Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de herstructurering van de GIMV, Gimvindus, VMH, Mijnen en LIM en tot oprichting van het Limburgfonds en van de permanente werkgroep Limburg.
Op dit moment wordt een zeer belangrijk ontwerp van decreet aan het Vlaams Parlement voorgelegd. Het gaat om investeringen, mede door de overheid, van risicokapitaal in de Vlaamse economie. De VU&ID-fractie steunt het ontwerp.
Dat neemt niet weg dat de verschillende fracties zich kritisch over het ontwerp mogen uitlaten. De GIMV is in de jaren tachtig opgericht, in een totaal ander economisch en politiek klimaat. In 1994 werd voor het eerst in de GIMV ingegrepen. Zij werd uitgesplitst in en aantal autonome onderdelen met verschillende bevoegdheden en verschillende verantwoordelijkheden Gimvindus was zo'n onderdeel. 1997 is de belangrijkste datum. Toen ging de overheid van a naar b. De heer Van Rompuy heeft toen in zijn beleid kunnen inschrijven dat de overheidsinbreng werd teruggeschroefd van 100 percent naar 70 percent. Vanaf dan was de GIMV voor 30 percent beursgenoteerd. Dat was de aanzet tot de nieuwe weg die in de eenentwintigste eeuw zal worden bewandeld. Vanaf 1997 was er geen regeringscommissaris meer in de raad van beheer van de GIMV. Controle door het Rekenhof en in grote mate ook door het parlement behoorde tot het verleden. Elk jaar werd enkel nog een jaarverslag aan het parlement gepresenteerd.
In het regeerakkoord van deze regering wordt de privatisering van de GIMV aangekondigd. De belangrijkste motivering daartoe is de evolutie van de markt. Die is immers zelfregulerend geworden. Toen de Gimv werd opgericht, was er in Vlaanderen nagenoeg geen aanbod van risicodragend kapitaal. De overheid vulde die lacune. Nu is dat wel even anders. Risicodragend kapitaal verzamelen, is vandaag veel gemakkelijker geworden. Wat vroeger een risico was, is het nu niet meer. The sky is the limit. Het geloof in het Vlaamse bedrijfsleven uit zich niet meer in de traditionele sectoren, maar in kleinere entiteiten van creatieve en gemotiveerde mensen. Zij hebben nood aan risicodragend kapitaal.
In 1997 gingen we van a naar b : nu gaan we verder tot z, omdat we nu eenmaal keuzes moeten maken. Tijdens de commissiebesprekingen hebben we duidelijk gemerkt dat dit een moeilijk bespreekbare aangelegenheid is. Zo zijn de regels voor beursgenoteerde bedrijven niet compatibel met de democratische controle door het parlement. Alle commissieleden hebben zich aan de discretieplicht gehouden, in tegenstelling tot bepaalde leden van de Vlaamse regering, die het toch hebben aangedurfd invalshoeken te uiten.
Dit ontwerp van decreet is een maximaal minimumdecreet. De politieke verantwoordelijkheid is maximaal, maar de inhoud van het decreet is eerder beperkt. Wanneer het Vlaams Parlement dit ontwerp van decreet morgen goedkeurt, krijgt de Vlaamse regering toelating de magische grens van 50 plus één te doorbreken. Daarna begint het grote werk, waarbij het Vlaams Parlement niet betrokken is. Wij zullen alles echter met argusogen volgen.
De Vlaamse regering moet alle voorwaarden vastleggen. Zal de Vlaamse overheid nog invloed hebben op het Vlaamse investeringsklimaat? Hoe zal de beursgang verlopen? Zullen we tot 25 plus één dalen? Wat gebeurt er met de opbrengst? Het Vlaams Parlement moet ervan uitgaan dat de Vlaamse regering dit democratisch zal klaren zonder de Vlaamse belangen uit het oog te verliezen.
We moeten toegeven dat de GIMV evolueert naar een IM. Ze hebben een bijhuis en investeringsmaatschappij geopend in Zuid-Oost-Azië. Ze investeren ook in de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. De vraag is of de maatschappij gewestelijk en Vlaams zal bijven. Volgens de voorzitter van de raad van bestuur is internationaal gaan de enige weg. Wij gaan daarmee akkoord, maar we zullen de GIMV alert volgen : voor de dynamische GIMV zijn zelfs de hoogste bomen nog te klein. Investeringen in verre contreien en overzeese gebieden mogen de oorspronkelijke bedoeling niet verdrukken.
We zouden de oorspronkelijke bedoeling van de DIRV gedeeltelijk moeten kunnen terugdraaien. Daarom doe ik een oproep aan de Vlaamse regering en aan de meerderheid om de opbrengsten, die in de miljarden zullen lopen, indien mogelijk niet alleen te reserveren voor de afbouw van de schulden, voor duurzame investeringen, voor de oplossing van bepaalde infrastructuurproblemen of voor de eventuele invoering van arbeidscheques, maar ook voor een toekomst die misschien niet zo mooi is -oudere collega's hebben de afgelopen dertig jaar de golfbeweging van de economie meegemaakt - en voor diegenen die uit de boot dreigen te vallen, namelijk de KMO's die niet voldoen aan de hoge eisen die door de GIMV worden gesteld.
We weten dat de GIMV marktconform zal moeten werken. Dankzij haar blokkeringsminderheid zal de overheid het verplaatsen van de maatschappelijke zetel van de investeringsmaatschappij kunnen tegenhouden. De Vlaamse overheid behoudt de mogelijkheid om in te grijpen in geval van nood, maar het economische beleid valt in handen van de aandeelhouders.
Het zou goed zijn in de komende jaren over te gaan tot een nuloperatie : alles verkopen en dat koppelen aan de oprichting van een nieuw investeringsfonds waarmee we andere paden kunnen bewandelen.
We hebben geen enkel probleem met wat er daarover in het regeerakkoord staat, met wat de Vlaamse regering vraagt, of met dit ontwerp van decreet. We weten echter ook dat we aan de Vlaamse regering een belangrijke verantwoordelijkheid geven voor een niet onbelangrijk deel van het economische erfgoed van Vlaanderen inzake investeringen. De toekomst zal uitwijzen of de Vlaamse regering met het geschenk dat dit decreet inhoudt, op democratische wijze zal weten om te springen. Persoonlijk twijfel ik daar niet aan. Ik hoop dat de GIMV marktconform wereldwijd zal kunnen investeren, al wordt het dan misschien een gIMv, met een grote I en een grote M, maar met een kleine g en een kleine v.
Ik wil ook de commissieleden danken voor de voorbeeldige wijze waarop het dossier werd behandeld. Het dossier werd besproken in gesloten zitting vanwege de specifieke problemen die verbonden zijn met een notering op de beurs. We hebben ons gehouden aan de afspraken, al was dat niet altijd gemakkelijk. We hebben het jaarverslag van 1998 van de GIMV besproken en het begrotingsverslag van 2000 voor dit onderdeel. We zijn ten slotte tot een consensus gekomen.
VU&ID zal dit ontwerp van decreet steunen, maar vraagt de gevolgen van de genomen beslissing op de voet te volgen. Ik hoop dat het parlement nadien op de een of andere wijze kan betrokken worden bij de uitvoering van deze belangrijke opdracht van de Vlaamse regering. Ik zeg dat niet als parlementslid van VU&ID, maar gewoon als lid van dit halfrond. (Applaus bij de VLD, AGALEV en VU&ID)
We behandelen hier een belangrijk decreet. Het gaat over een investeringsmaatschappij die in Vlaanderen twee derde van de markt van het risicokapitaal voor zijn rekening neemt. We zetten daarmee een belangrijke stap naar de afbouw van het overheidsaandeel naar 25 percent. Een cruciale vraag is of er nog een autonome Vlaamse investeringsmaatschappij zal zijn op het vlak van risicokapitaal. Zal het niet eerder gaan om een investeringsmaatschappij die haar zetel heeft in Vlaanderen?
De GIMV heeft een enorme rol gespeeld in de Vlaamse economie. De overheid heeft bewezen dat ze een meerwaarde kan creëren met economische overheidsinitiatieven. De GIMV werd in 1980 opgericht met een kapitaal van 400 miljoen frank. De huidige beurswaarde schommelt tussen 60 en 70 miljoen frank. Heel wat bedrijven danken hun groei en ontwikkeling aan de GIMV. Ook vandaag nog zijn er bedrijven die zich zonder de steun van de GIMV niet internationaal zouden kunnen ontwikkelen. De markt van durfkapitaal is beperkt. Uit de statistieken van Europe Venture Capital Associations blijkt dat het gehele risicokapitaal in Vlaanderen slechts 7,2 miljard frank bedraagt, wat slechts 1 percent is van de Europese markt. Daarvan neemt de GIMV dus twee derde voor zijn rekening. In andere Europese landen is de rol van de overheid beperkt tot een gemiddelde van 4,2 percent. Er is in Vlaanderen een tekort aan institutioneel kapitaal. Deze analyse maken we al jaren. Het aandeel van de investeringen in aandelen in het totaal van de investeringen van de financiële instellingen bedraagt in België 19 percent tegen 69 percent in Groot-Brittannië en 23 percent in Nederland. De institutionele beleggers zijn goed voor 15 percent van het kapitaal, terwijl dat in Nederland boven de 50 percent ligt. Door de familiale structuur van onze bedrijven hebben we risicokapitaal nodig. Er moet een neutrale speler zijn inzake risicokapitaal om de familiale bedrijven te ondersteunen in hun groeifase. De GIMV heeft twee derde van haar activiteiten in Vlaanderen. Uiteraard moet de GIMV meer en meer een Europese speler worden. Het durfkapitaal organiseert zich Europees. Een investeringsmaatschappij moet deals kunnen maken van meer dan 500 miljoen frank. Onze bedrijven stellen zich internationaal op en de GIMV moet kunnen meegroeien.
De cruciale vraag is of Vlaanderen na de privatisering nog over een autonome investeringsmaatschappij zal beschikken. Zullen startende en groeiende bedrijven nog met dezelfde ijver worden gesteund? Dit debat staat voor de CVP los van ideologie. Ik heb er als minister zelf voor gezorgd dat de GIMV naar de beurs werd gebracht. Dat was noodzakelijk om de GIMV meer marktcomform te doen werken en om ervoor te zorgen dat de GIMV een sleutelrol zou kunnen blijven spelen in de Vlaamse economie. De autonomie van de GIMV werd door de beursoperatie niet aangetast. Integendeel : ze werd erdoor verstevigd.
Ik ben het met de heer Voorhamme mee eens dat de GIMV niet langer een instrument is voor het Vlaamse overheidsbeleid. De Vlaamse overheid kan echter wel taken opleggen aan de GIMV langs de Vlaamse Participatiemaatschappij, om startende en groeibedrijven en de nieuwe economie te ondersteunen. Op deze manier kan de GIMV een belangrijke internationale speler worden. Zal de Vlaamse overheid een beheersovereenkomst behouden met de GIMV waardoor ze taken aan de GIMV kan blijven opleggen?
Welke garanties zijn er dat de autonomie van de GIMV gevrijwaard wordt als de participatie vanwege de Vlaamse overheid gereduceerd wordt tot 25 plus 1 percent? De heren Voorhamme en Bogaert zijn het ermee eens dat de autonomie van de GIMV gevrijwaard moet worden. Er mag geen grote, mogelijk buitenlandse, groep komen die de GIMV domineert, waardoor sturing vanwege de overheid onmogelijk wordt. De GIMV moet daarom gewapend worden tegen een buitenlandse overname.
In een vrije tribune in de Financieel-Economische Tijd wees de jury van de Ankerprijs erop dat een privatisering moet gepaard gaan met een stabiele controlestructuur in samenspraak met andere Vlaamse partners. Zoniet is een openbaar bod op de GIMV volgens deze auteurs even voorspelbaar als een bod op andere met onafhankelijke bestuurders verankerde kroonjuwelen. De goedkeuring van het ontwerp van decreet door mijn fractie hangt af van de antwoorden die de minister in dit verband zal geven. Welke beschermingsmaatregelen zal de Vlaamse regering nemen om ervoor te zorgen dat de autonomie van de GIMV gevrijwaard wordt? Financiële experts zijn het erover eens dat enkel garanties op het niveau van de raad van bestuur een oplossing kunnen bieden. Daartoe moeten de statuten van de raad van bestuur worden gewijzigd. Dat kan op verschillende manieren gebeuren : er kunnen garanties worden ingebouwd waardoor de overheid met een participatie van 25 percent nog een meerderheid behoudt in de raad van bestuur, of er kan gezorgd worden voor een disproportionele vertegenwoordiging in de raad van bestuur. Eventueel kan er een statutaire vertegenwoordiging worden tot stand gebracht in de raad van bestuur; één of meerdere bestuurders kunnen een vetorecht krijgen. Welke beschermingsmaatregelen zal de Vlaamse overheid nemen? We moeten een buitenlandse raid op de 75 percent voorkomen. Er bestaat weliswaar een vetorecht op het niveau van de aandeelhouders, maar daardoor wordt het hele systeem gedestabiliseerd. Door beschermingsmaatregelen te nemen op het niveau van de raad van bestuur, zal een buitenlandse investeerder drie keer nadenken vooraleer een bod te wagen.
Als een grote groep de GIMV overneemt, zullen startende en groeibedrijven en KMO's minder aandacht krijgen. Zonder garanties komt de privatisering neer op een vrijbrief.
De vraag is hoe we een mijnenveld kunnen leggen, om te beletten dat de gewone aandeelhouder geblokkeerd wordt.
In de Financieel-Economische Tijd zegt het VEV dat in de GIMV een blokkademinderheid vanwege de overheid absoluut noodzakelijk is. De GIMV is immers de financier van de gevestigde bedrijven, eerder dan van de kleine vennootschappen. Daarvoor is er immers geld genoeg. De Vlaamse banken zijn in staat om de gevestigde bedrijven te helpen; de GIMV is daarvoor echter niet het geëigende kanaal. De Vlaamse minderheid in de GIMV moet beschermd worden, maar de GIMV vergist zich als ze middelen ter beschikking stelt van gevestigde bedrijven, eerder dan van kleine starters.
De spreker heeft zich denigrerend uitgelaten over de werkzaamheden in de commissie.
De heer Van Rompuy haalt twee zaken door elkaar. Bedoeling destijds was het helpen van startende bedrijven, van spin-offbedrijven en dergelijke. In een rapport geeft de GIMV zelf toe dat zij geen speler meer is op die markt. Er zijn momenteel talrijke participatiemaatschappijen die onder elkaar vechten voor dat soort bedrijven.
Maar de GIMV moet een internationale speler worden. Het drama van Vlaanderen is dat we te weinig grote bedrijven hebben, te weinig grote concerns. We moeten de GIMV op dat niveau tillen. In feite is de GIMV nu al een globale speler : de maatschappij is actief in Rusland, in Azië, in Amerika. In Rusland speelt de maatschappij een leidende rol in de beleggingsfondsen. We moeten de toekomst in het vizier hebben en niet kankeren over het verleden.
Ik betwist niet dat de GIMV internationaal een rol te spelen heeft. De internationale is schaalvergroting een evidentie. Andere fracties waren destijds tegen de globalisering, omdat die banen zou kosten. Ik heb de internationalisering steeds toegejuicht. Waar het mij om te doen is, is de vraag of Vlaanderen weldra nog zal beschikken over een onafhankelijke maatschappij die risicokapitaal aanbrengt voor onze bedrijven. Gaat een buitenlandse speler die de GIMV overneemt dezelfde aandacht hebben voor onze bedrijven? Op pagina 19 van het overigens uitstekende verslag zegt de minister bijkomend juridisch onderzoek toe over mogelijke beschermingsmaatregelen. Daarom wens ik te weten wat de Vlaamse regering van plan is in de raad van bestuur. Er moeten garanties worden ingebouwd voor de onafhankelijkheid van de investeringsmaatschappij.
Men ziet nog enkel het geld dat kan worden gemaakt. De socialisten zien enkel dat en niet de financiële groei van de Vlaamse ondernemingen.
Het is uw partijgenoot, de heer Van den Brande die hier zelf gezegd heeft dat men de maatschappij beter ten gelde zou maken.
Ik zal donderdag bij de bespreking van het dossier over de scheeskredieten niet aanwezig zijn omdat het als getuige niet past de openbare zitting daarover bij te wonen, maar bij de liquidering van Gimvindus gaat het om zeer hoge bedragen : 25 miljard frank van Sidmar, 10 miljard frank van de textiel, 10 miljard frank van de LRM. Tel daarbij de 30 miljard frank van de GIMV op en men komt aan 75 tot 80 miljard frank die de Vlaams regering nodig heeft voor de financiering van haar projecten.
Het is de CVP geweest die in het textieldossier telkens heeft aangedrongen om de overheidsparticipaties te gelde te maken.
Mijn indruk is dat hier een politieke deal is afgesloten. De heer Denys en de liberale fractie zijn tenminste nog consequent geweest, want zij pleitten reeds in 1994 voor de volledige liberalisering. De socialisten willen middelen voor onder andere openbare werken. De CVP-fractie heeft steeds consequent de functie van een autonome investeringsmaatschappij verdedigd. Wij wachten het antwoord van de minister over mogelijke beschermingsmaatregelen af om ons stemgedrag te bepalen.
De internationale kapitaalmarkt en de economische evolutie zijn de laatste jaren sterk gewijzigd, maar de vraag rijst wat de GIMV is en wat zij zal worden als het ontwerp van decreet goedgekeurd wordt. Ik ben verbaasd over de snelheid waarmee dit ontwerp door het parlement geloodst wordt. Ook de voorafgaande periode is kort geweest. Aan de Raad van State werd er een spoedadvies gevraagd en de SERV kreeg slechts 5 dagen om een advies te geven. De Raad van State zegt letterlijk dat hij zich beperkt tot enkele opmerkingen, wat impliceert dat hij geen fundamentele opmerkingen wou maken omdat hij te weinig tijd had. De conclusie van de SERV is dat hij geen serieus advies kan geven. Die raad beklaagt zich erover dat hij door de Vlaamse regering niet als een volwaardige partner aanzien wordt en slechts voor de schijn om advies wordt gevraagd. Een van de redenen voor de hoogdringendheid is dat het ontwerp van decreet voor het parlementair reces op 11 juli goedgekeurd moet worden. Dat is een argument dat politiek geen steek houdt. Ik stel vast dat men enerzijds pleit voor een sterkere greep van het Vlaams Parlement op de Vlaamse Openbare Instellingen (VOI's) en dat men anderzijds een ontwerp van decreet voorlegt dat de Vlaamse GIMV op de wereldmarkt gooit.
U mag geen verwarring scheppen. De overheid participeert voor 100 percent in de VOI's, terwijl de GIMV door de beursgang niet door de overheid gecontroleerd wordt.
Ik vind het toch een verschillende benadering : aan de ene kant wil men meer controle en aan de andere kant laat men de GIMV wegvloeien. De Vlaamse overheid laat de participatie dalen van 70 tot 25 percent en één aandeel. Men behoudt wel een blokkeringsminderheid. Er wordt geen enkele garantie voor het beleid aangereikt. De vraag rijst dan ook wat de rol van de GIMV op de Vlaamse markt is. Het is niet duidelijk hoe de controle zal gebeuren. Ik ben van mening dat de GIMV blootgesteld wordt aan mogelijk vijandige overnames. Door de daling van de overheidsaandelen kan de maatschappij moeilijker als beleidsinstrument dienen. Het is duidelijk dat men de privatisering van de GIMV koppelt aan de internationalisering. Op termijn zal men de Vlaamse starters uit het oog verliezen en op die manier het oorspronkelijke doel voorbijschieten.
Voorts bestaat er onduidelijkheid over het aanwenden van de vrijgekomen middelen. Minister Stevaert stelt dat volgens het Vlaamse regeerakkoord de middelen bedoeld zijn voor de financiering van de starters, de omschakeling van duurzame economie en voor taken waar de markt in gebreke blijft. Ook zal hij een deel van de middelen voor mobiliteit aanwenden. Daar is ongetwijfeld nood aan, maar er worden heel wat beloftes gedaan die niet nagekomen kunnen worden. Het is duidelijk dat er liquide middelen vrijgemaakt moeten worden.
Ik stel niet alleen een politieke maar ook een ideologische evolutie vast bij een van de coalitiepartners. Zo zegt de heer Bossuyt onder meer dat schaalvergroting en buitenlandse partners de GIMV sterker maken en dat er op het internationale forum meer kapitaal aanwezig is. Dat is correct, maar ik herinner eraan dat het oorspronkelijke doel van de GIMV erin bestond om Vlaams kapitaal aan te trekken. Toen het in Vlaanderen economisch niet zo goed ging, had men een instrument zoals de GIMV nodig. U ontneemt Vlaanderen de mogelijkheid om de Vlaamse economie te ondersteunen als het fout loopt.
Die functie wordt onder een andere vorm gevrijwaard.
Ik volg de redenering van de heer Van Rompuy behalve op één punt. Hij heeft zelf de aanzet gegeven door in 1997 dertig percent van de GIMV op de beurs te brengen. Er blijft in Vlaanderen nood aan een investeringsmaatschappij ten behoeve van startende en ook van arbeidsintensieve bedrijven. We vinden dat het Vlaams geld van Vlaamse investeerders in Vlaamse handen moet blijven en in Vlaamse bedrijven geïnvesteerd moet worden.
Als we het decreet goedkeuren, behoudt de overheid 25 percent plus 1 van de aandelen en daarmee is de GIMV nog niet autonoom van de Vlaamse overheid. Volgens onze fractie moet ze ook die 25 percent afstoten. Ofwel blijft de GIMV een investeringsmaatschappij van de overheid, ofwel wordt het een investeringsmaatschappij die 100 percent van haar kaptiaal op de markt werft en volledig beursgenoteerd is. Een tussenoplossing is zinloos. Wij pleiten ervoor de GIMV volledig te privatiseren, want ze is toch al verloren voor Vlaanderen.
Als de overheid de GIMV volledig loslaat, dan komen er meer middelen vrij om andere bedrijven te steunen. Vooral de kleine, innoverende bedrijven hebben nood aan overheidssteun. Voor deze mensen is een nieuw soort GIMV nodig en dat beschouwt het Vlaams Blok als een dringende taak van de Vlaamse overheid. Sommigen noemen dat verstaatsing wij noemen het een taak van de overheid.
Samenvattend wil ik stellen dat het decreet ofwel te ver ofwel niet ver genoeg gaat. Bovendien zet de Vlaamse overheid geen enkele stap in de richting van kleine en innoverende bedrijven. De Vlaams Blokfractie zal er dan ook tegen stemmen. (Applaus bij het VB)
De GIMV is belangrijk voor de Vlaamse economie. Iedereen is het erover eens dat zo moet blijven. Wat we in de discussie niet uit het oog mogen verliezen is dat de GIMV al sinds het programmadecreet van 1996 en de beursgang van 1997 geen instrument meer in de handen van de overheid is. Eigenlijk betekent het voorliggende decreet niets meer dan dat dat decreet wordt geactualiseerd. Het doel is de GIMV aan te passen aan de nieuwe economische toestand. Op die manier dient de Vlaamse overheid de belangen van de GIMV en zorgt ze ervoor dat de maatschappij haar belangrijke rol in Vlaanderen kan blijven spelen.
De evolutie van een investeringsmaatschappij voor 100 percent in handen van de overheid naar een investeringsmaatschappij zonder overheidsparticipatie volgt daaruit en en ligt ook in de lijn van wat er in het buitenland op dat vlak gebeurt. De GIMV is al lang niet meer alleen, ook niet in Vlaanderen. De GIMV werkt in concurrentie met andere maatschappijen en moet zich daartegen wapenen. In de commissie belichtte de VPM het belang en de rol van de GIMV en wat voor strategie volgens haar gevolgd moet worden. De deskundigen van de VPM stelden onomwonden dat de GIMV een Europese investeringsmaatschappij moet worden en die visie onderschrijven wij helemaal. Groeit de GIMV niet, dan zal de maatschappij weggespoeld worden door buitenlandse concurrenten. De GIMV kan als Europese investeringsvennootschap een steun zijn voor Vlaanderen.
De GIMV wil zich verder specialiseren in ICT en in life sciences. Voor die sectoren kunnen ze rekenen op bekwame mensen, met inzicht in de sectoren. Succes hangt af van de mate van knowhow. Hoe kan de GIMV groeien? Door er meer overheidsgeld in te investeren? Gezien de beperkingen van de begroting zou dat wellicht niet aanvaardbaar zijn. Wat is er dan wel mogelijk? Aanvankelijk kan de GIMV groeien door de aanwending van eigen middelen Internationale fondsen aantrekken betekent echter dat de GIMV wordt opgenomen in een internationaal netwerk en dat heeft de maatschappij broodnodig. Voor het aantrekken van internationale fondsen is 50 percent aandelen van de overheid echter een handicap. De kapitaalsuitbreiding wordt er immers door gelimiteerd en dat is voor internationale fondsen niet gunstig. Daardoor zou de groei in het gedrang kunnen komen.
Ook als is er nu nog een marge van 20 percent, toch zou het voor de Vlaamse regering binnen de kortste keren moeilijk worden om de vijftig percent van de aandelen te behouden. We moeten er ook op toezien dat we dat minimum van vijftig percent in één keer neerhalen, omdat al te veel kleine stapjes telkens tot allerhande discussies leiden. In zo'n sfeer kan geen enkele investeringsmaatschappij internationaal groeien. Daarom moet de beslissing om het minimum van vijftig percent neer te halen voor lange tijd gelden. Het minimum van vijfentwintig percent is voor ons aanvaardbaar en niet voorlopig. We mogen niet onmiddellijk daarna een nieuwe grens invoeren.
De GIMV was een succes dankzij de autonomie en deskundigheid van het management, daarin gesteund door een raad van bestuur waarin de aandeelhouders een belangrijke rol spelen. Ook in de Europese GIMV zullen autonomie en de invloed van de aandeelhouders belangrijk zijn. Het minimum van vijfentwintig percent wijst erop dat wij die invloed zeker willen behouden. We kunnen dat door de te privatiseren vijfenveertig percent goed te spreiden over verschillende groepen.
De discussie over de opbrengst van die privatisering is voorbarig, omdat niemand met zekerheid kan zeggen hoeveel de verkoop ons precies zal opleveren. Toch ligt het voor de hand dat de opbrengst gebruikt wordt voor de publiek-private samenwerking in mobiliteitsprojecten. Die projecten zijn economisch en ecologisch noodzakelijk maar overtreffen onze financiële mogelijkheden.
Daarnaast kunnen we ze aanwenden om het de overheid blijvend mogelijk te maken invloed uit te oefenen op de economische. Zo moet de overheid zeker maatregelen nemen om duurzaam ondernemen te stimuleren. Dat kan door een bestaande instelling nieuw leven in te blazen of een nieuwe op te richten. Ten slotte moeten we zeker een oorlogskas aanleggen om de autonomie van de nieuwe GIMV te vrijwaren.
Dit ontwerp van decreet is slechts één stap in de volledige hervorming van het economische beleid. Deze stap is nodig en komt niet te vroeg, maar ook niet te laat. Niet alleen vanuit het oogpunt van de toekomst van de GIMV, maar ook vanuit dat van de opbengst. Dat betekent ook dat het Vlaams Parlement in de volgene maanden verder zal moeten discussiëren over de hervorming van het economische beleid. Minister Van Mechelen stelt ons vandaag een kader voor dat beleid voor dat, genoeg garanties biedt. Daarom zullen wij het ontwerp van decreet goedkeuren. (Applaus bij de VLD, de SP en AGALEV.)
In het regeerakkoord werden duidelijke afspraken opgenomen over privatiseringen, ook van de GIMV. De GIMV kan binnen de huidige economische context immers de maatschappelijke opdrachten die de Vlaamse overheid haar zou willen toevertrouwern niet meer uitvoeren. Haar enige maatschappelijke opdracht is de economische groei in Vlaanderen bevorderen. In het regeerakkoord werd echter ook uitdrukkelijk in het vooruitzicht gesteld dat de Vlaamse regering maatregelen zou nemen ten voordele van startende bedrijven en investeringen in duurzame ontwikkeling. Wij verwachten dan ook van minister Van Mechelen dat hij zeer binnenkorte de eerste van dergelijke maatregelen aankondigd.
De commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme heeft heel wat aandacht besteed aan dit dossier, toen ze zich gebogen heeft over het regeerakkoord, de Septemberverklaring en de beleidsnota Economie. Er werden eveneens gedachtewisselingen georganiseerd met de VPM en met de GIMV over de Europese markt van risicodragend kapitaal. Daaruit is gebleken dat de enige juiste strategie een offensieve internationale strategie is.
Professor Daems wees op de komst van nieuwe concurrenten. Toen de GIMV in 1980 werd opgericht, was het de bedoeling een risicokapitaal ter beschikking te stellen. Op dit ogenblik zijn er Vlaamse fondsen, onder meer het Pythagorasfonds, en Angelsaksische investeringsmaatschappijen actief in Vlaanderen. Vooral in de twee grote branches, namelijk ICT en life sciences, is de concurrentie tussen de investeringsmaatschappijen groot.
Reeds in het verleden probeerde de GIMV internationale participaties te verwerven bijvoorbeeld in Rusland, Amerika en Zuid-Oost-Azië. Een verdere internationalisering is een conditio sine qua non voor een sterke investeringsmaatschappij in Vlaanderen. Vorig jaar hebben we al geprobeerd - zonder succes - een internationaal netwerk op te bouwen door de overname van een belangrijke Nederlandse investeringsmaatschappij met een Europees netwerk van kantoren. Gimv heeft echter door de succesvolle Halderoperatie knowhow inzake fondsen verworven, zodat ze nu in staat is nieuwe financieringsmarkten aan te boren. We willen dus een offensieve politiek voeren om een sterke Vlaamse investeringsmaatschappij te creëren.
In de commissie hebben we lang gediscussieerd over het behoud van een autonome Vlaamse investeringsmaatschappij en van de invloed van het Vlaams Gewest. We willen dat realiseren door een minderheidsparticipatie van minstens 25 percent plus 1 te behouden. In de meeste beursgenoteerde ondernemingen in België bepaalt men met een participatie van ongeveer dertig percent de besluitvorming. Men heeft ook een blokkeringsminderheid wanneer het gaat om een wijziging van de statuten of om een verhoging of een verlaging van het kapitaal.
Ik meen dat het verstandig is de beheersovereenkomst met de VPM in de toekomst te behouden. Zo staat in artikel 6 dat de VPM de nodige aandacht zal besteden aan nieuwe Vlaamse spinoff-bedrijven, aan starters met groeimogelijkheden, aan de internationale expansie van Vlaamse ondernemingen en aan complexe ondernemingsprojecten. Kan de GIMV nog actief aangewend worden voor het uitwerken van een maatschappelijk project voor Vlaamse ondernemingen? Ik denk dat het antwoord negatief is.
Ik heb nooit iets anders beweerd. De vraag is of er een autonome Vlaamse investeringsmaatschappij bestaat.
Kleine markten zijn kwetsbaar voor het falen van de marktwerking. Daarom moet de overheid sturen en eventueel nieuwe projecten opstarten. Om duurzaam ondernemen aan te moedigen, moeten we nieuw organisaties opzetten, bijvoorbeeld door de PMV extra kapitaal te geven en zo een sterke onderneming die voor honderd percent in handen is van de overheid, op te richten.
Als het parlement het decreet goedkeurt, zullen we de statuten van de gewestelijke investeringsmaatschappij aanpassen voor de beursgang. Ik denk dat we een aantal bestuurders kunnen opeisen. Het zou echter op verzet van de commissie voor Bank- en Financiewezen stuiten als we als minderheidsaandeelhouder een meerderheid in de raad van bestuur zouden claimen. Het is wel wenselijk dat een minimum aantal bestuurders voor het Vlaams Gewest uitdrukkelijk opgenomen wordt in de statuten. Ik zal voorstellen aan de Vlaamse regering om in overleg met de PMV te bekijken of het mogelijk is dat een minderheidsaandeelhouder de voorzitter van de raad van bestuur voordraagt. Die heeft namelijk veel invloed.
De beste bescherming die we de GIMV kunnen bieden, is verspreide aandeelhouders. De Vlaamse regering verbindt zich ertoe om te streven naar verspreide aandeelhouders, zodat een maximale autonomie van de GIMV mogelijk blijft. Door internationale aandeelhouders moet GIMV een internationaal netwerk uit kunnen bouwen om de Vlaamse economie te versterken. GIMV moet niet alleen een bouwer van ondernemingen zijn, maar de coach van de Vlaamse ondernemingen in een economie die steeds meer internationaal wordt.
De wetgeving van 1989 die de transparantie op de beurs garandeert, is een middel om de spreiding van de aandeelhouders te monitoren. Elke aandeelhouder die meer vijf percent van de aandelen verwerft, moet zich melden. Voor de GIMV geldt dat volgens de statuten zelfs vanaf drie percent. Een andere mogelijkheid is in de statuten de mogelijkheid op nemen dat de raad van bestuur zelf aandelen van de GIMV koopt.
De kans dat één grote koper 75 percent van de aandelen in handen zal krijgen, is dus zeer klein. Door de internationalisering bouwen we een nieuw netwerk uit. Er ontstaan mogelijkheden om de Vlaamse economie beter te begeleiden in deze tijd van mundialisering. Over de opbrengsten zal de Vlaamse regering verantwoording afleggen in het Vlaams Parlement naar aanleiding van de begrotingsbespreking in het najaar.
Daarom vraag ik de parlementsleden dat ze het ontwerp van decreet nu zouden goedkeuren, zodat het mogelijk wordt de operatie deze zomer in alle rust voor te bereiden en dat er in het najaar een beslissing kan vallen. (Applaus bij de VLD, de SP , bij AGALEV en VU&ID)
Ik verneem met genoegen dat er een beheersovereenkomst zal gesloten worden met de Vlaamse Participatiemaatschappij. De Vlaamse overheid kan zo via de Vlaamse Participatiemaatschappij een aantal kerntaken opleggen aan de GIMV. Ik kan het enkel toejuichen dat de Vlaamse regering wil blijven werken met beheersovereenkomsten. Onlangs sprak de heer De Gucht in dit verband nog over een historische leugen.
Het is inderdaad belangrijk dat er een verspreid aandeelhouderschap wordt nagestreefd. Een blokkeringsminderheid in de algemene vergadering van de aandeelhouders is niet voldoende. Ook inzake de raad van bestuur moeten er beschermingsmaatregelen worden genomen. De minister suggereert dat het niet mogelijk is om met betrekking tot raad van bestuur te werken met een structuur waarbij de minderheidsaandeelhouders voor blokkering zouden kunnen zorgen.
Ik heb niet gezegd dat dat niet mogelijk is. Deze optie is echter niet aanbevolen in het kader van een investeringsmaatschappij. Deze werkwijze zou erg ongebruikelijk zijn. Een en ander moet nog worden uitgepraat met de Commissie voor Bank- en Financiewezen.
Financiële experts hebben onderstreept dat er nood is aan een gewaarborgde vertegenwoordiging in de raad van bestuur. Een mogelijkheid is om in de statuten te bepalen dat de minderheidsaandeelhouder de meerderheid van de bestuurders kunnen voordragen, waaruit de andere aandeelhouders kunnen kiezen. Dat moet opgenomen worden in de statuten.
Mijn fractie is niet gekant tegen internationalisering. Integendeel. Ik heb er zelf als minister voor gezorgd dat de GIMV op de beurs werd geïntroduceerd en heb internationalisering steeds als gunstig ervaren.
Ik herhaal dat de Ankerclub pleit voor het behoud van de autonomie van de GIMV op basis van statutaire waarbogen.
Ik betreur dat we een en ander niet ten gronde hebben kunnen bespreken in de commissie. We hadden financiële experts willen horen. Nu doen we aan improvisatie. We krijgen onvoldoende garanties.
Het is niet correct om het voor te stellen alsof de heer Van Rompuy onvoldoende kansen heeft gekregen in de commissie. Reeds maanden geleden hebben we in de commissie uitgebreid van gedachten kunnen wisselen over deze aangelegenheid. Toen heeft hij nooit om hoorzittingen met juristen gevraagd. Nu probeert men de indruk te wekken alsof alleen de CVP moeite heeft gedaan en dat de meerderheid de discussie belet heeft.
Doordat de commissie zich een maand lang enkel heeft bezig gehouden met scheepskredieten uit de jaren zeventig, heeft ze geen aandacht besteed aan de toekomst van de Vlaamse economie.
Mijn vraag aan professor Herman Daems en aan de minister over garanties bij de privatisering van de GIMV werd nooit beantwoord. De vraag is nochtans cruciaal. De heer Voorhamme zegt dat de GIMV geen instrument zal zijn in handen van de overheid meer is. Toch zal er nog gewerkt worden met een beheersovereenkomst. Ook dat lijkt niet helemaal duidelijk.
De meest interessante opmerking van de heer Van Rompuy is het onderbrengen van het publiekrechtelijk aandeel in pensioenfondsen. Deze werkwijze is echter niet ideaal. Het onderbrengen van de aandelen in pensioenfondsen zal niet beletten dat de aandelen zouden worden vervreemd.
Het is niet correct om denigrerend te doen over de commissie van onderzoek naar de aanwending van de scheepskredieten. Het Vlaams Parlement heeft eenparig de oprichting van een commissie voor scheepskredieten goedgekeurd.
De heer Van Rompuy kan uit stuk 363 leren dat hij nooit hoorzittingen heeft gevraagd met eminente juristen. Hij heeft enkel een hoorzitting gevraagd met de sociale partners om duidelijkheid te verkrijgen over het advies van de SERV. Dat werd door de meerderheid afgewezen. En zelfs dan hebben de heren Denys en Voorhamme erop gewezen dat een hoorzitting nog altijd kon worden georganiseerd, als het nodig mocht blijken.
Artikelsgewijze bespreking
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de herstructurering van de GIMV, Gimvindus, VMH, Mijnen en LIM en tot oprichting van het Limburgfonds en van de permanente werkgroep Limburg.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16.00 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.