Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Rousseau heeft het woord.
Goedemiddag allemaal. De jeugdzorg is al een tijdje in crisis. Dat wisten we. Nu is ook de crisisopvang in crisis.
Een heel aantal hulpverleners hebben mij via sociale media, mails en brieven gevraagd om eens te komen kijken want er zijn zoveel kinderen thuis in gevaar en zoveel kinderen die geen opvang krijgen, en het beleid brengt geen beterschap. De problemen worden alleen maar erger.
Ik ben op bezoek geweest om te luisteren naar personeel en gaan kijken wat de situatie was, vooral om te zien over wie het gaat en over wat soort situaties het gaat. Het gaat over kindjes die geboren worden na een verontrustende zwangerschap, van wie de ouders een drugsverslaving hebben, die op de wereld komen met letsels voor de rest van hun leven, hersenletsels – zo erg kunt u het zich niet inbeelden – en geen opvang hebben. Dat gaat over twee broertjes die thuis slagen krijgen en waarvan een hulpverlener moet kiezen, want hij heeft maar één plaats voor twee broertjes. Die moet een keuze maken tussen een kind van 6 en een kind van 7 jaar in veiligheid brengen. Dat gaat over baby's die maandenlang verwaarloosd worden, die alleen maar Cola en Fanta krijgen, en die daardoor operaties ondergaan, met blijvende letsels voor de rest van hun leven. Die zijn al weken in een ziekenhuis geplaatst omdat er voor hen geen opvang is.
Dat is heel erg voor die kinderen. Het is een schande dat we in een rijke regio als Vlaanderen zo omgaan met onze meest kwetsbaren. Het is ook enorm frustrerend voor de mensen die daarin werken om die keuzes te moeten maken en om te zien dat, als je heel veel meldingen krijgt, je kinderen niet kunt helpen en die wachtlijsten steeds langer worden.
Mijn heel concrete vraag hier vandaag is, namens heel veel mensen en ook om op te komen voor de kinderen: minister, bent u bereid om op korte termijn snel extra geld vrij te maken, om mee op zoek te gaan naar extra plaatsen, specifiek voor die kinderen die niet thuis kunnen zijn, voor wie thuis gevaarlijk is en die heel snel extra zorg nodig hebben? Ik dank u. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik dank u voor de vraag. U gaat op het terrein, wel, ik doe dat ook. Ik ben de voorbije maanden in heel veel voorzieningen geweest. Voorzieningen zijn eind vorig jaar ook bij mij geweest, collega's. Dat is de reden waarom we begin 2023 in overleg met de sector een taskforce hebben opgericht met alle mogelijke Vlaamse en federale actoren, om te bekijken wat de beste manieren zijn om op heel korte termijn resultaten te boeken.
Want, collega’s, ik zal hier geen problemen onder de mat vegen: de jeugdhulpsector ís in crisis, is absoluut in crisis.
Collega's, ik zal jullie ook cijfers geven. In 2019 waren er iets meer dan 12.000 oproepen, drie jaar later zijn het er meer dan 15.000. Dat zijn drieduizend extra oproepen per jaar. Dat is enorm. En dat stelt de mensen voor ontzettend grote uitdagingen, niet alleen in de centra algemeen welzijnswerk (CAW's), maar in de hele sector.
Collega's, de voorbije weken hebben we goed overlegd. Er is samen met de sector gewerkt aan een actieplan, een heel concreet werkplan. Collega's hier aanwezig hebben mij daarover bevraagd in de commissie. Collega Vaneeckhout, ik kijk naar u, want ik heb even opgezocht wie het was en u was het die mij de vraag heeft gesteld. Maar ook andere collega's hebben mij al diverse keren ondervraagd. Ons werkplan is klaar en we moeten consensueel beslissen. Het is mijn ambitie om dat vrijdag ook op de ministerraad te bespreken en hopelijk goedgekeurd te krijgen. Het gaat niet alleen over budget, het gaat over extra mankracht om CAW’s goed te bemannen, maar ook over extra plaatsen op de diverse plaatsen waar er hulp nodig is of – we mogen niet altijd in plaatsen denken, collega’s – over extra handen om problematische situaties aan te pakken.
Collega’s, ik hoop oprecht dat ik hiervoor vrijdag steun krijg in de regering en dat we met dit plan naar buiten kunnen komen.
Collega Rousseau, in die zin komt uw vraag vandaag op het goede moment. Collega Vaneeckhout, toen u deze vraag stelde, zei u te begrijpen dat ik wat tijd nodig had om dat plan op te stellen samen met de sector. Wel, we hebben die stappen nu gezet en ik reken erop dat ik vrijdag, overmorgen dus, hiervoor de nodige steun zal krijgen. (Applaus bij cd&v en de N-VA)
De heer Rousseau heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het heel belangrijk dat u daarmee bezig bent. Ik weet dat ook. Ik vind het belangrijk dat u naar de regering trekt en dat u daarvoor strijdt.
Mensen uit de sector die vandaag in de pers aan het woord waren, zeggen dat een plan goed is, maar dat er ook extra geld op tafel zal moeten komen. Minister, dat was mijn heel concrete vraag: komt er vrijdag extra geld op tafel?
En ten tweede, we hebben overal handen te kort, zeker in de zorg, ook in de jeugdzorg. Maar wat nu het meest acuut is, zijn opvangplaatsen voor jongeren die niet thuis kunnen blijven, die thuis in gevaar zijn. Daarvoor hebben we meer residentiële plaatsen, opvangplaatsen nodig in voorzieningen en instellingen.
Eén, komt er extra geld voor die acute noodsituaties, waarbij kinderen nu in ziekenhuizen aan het wegkwijnen zijn, wachtend op hulp en op een plek?
Twee, we merken dat de Vlaamse Regering de werkingsmiddelen van die instellingen al bijna tien jaar niet indexeert. Het leven wordt echter zoveel duurder. Bent u bereid om dat te herbekijken, om niet ook daar nog meer wachtlijsten te creëren? Want er zullen heel wat instellingen aan het verzuipen zijn, daar waar de prijs van het leven duurder wordt, maar ze van jullie niet meer budget krijgen. Dat zijn nog twee concrete vragen extra. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, het is vijf over twaalf, en dat is het eigenlijk al lang. Ik maak het als huisarts zelf ook heel vaak mee: jongeren die acuut hulp nodig hebben om psychische redenen, jongeren die niet meer thuis kunnen blijven, die moeten worden opgevangen, maar waarvoor er geen opvangplaatsen zijn. Uren aan de lijn hangen om toch maar te zoeken naar een plaats zodat je niet maanden tot zelfs twee jaar moet wachten op hulp: het is echt niet doenbaar.
Op den duur gaat er door al die wachtlijsten en door het selecteren van wie dan toch de hulp zal krijgen, zoveel tijd naar hulpverleners om dat te managen, dat er totaal geen tijd overblijft voor de mensen zelf.
U zegt nu dat er een taskforce komt. U gaat een werkplan maken, u hebt tijd nodig om een plan te maken. Ja, minister, de sector heeft regelmatig aan de alarmbel getrokken. Ik vind op dit moment spreken van ‘tijd voor een plan’ eigenlijk onvoldoende. In 2018 heeft het Rekenhof een doorlichtingsrapport gemaakt over de structurele tekorten in de crisishulp. U hebt gezegd dat er grote tekorten zijn en dat de crisis opgevangen moet worden. En we staan vandaag nog steeds voor een plan.
Twee minuten, mevrouw. Afronden.
Er is vandaag voornamelijk ook een extra budget nodig, minister, om een plan te doen werken. We kunnen daar niet meer op wachten: er moet vandaag ingegrepen worden. U laat de jongeren in de kou staan. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, collega’s, ik ben zelf jarenlang actief geweest binnen de crisisjeugdhulp en ik zou boeken kunnen schrijven over de schrijnende casussen en situaties die mijn collega’s en ikzelf elke dag op ons bord kregen. Je krijgt er eelt van op je ziel, je ligt er soms nachten wakker van, en ik was daarin heus niet alleen. Ik heb collega’s zien komen, ik heb collega’s zien vertrekken – dat gebeurt nog steeds, hoor ik. Het wordt je op den duur allemaal te veel. Ik heb u en uw voorganger ook al meermaals over dit thema bevraagd, en uw toon was toen dat het vijf over twaalf is. Wel, minister, als ik nu kijk naar die klok boven u, dan kom ik niet tot de pijnlijke vaststelling dat het vijf over twaalf is, maar dat het half een is. Ik hoor ook in de wandelgangen binnen de crisisjeugdhulp en de jeugdhulp zelf dat er van alles op til is. U geeft ook aan dat u vrijdag met een actieplan naar de ministerraad komt.
Mijn vraag is heel duidelijk: maakt u zich sterk dat dat voldoende gaat zijn? Wat qua timing, want de nood is zeer hoog – u weet dat – en we hebben echt geen tijd te verliezen? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, wekelijks krijg ik schrijnende verhalen in mijn mailbox: ouders die met de handen in het haar zitten, met hun rug tegen de muur staan, omdat ze nergens terechtkunnen. Crisishulp wil zeggen hulp bij een acuut probleem. Dan is gepaste en tijdige hulp essentieel. Als zelfs dan al geen tijdige hulp kan worden geboden aan jongeren, dan kan er toch gesteld worden dat de Vlaamse Regering faalt. Jongeren die verplicht thuis moeten blijven – waar het niet veilig is –, omdat er nergens plaats is, dat is onaanvaardbaar.
Collega’s hebben al terechte vragen gesteld. Collega Rousseau heeft het ook al aangekaart: het personeel lijdt hier ook onder. Deze personen kiezen vaak voor deze sector omdat ze de jongeren willen helpen. Voor hen is het dan ook niet makkelijk om hen niet de nodige hulp te kunnen aanreiken. Minister, in welke mate worden zij ondersteund om hiermee om te gaan?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik heb natuurlijk ook de noodkreet gelezen. Minister, u hebt zonet cijfers gegeven over de instroom en dat zijn toch wel cijfers om stil van te worden. We moeten ons de vraag durven te stellen hoe het komt dat zoveel kinderen en jongeren zo erg onder druk staan in de gezinnen waarin ze opgroeien dat er jeugdhulp nodig is. We hebben daar niet de vorige legislatuur, maar de legislatuur daarvoor al eens een commissie over opgericht en een aantal aanbevelingen gedaan over alle beleidsdomeinen heen. Dat blijft meer dan ooit nodig. Hoe kunnen we er samen voor zorgen dat kinderen en jongeren geen nood krijgen aan jeugdhulp? Maar we weten dat het er natuurlijk veel zijn en het is op basis van de signalen daarover dat de minister een taskforce heeft opgestart. Als je kijkt naar wat er moet gebeuren, moet je dat immers samen met de sector doen. In dat kader komt er nu vrijdag een actieplan op de regering. Ik hoop, minister, dat daar zowel maatregelen in zitten die direct impact hebben op korte termijn, als meer structurele maatregelen op langere termijn. Ik noteerde hier alvast ook het akkoord van andere coalitiepartners daarrond, dus ik hoop dat u daar na vrijdag verder mee aan de slag kunt.
Maar ik heb nog een bijkomende vraag, want jongeren die worden aangemeld in de jeugdhulp stromen niet altijd in vanuit verontrustende thuissituaties – wat wel heel vaak wordt gedacht. Het kan ook gaan over crisissen die ontstaan vanuit psychische kwetsbaarheden bijvoorbeeld, of vanuit een beperking. Minister, als jongeren vanuit een beperking of een psychische kwetsbaarheid een beroep doen op de crisishulp, wordt daarvoor dan de nodige begeleiding voorzien?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is onaanvaardbaar dat we een kind dat thuis in gevaar is terug naar huis moeten sturen. Het feit dat de crisisopvang nu volledig dichtslibt, is een heel groot probleem. Ik ben alleszins blij met en ook benieuwd naar dat actieplan. Want er is nood aan, om de dringendste opvangnood die er nu is weg te werken. Kinderen in gevaar moeten thuis worden weggehaald. We kunnen dat als samenleving niet tolereren. Maar als je extra plaatsen creëert, zul je natuurlijk ook personeel nodig hebben. Daar is er een groot probleem. Vind maar eens de nodige psychologen en opvoeders. Er moet ook worden ingezet op preventie. We hebben het altijd over een probleem van escalatie. Maar hoe komt het tot die escalatie? Kunnen we daarvoor al iets doen? Dat wordt vaak vergeten.
Minister, ik houd mijn vraag heel simpel. Hoe zult u ervoor zorgen dat er naast die plaatsen ook voldoende personeel voor die plaatsen zal zijn?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega’s, ieder van ons komt op het terrein bij jeugdhulporganisaties en voorzieningen. Ieder van ons krijgt massa’s noodkreten in de mailbox. Ieder van ons heeft de voorbije jaren geïnvesteerd in heel veel debatten in het parlement, in de plenaire vergadering en in de commissie. Minister, alles ligt op tafel. Maar met al die debatten en bezoeken zijn de kinderen en jongeren en de jeugdhulpvoorzieningen niets als de daad niet bij het woord wordt gevoegd. Ik sluit aan bij mijn collega’s die een pleidooi houden om te zeggen ‘Het is nu of nooit’. De jeugdhulp staat niet op instorten, hij is ingestort. Op een aantal plekken is de jeugdhulp echt ingestort. Je zult geen mensen vinden die zich daarin willen engageren als ze terechtkomen in een sector die gewoon onhoudbaar is voor mensen die daar het verschil proberen te maken.
Minister, u gaat vrijdag naar de regering met een actieplan. Hoort daar een budget bij? En als het gaat over preventie en vroegdetectie, wanneer zullen we ervoor zorgen dat kinderen en jongeren die vroegtijdig een signaal geven niet terechtkomen op wachtlijsten voor gezinsbegeleiding, voor psychologische hulp, voor armoedebestrijding en voor verslavingszorg? Dat zijn de grondoorzaken die maken dat ze in de crisishulp voor kinderen en jongeren terechtkomen. Daar ligt veel werk op de plank. Vrijdag is het moment om echt iets te doen, minister. (Applaus bij Groen)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel.
Ik wil eerst een opmerking maken over dat instorten. Ik vind het verschrikkelijk om hier vandaag in het parlement te horen dat de jeugdhulp is ingestort. U moet eens praten met de medewerkers. U doet dat allemaal, maar denkt u dat iemand die zich dag en nacht inzet voor anderen, wil horen dat het ingestort is? Laat ons alstublieft een klein beetje respect hebben voor het enorme engagement van die mensen. En kijk, collega’s, ik zal hen versterken. Ja? Ik zal hen versterken. Ik heb hier van collega’s van zowel de N-VA als van Open Vld net dezelfde noodkreten gehoord als van collega Rousseau. Waarom zouden we vrijdag niet alles op alles zetten? Laat ons dat doen. (Applaus bij de meerderheid, Groen en Vooruit)
Collega Vandecasteele, ik heb niet gezegd dat ik nog tijd nodig heb. Ik heb gezegd dat mijn werkplan klaar is. Een andere collega hier aanwezig heeft een paar maanden geleden gezegd: “Ik begrijp dat u wat tijd nodig hebt.” Sorry hoor, maar de jeugdhulp, dat zit overal. Conner Rousseau heeft het gezegd: dat zijn kinderen met de meest diverse problematieken die je kunt tegenkomen. Je kunt niet zomaar zeggen wat die ene doorlopende lijn voor onze kinderen is. En met gewoon een beetje capaciteit bijsteken en een beetje mensen erbij zou alles opgelost zijn? Dat gaat over heel diverse, heel zware problematieken. Collega’s, daarover zou ik toch wel willen meegeven, vooraleer u de overheid als hoofdschuldige aanduidt, dat er au fond nog een lijn voor ligt, namelijk hoe het in godsnaam mogelijk is dat kinderen moeten leven in zulke absurde situaties. Ik vind het verschrikkelijk dat dat gebeurt. (Applaus bij de meerderheid)
Ik vind wel dat we moeten helpen. Dat betekent inderdaad versterking bieden op heel veel fronten.
Mijnheer Rousseau, ben ik bereid om meer plaatsen te maken? Absoluut. Maar ik vraag van u ook iets. Ik zou willen dat er extra bedden komen in de psychiatrie. Het aantal gedispatchte hulpvragen over een psychiatrische problematiek is tussen 2009 en 2020 met duizend gestegen, van 1400 naar 2400. Dat zijn 2400 jongeren met een acute psychiatrische problematiek waarvoor we geen oplossing vinden. Ik heb daarvoor de hulp nodig van de federale collega’s. Ik weet dat collega Vandenbroucke daarin investeert. Hij heeft daar 20 miljoen euro voor vrijgemaakt, maar het zijn – ik kan me daar wel iets bij voorstellen – geen extra nieuwe bedden, het gaat over outreachend werken. En dat wil ik ook doen in de jeugdzorg. Plaatsen alleen zijn vaak niet de oplossing. Vaak moet je de gezinnen gaan bekijken, hen vastpakken, het kind niet wegpakken en dan terugplaatsen. Je moet heel intens samenwerken met de gezinnen om de toestand enigszins weer te stabiliseren. Daar wil ik ook op inzetten.
Ik heb mezelf wat druk opgelegd door te zeggen dat ik die bespreking vrijdag op de ministerraad wil, maar het kan niet anders. Het plan is klaar. Voor sommigen zal het onvoldoende zijn, sowieso, dat is altijd zo als je met plannen komt. Maar ik zal alles geven wat ik kan om extra budget en extra plaatsen te krijgen. Ik zal vooral de mensen die in de sector werken, wat zuurstof en comfort bezorgen om voor jongeren tot oplossingen te komen.
Collega Verheyen, u hebt ervaring, u zei het zelf. Hoe doe je dat dan met de medewerkers? Het is eigenlijk heel eenvoudig: als je een oplossing hebt voor een kind, is de medewerker gelukkig. Het ergste wat je die mensen kunt aandoen – ik denk dat iedereen dat kan beamen – is dat je geen oplossing hebt omdat er geen plaats is. Dat frustreert mij ook, u hebt het wellicht al gemerkt. Ik zal me enorm inspannen, niet alleen vrijdag maar ook de komende weken, om de situatie in de jeugdzorg gevoelig te verbeteren. Onze jongeren en onze medewerkers verdienen dat. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rousseau heeft het woord.
Dank u voor het debat, collega’s. Dank u voor uw engagement, minister. U bent een zeer sterk communicator. Ik hoop dat dat vrijdag leidt tot sterk beleid.
Van politiekers wordt vaak gezegd dat ze niet overeenkomen, dat ze het verschil niet meer kunnen maken, dat ze niet veel kunnen doen. Ik vind dat we de minister moeten helpen. Ik vind dat we die jongeren moeten helpen. Ik vind dat we de minister die strijd niet alleen mogen laten voeren. Ik voer die strijd, andere collega’s hebben dat hier ook al gedaan. Ik reik jullie de hand. Laat ons eens tonen aan die sector, aan de burger, aan de kijker thuis, dat wij samen over zoiets belangrijks een signaal kunnen geven. We dienen straks een voorstel van resolutie in dat heel simpel vraagt ... (Gelach en opmerkingen van Tinne Rombouts)
Ik zou daar niet mee lachen. Ik ben hier bezig heel rustig en sereen iets aan u te vragen. Het voorstel van resolutie vraagt dat we als parlement niet wachten op de regering. Iedereen die in de sector werkt, zegt toch dat ze het belangrijk vinden. We vragen dat het parlement een heel duidelijk signaal geeft dat de regering nu vrijdag extra engagement neemt om die bedden of plaatsen te creëren voor jongeren die nu aan het wachten zijn, voor gezinnen die we in de toekomst moeten helpen, preventief, maar vooral voor die jongeren die nu aan het wegkwijnen zijn. Ik reik de hand aan het parlement om het voorstel van resolutie mee goed te keuren om dat engagement te nemen. Het is een heel algemeen voorstel van resolutie, dat zegt dat we als parlement strijden voor die jongeren. Het zou fijn zijn dat we als parlement samen voor die groep kunnen strijden. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.