markt. De scheiding tussen netbeheer en verkoop is zeer duidelijk. De regulariseringsinstantie, met een aparte arbitrage-instantie, is absoluut noodzakelijk. Ook het maatschappelijk kader is duidelijk met principes als universele dienstverlening, kwaliteitsbewaking, sociale bescherming, rationeel energiegebruik en aanmoedigingen voor hernieuwbare energiebronnen. Door dit ontwerp kan Vlaanderen een voorbeeld worden voor het buitenland en een voorsprong nemen op de rest van Europa.
Namens mijn fractie wil ik wijzen op een zwakke schakel in het decreet, namelijk de capaciteit om te voldoen aan de normen voor groene stroomcertificaten. Het zou niet goed zijn de normen impliciet af te zwakken van bij de start door de toelating te geven deze stroom in het buitenland aan te kopen. Er is geen reden om aan te nemen dat de normen technisch niet haalbaar zijn. Mijn fractie meent dat de realisatie zo snel mogelijk moet gebeuren. We moeten dan ook consequent zijn in het beleid inzake ruimtelijke ordening. Een investering in een windmolenpark, zelfs in zee, kan op korte termijn gerealiseerd worden, mits de nodige goede wil van de overheid en van de bedrijven.
Dat is het cruciale punt. Ik heb erop gewezen bij de bespreking van het ontwerp in de commissie. Gisteren heb ik trouwens over deze kwestie een vergadering gehad met een aantal experts. Zij waren de mening toegedaan dat het niet mogelijk is een windmolenpark te realiseren binnen een termijn van anderhalf jaar. Op het vlak van ruimtelijke ordening beweegt er immers niets. Binnen de coalitie pleiten sommigen voor groene stroom, terwijl ze zich tegelijk verzetten tegen de aanleg van windturbineparken. Voor iedere site moet een MER opgesteld worden. In het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening zijn al evenmin regels opgenomen voor windturbineparken, ook al besefte men dat men die richting moest uitgaan. Het is dan ook nefast te zeggen dat men vanaf 1 januari 2001 onderhevig zal zijn aan belangrijke boetes als men niet over voldoende groene stroom beschikt. Daarom zal ik daarover straks een amendement indienen.
Technisch kan het ongetwijfeld, en administratief moet het kunnen. Voor de aansluiting van een windmolenpark op zee op de voorzieningen te land moet men echter werken aan land uitvoeren en daarvoor is goede wil nodig. Men moet immers taboes als het duinendecreet doorbreken.
Het gaat om één percent tegen 2001. Op dit moment zitten veel initiatieven in de pijplijn, waarvan sommige zinvol zijn, mar andere onzinnig. Sommige maatschappijen willen een windmolenpark realiseren in een natuurreservaat. Ik heb minister Van Mechelen gevraagd snel een rondzendbrief te sturen om het mogelijk te maken om tegen 2001 aan één percent te komen. Groene stroom kan echter ook gerealiseerd worden via waterkracht. In Vlaanderen heeft men nog nooit gedacht aan energierecuperatie op sluizen. Er zijn trouwens ook goede initiatieven met zonne-energie.
Ik ben het ermee eens dat de sector niet mag worden gepenaliseerd als de doelstellingen niet kunnen worden gehaald om bureaucratische redenen. We mogen echter de stok achter de deur niet wegnemen.
Waarom werden er nooit initiatieven genomen op het vlak van alternatieve energie? Ten eerste omdat de sector er niet genoeg mee verdiende en ten tweede omdat men steeds heeft proberen aan te tonen dat alternatieve energie niet kan functioneren, om te vermijden dat het andere verhaal van de sector in gevaar zou komen.
De heer Geraerts pleit voor de productie van groene stroom in het buitenland. Dat is een vreemd pleidooi voor een Vlaamsblokker. We moeten ook zelf onze verantwoordelijkheid opnemen.
De Boerenbond toont zich ineens heel bezorgd over de ruimtelijke ordening : de windmolens zouden het landschap immers kunnen bezoedelen. Ik wil onderstrepen dat in een land als Denemarken, de boeren erg geïnteresseerd zijn in windturbines : ze betekenen een belangrijke aanvulling voor hun inkomen.
Ik heb nooit gepleit voor groene stroom uit het buitenland. U verbiedt echter de invoer van groene stroom. Europa zal zich daartegen verzetten.
Vlaanderen schittert vaak in creativiteit. Spijtig genoeg wordt die creativiteit meestal in de verkeerde richting aangewend; laten we er nu eens in positieve zin gebruik van maken. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Dankzij dit decreet wordt een eerste stap gezet om duurzame energievoorziening decretaal te verankeren. In het verleden is er op dit vlak erg weinig gebeurd. Dit ontwerp van decreet is een belangrijke eerste stap om de achterstand in te halen.
Het ontwerp van decreet is een gevolg van de verplichte Europese liberalisering van de elektriciteitsmarkt, maar is tegelijk de vrucht van het vernieuwende elan waarmee paars-groen kiest voor een andere manier om om te gaan met energie.
Ik ben blij dat heel wat beloftes uit het regeerakkoord worden gerealiseerd, bijvoorbeeld de scheiding tussen productie, transport, distributie en verkoop van elektriciteit en aan sociale en ecologische dienstverplichtingen. De drie-percentnorm voor hernieuwbare energie die tegen het jaar 2004 moet worden gerealiseerd, betekent een significante verscherping in vergelijking met de doelstelling van de vorige Vlaamse regering die dezelfde doelstelling pas tegen het jaar 2010 wilde verwezenlijken. Sommigen vinden onze doelstelling onrealistisch; voor ons gaat het echter om een absolute minimumnorm. Groene stroom mag niet enkel in functie van de rentabiliteit worden beoordeeld : de reductie van CO2 en de beperking van radioactief afval zijn essentieel.
Om de norm te halen zullen er belangrijke inspanningen moeten worden geleverd : zowel door de industrie als door de overheid. Bij de elektriciens is er dringend nood aan een mentaliteitswijziging. Ik hoop dat de boeteclausule in het ontwerp van decreet hen eraan zal herinneren dat een mentaliteitswijziging niet vrijblijvend is.
Henry Ford zei ooit : We don't produce cars, we produce profit. De grote elektriciteitsproducenten zijn altijd uitgegaan van een gelijksoortige redenering. Ook kwaliteit en de aard van het product zijn echter essentieel.
Het vastleggen van richtlijnen voor de oprichting van windturbines moet een topprioriteit zijn. Sommigen willen echter meer voorwaarden opleggen voor windmolens dan voor kerncentrales. Anderzijds blijkt dat de producenten steeds meer aandringen op richtlijnen. Dat bewijst dat het voorliggende ontwerp van decreet zal werken.
In mijn gemeente wil het gemeentebestuur een windturbinepark laten bouwen. Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen kunnen we dit jaar echter geen beslissing nemen. We hebben in dit verband duidelijke onderrichtingen gekregen van de gouverneur.
Eens de beslissing is genomen is het nog vele maanden wachten op een vergunning. De CVP wil de procedures niet vertragen. We willen enkel wijzen op praktische moeilijkheden. Als in 2001 de 0,96-norm niet wordt gehaald zal tot 560 miljoen frank aan boetes moeten worden betaald. Dat bedrag zal worden doorgerekend, onder andere aan de gemeenten.
Het gaat niet aleen om windmolens, maar ook de andere groene stroomvoorziening. Samen moeten al deze alternatieven in 2001 één percent van de energievoorziening uitmaken en drie percent in 2004.
Wij gaan er wel op toezien dat enkel electriciteit die daadwerkelijk op duurzame en hernieuwbare wijze wordt geproduceerd als groene stroom wordt erkend. Het gaat dus niet om traditionele huisvuilverbrandingsovens.
Dit decreet, waarvan we snel de uitvoeringsbesluiten willen zien, is slechts een eerste stap. Minstens zo belangrijk is een REG-decreet, een decreet inzake rationeel energie gebruik. Inzake REG hebben we in Vlaanderen een achterstand.
Onze tussentijdse evaluatie is evenwel positief. (Applaus)
Onze fractie is tevreden dat er eindelijk een Vlaams energiedecreet voorligt. Wij hebben sinds de grondwetswijziging van 1988 een ruim bevoegdheidspakket inzake energie. Nu, ook nog eens vier jaar na de Europese richtlijn terzake, is er een decreet.
Wat de uitvoering betreft pleiten we daarentegen voor pragmatisme, dat we terugvinden in een advies terzake van de SERV. Inzake groene stroomvoorziening gaat het om minimumvoorwaarden. Maar bij de realisatie ervan moet men rekening houden met economische haalbaarheid. Voorts moet verder worden gewerkt aan een globaal energiebeleidsplan. Na de liberalisering van de markt is de taak van de overheid niet af. De minister blijft het best waakzaam op het vlak van de betrouwbaarheid door onder meer het in stand houden van een weliswaar kostelijke hoge reservecapaciteit. Ook wordt de verantwoordelijkheid van de netbeheerder zeer groot. Daarom kan de netbeheerder geen commerciële organisatie zijn die het maken van winst als doel op zich hanteert. Uitkeren van dividenden aan aandeelhouders kan alleen omdat op deze wijze hij wordt aangspoord zijn wettelijke taken zo efficiênt mogelijk te vervullen.
De netbeheeder zal ook steeds meer te maken krijgen met buitenlandse partijen, waarvan hij goed moet kunnen inschatten of ze voldoende garanties kunnen bieden.
Een belangrijke innovatie in het decreet is de invoering van de beheersmatige en juridische onafhankelijkheid van de netbeheerders ten opzichte van de producenten en de leveranciers. Eigenlijk ben ik een voorstander van de gemengde intercommunales die zullen worden afgeschaft. Hoe gaat zal die scheiding worden georganiseerd? Welke strategie heeft de Vlaamse regering daar voor ogen?
Het gaat hier om het decreet op de vrijmaking van de electriciteitsmarkt. Het overige is een bevoegdheid van collega Sauwens.
In de nota Termont betreffende de taakverdeling wordt bovendien een onderscheid gemaakt tussen gemengde en zuivere intercommunales.
Liberalisering zal overigens tot gevolg hebben dat er in Vlaanderen geen onderscheid meer is tussen verschillende regio's. Men heeft daarover heel wat verouderde denkbeelden. Na vrijmaking zullen door de verkoopsorganisatie de gemengde intercomunales een beetje zuiverder worden, terwijl de zuivere zullen opschuiven in de richting van de gemengde intercommunales.
Ik vind het voorts vreemd dat de heer Loonens spreekt van een ingewikkeld systeem. Momenteel is de nutsvoorziening immers in handen van een buitenlands bedrijf.
U mag me er niet van verdenken dat ik even hardnekkig ben als u wat het landschap van de intercommunales betreft. Voorts heeft Vlaams-nationalisme niets te maken met de beoordeling van een partner van de gemeenten. Het Suez-bedrijf kan onze economie diensten bewijzen. Het is te gemakkelijk om het af te schrijven als onnuttig voor Vlaanderen. Zelfs met de inbreng van buitenlands kapitaal heeft Electrabel een aantal diensten bewezen en is een correcte partner geweest. Er kunnen perverse invloeden zijn geweest, maar dat kan men niet alleen aan de privé-partners toeschrijven maar ook aan de gemeenten.
Ik ben het daar niet mee eens. De gemeenten hadden de keuze tussen een gemengde en een zuivere intercommunale. Waar ik absoluut een tegenstander van ben, is dat de intercommunales altijd verplicht zijn geweest door de hogere overheid om stroom aan te kopen tegen een te hoge prijs. Het gaat niet om de discussie tussen zuivere en gemengde intercommunales. Electrabel zou er alle belang bij kunnen hebben dat de gemengde intercommunales verdwijnen. Dan komt het terecht in een competitief milieu. Wie zegt dat de zuivere intercommunales Electrabel niet als partner kiezen als het bedrijf goede troeven heeft? Dan is er tenminste concurrentie mogelijk. Het kan niet dat op de sociaal en ecologisch gecorrigeerde vrije markt een orgaan zoals het energiecontrolecomité, waarin vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zetelen, de prijs bepaalt. Een aantal bedrijven hebben op die manier een goede prijs gekregen en ook de werknemers uit de sector werden goed beschermd door de vakbonden. Niemand heeft echter de consument, de concurrentie en het leefmilieu verdedigd.
Het landschap van de intercommunales heeft niet onmiddellijk iets te maken met het elektriciteitsdecreet. Tijdens de bespreking hebt u gezegd dat verwacht wordt dat de gemeenten de huidige zuivere intercommunales als netbeheerders zullen aanduiden. Op die manier is in de toekomst een constante dividendenstroom voor de gemeenten verzekerd. Blijft dat?
De netten zijn geografisch. Daarin zullen de intercommunales een rol blijven spelen.
Wat de verkoop van elektriciteit betreft stelt u in uw uiteenzetting dat de intercommunales kunnen deelnemen in handelsvennootschappen die energie en energiediensten aanbieden. Op die manier kunnen ze de opgebouwde knowhow blijven valoriseren en hebben ze de mogelijkheid om hun verkoopsactiviteiten voort te zetten. Ook dat blijft blijkbaar voor u gelden.
De sector heeft de mogelijkheid om de door de overheid gestelde milieu-eisen inhoud te geven. De overheid moet daarbij in hoofdzaak een controlerende rol spelen. Het is aan te raden om de producenten en leveranciers te verzoeken om tweejaarlijks een verantwoording te geven van de genomen energiebesparende maatregelen. Die laatste kunnen getoetst worden aan een strategisch beleidsdocument dat de overheid vierjaarlijks opstelt. Daarin kunnen de strategische energiedoelstellingen verwoord en beargumenteerd worden. Regelmatige energierapporten kunnen de vooruitgang in de ontwikkeling van het energiebeleid toetsen. Die rapporten dienen uit twee delen te bestaan, met name een analytisch deel en een deel over het te voeren beleid. Het eerste dient in te gaan op de relevante ontwikkelingen op de internationale energiemarkt. Het stoort me onder meer dat men vooral spreekt over zonne- en windenergie, terwijl men niets hoort over nieuwe technieken zoals bijvoorbeeld het recupereren van warmte uit asfalt. Dat kan in het energierapport opgenomen worden. In het beleidsgedeelte kunnen op basis van de analyse systematische conclusies getrokken worden over een eventuele bijstelling van het energiebeleid en de daarbij te hanteren beleidsinstrumenten.
Iedereen is tevreden over de verdere liberalisering. De gemeenten lopen de kans om inkomsten te verliezen. In dat verband spreekt de heer Schuermans over een alternatieve belasting om de inkomstenderving te compenseren. Hoe groot is de kans dat er een dergelijke belasting komt?
In artikel 37 wordt er gesproken over natuurlijke en rechtspersonen. Wie draagt de eindverantwoordelijkheid voor de groene energie? Wie moet de boetes betalen als er onvoldoende groene energie is? Moet alleen de distributienetbeheerder die betalen of ook de anderen?
Experten uit verschillende intercommunales blijven herhalen dat het uitgesloten is om de norm te halen. We zijn geen tegenstander van groene energie. We staan achter de maatregelen om de omschakeling te bevorderen. Dat is ook de reden waarom we ons bij de stemming zullen onthouden en niet tegen stemmen. Het ontwerp van decreet stelt dat wie in 2001 onvoldoende groene stroom heeft, gestraft wordt. Het behalen van de windturbinenorm betekent dat men 150 tot 400 windturbines van minstens 600 kilowatt moet bouwen in de kustlocatie. Als men daarin niet slaagt, riskeert men in de gemengde sector 560 miljoen frank boete in 2001 en 4 miljard frank tegen 2004. De berekening voor de zuivere intercommunale is niet gemaakt.
Wat stellen we voor? Niet om het idee van de groene stroom overboord te gooien. Wel om de stroomcertificaten met de daaraan gekoppelde boetes niet op 1 januari 2001 te leggen, zoals artikel 21 vermeldt. De datum kan op dit moment niet worden vastgelegd. Hij moet worden bepaald zodra het noodzakelijke kader voor de stroomcertificaten is gecreëerd. Alleen al de ruimtelijke ordening maakt de voorgestelde datum moeilijk haalbaar. Met de huidige regelgeving zou het wel eens erg lang kunnen duren voor iemand een vergunning voor de bouw van een windturbinepark kan loskrijgen. De procedure zou op zijn minst vereenvoudigd moeten worden. Op dit moment worden zelfs de provinciale structuurplannen ingeroepen om de zaken te compliceren.
Wij vragen via een amendement de wijziging van de artikels 21 en 23. Het doel is niet om de problematiek te verdagen, maar om de slagkracht van het decreet groter te maken door realistisch te zijn.
Ik zal mijn repliek kort houden. Ik wil er zo snel mogelijk voor zorgen dat energie vrij te koop is voor bedrijven en voor particulieren. Dat geldt voor stroom en dat geldt voor groene energie. Uiteraard moeten alle instrumenten aanwezig zijn.
De bevoegdheid van minister Sauwens is ook geen probleem.
Wat de inkomsten van de lokale besturen betreft, is het uiteraard een feit dat als de prijzen dalen voor de consumenten, die inkomsten zullen dalen. Toch is de redenering die hier wordt gevoerd niet correct. Als de energieprijs voor de consument vermindert met x percent, dan is het inkomensverlies voor de gemeenten niet noodzakelijk gelijk aan x percent. De gemeenten kunnen immers zelf genieten van een lagere inkoopprijs en ze kunnen efficiënter organiseren
Ongeveer twee derden van de huidige inkomsten kunnen gegenereerd worden door te participeren in het beheer van de netwerken. Een derde valt dan weg door het verlies van de verkoopsfunctie. Hoe kan men dat derde deel compenseren? Dat hangt uiteraard af van de omstandigheden maar een paar scenario's liggen voor de hand. Zo kan de gemeente participeren in een efficiënt en performant verkoopsorgaan, dat een privé-partner is. Via de participatie kunnen de inkomsten van de locale besturen in principe zelfs stijgen. Gemeenten kunnen kiezen hoe ze het aanpakken, maar er zijn mogelijkheden genoeg om inkomsten te genereren. Essentieel is dat de klanten van de intercommunales eigendom zijn van die intercommunales. Dat geldt zowel voor de zuivere als voor de gemengde sector.
Ik roep de gemeenten op om te participeren in de verkoop en in het netbeheer. In het zuivere net ligt dat voor de hand, in het gemengde net kan het door de percentages op te voeren.
De gemeenten hoeven verder ook geen aandelen in de financieringsintercommunales te hebben. Ik wil ze niet dwingen die participatie op te geven, maar ik roep ze wel op daarover na te denken. Het is een logische stap die er bovendien voor zorgt dat er meer middelen vrijkomen die de gemeenten de mogelijkheid geven hun participatie in het beheer en in de verkoop te verhogen.
Dit idee krijgt heel veel tegenstand, maar ten tijde van de participatie van gemeenten in kerncentrales had niemand bezwaar. Het rendement via netbeheer zal voor de gemeenten substantieel zijn en het zou verstandig zijn van de gemeenten die participatie te overwegen. Iedereen weet hoe ik de evolutie met telenet betreur, waar de gemeenten hun participatie in het beheer van de kabel hebben opgegeven. Nieuwe technologie schept mogelijkheden en het is niet verstandig van locale besturen zich daar al te snel uit terug te trekken.
Het hoogspanningsnet wordt cruciaal. Als de federale overheid er niet in slaagt die te liberaliseren, wordt het moeilijk om energie goedkoop aan te kopen. Energie dient niet om steden en gemeenten te financieren. We zijn er altijd vanuit gegaan dat dat systeem een zegen was, maar het was ondoorzichtig en onrechtvaardig tegenover de private partner. De facturen waren ook hoog omwille van het deel dat terugvloeide naar de steden en gemeenten.
Het immateriële dividend schommelt tussen 11 en 16 miljard frank, er vloeit 11,5 miljard frank terug naar de overheid en de gebruiker betaalt 21 percent BTW.
Die BTW wordt op de factuur vermeld.
Municipalisten zullen nooit toegeven dat de hoge energieprijs eigelijk een verkapte belasting is. De hoge prijs is echter ook het gevolg van de verplichte minimumprijs. We mogen in deze discussie de gemeenten niet uit het oog verliezen : als hun inkomsten dalen moet het tot een open dialoog met de burger komen.
Liberalisering is helemaal geen volksverlakkerij, want enkel de markteconomie is eerlijk. De huidige minimumprijs is er alleen maar om de hoge winsten en dividenden te garanderen. Waar moeten de gemeenten overigens het geld vandaan halen om eigenaar te worden van het netwerk? Zij beschikken niet over een doos van Pandora waar ze zomaar geld kunnen uit halen.
Iedereen stemt in met een versnelde liberalisering, maar we mogen de gevolgen ervan voor de steden en gemeenten niet uit het oog verliezen. Bovendien zullen die gevolgen niet voor alle steden en gemeenten gelijk zijn. Ik geef iedere gemeente de raad eigenaar te worden van het netwerk omdat de vergoeding dat correct berekend wordt. Bovendien is deze formule verdedigbaar in Europa.
De gemeenten kunnen eigenaar worden met de middelen uit Telenet of via het Gemeentekrediet. Bovendien is het best mogelijk dat op federaal niveau een heffing op energietransport wordt ingevoerd. De opbrengst daarvan moet naar de steden en gemeenten doorgestort worden.
Als u naar het Gemeentekrediet verwijst, heeft u het dan over leningsmogelijkheden of over aandelen? We mogen de waarde van die aandelen ook niet onverschatten. Het gaat om ongeveer 100 miljard frank en bovendien kan dat bedrag maar één keer uitgegeven worden. De vraag blijft dus onbeantwoord.
Ik denk niet aan de aandelen van het Gemeentekrediet die het eigendom zijn van steden en gemeenten. Steden en gemeenten kunnen met die aandelen immers niet doen wat ze willen. Wel zijn er alternatieve vormen van financiering van de aankoop van het net mogelijk. Er zijn namelijk verschillen tussen de inkomstenbronnen en de intrestvoet. Sommige gemeenten willen de aandelen van het Gemeentekrediet verkopen. Of dat een goede financiële operatie is moeten ze zelf beslissen, maar ik geloof dat die aandelen nog in waarde zullen stijgen en bovendien hebben ze een goed rendement.
Door de snelle liberalisering zal het controlecomité voor heel wat aspecten de factor overbodig worden. Inzake de buitenlandse en de eigen groene stroom moeten we er inderdaad over waken dat we onze Vlaamse technologische kennis verankeren.
In de toekomst zullen er geen monopolies meer zijn, in tegenstelling tot wat de heer Gheraerts beweerde, terwijl er op dit ogenblik wel monopolies bestaan. We zullen kunnen kiezen tussen twintig of dertig leveranciers. Een geliberaliseerde markt brengt gigantische veranderingen voor de consument, ook al veranderen weinig mensen van leverancier. De oude maatschappijen moeten immers dezelfde of betere voorwaarden geven als de nieuwe, om hun cliënten te behouden.
De economische haalbaarheid van alternatieve energie is geen punt van discussie meer. Op dit ogenblik wordt de minister van Ruimtelijke ordening als het ware gestalkt om te zorgen voor vergunningen voor windmolens of voor andere vormen van alternatieve energie. Hij zal binnenkort een brief sturen naar de dienst stedenbouw zodat vergunningen kunnen verleend worden. Als het over grote molenparken gaat, zullen we nog met speciale problemen geconfronteerd worden. Nu worden echter zelfs vergunningen voor twee of drie windmolens geblokkeerd bij de gemachtigde ambtenaar. Daar moet een einde aan gemaakt worden : ik wil niet dat er boetes moeten betaald worden door bureaucratische rompslomp.
Op het einde zullen het de eindleverenaciers zijn die de groene certificaten betalen. In het begin zullen er echter twee soorten eindleveranciers zijn. Zolang er geen liberalisering is voor de gezinnen, zullen de netbeheerders ook als leverancier optreden en dus geldt deze regeling ook voor de netbeheerders.
De heren Willockx en Termont zoeken naar mogelijke financiële participaties. Ik ben het eens met hun doelstellingen, maar men geeft ten onrechte de indruk dat een en ander ook geldt voor de zuivere sector. Water is dan nog een geval apart, omdat de watersector is in een groot deel van Vlaanderen het eigendom van de VWM en niet van intercommunales. In Gent heeft de stad trouwens ook aandelen in de stroomproductie. Vroeger was er immers een zuivere intercommunale die bevoegd was voor productie en distributie. Het productieapparaat zal in de toekomst minder waard zijn, omdat de grenzen worden opengesteld. Daarom raad ik de stad Gent aan haar aandelen in de productie te verkopen en de opbrengst te investeren in het net.
In de toekomst moet er opgetreden worden tegen Frankrijk. We zullen geconfronteerd worden met lage prijzen voor stroom uit Frankrijk, die uit nucleaire energie komt. Frankrijk stelt echter zelf zijn grenzen niet open. Dan zal ik de eerste zijn om het Belgische Electrabel te verdedigen. We zullen geconfronteerd worden met vormen van protectionisme. De EdF wordt in Frankrijk beschouwd als een onderdeel van de landsverdediging omdat het om kernenergie gaat. Een totale transparantie is noodzakelijk, zodat we zoals voor andere producten, aan de consument kunnen uitleggen waar en op welke manier zijn elektriciteit geproduceerd wordt.
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het decreet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Er werden amendementen ingediend op artikelen 21, 23 en 37 door de heer De Roo, c.s..
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis van de bespreking genomen.
- De stemmingen over de amendementen op de artikelen 21, 23 en 37 en over de artikelen 21, 23 en 37 worden aangehouden.
- De overige artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.