Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, collega's, de voorbije weken werden onder andere door de Diabetes Liga en het Intermutualistisch Agentschap (IMA) nieuwe cijfers over diabetes gepubliceerd. Een op de tien volwassen Vlamingen heeft diabetes, waarvan 90 procent diabetes type 2. Een op de drie heeft zelfs geen weet dat hij of zij diabetes heeft. Meer dan 30 procent van de 45-plussers heeft verhoogde kans om type 2 te ontwikkelen binnen de tien jaar, wat natuurlijk voor veel complicaties kan zorgen. Volgens The Lancet zal het aantal diabetespatiënten de komende drie jaar verdubbelen. Wereldwijd gaat het over meer dan een miljard.
Als we op Belgisch niveau kijken, hebben we de cijfers van 770.000 diabetespatiënten. Dat is een derde meer dan tien jaar geleden. En we zien een stijging in alle leeftijdsgroepen. We zien ook socio-economische verschillen. Er zijn meer mannen dan vrouwen. Wallonië scoort slechter dan Vlaanderen. Maar ook zwangerschapsdiabetes neemt toe.
Het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie (SPE) heeft onlangs zijn rapport gepubliceerd. Daaruit bleek dat vierduizend zwangeren de diagnose van zwangerschapsdiabetes hebben gekregen. We screenen natuurlijk ook veel meer, en we screenen ook systematischer dan jaren geleden. We moeten ook zeggen dat we er al aan werken. Sinds 2009, ik moet dus niet meer van een project maar eerder van beleid spreken, is er Zoet Zwanger. Daarbij sporen we die zwangeren op, en kunnen zij als zij dat wensen later gevolgd worden om vroegtijdige type 2-diabetes ook op te sporen. Maar, minister, we moeten toch in eigen boezem blijven kijken. We hebben natuurlijk ook onze gezondheidsdoelstellingen. Een daarvan is gezond leven, en gezond leven zal natuurlijk ook bijdragen tot minder diabetes.
Daarover gaat mijn vraag dus, minister. Wat denkt u over het principe dat we diabetes in de toekomst als aparte gezondheidsdoelstelling, als prioritair beleidsdomein kunnen aanduiden in het Vlaams beleid?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega.
U weet dat we hier vorige week in het parlement de nieuwe gezondheidsdoelstellingen hebben goedgekeurd en heel breed hebben besproken. Er is beslist diabetes niet als aparte gezondheidsdoelstelling op te nemen, maar ik erken absoluut wel dat de cijfers niet goed zijn. Het is echt een ziekte van deze tijd. U hebt het zelf gezegd: in 2021 zijn er 770.000 mensen behandeld voor diabetes, dat is een derde meer dan in 2011. En de ziekte treft ook mannen, ouderen, sociaal zwakkeren, vorige week was er die communicatie rond zwangerschapsdiabetes … Het is dus een probleem met veel tentakels.
Wat is eigenlijk een beetje mijn zorg? Het met één maat willen oplossen is onmogelijk. Het hangt samen met heel veel domeinen: onderwijs, werk, lokaal bestuur, zorg en welzijn … Iedereen kan een steentje bijdragen om ook de alertheid te verhogen. Vandaar is gekozen – er is wel over nagedacht – om er voorlopig geen aparte gezondheidsdoelstelling van te maken. Maar we moeten natuurlijk wel de alertheid van mensen nog een stuk hoger maken.
In die zin is het voor mij van belang dat Zoet Zwanger, dat inderdaad al lang loopt maar succesvol is, fors wordt gepromoot. Vorige week heeft de twintigduizendste vrouw zich geregistreerd. Dat is een goede zaak, want dat betekent dat het toch steeds breder bekend wordt. We hebben ook HALT2Diabetes, ook een interessant programma, waar ik samen met de mensen van het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn (VIVEL) wil bekijken hoe we de risicogroepen beter kunnen bereiken. We willen daar dus ook extra stappen in zetten.
Op dit ogenblik screenen we de bevolking niet systematisch, maar we doen wel aan vroegdetectie aan de hand van de vragenlijst, en we zien dat dat ook succesvol is.
Ik geef een laatste elementje. U hebt gezien dat overgewicht ook bij jonge kinderen vaker voorkomt. Dat is mogelijk ook een uitlokkende factor. Het is dus goed dat we bijvoorbeeld met de CLB’s gaan bekijken op welke manier ook wat dat betreft de alertheid, de screening en vroegdetectie nog kunnen worden verbeterd.
Het is dus mijn bedoeling om een aantal punctuele maatregelen te nemen, natuurlijk onder de noemer van de algemene gezondheidsdoelstelling.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik begrijp de redenering. Ik weet dat we de andere drie, waaronder de valpreventie en de geestelijke gezondheidszorg, prioritair naar voren schuiven, maar ik zou hier toch voor willen blijven pleiten, ook omdat we met Zoet Zwanger zien dat toch maar 40 procent – als ik me niet vergis – van de zwangere dames zich later inschrijven in het programma. Ik wil er dus voor pleiten om bij verder beleid in de komende jaren, in de toekomst diabetes toch als aparte doelstelling hoger op de agenda te zetten.
Ik heb een bijkomende vraag. Preventie is inderdaad regionale materie. Wat denkt u van een mogelijk asymmetrisch samenwerkingsakkoord met de Federale Regering om zo de terugverdieneffecten die we op gezondheidsvlak van de Vlaamse inspanningen hebben, opnieuw naar Vlaanderen te kunnen krijgen en zo te kunnen inzetten op het nog verder kunnen realiseren van die doelstelling?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik kom even tussen omdat ik de tweede vraag van de collega hoorde, over de terugverdieneffecten. U weet dat ik daar heel bezorgd over ben, in die zin dat u, maar ook uw voorganger, al een paar keer hebt aangegeven dat het niet evident is om inspanningen te doen inzake preventie als de bonus, de minderuitgaven dan voor rekening van de federale overheid komen. Dat is natuurlijk een consequentie van de bevoegdheidsverdeling. Ik vind zelf dat preventie op zich zo belangrijk is dat die moet gebeuren, ongeacht welke staatskas daarvan profiteert omdat er minder zieken zijn. Zult u dus werkelijk meer inspanningen doen als het geld naar de Vlaamse overheid terugvloeit, of gaat u evenveel inspanningen doen, ongeacht in welke kas het voordeel terechtkomt, wetende dat u zo toch veel ziektebeelden hebt vermeden? (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, u verwijst terecht naar het project Zoet Zwanger, waarmee vrouwen die zwangerschapsdiabetes ontwikkelden, dus een preventietraject kunnen volgen. Uit de cijfers blijkt dat dat een zeer succesvol project is, waarop we dus zeker verder moeten inzetten. We zien echter inderdaad dat de cijfers stijgen, vooral dan in de doelgroep van mensen met overgewicht. Zeker vrouwen met overgewicht die zwanger willen worden, moeten we dus goed op de hoogte kunnen brengen van de risico’s daarvan. Ze moeten voldoende worden aangemoedigd om in begeleiding te voorzien en moeten worden gewezen op de mogelijkheden die er zijn. Vandaar mijn bijkomende vraag: is er een mogelijkheid om extra preventie in te zetten bij vrouwen die op vruchtbare leeftijd zijn en een kinderwens hebben, maar ook te kampen hebben met overgewicht?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
We zien inderdaad dat het aantal vrouwen met zwangerschapsdiabetes toeneemt. De collega heeft het al gezegd: dat heeft te maken met een betere screening, maar ook met het feit dat vrouwen op latere leeftijd kinderen krijgen, en inderdaad ook met overgewicht.
De risico’s zijn natuurlijk niet min: op korte termijn zwangerschapsvergiftiging, een serieus overgewicht van de baby, maar ook op langere termijn voor de vrouw zelf, want zij heeft tot 50 procent kans om diabetes type 2 te ontwikkelen. Dat heeft natuurlijk gevolgen zowel voor de vrouw zelf, maar ook voor ons als maatschappij. Aan genetische en etnische factoren kunnen we niet veel veranderen, maar ik denk wel aan de factor van overgewicht. Het is heel belangrijk dat niet alleen het project ‘Zoet Zwanger’, maar ook de huisarts daar een centrale rol in spelen. Zeker wat betreft het overgewicht kunnen zij een zeer belangrijke rol spelen in het motiveren van vrouwen voor een gezondere voeding en voldoende beweging.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, als het gaat over diabetes denk ik dat iedereen de proportie ziet van de uitdaging die bezig is en die zich ook in de toekomst nog zal ontspinnen. Daarom heb ik een vraag over het andere project waar de liga tegen diabetes mee bezig is, over ‘HALT2Diabetes’. Dat is een grootschalig bevolkingsonderzoek dat mensen moet opsporen die in de risicogroepen vallen om dan eventueel met hen preventief aan de slag te gaan rond gezond leven, gezonde voeding, bewegen, enzovoort. Minister, nu zien we dat dat vooral om budgettaire redenen vandaag maar beperkt blijft tot een aantal gebieden in Vlaanderen. Ik heb zelf het geluk om te leven in een regio waar HALT2Diabetes heel sterk uitgerold is, maar als ik het kaartje zie van HALT2Diabetes, dan is niet iedere Vlaming gelijk voor de wet als het gaat over preventiebeleid in Vlaanderen. Ik ben het ermee eens om diabetes op te nemen als gezondheidsdoelstelling, maar daarnaast vooral: minister, wanneer wilt u ervoor zorgen dat het HALT2Diabetes-project Vlaanderenbreed uitgerold is? Zult u daar de nodige middelen voor voorzien? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Als collega-huisarts kan ik inderdaad alleen maar beamen dat de groep diabetespatiënten groeiende is. Ik heb het even nagekeken, vandaag zijn er een 600.000-tal mensen in Vlaanderen met suikerziekte, diabetes. Dat is een groeiend aandeel, nog steeds groeiend. Er zijn inderdaad heel veel argumenten om daar effectief een gezondheidsdoelstelling van te maken. Mevrouw Sleurs, daarin steun ik uw vraag zeker.
Daar is ook een belangrijke taak weggelegd voor de Vlaamse Regering. De bevoegdheid Preventie is nu eenmaal een bevoegdheid van de Vlaamse Regering. Bij diabetes is er een grote winst te boeken als we inzetten op preventie. Het is bijzonder jammer dat dat vandaag niet gebeurt met als argument dat de winsten voor het federale niveau zouden zijn. Allée, ik snap dit niet. Dit gaat om mensenlevens. Dit gaat om gezondheid. Dit gaat om een gezonde populatie, om mensen die kunnen gaan werken, die geen bijwerkingen krijgen, die gezond deel kunnen uitmaken van een samenleving. Daar is alleen maar winst te boeken. Het is pijnlijk om te zien hoe weinig Vlaanderen daar vandaag in investeert. Ik wil echt vragen om in te zetten op preventie wat betreft diabetes. (Applaus bij de PVDA)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik wil toch eerst een misverstand uit de wereld helpen. Vlaanderen doet absoluut inspanningen voor preventie. Ik heb het net gezegd. Er zijn de projecten Zoet Zwanger en HALT2Diabetes. Je kunt gratis deelnemen aan groepssessies gezonde voeding op verwijzing. De artsen en de huisartsen worden ook door de Diabetes Liga heel nauw betrokken in dat project, net om meer laagdrempelig mensen te gaan bereiken.
Maar het kan natuurlijk altijd beter. Zoals gezegd, opnieuw een gezondheidsdoelstelling? Er nog eentje bij? We hebben er net drie bijgevoegd. Voor mij is het van belang dat we diabetes onder de ‘chapeau’ van de bestaande gezondheidsdoelstellingen echt een grote plaats geven, want niemand kan eromheen dat de cijfers zeer escalerend de hoogte ingaan. Dat is iets waar je heel veel last van hebt.
Collega’s, collega Sleurs, collega Van den Bossche, ik ben wel een voorstander – ik heb het ook al een paar keer gezegd – om asymmetrische akkoorden te sluiten. Ik vind het niet hebben van een asymmetrisch akkoord absoluut geen argument om niets te doen, integendeel. Maar ik vind wel – zeker met de nieuwe visie die er is op de taak die huisartsen moeten krijgen, veel meer inzetten op preventie – dat het goed zou zijn om diegenen die heel grote inspanningen leveren, daar ook een stuk voor te belonen. Want dat is iets wat zichzelf permanent terugverdient. We investeren nu, maar op het moment dat je daar een asymmetrisch akkoord mee hebt, kun je eigenlijk systematisch vermijden dat er uitgaven geboekt worden op onze sociale zekerheid. Ik vind dat eigenlijk een heel goed idee, niet alleen voor diabetes. Ik vind trouwens dat je algemeen betere afspraken kunt maken rond investeringen in preventie, maar het ene is zeker geen voorwaarde voor het andere. Het is zeker onze taak en onze plicht om die preventie absoluut zo goed mogelijk te maken als het kan.
Collega’s De Ridder en Saeys, de cijfers van Zoet Zwanger en HALT2Diabetes zijn zeer goed. Een op de twee vrouwen stapt daar nu al in. Het kan nog beter. Dit zijn grote sprongen voorwaarts. Ik vind het belangrijk dat die projecten goed worden ingebed in de eerste lijn.
Collega Saeys, dat betekent ook bij onze huisartsen. Maar u weet dat alles afhangt van de tijd die de huisarts heeft om ermee bezig te zijn. We hebben vorige week de actuele vraag gehad over de nieuwe visie op huisartsen. Ik omarm die nieuwe visie, net omdat op deze wijze er ook voor de preventie wat meer ruimte kan zijn.
Collega Vaneeckhout, ik zei al dat ik het van belang vind dat de gezonde levensstijl in the picture staat van onze gezondheidsdoelstelling. U verwees naar het project HALT2Diabetes. Dat is er nog niet Vlaanderenbreed omdat het in het einde van de pilootfase zit. Dat wordt geëvalueerd. Waar het beter kan, moeten er een paar correcties komen. Daarna zou het goed zijn dat het Vlaanderenbreed uitgerold raakt. Ik wacht nog even op de evaluatie en de mogelijke resultaten.
Voilà, collega’s, we werken absoluut verder. Collega Sleurs, ik maak u misschien niet helemaal gelukkig door niet te zeggen dat we er al morgen een nieuwe gezondheidsdoelstelling van zullen maken, maar mijn doel is toch om u zo gelukkig mogelijk te maken. Ik hoop daar met de inspanningen die we leveren toch een bijdrage toe geleverd te hebben.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, u maakt mij inderdaad niet volledig gelukkig. Ik zou liever hebben dat het een prioriteit wordt. Maar ik ben wel blij te horen – en we weten het ook – dat Vlaanderen hier verder op inzet. Diabetes is een ernstige problematiek, een ernstige aandoening. Hoe meer we kunnen inzetten op preventie, hoe beter. Ik kijk ook uit naar een asymmetrisch samenwerkingsakkoord. Het is niet dat we niet méér willen investeren. Maar hoe meer we kunnen investeren, hoe beter dat is voor de preventie in de bevolking en natuurlijk voor de gezondheid van elke Vlaming. (Applaus van Koen Daniëls)
De actuele vraag is afgehandeld.