Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, waarvan de commissie het opschrift heeft gewijzigd als volgt: “ontwerp van decreet tot wijziging van de decreetgeving met betrekking tot wonen”.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Bex heeft het woord.
Ik hoop, voorzitter, dat u in de loop van mijn discours enthousiaster zal worden over het feit dat u mij het woord geeft.
Ik moest gewoon kijken wie eerst kwam in de volgorde.
Ongetwijfeld, ongetwijfeld. Collega's, minister, ik vervang, net als tijdens de besprekingen in de commissie, collega Moerenhout, die dit thema voor onze fractie opvolgt. Ik heb u tijdens de commissiebespreking gezegd, minister, dat ik ernaar uitkeek om met u eens stevig in debat te gaan, omdat u de gewoonte hebt om dat te doen en dat graag te doen. Het is daarbij heel zichtbaar dat u in het parlement ook vaak het parlementaire debat gevoerd hebt. Ik ben alleszins na de discussie in de commissie ontgoocheld achtergebleven, omdat ik dacht dat u meer argumenten zou kunnen aanbrengen. In die zin ga ik vandaag een poging doen om u die argumentatie te ontlokken. Ik ben benieuwd.
Laat mij eerst zeggen dat het ontwerp van decreet een aantal aspecten rond woningkwaliteit bevat waar wij als Groenfractie zeker achter kunnen staan. Het zal dus niet vanwege die aspecten zijn dat wij tegen het ontwerp van decreet zoals het vandaag voorligt, zullen stemmen. Die aspecten zijn afdoende aan bod gekomen in de commissie. Ik wil vandaag de aandacht vestigen op twee aspecten in het ontwerp van decreet die volgens mij nog wat aandacht vragen. Dat is enerzijds het nieuwe financieringsinstrument van de geconventioneerde huur en anderzijds de middelencontrole van sociale huurders.
Laat me beginnen met de middelencontrole. We hebben daarstraks het debat gehad over de buitenlandse eigendommen, en dit ligt een beetje in dezelfde lijn. U wilt als minister duidelijk maken dat u enkel een sociale woning wil toekennen aan wie daar nood aan heeft. Op zich is dat een punt dat voor zich spreekt, alleen verbazen we ons een beetje in de selectiviteit waarmee deze meerderheid daarbij te werk gaat. Wanneer we in het kader van eerlijke belastingen en het feit dat iedereen zijn steentje moet bijdragen, vragen dat er een vermogenskadaster wordt opgemaakt zodat we iedereen correct kunnen belasten, dan is met name uw partij daar een grote tegenstander van. Hier gaan we dat wel doen bij mensen die het moeilijker hebben, anders sta je niet op een wachtlijst voor sociale woningen. We vinden dat op zijn minst selectief.
Waar we ook bezwaren bij hebben, is dat de grens van 25.000 euro voor een alleenstaande en 40.000 euro voor een gezin, die op het eerste redelijk lijkt, er wel op neerkomt dat je mensen ontmoedigt om een appeltje voor de dorst opzij te zetten. Vanaf dat je een bepaald bedrag gespaard hebt, wat ook in een moeilijke situatie heel nuttig kan zijn, kom je eigenlijk niet meer in aanmerking voor een sociale woning. In dat opzicht lijkt het ons dat die middelencontrole eerder een instrument dreigt te worden om de wachtlijst voor sociale woningen in te krimpen, om te kunnen zeggen dat in de plaats van 180.000 Vlamingen er veel minder recht hebben op een sociale woning. We denken in eerste instantie dat het verschil in aantallen niet zo groot zal zijn. Ten tweede denken we dat u de focus legt op het verkeerde aspect, met name dat u ermee begaan bent om duidelijk te maken wie u niet in een sociale woning wilt. U slaagt er vooral niet in om in voldoende sociale woningen te voorzien.
En dat is dan het punt waar we op komen bij de geconventioneerde huur. U hebt een groot budget om sociale woningen te bouwen, dat u niet besteed krijgt. U hebt daar nu – na lang overleg binnen de Vlaamse Regering, nemen we aan – een systeem voor opgetuigd waarbij die middelen toch besteed zullen kunnen worden, maar waarbij dat zal gebeuren via de subsidiëring van private ondernemingen die aan woningbouw moeten gaan doen. Ik heb u in de commissie heel duidelijk gemaakt dat wij met Groen absoluut geen tegenstander zijn van het betrekken van de private sector om betaalbare woningen tot stand te kunnen brengen. De vraag is alleen hoeveel middelen je daar als overheid voor ter beschikking gaat stellen en vanaf wanneer je eigenlijk aan oversubsidiëring aan het doen bent.
Dat is een punt waarover de Inspectie van Financiën (IF) ook bijzonder kritisch was. Ze heeft bij het ontwerp van decreet gezegd dat ze bijkomende informatie nodig heeft om te kunnen inschatten of het hier niet gaat om een verdoken vorm van staatssteun. Er is dan in regeringskringen gewerkt aan een uitvoeringsbesluit, waar ook een advies van de Inspectie van Financiën bij was. We hebben dat na enig aandringen ook ontvangen, waarvoor dank. Het is niet zo dat dat een formeel negatief advies is, maar ik lees toch ook heel veel dingen in dat advies van de Inspectie van Financiën die eigenlijk zeggen dat wat u daar doet, een ongelooflijk cadeau is aan projectontwikkelaars en dat dat geld eigenlijk veel beter zou kunnen worden besteed.
Want wat gaat u eigenlijk doen? U gaat gedurende 27 jaar aan bedrijven die woningen bouwen en die op een betaalbare manier – het mag gezegd – op de verhuurmarkt brengen, die verhuur subsidiëren. U gaat 40 procent van de markthuur 27 jaar lang elke maand aan die bedrijven betalen. Dat is enorm veel. Daardoor krijgen die bedrijven geen huurrendement van 100 procent, wat normaal zou zijn en waar vandaag ook al aan geïnvesteerd wordt, maar krijgen die een rendement van 115 procent. Na 27 jaar worden die panden eigendom van de projectontwikkelaar en kan die daarmee doen wat hij wil. Hij kan die verkopen. Hij kan die aan normale marktprijzen te huur stellen. Alleszins is er heel veel overheidsgeld naartoe gegaan. En uiteindelijk belanden die woningen in private handen.
De Inspectie van Financiën zegt dat het hier om een regeling gaat die bijkomende winstmogelijkheden creëert, omdat de overheid er blijkbaar niet in slaagt om zelf te voorzien in een voldoende sociaal aanbod. En ze denkt dat in een aantal gevallen die meerprijs echt wel kon worden vermeden. Ze twijfelt er niet aan dat een financiële vergelijking tussen het klassieke systeem en het nieuwe systeem in het voordeel van het huidige zou uitvallen en betreurt dat een vergelijking van die systemen niet toegevoegd is. Ze zegt dat de meerprijs van 15 procent die de private initiatiefnemer ten goede komt, door een aantal voordelen eigenlijk nog hoger komt te liggen. Ik zal er hier niet te diep op ingaan, maar de Inspectie van Financiën zegt dat er in dat geval sprake is van een buitenkanseffect voor de private ontwikkelaar.
Ik ben heel blij dat collega Vande Reyde hier net binnenkomt, die steevast ten strijde trekt tegen wat hij dan overmatige subsidies van deze regering noemt. Hij kan daar soms heel kritisch over zijn. Maar hier, collega, gaat het wel over een bijzonder hoog bedrag, waarvan de Inspectie van Financiën zelf zegt dat het eigenlijk een oversubsidiëring van de privésector is en dat er sprake is van een ‘windfall effect’. Ik ben dus wel benieuwd hoe u daarnaar kijkt en of u voor deze regeling zult stemmen.
Minister, het probleem is niet alleen dat die woningen na een zeer hoge subsidie door de overheid uiteindelijk na 27 jaar in privéhanden zullen vallen, maar ook dat in de regeling die u voorstelt zowat iedereen die op de private huurmarkt actief is, ook effectief zal kunnen gebruikmaken van deze woningen.
Dat betekent dat er 575 miljoen euro wordt vrijgemaakt om een zesduizendtal van die woningen te bouwen, maar dat er geen enkele incentive is dat die woningen ook effectief bij de zwakste mensen op de huurmarkt terechtkomen, zoals het toch uitdrukkelijk de bedoeling is met ons sociaal huisvestingsbeleid.
Die private projectontwikkelaars kunnen er perfect voor kiezen om die toe te wijzen of te verhuren aan wie zij willen en daarbij echt te gaan voor het hogere segment in de huurmarkt.
Minister, ik heb in de commissievergadering geprobeerd om met u een discussie te voeren over wat u precies heeft doen beslissen om 40 procent van de huurprijs als subsidie te hanteren. Tegen uw gewoonte in hebt u daar eigenlijk een zeer omzwachteld en onduidelijk antwoord op gegeven. Tot nu toe en op basis van alle informatie die ik in dit dossier al heb kunnen vinden, kan ik eigenlijk niet anders dan de kritiek van sommige collega’s bijtreden dat u zich hierin niet hebt laten bijstaan of informeren door academici die met enige kennis van zaken hadden kunnen oordelen hoeveel de overheidsbijdrage precies zou moeten zijn, maar dat u zich hebt laten leiden door de sector, door gespecialiseerde advocaten die die sector vertegenwoordigen.
Dat de sociale huurder hier niet mee gediend is, is al duidelijk, maar het is ook de vraag in welke mate de Vlaamse belastingbetaler in het algemeen hier niet in de zak wordt gezet. En dat vind ik toch echt bijzonder. Ik had meer van u verwacht, en ik nodig u uit om vandaag toch nog met een uitleg te komen waarom u precies in een dusdanig grote subsidiëring voorziet van die geconventioneerde huur.
Onze fractie zal tegenstemmen, omdat we vinden dat het evenwicht in dit ontwerp van decreet zoek is en dat er te weinig effectieve resultaten zullen zijn voor de echte sociale huurder. Deze oplossingen zijn niet op diens maat gesneden. Ik hoop wel dat u ons ten minste kunt overtuigen dat er een gegronde reden is waarom hier een bepaald niveau van subsidies wordt gekozen. (Applaus bij Groen en van Maxim Veys)
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dit ontwerp van decreet is redelijk lang in voorbereiding geweest. Zoals collega Bex al aangaf, bevat het heel wat zaken waar de Vooruitfractie zich in kan vinden: zaken die u hervormt rond de woningkwaliteitsbewaking en het breder toepassen van het conformiteitsattest. Niet alles in dit ontwerp van decreet is negatief, we hebben in de commissie ook voor bepaalde artikelen gestemd.
Het centrale gedeelte hiervan is uw systeem van geconventioneerde huur, de gemengde projecten. We hebben daar lang benieuwd naar uitgekeken. Ik herinner de collega’s er graag aan dat u in januari 2022 de eerste keer aankondigde dat u overwoog om een dergelijk systeem in te voeren. In die periode waren er ook andere fracties die voorstelden om iedereen na negen jaar uit de sociale huisvesting te gooien. Ik ben al blij dat het dat niet is geworden, dat was een verschrikkelijk slecht idee.
Maar we hebben er vooral benieuwd naar uitgekeken in de hoop dat u hiermee het tij in Vlaanderen misschien zou proberen te keren. Want het is – en daarmee trap ik een open deur in – niet goed gesteld met het woonbeleid in Vlaanderen, zeker als we kijken naar de betaalbaarheid ervan. Ik heb daarnet in een kwaliteitskrant gelezen dat het goedkoper is geworden om een woning te huren dan om er een te kopen. De huur slaat astronomisch op, stijgt zeer snel. Met andere woorden: alles wordt duurder. Maar dat betekent ook dat betaalbare woningen gebouwd binnen een kader opgesteld door de overheid of in opdracht van de overheid belangrijker dan ooit zijn.
Als we dan kijken naar de uitdaging waar Vlaanderen voor staat, naar de 182.000 gezinnen, we herhalen het hier heel vaak: dat zijn gezinnen die al jaren wachten en die gefrustreerd kijken naar een overheid die voor hen het verschil niet maakt. Die frustratie leidt heel vaak tot een vreemde verkiezingsuitslag. Ze rekenen op een overheid om het verschil te maken; dan moet een overheid er ook zijn. Als we dan bovendien ook zien dat u het redelijk grote budget dat er is om sociale woningen te bouwen, niet uitgegeven krijgt – vorig jaar werd 1,3 miljard euro niet uitgegeven, het jaar voordien 1,1 miljard euro –, dan zijn we toch wel bezorgd.
Nu, u kondigde een groot initiatief aan. Het ligt nu voor, maar we kunnen het ontwerp van decreet met Vooruit niet steunen. Dat zal u niet verrassen. We zijn ook niet van gedacht veranderd sinds de commissie. Waarom niet? Wij zijn voorstander van initiatieven die leiden tot meer betaalbare woningen, maar we zijn daar ook wel kritisch over. En ik moet zeggen: als ik dit voorstel zie, dan verbaast het me een beetje dat dat van uw hand komt. Wij vinden het niet sterk uitgewerkt.
Het is met name duurder voor de overheid. De kosten per woning liggen hoger dan de kosten per woning van een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) of van een sociaal verhuurkantoor (SVK). Dat bleek ook uit de schriftelijke vraag die ik u gesteld heb. Het is tot tweemaal zo duur als een SVK-woning. Het voorziet dubbel zoveel jaarlijkse subsidies aan private ontwikkelaars dan aan particuliere verhuurders die via een SVK verhuren. Dat is schriftelijke vraag 168.
Het is ook duurder voor de huurder, want het gaat om een huurprijs die hoger ligt dan de SHM- en de SVK-huurprijzen. Er geldt trouwens ook een huurprijsberekening waar u in het regeerakkoord een opdracht gekregen hebt om daar nog werk rond te verrichten. Dat ligt nog altijd niet voor. We hebben nog een jaar en drie maanden voor de verkiezingen. We zijn daar ook zeer ongerust over wat u daarmee gaat doen.
Het is ook tijdelijk. Het is geen duurzame oplossing. Na 27 jaar zullen die betaalbare woningen niet meer binnen dit kader verhuurd worden en kan men ermee doen wat men wil.
Het is ook onvoldoende gericht op de meest kwetsbaren. De inkomensgrenzen van geconventioneerde huur zijn zeer hoog. Het merendeel van de private huurders kan zich daarvoor melden. De voorwaarden voor sociale huurders zijn strenger dan voor de geconventioneerde om in een betaalbare woning terecht te kunnen. Dat verbaast me nog het meest, want u staat toch bekend als een minister van Financiën die voorzichtig is, die waakt over de financiën, maar hier creëert u wel een engagement van de regering van 27 jaar lang. Binnen de woonbegroting zullen nu jaarlijks middelen vrijgemaakt moeten worden voor het geconventioneerd segment in deze projecten. Dat legt beslag op een deel van de toekomstige middelen voor een beter woonbeleid.
Dan begrijpen wij ook niet goed – ik heb daar ook een schriftelijke vraag over gesteld – dat u een beroep gedaan hebt op een academisch advocatenkantoor, zo denk ik dat u het beschreven hebt in uw antwoord op de schriftelijke vraag, maar Steunpunt Wonen werd er niet bij betrokken. Nochtans subsidieert u dat jaarlijks. Die verrichten nuttig werk. Maar hier, als een nieuwe beleidsmaatregel in het leven geroepen wordt om – dat hopen wij toch – het verschil te maken, worden zij niet betrokken. De Vlaamse Woonraad kon zijn advies niet geven, want uw eerste beleidsdaad was de afschaffing daarvan. Er was dus ook geen middenveld dat zijn gedacht, zijn advies kon geven.
De conclusie is dat u overmatig veel subsidies geeft aan de privésector, en wat krijgt u daarvoor terug? Sociale woningen waarbij heel veel huurders die het moeilijk hebben, het moeilijk zullen hebben om die te betalen en die je na 27 jaar weer kwijt bent. Dat lijkt ons geen goede deal. Andere elementen in het ontwerp van het decreet fnuiken ook een doorstart van de sociale woningbouw. Dat vinden wij ook betreurenswaardig.
Wat moest u wel gedaan hebben? Dat heb ik u al vaak gezegd in de commissie Wonen, natuurlijk: u doet geen poging om die sociale lasten opnieuw in te voeren, zodanig dat het standaard opgelegd wordt dat die gebouwd moeten worden bij grote projecten, dat daar een betaalbaar aandeel moet zijn. U steekt zich daar wat weg achter het feit dat lokale besturen dat zelf kunnen invoeren, maar goed, lokale besturen zouden ook voor wonen in eigen streek zelf iets kunnen invoeren. Daar voorziet u dan wel weer een kader. Dat is iets dat wij al zeer lang vragen. Een noodprogramma sociale woningbouw lijkt ons op zijn plaats. Dan kan ik niet anders dan tot mijn spijt vaststellen dat u nu wel de mouwen opstroopt. U hebt al zowel aan de huisvestingsmaatschappijen als aan lokale besturen een oproep gedaan om gronden te zoeken voor deze projecten. Maar dat moest u al begin deze legislatuur gedaan hebben voor sociale woningbouw om er alles aan te doen dat die woningen gebouwd worden.
Tot slot nog dit. U gedraagt zich vaak als de sheriff. Daar is op zich niet altijd iets mis mee. De Vooruitfractie is ook tegen sociale fraude. Maar het Vlaamse woonbeleid heeft ook een metselaar nodig. Dat bent u te weinig. U zorgt ervoor dat er te weinig woningen worden gebouwd. Daarnet stelde ik u de vraag over de voortgangsmeting. We stellen vast dat 135 gemeenten, bijna de helft van de Vlaamse gemeenten, er niet in slagen om te doen wat ze moeten doen. Ik vraag u wat u daaraan gaat doen. U hebt daar vanmiddag niet op geantwoord. Ik zal u dat nog een paar keer vragen. Ik hoop dat er ooit een antwoord op komt, maar ik vrees ervoor.
Om die redenen kunnen wij enkel maar tegen dit ontwerp van decreet stemmen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het kort houden: mijn collega’s hebben al zeer veel zinnige zaken gezegd. Minister, in het kort gezegd: dit ontwerp van decreet vat de visie van de Vlaamse Regering op sociaal wonen en op wonen in het algemeen heel goed samen. Geld geven aan projectontwikkelaars om hun rendementen te verzekeren, en ondertussen naar beneden stampen naar sociale huurders die eerst hun spaargeld maar moeten opdoen voordat ze een kans maken om een betaalbare woning te kunnen krijgen.
Ik wil heel kort ingaan op het advies van de Inspectie van Financiën, dat toch interessant is. Het zegt geen fundamentele bezwaren te hebben. Maar ze onderschrijven eigenlijk een heel aantal van de kritieken die we in de commissie hebben geuit. Ze twijfelen er bijvoorbeeld niet aan dat een financiële vergelijking tussen het klassieke systeem en het nieuwe systeem in het voordeel van het huidige systeem zou uitvallen, dat het dus een dure manier is om resultaat te boeken. Ze zeggen bovendien dat er andere en betere en interessantere manieren zijn om het aantal sociale woningen te verhogen. Dat is exact wat wij in de commissie hebben gebracht.
Ten tweede, de prijs van 15 procent ligt wel bijzonder hoog. Het rendement van 115 procent huurprijs is nog een onderschatting, omdat de woonmaatschappij ook het beheer en een aantal risico’s verbonden aan de verhuring overneemt. Hoewel dat geen fundamentele bezwaren zijn, is dat, als u het mij vraagt, toch wel een sterke kritiek van de Inspectie van Financiën, en het is exact de kritiek die wij hebben geleverd vanuit het parlement, namelijk dat de Vlaamse Regering veel beter zelf kan investeren in sociale huisvesting in plaats van het geld aan de privésector te geven. Het is duurder, het is minder efficiënt en het komt uiteindelijk vooral de projectontwikkelaars ten goede. Daarom zullen wij het ontwerp van decreet niet steunen.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, het zal u niet verbazen dat ik een ietwat positievere stem laat horen dan wat we tot hiertoe hebben mogen horen. Uw ontwerp van decreet bevat diverse verbeteringen inzake woonbeleid. Het is een tweede wijzigingsdecreet. We hebben al een eerste wijzigingsdecreet gehad in juni 2021. Nu neemt u vier grote beslissingen, waarbij de geconventioneerde huur met de grootste aandacht gaat lopen.
Het zal voor de oppositie nooit goed zijn. Nu is het te duur en niet duurzaam genoeg, en zijn de prijzen te hoog. Maar ik hoor diezelfde oppositie al jaren vragen wat u gaat doen met de middelen die u hebt gereserveerd maar niet snel genoeg kunt omzetten in die sociale woningen. Wat gaat u doen aan het verhogen van een betaalbaar woonaanbod, zowel privaat – want die vragen worden ook vaak gesteld – als sociaal? U komt nu met dit ontwerp van decreet, met een zeer concrete oplossing: de geconventioneerde huur, waarmee u heel wat financiële stimulansen geeft. Maar dan hoor ik de kritiek ‘te duur’. Maar de oppositie moet toch ook eerlijk durven toe te geven dat we bij de laatste hoorzitting, naar aanleiding van een voorstel van mijnheer Veys, met betrekking tot de woningprijzen hebben gehoord dat we voldoende financiële stimulansen zullen moeten geven aan investeerders, aan private investeerders, aan verhuurders om effectief het aanbod op de woningmarkt te vergroten. Welnu, dat zit nu allemaal vervat in het zeer evenwichtige systeem van geconventioneerde huur, waarmee je niet alleen het private woonaanbod vergroot maar effectief ook inzet op het verhogen van het aantal sociale woningen. De geconventioneerde woningen moeten de vroegere bescheiden woningen vervangen. De partners zijn hier de huisvestingsmaatschappijen en de private investeerders. Het is een win-winsituatie op alle fronten. Ik vind het dus een beetje gratuit om hier nu weer alleen maar kritiek te spuien. Die kritiek hebben we trouwens bij de invoering van het systeem SVK Pro (sociaal verhuurkantoor pro) nooit gehoord.
De ene keer zijn er te weinig woningen en is het aanbod te laag. Nu wordt er geïnvesteerd en nu gaan er blijkbaar volgens de oppositie te veel middelen naartoe. Ook is er kritiek op het feit dat het niet duurzaam genoeg is, en dat de contracten maar voor 27 jaar zijn. Maar beeld je eens in dat je als privé-investeerder een engagement aangaat. Je krijgt natuurlijk de overheidsmiddelen, de incentive om de woningen te realiseren, maar dan zit je wel voor 27 jaar vast. Dat is op zich toch al mooi. Ik vind dat een lange termijn.
Dat is niet de enige piste die de minister bewandelt. Hij wil daarnaast op de ingeslagen weg van de verruiming van het aanbod aan sociale woningen verder gaan. De eerste pijler, het eerste wijzigingsdecreet hebben we al gehad. Dat zit nu in zijn laatste fase, namelijk de hervorming van de woonmaatschappijen die in het leven geroepen zijn, en als unieke kerntaak hebben het beheren en realiseren van sociale woningen met de middelen waarin de minister en de Vlaamse Regering voorzien.
Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk die aanpassing is, hoe groot die stimulans zal zijn en hoe goed het is dat de private initiatiefnemers worden aangespoord om de sociale huurwoningen te realiseren. Ze zullen via een subsidie financieel gestimuleerd worden tot de realisatie van die gemengde woonprojecten, zoals collega’s al zeiden. Het is dan inderdaad aan hen om in te zetten op de ontwikkeling van dat sociaal en betaalbaar aanbod. Het is aan de huisvestingsmaatschappijen die daar de juiste partner zijn. Is dat een blanco cheque voor de private sector? Ik dacht het niet. De voorwaarden waarop de financiële stimulansen gegeven zullen worden, zijn duidelijk en zullen nog verduidelijkt worden. De huurprijs zal niet vrij te bepalen zijn, de investeerder zal niet vrij kunnen kiezen welke huurder er in de woning komt. Dat is goed om het allemaal gereguleerd te krijgen. Er staan inderdaad mensen al aanzienlijke tijd – dat steken we niet weg – op wachtlijsten voor een sociale woning. Het zou onjuist zijn om die volgorde op deze manier te dwarsbomen.
De geconventioneerde huur is niet het enige dat in dit ontwerp van decreet wordt aangepakt. Een andere wijziging waar mijn partij allang om vraagt, en dus tevreden over is dat dit vandaag ter stemming voorligt, is de verscherping van de middelentoets. Tot op vandaag wordt geen rekening gehouden met andere vermogensaspecten waarover een huishouden of kandidaat-sociale huurder beschikt. Bij een leefloon wordt dat allang gecontroleerd door het OCMW. De middelentoets reikt daar verder dan het inkomen, er wordt ook naar de banktegoeden en spaarrekeningen gekeken. Dat zal nu ook mee in rekening worden gebracht om te zien of een kandidaat-huurder effectief nood heeft aan en recht heeft op die sociale woning.
Algemeen –ik rond af, voorzitter – kan mijn fractie concluderen, minister, dat u opnieuw een grote stap vooruit zet in het Vlaamse woonbeleid. U hebt dat traject vastberaden uitgezet. Dit is een tweede grote brok aan wetswijziging. Ik benadruk nog eens dat het geconventioneerd huren de volledig nieuwe en vernieuwende piste is om het aanbod op de huurmarkt te verhogen en om de druk op de volledige woningmarkt – niet alleen de sociale, niet alleen de private, maar ook de drie genoemde terreinen – te verlichten.
Dat zijn toch wel belangrijke beleidslijnen betreffende de woningkwaliteit – de collega’s hebben verwezen naar het conformiteitsattest – die in dit ontwerp van decreet geoptimaliseerd worden. En zoals gezegd, is er de vermogenstoets, voor het rechtvaardigheidsbeginsel. Dat is een conditio sine qua non om het draagvlak voor sociaal wonen in stand te houden en te vergroten. Het moet vergroot worden, want vooral in steden en gemeenten die al onder een zekere druk staan van sociale woningen, merk je dat er een onterechte aversie is tegen het realiseren van sociale woningen. Om dat weg te werken – niet alleen, maar mede daarmee – moeten alle Vlamingen gerustgesteld zijn dat alle sociale woningen die gehuurd worden, ook correct en terecht door die personen worden gehuurd.
Om al die redenen zullen wij straks dit ontwerp van decreet mee goedkeuren.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, wij kunnen ons zeker vinden in bepaalde aspecten die hier vandaag voorliggen, maar we stellen ons toch ook vragen bij andere zaken. Allereerst kunnen wij met de aanpassing van de kwaliteitsbewaking en de wijzigingen aan de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 grotendeels akkoord gaan. Het is een goede zaak dat erfgenamen van een ongeschikte of onbewoonbare woning altijd een opschorting van twee jaar verkrijgen op de Vlaamse heffing op ongeschikte of onbewoonbare woningen, ongeacht of ze verkopen of niet binnen die termijn.
Ook de wijziging aan boek 3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, waarbij de handhavingspiramide voor woonkwaliteit verder wordt uitgebouwd en er een verruiming is van de toepassing van het conformiteitsattest, is een goede zaak.
Wat betreft de gemengde bouwprojecten die reeds aangehaald werden, kan het idee om een systeem uit te bouwen om bouwpromotoren te stimuleren om dergelijke projecten te ontwikkelen, op zich een goed systeem zijn. Het kan een goed initiatief zijn om een oplossing te bieden voor de structurele achterstand in de bouw van sociale woningen.
Specifiek wat het geconventioneerd huren betreft is het goed dat er een impuls wordt gegeven voor de creatie van kwalitatieve en betaalbare huurwoningen in Vlaanderen, maar momenteel zijn er een kwart miljoen huishoudens die recht hebben op een sociale woning die nu niet voorhanden is, en die zich nu verplicht moeten richten op de private huurmarkt. 85 procent van de huidige private huurders zou kunnen kandideren voor die huurwoningen, wat het een uitermate ruime doelgroep maakt. Aangezien de huurprijzen van dergelijke geconventioneerde woningen makkelijk kunnen oplopen tot zelfs 900 à 1000 euro, ligt die grens veel te hoog voor de echt kwetsbare huurders. Onze vrees is dan ook dat enkel de hogere inkomens binnen die doelgroep gebruik zullen kunnen maken van het systeem.
Een ander punt is natuurlijk ook de toewijzingsprocedure. Er is nu een zeer grote fusieoperatie bezig om een en ander eenvoudiger en efficiënter te maken en om te komen tot één aanspreekpunt. Aan de andere kant zal men dan opnieuw een administratief systeem op poten zetten om die hele operatie te gaan begeleiden. Gezien de toch heel brede doelgroep die in aanmerking komt, vragen wij ons dan ook af op welke manier u dat efficiënt zult kunnen laten verlopen. We moeten toch ook opletten dat we die zaken niet complexer gaan maken dan ze al zijn voor kandidaat-huurders.
Wat de invoering van de middelentoets betreft – dat is ook al aangehaald door collega’s – stellen wij ons als Vlaams Belangfractie toch ook wel fundamentele vragen. Deze toets zal toch voornamelijk die mensen treffen die wat geld gespaard hebben om bijvoorbeeld hun kinderen wat te helpen, of om hun latere rusthuisfactuur te spijzen. Vooral de spaarzame Vlaming zal getroffen worden, en dat kunnen wij als sociale partij onmogelijk steunen. Het kan niet de bedoeling zijn om mensen aan te sporen om niet langer te sparen. Er wordt te weinig afgewogen hoe en waarom deze mensen wat spaargeld hebben. Wat met pensioensparen? Wat met erfenissen waarbij ze eenmalig een bedrag ontvangen? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat die mensen dan uit de boot dreigen te vallen voor een sociale woning. Volgens ons zal het in de praktijk dan ook al vlug blijken dat er talloze inconsequenties zijn met betrekking tot de invoering van de middelentoets, en is het eerder een kunstmatige manier om de wachtlijsten in te korten, maar zal het er niet echt voor zorgen dat de sociale woningen gaan naar wie ze echt nodig heeft.
Laat ons dan ook duidelijk zijn dat het feit dat de vraag op de woningmarkt te groot is, grotendeels te wijten is aan die immense massa-immigratie, waaronder dit land momenteel gebukt gaat. En minister, u mag zoveel middelen voor geconventioneerd wonen voorzien als u wilt, zolang er niets aan die massa-immigratie gedaan wordt, blijft het jammer genoeg dweilen met de kraan open en zal er altijd een tekort zijn aan die sociale woningen. Om de redenen die ik zonet heb opgenoemd, zullen wij ons dan ook onthouden. (Applaus bij Vlaams Belang)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik geef graag een paar bedenkingen en reacties op de vragen die nog gesteld zijn, maar laat mij eerst algemeen beginnen. We weten allemaal dat de uitdagingen op de woningmarkt er de komende jaren niet op zullen verminderen. De situatie waarin we ons momenteel bevinden, is inderdaad om twee redenen, mevrouw Blancquaert. En naar de laatste cijfers, is het wel degelijk de gezinsverdunning die de voornaamste oorzaak is van de stijgende vraag op de woningmarkt. Maar de tweede reden is inderdaad migratie. Als die oorzaken niet worden aangepakt – van gezinsverdunning zou ik al niet weten hoe je dat doet, migratie is natuurlijk een ander debat –, dan gaan we moeten zorgen dat we voldoende woningen hebben.
En het heeft mij altijd verwonderd dat bijvoorbeeld in het debat in Nederland, zelfs met de minister van Wonen van CDA-gezindte, het thema migratie en gezinsverdunning veel meer speelt. We hebben tegen 2040 en 2050 ongeveer een 400.000 wooneenheden nodig. We weten ook dat we die uitdaging moeten combineren met nog heel wat andere uitdagingen, zoals ruimte – er is een heel brede consensus in Vlaanderen om geen open ruimte aan te snijden – en de gestegen kostprijs, want bouwen zelf wordt alsmaar duurder. Je hebt ook de klimaatuitdagingen en de kwaliteit van de woning die verbeterd moet worden en dergelijke meer.
En dan weet je dat je inderdaad allereerst gaat moeten inzetten op dat aanbod. We gaan ervoor moeten zorgen dat er voldoende woningen zijn. En het geconventioneerd verhuren en de bepalingen die nu in het decreet zitten, zijn specifiek daarop gericht, en wel degelijk op twee soorten aanbod. In de eerste plaats zijn er de sociale woningen. Daar gaan we voor zorgen in afwachting van dat die sector zich opnieuw kan aantrekken. Ik hoop trouwens dat ze ooit die 1,1 miljard euro die we ter beschikking hebben, kunnen omzetten in sociale woningen. Maar in afwachting daarvan gaan we nu vragen aan private partners om bij te springen.
En ten tweede, en daar wordt hier voortdurend aan voorbijgegaan: ook in de lagere middenklasse is er een segment van mensen die het vandaag al moeilijk hebben op de woningmarkt. En die geconventioneerde huurwoningen zijn exact daarvoor bedoeld: mensen die te veel verdienen om recht te hebben op een sociale woning, maar ook te weinig hebben om zelfstandig op die woningmarkt een woning te kunnen verwerven. Dat is de bedoeling. Dat is het grote verhaal achter geconventioneerd verhuren. Maar ik kom daar straks nog op terug.
Mijnheer Bex, ik beantwoord concrete vragen, maar ik denk in alle eerlijkheid dat de meeste zaken door de verschillende mensen zijn aangeraakt.
Eerst en vooral: de middelencontrole. Dat is inderdaad een manier om de toewijzing eerlijker en correcter te laten verkopen. Mevrouw Blancquaert zegt dat dat de mensen ontmoedigt om te sparen en dergelijke meer, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ik ga daar straks op terugkomen. Maar als je vandaag een systeem hebt waarbij je een eigendom in het buitenland hebt en je verkoopt die, is dat geen probleem voor u. Dat pakken we nu wel aan. Mensen die een eigendom hebben in het buitenland, gaan we aanpakken, maar als ze die verkopen, kunnen we daar volgens u niet meer aan. Dus is dat de oplossing? Nee. We gaan inderdaad kijken naar wie het meest nood heeft aan die sociale woningen, en dan wil ik van ieder van u een eerlijk antwoord. Je hebt één sociale woning en je hebt twee kandidaten. Allebei hebben ze exact hetzelfde inkomen, maar de ene kandidaat heeft een spaarboekje van 50.000 euro en de andere niet. Aan wie geeft u dan de sociale woning? Dat is wat we hier moeten doen en waarop we proberen in te zetten.
De vraag over het vermogenskadaster heeft natuurlijk een andere finaliteit. Met een sociale woning ga je natuurlijk een beroep doen op solidariteit van de rest van de Vlamingen. Iedereen heeft recht om deel te nemen aan het debat, hoor. De heer Bex heeft dat heel correct gezegd: ik houd van dat debat. Dus laat maar komen. Maar goed, dat vermogenskadaster is een andere finaliteit, want hier gaat het om mensen die een beroep doen op een sociale toeslag, op solidariteit van die andere Vlamingen. En ik vind dat we aan die andere Vlamingen zeer duidelijk het signaal moeten kunnen geven dat hun solidariteit terechtkomt bij hen die dat het meest nodig hebben.
Ontmoedigt dat het sparen? Neen, ik denk het niet. Waarom? We doen die controle enkel en alleen bij de originele toewijzing. We gaan het nadien niet meer controleren. Mensen die dus al in een sociale woning zitten, en inderdaad voor kinderen of wat dan ook gaan sparen, kunnen dat blijven doen en zullen er niet op gecontroleerd worden. Het is dus alleen bij de originele toewijzing dat men kijkt of je terechtkunt op de private huurmarkt. Dat was de middelencontrole.
Ik keer terug naar het geconventioneerd huren. Als het gaat over die subsidiëring: de Inspectie van Financiën heeft in haar advies zelf gezegd wat de reden is van het systeem dat we nu op poten zetten. Dat is natuurlijk om het investeringsenthousiasme dat er vandaag in die twee segmenten niet is bij de private investeerders – bij de sociale woningen gebaseerd op het SVK-systeem, en aan de onderkant van de private huurmarkt – wel aan te moedigen. En dat is exact wat we doen. Je kunt dan de vergelijking maken tussen een investering in een gewoon appartement en een luxeappartement. Die private investeerders gaan dat goedkope aanbod niet ontwikkelen voor mijn mooie ogen. We gaan ze dat ook niet kunnen opleggen – en daar komen we straks in de vraag van de heer Veys nog op terug – maar we moeten ze daartoe verleiden.
Het is geen studie, want het verschilt volgens het businessmodel dat men gebruikt, maar je kunt ongeveer zeggen dat een gewoon appartement vandaag misschien een rendement heeft van zo’n 3 procent. Maar als men investeert in een luxeappartement, gaat men snel naar 3,5 à 4 procent. Hoe ga je dan van die private ontwikkelaar vragen om toch voor dat lager rendement te gaan? Dat gaat natuurlijk niet. Wat doen we nu? Hem hetzelfde rendement proberen te geven, zodat het voor hem wel aantrekkelijk is om te investeren in de onderkant, in dat goedkopere aanbod. Als je 15 procent neemt op een markthuurprijs van 700 euro, zal dat ongeveer 105 euro zijn. Dat is ongeveer 0,5 procent rendementswinst. En dan kom je in het segment van een luxeappartement. Die ontwikkelaar heeft dan ongeveer hetzelfde rendement als voor het luxeappartement. En dan zal hij overtuigd worden om wel te investeren in dat lagere aanbod. Dat is de redenering die erachter zit. Neen, dat is geen oversubsidiëring. Het is om in grote lijnen exact hetzelfde te hebben. Daar heb je dus de belangrijkste reden, zoals de IF ook aangeeft, om het investeringsenthousiasme voor dat lagere aanbod inderdaad te gaan aantrekken.
Het idee is dus niet alleen om de private sector te betrekken. Voor sociale woningen is dat natuurlijk wel het geval. Het is daarnaast ook de bedoeling dat zij specifiek in dat segment gaan investeren. Dat kun je hun niet opleggen – ik kom nog terug op uw sociale lasten, mijnheer Veys. Maar dat kun je hun niet zomaar opleggen, je moet hen daarvoor compenseren.
Iemand heeft het op een bepaald moment aangegeven, en ik ben er blij om: de IF heeft geen fundamentele opmerkingen gemaakt. Er zijn inderdaad een paar vragen gesteld, ik kan ze lezen: “De inspectie heeft geen fundamentele bezwaren, maar houdt zich eraan vooral de volgende punten onder de aandacht te brengen.” Goed, ze hebben dus inderdaad opmerkingen, maar dat is meestal het geval.
Dan kom ik tot de vraag of die sociale woningen, die geconventioneerde huurwoningen, en alles waarvoor men gesubsidieerd wordt, gaan verdwijnen uit de markt. Eerst en vooral gaat dat specifieke aanbod dat we nodig hebben, die structuur van woningen, die betaalbare woningen niet verdwijnen, of het zou afgebroken moeten worden, natuurlijk. Een appartement dat vandaag door een particulier of een private ontwikkelaar gebouwd wordt met onze ondersteuning, en dat 27 jaar lang aan een goedkope prijs aangeboden zal worden, kan na 27 jaar inderdaad aan de normale markthuurprijs verhuurd worden. Maar dat blijft natuurlijk een lagere prijs, want het is specifiek op dat aanbod. Daar zit een maximum op: 1000 euro en 900 euro, 1000 euro in de centrumsteden, 900 euro in de rest. Het blijft als aanbod dus bestaan op de markt voor dat lagere segment, en dat is de bedoeling. Zodra men niet meer voldoet aan het goedkoper verhuren dan de markthuurprijs, verliest men natuurlijk ook de ondersteuning van de overheid, want die is maandelijks. Er wordt weleens gedaan alsof bij de bouw een subsidie gegeven wordt die men 27 jaar lang krijgt en mag houden. Neen, absoluut niet. Zodra men niet meer goedkoper verhuurt dan de marktprijs, verliest men ook zijn ondersteuning van de overheid. Op het moment dat men die keuze maakt, blijft dat goedkoper aanbod – wel aan een marktwaarde – nog altijd op die private huurmarkt. En dus blijft dat een extra aanbod dat we gecreëerd hebben voor de lagere middenklasse, om het zo te noemen.
Trouwens, bij SVK Pro is dat exact hetzelfde, en daar gaat het over een maximum van achttien jaar. Daar blijven al die voordelen en onroerende voorheffingen ook bestaan. Ik snap dus niet zo goed waarom daar problemen van worden gemaakt. Trouwens, bij SVK Pro wordt het door de linkerzijde ook ondersteund dat men daar dat voordeel geeft. Hoeveel hebben we er tot nu toe al gehad? Daar is een schriftelijke vraag over gesteld. Ik denk dat het er twaalf waren, en ik denk dat het nu is opgetrokken naar 36. Daar gaan we het ook niet mee doen. Laat ons eerlijk zijn.
Het is trouwens helemaal niet met zekerheid dat die woningen gaan verdwijnen, zeker als het gaat over publieke gronden. Dan gaan we werken met erfpachtconstructies waarbij de gemeente na 27 jaar die woning kan overnemen. Dat heet ‘met natrekking’, dat is een juridische constructie waarbij je op andermans grond gaat bouwen, en je kunt dat dan aan de waarde overnemen. De gemeente kan daar dan voor kiezen om dat over te nemen. In die zin blijft het allemaal gelijk.
Wat de toewijzing betreft, hebben we daar een eerlijk systeem opgezet, en die gaat in drie trappen. Enerzijds moet je als kandidaat-huurder laten erkennen dat je binnen die inkomensvoorwaarden valt. Ten tweede wordt er een projectgebonden oproep gelanceerd. Je kunt je daar dus op inschrijven. Ten derde zal met een loting bepaald worden wie er van de ingeschrevenen bij die projectgebonden oproep recht heeft om dat te gaan huren.
Wat die sociale woningen betreft, doen we voor alle duidelijkheid ook inspanningen. We doen die hervorming van de sociale huisvestingssector om ervoor te zorgen dat ze die bouwcapaciteit kunnen optrekken, en om te zorgen dat ze toch dat miljard euro kunnen omzetten in stenen. Maar vandaag is die bouwcapaciteit er nog niet. Wat hebben we met dit systeem gedaan? Dat is op zijn minst ervoor zorgen dat die middelen niet verloren zouden gaan, want anders zouden die inderdaad weg geweest zijn en zouden we die niet omgezet hebben. Met dit systeem gaan we dat wel omzetten in woningen.
Mijnheer Veys, specifiek over die sociale last gaan we er niet uit geraken. Ik vind inderdaad dat je gemeenten niet kunt verplichten. Je kunt hen daartoe aanzetten, en misschien zijn er nog wel een paar zaken die je kunt doen, dat zal nog te bekijken zijn, maar ze verplichten gaan we inderdaad niet doen. Zij hebben wel die keuze en mogelijkheid, en dat doen ze ook. Een deel van de idee van het geconventioneerd verhuren komt bijvoorbeeld van Gent, waar men in een stedenbouwkundige verordening zegt dat er x-aantal woningen voor een bepaald aanbod gebouwd moeten worden, en waarbij er zelfs een financiële bijsprong van de stad aan wordt gegeven. Daar is dat blijkbaar geen probleem. Maar goed, dit is een beetje hetzelfde, al is het wat ruimer uitgewerkt.
Maar die sociale lasten kunnen gemeenten dus wel nog altijd opleggen. Wat is daar nu het grote probleem? Toen die sociale lasten tien tot vijftien jaar geleden bestonden, was dat natuurlijk nog met een woningprijs die behapbaar was. Vandaag hebben we gezien dat ook voor een lagere middenklasse die woningprijs moeilijker en moeilijker te behappen valt. Als je zo’n sociale last oplegt in een bouwproject, dan weten we allemaal dat die gederfde winst van die sociale lasten – laat ons zeggen van 20 procent – doorgerekend wordt bij die andere appartementen. Als dat zo is bij luxeappartementen, dan heb ik daar geen probleem mee, maar dat wordt ook bij bescheiden woningen doorgerekend, bij betaalbare woningen, die daardoor minder betaalbaar worden. Daarom vind ik het inderdaad vandaag de dag geen goed idee meer om die sociale last zomaar te gaan opleggen.
Het tweede punt dat u aanhaalt, de andere zaken heb ik al benoemd, we hebben voortdurend overleg met het Steunpunt Wonen. Maak u dus geen zorgen, we laten onze voorstellen wel degelijk kritisch aftoetsen, wees maar gerust. We hebben trouwens niet alleen met het Steunpunt Wonen overleg, ook met armoedeorganisaties zitten we samen, we hebben uiteraard ook met private ontwikkelaars samengezeten, en ga zo maar door.
Mijnheer D’Haese, ik denk dat ik uw punten al benoemd heb. Daarmee heb ik alles gehad.
De heer Bex heeft het woord.
Twee puntjes die ik kort aanhaal, minister.
Ten eerste, wat het vermogenskadaster betreft, gaat dat natuurlijk ook over solidariteit. In onze optiek is dat alleszins zo. Correct belastingen betalen op uw volledige inkomen is ook een bijdrage tot een solidaire samenleving die wij willen, en dat gaat net zo goed op voor degene die van een sociale woning kan genieten, als voor iemand die al heel veel heeft en daarvoor correcte belastingen moet betalen. Maar ik denk dat dat een punt is waar we ideologisch wat van mening verschillen. Dat gaan we niet met een decreet oplossen.
Wat de geconventioneerde huur betreft, apprecieer ik dat u vandaag al een poging doet om iets meer verduidelijking te geven bij de reden waarom u precies tot die subsidiëring van 40 procent bent gekomen die leidt tot een huurprijs die 115 procent van de marktprijs ligt. Het zal mij wel benieuwen. Om dat debat echt grondig te kunnen voeren, zouden we eigenlijk een minimum aan studiemateriaal en vergelijkingspunten moeten hebben om daar ten gronde goed over van gedachten te wisselen. Een paar bedenkingen die toch blijven, zijn dat het verschil in rendement tussen een basiswoning en een luxueuze woning hier ook voor een groot stuk wordt dichtgereden door de zekerheid die de investeerder heeft dat zijn woning ook effectief verhuurd zal zijn. Hij neemt minder het risico van verhuur dan iemand die een appartement in het luxesegment koopt en die vaak ook met een langdurige frictieleegstand kan worden geconfronteerd. Laat ons er nu nog van uitgaan dat wij een systeem als dit nodig hebben voor de middenklasse. De vraag is wat nu precies de subsidie is die de overheid moet aanbieden om voldoende projectontwikkelaars ertoe te brengen om in dit systeem te stappen. Daar blijf ik toch wel echt op mijn honger zitten. Als je dan kijkt naar het bedrag dat daarnaartoe gaat, dan is het, denk ik, echt mogelijk om met die middelen ook woningen tot stand te brengen die wel na die 27 jaar eigendom blijven van de overheid. Dat daar op dat moment een aantal investeringen zullen moeten gebeuren om die weer up-to-date te maken, mag duidelijk zijn, maar iedereen die een woning 27 jaar heeft, weet toch die woning volledig van hem is en dat zijn lening is afbetaald. Men moet een aantal opfrissingswerken doen, maar men hebt nog altijd een heel groot asset, een heel groot vermogen, in handen. Het is niet iets wat waardeloos is. En in die zin denken wij toch dat u hier nog altijd te veel een nattevingerpolitiek voert en te weinig op een gemotiveerde manier kunt uitleggen waarom precies die percentages nodig zijn. Ik ga er dan van uit dat dat iets is wat we ook in de toekomst via parlementaire vragen zullen moeten opvolgen, om te kijken in welke mate hier effectief aan oversubsidiëring gedaan wordt. Ik stel toch vast, collega Vande Reyde, dat de kritiek op de oversubsidiëring vandaag niet van u komt, maar het gaat natuurlijk over iets meer geld dan de ondersteuning van de hamster.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dank u voor de antwoorden. Ik heb hier wel wat zaken gehoord waar ik mij toch wat vragen bij stel. Ik vind het vooral ook treffend dat maar een van de meerderheidspartijen dit voorstel verdedigt. Dat zegt ook wel wat over de samenhang in deze ploeg. Mevrouw Smeyers, u zegt dat de oppositie klaagt dat dit systeem te duur is en een te hoge huur zal betekenen. Ja, het is natuurlijk wel een debat over betaalbaar wonen, ik vind het dan ook logisch dat wij iets zeggen over de kostprijs en hoe duur de huur zal worden. Dat lijkt mij nu toch wel evident. U verwees ook naar die hoorzitting, waar door een van de sprekers gepleit werd om private investeerders te ondersteunen. U zegt er natuurlijk wel niet bij dat dat de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) is die dat zegt, de vastgoedsector in Vlaanderen. Het was niet de Nationale Bank die dat heeft gezegd. We moeten wel volledig zijn als we hier op die manier het debat willen voeren. Over SVK Pro zei u dat u de oppositie niet hebt gehoord. Nu, u zat in de Kamer toen dit ingevoerd werd, ik werkte nog in een OCMW, maar de minister die het toen ingevoerd heeft, is nu wel de parlementsvoorzitter. De Vooruitfractie heeft toen wel zijn bezorgdheden geuit bij dat systeem. Minister, u hebt daar nu kritiek op dat dat maar twaalf woningen heeft opgeleverd. Dat is natuurlijk een terechte opmerking, dat systeem heeft niet goed gewerkt, maar uw oordeel over de vorige legislatuur – met dezelfde samenstelling van deze Vlaamse Regering – vind ik toch wel wat vreemd.
Minister, u zei dat we ook iets moeten doen voor die lage middenklasse die het moeilijk heeft op de huurmarkt. Ik ga absoluut akkoord. Maar als we daar kijken naar de fundamentele oplossing, dan weten we – dat weet u net zo goed als ik – dat er heel veel mensen die op de wachtlijst staan voor die sociale woningen – die we maar niet snel genoeg bouwen – op de private huurmarkt zitten. De beste manier om daar op lange termijn een oplossing voor te zoeken – alle experten zijn het daar ook over eens, u mag dat aan het Steunpunt Wonen vragen, het staat in ieder advies dat zij geven – is dus versneld sociale woningen bouwen, waar u te weinig inspanningen voor doet.
U geeft daarnet het voorbeeld, een beetje een gemakkelijk voorbeeld, dat er één sociale woning is en dat er twee kandidaten zijn. U vraagt welke kandidaat u kiest. Wat u daarbij niet zegt, is dat de helft van de gemeenten al heel lang die tweede sociale woning moesten hebben gebouwd om niet te moeten kiezen. Die doen niet wat ze moeten doen. En wat zegt u? Dat we ze niet kunnen verplichten.
De strenge N-VA, die zo streng kan zijn, kan dat dus voor iedereen, maar niet voor die gemeenten die niet doen wat ze moeten doen. U kunt er een boete op heffen, u kunt aan hun oren gaan trekken. Wat moeten ze vandaag? Ze moeten een plannetje van aanpak indienen, en dan zijn ze weer vier jaar op hun gemak. Want telkens opnieuw zien we dat die terugkeren, 135 gemeenten op 300, en u doet daar niets aan.
U hebt vaak overleg met het Steunpunt Wonen. Ik zou graag een concrete vraag stellen. Hebt u over dit ontwerp van decreet, over die gemengde projecten, over die geconventioneerde huur, overleg gehad met het Steunpunt Wonen? Dat was onze kritiek. Als ik mij niet vergis, hebt u dat niet gedaan.
Dan heb ik nog een bijkomende vraag over wat u daarnet zei over de termijn van 27 jaar. Er werd verwezen naar het verslag van Inspectie van Financiën. Het is zo dat aan die geconventioneerde woningen volgens het verslag van de IF – de opmerkingen – geen normen en technische, conceptuele richtlijnen worden opgelegd. Kunt u dat bevestigen? Is dat zo? Mag dat gelijk wat zijn? Er is een renovatieverplichting, als we op de lange termijn werken. Komt dat er nog via een ander uitvoeringsbesluit of kunt u dat nog toelichten? Daar zou ik graag nog een antwoord op krijgen.
Dan tot slot wat betreft de middelentoets: dat draagvlak moet vergroot worden voor sociale huur, daar ben ik het ook mee eens. Maar ik heb een vraag voor u als minister van Financiën: zou u die middelentoets ook voorstellen als het gaat om een aanvraag van een studiebeurs? Daarover horen we ook vaak verhalen dat dat niet altijd terechtkomt bij de mensen die dat het meest nodig hebben. Overweegt u om dat te bespreken in de schoot van de regering, om die middelentoets op andere thema’s, al dan niet binnen uw bevoegdheid, door te voeren? Alvast bedankt.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik heb in de commissie, en dat weet u ook, steeds al aangehaald dat gezinsverdunning en massamigratie met stip de twee belangrijkste redenen zijn. Gezinsverdunning is nu eenmaal een tendens waar moeilijk op ingegrepen kan worden. Wat massamigratie betreft, kan er wel ingegrepen worden, en daar gaan we niet flauw over doen. Als u geen idee hebt hoe u het moet aanpakken, dan wil ik u gerust ons partijprogramma eens doorsturen.
Wat betreft die middelentoets: ik vind dat eigenlijk heel gemakkelijk, zelfs een beetje goedkoop. Wat u dan zegt over wie u moet kiezen, de ene of de andere persoon: had u werk gemaakt van dat tekort aan sociale woningen, dan had u niet moeten kiezen. Dan stel ik u graag die vraag ook terug: als er een persoon is met 1000 euro op zijn rekening die net een wagen heeft gekocht van 35.000 euro, waar dan niet naar gekeken wordt, en zijn buur heeft 40.000 euro gespaard, 40.000 euro van zijn zuurverdiende centen, als een appeltje voor de dorst om die torenhoge rusthuisfacturen te kunnen betalen, om eventueel de kinderen te kunnen helpen, om een woning aan te kopen – wat men de dag van vandaag ook al niet meer kan als jongere –, wel dan valt die laatste, die het meest voorzichtig was, die zijn zuurverdiende centen gespaard heeft, uit de boot. Die heeft er dan geen recht meer op.
Wij snappen die logica niet, ik geef u daar geen gelijk in. Ik vind dat het signaal dat u hiermee geeft, is dat men het maar moet opsouperen, dat ze het maar allemaal moeten opsouperen en naar de private huurmarkt trekken, dat men het geld daar maar allemaal moet uitgeven. En als het dan allemaal op is, als men dan echt aan de grond zit, dan zullen we eventueel kijken of er eventueel misschien nog een plekje over zou zijn op die wachtlijst voor die sociale woning, als er dan nog zijn. Ik geef u daar dus allesbehalve gelijk in.
Ik vind het heel goedkoop dat u dan hier een beetje de keuze probeert op te dringen, alsof er een keuze zou moeten zijn. Had u uw werk goed gedaan, dan zou er geen keuze gemaakt moeten worden.
Minister Diependaele heeft het woord.
Er zijn nog een paar zaken gezegd, we zouden er inderdaad nog kunnen op doorgaan. Ik hoop dat het in de zomer, of kort na de zomer, van start kan gaan, en dan hoop ik ook een resultaat te kunnen voorleggen. Als dat niet het geval is, zult u mij daar ongetwijfeld over aanspreken.
De verwijzing naar SVK Pro is ook in die zin gedaan. SVK Pro is een goed systeem maar heeft een rendementsprobleem. Dat was de reden waarom ik het aangehaald heb, namelijk omdat we hier proberen om het recht te zetten, omdat we met dit systeem dat rendementsprobleem proberen op te lossen.
Die 27 jaar heeft nog een begrotingstechnisch aspect: we kunnen niet verder gaan, anders zou het moeten worden opgenomen in de begroting.
Mijnheer Bex, u hebt gelijk dat er nog meer voordelen zijn: de ontzorging, het mindere risico dat je moet nemen. Maar de vraag is of de huizenmarkt van vandaag die risico’s ook niet heeft. Als je kijkt naar hoeveel kandidaten er zijn, ook voor duurdere appartementen, dan is daar ook geen risico op niet-verhuring van die goederen. Dat is natuurlijk de reden waarom ontwikkelaars die weg opgaan. Je gaat ze niet anders kunnen overtuigen dan met een correct rendement te geven – geen overrendement, dat onderschrijf ik helemaal, maar wel een degelijk rendement om dat aanbod te gaan doen.
Mijnheer Veys, het is niet met het steunpunt an sich, er is daar ook geen rapport voor, maar wel met de mensen die in het steunpunt zitten. Er is met heel veel academici overlegd. We hebben wel snelheid willen maken om hiermee door te gaan. Het is dan ook goed gelukt om het op een klein jaar uit te werken en om het u hier voor te leggen. Ik hoop dat jullie alsnog, misschien niet vandaag maar misschien in de toekomst, overtuigd worden van de meerwaarde van dit stelsel.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1562/3)
– Artikel 1 tot en met 91 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.