Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, eindelijk was er een wetsontwerp rond de bekwame helper.
Iedereen van ons die als vrijwilliger in een school ergens heeft geholpen, heeft, denk ik, in het verleden handelingen gesteld die hij niet mocht stellen. Diabetesmedicijnen toedienen, Fraxiparine-spuitjes tegen tromboses geven, dat mocht allemaal niet. Maar laat ons eerlijk zijn: het gebeurde. Zelfs in de gehandicaptensector waren er opvoeders die naar zee trokken en om aan zee een goede dag te kunnen beleven, geen thuisverpleegkundige meenamen, maar dat zelf deden. Ik dacht dus dat het geregeld was. We creëren eindelijk rechtszekerheid voor die mensen en kunnen hen zeggen dat ze zich geen zorgen meer hoeven te maken. Ze kunnen dit in goed vertrouwen doen.
Maar toen, minister, zag ik de reacties vanuit de thuiszorg. Ik zag de reacties van de verzorgenden. Zij zeiden dat ze dat ook wel zouden willen doen, maar een bekwame helper mag nu meer doen in de gezinszorg en de thuiszorg dan zij zouden mogen. En we geven mee, collega's, dat de verzorgenden mensen zijn die wel degelijk zijn opgeleid. Dat zijn mijn vroegere leerlingen, zij hebben wel degelijk een basis gekregen, maar in de thuiszorg werken zij niet in een instelling, niet in een instantie.
Collega Depoorter heeft reeds vragen gesteld in de Kamer daarover. Minister Vandenbroucke zei toen dat hij overleg heeft gepleegd met allerlei instanties, vooral diverse officiële instanties waarin verpleegkundigen vertegenwoordigd zijn, maar de verzorgenden en zorgkundigen zijn niet vertegenwoordigd. Een rondvraag leert dat die sector blijkbaar niet betrokken is geweest.
Minister, in Vlaanderen zetten we heel sterk in op thuiszorg. We moeten ervoor zorgen dat we verpleegkundigen gericht inzetten. Ik hoop dat er met u op voorhand wel zeer uitgebreid overlegd is, en dat u dat straks zult bevestigen.
Ik heb dus toch een heel concrete vraag vanuit onze thuiszorg, vanuit de verzorgenden die bij de mensen thuis komen: gaat u overleg plegen met uw federale collega, zodat zij niet als bekwame helpers, maar wel degelijk gewoon vanuit hun functie, die taken kunnen uitvoeren? (Applaus van Wilfried Vandaele)
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag en voor het fantastische applaus van uw fractieleider.
Eerst en vooral is het voor mij ook goed nieuws, collega's, dat de federale minister de beslissing genomen heeft om bekwame helpers een plaats te geven in het geheel. Ik heb ook de reacties van de thuiszorg gelezen. We hebben vervolgens contact opgenomen met het kabinet van collega Frank Vandenbroucke. Wat de thuiszorg betreft heeft hij ons wel wat gerustgesteld. Hij heeft heel expliciet gemeld dat de aanvankelijke berichtgeving niet oké was, maar dat er absoluut ook in de thuiszorg verzorgenden kunnen optreden als bekwame helper, als ze ofwel over de instructies van een arts of verpleegkundige beschikken, ofwel een opleiding gevolgd hebben. We moeten er zeker van zijn dat ze de zaken die toegestaan zijn ook effectief kunnen toepassen.
Dat schept natuurlijk een veel betere, meer genuanceerde plaats voor de thuiszorg. Alles moet nu worden uitgewerkt; het is natuurlijk nog een plan. Maar er is voor mij een ander openstaand punt dat mij grote zorgen baart en waar wij in de interfederale kabinettenwerkgroepen (IKW’s) op hebben aangedrongen, en dat is dat de bekwame helper eigenlijk overal in onze volledige Vlaamse geregulariseerde zorg- en welzijnssectoren zou kunnen optreden. We komen in een situatie dat ook een verzorgende of bekwame helper handelingen kan stellen in de thuiszorg, maar dat niet kan in een voorziening voor ouderen. We begrijpen eigenlijk niet goed waarom dat verschil er is en vanwaar dat komt. We hebben erop aangedrongen om dat toch nog op te lossen. Voor de thuiszorg is de situatie, volgens onze berichten, wel goed geregeld. Wat verzorgenden betreft kan het dus, zoals ik al zei, en er zijn ook zorgkundigen die een basisopleiding hebben die sowieso al taken kunnen verrichten en handelingen kunnen stellen. Zij kunnen de handelingen die ze stellen, ook blijven doen.
We zijn heel positief wat dit initiatief betreft, positief ook na de uitleg die we kregen over de thuiszorg, maar we hebben nog een vraag over onze voorzieningen omdat mensen die in voorzieningen verblijven, ook een stukje thuiscontext hebben.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat u eigenlijk, nadat u het in de kranten had gelezen, verhaal bent moeten gaan halen bij Frank Vandenbroucke. Ik betreur dat. Over zoiets had het overleg ook in de andere richting moeten gaan. In elk geval had die vraag aan u moeten worden gesteld, en men had moeten zeggen wat men van plan was en horen of dat past met alles wat we doen in Vlaanderen. Het past niet dat u achteraf verhaal moet gaan halen en moet vaststellen dat iets geregeld is. Dat is het eerste punt.
Tweede punt: collega’s, het is natuurlijk wel opvallend dat je als verzorgende en als zorgkundige al een opleiding hebt gehad, en dat je dan ook nog bekwame helper moet worden. Dat is toch wel een beetje de omgekeerde wereld, want een bekwame helper mag dan meer dan een verzorgende of een zorgkundige. Eigenlijk zeg je bijna tegen de mensen in de thuiszorg dat ze beter een bekwame helper zouden zijn dan een verzorgende. Ik denk, minister, dat we heel hard moeten waken over die opleiding. Wat houdt dat in? Wie beslist dat? Wat moet daarin zitten? Wie betaalt dat? Wie gaat dat financieren?
Uw tweede punt stond hier ook op mijn blad, inderdaad: Frank Vandenbroucke stelt dan eigenlijk dat mensen in de thuiszorg meer zouden mogen dan in woonzorgcentra waar we onze verpleegkundigen ook mogen aanstellen. Wat ik nogmaals wou aantonen, is dat hierover onvoldoende overleg is geweest, en dat betreur ik echt.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het statuut van bekwame helper heeft natuurlijk tot doel om mensen met een zorgnood, meer bepaald kinderen en jongeren, meer participatiekansen te geven. Want zij gaan gemakkelijker kunnen deelnemen aan de kinderopvang, en het wordt gemakkelijker om op school een aantal handelingen te stellen of in het jeugdwerk, bijvoorbeeld. En dat bevordert de participatiekansen, en het is natuurlijk goed dat daar eindelijk, na jaren, een regeling voor wordt getroffen.
Minister, vanuit Vlaanderen pleiten we natuurlijk ook al jaren voor meer flexibiliteit binnen de zorgsector. Dat gaat zowel over de thuiszorg als over de voorzieningen. U hebt er daarjuist naar verwezen. Het zou gewoon de organisatie van onze zorgsectoren heel erg ten goede komen wanneer verzorgenden en zorgkundigen ook meer handelingen zouden mogen stellen. Dat gaat dan zowel over de thuiszorg als over de voorzieningen. Het was mijn bijkomende vraag, maar u hebt er al naar verwezen, minister. Ik wil u vragen om op die nagel te blijven kloppen, want onze zorgsector zou daar echt mee gediend zijn.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik ben blij dat er eindelijk toch wel iets gebeurt omtrent die bekwame helper. Nu ja, ik heb ook gehoord dat er wel enige teleurstelling was binnen de thuiszorg, ook wat betreft de administratieve overlast. Dat is iets wat we echt in het oog moeten houden. We mogen mensen niet weer overstelpen met allerlei zorgplannen, evaluaties en dergelijke.
Onze partij is ook altijd van oordeel geweest dat het koninklijk besluit van 18 juni 1990 moet worden aangepast, omdat dat gaat over de vaststelling van de lijst met technische vereisten die verpleegkundigen mogen stellen zonder een voorschrift van de arts. We willen dat dat onder de loep wordt genomen om te kijken welke handelingen we daarvan kunnen schrappen en die ook zouden mogen uitgevoerd worden door bijvoorbeeld zorgkundigen of een bekwame helper. We zijn er, denk ik, allemaal toch een beetje pragmatisch in dat bijvoorbeeld ook oog- en oordruppels door dergelijke personen toegediend zouden mogen worden. Mijn vraag daarbij is dus of u overleg gaat plegen met de federale collega om te kijken of er een aanpassing kan gebeuren.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik had in het advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde gelezen dat zij onderscheid maakten tussen enerzijds de groep bekwame helpers, die in hun opleiding ruimte krijgen om die zorgkundige handelingen te stellen, en anderzijds de groep mensen die die ruimte in hun beroep niet krijgen, zoals leraars en opvoeders. Ik ben gaan zoeken bij verzorgenden in de thuiszorg die worden opgeleid in het bieden van persoonlijke zorg voor wassen, aankleden en eenvoudige voet- en haarverzorging. Ik dacht dus dat er voldoende ruimte was om die zorgkundige handeling erbij te nemen, maar uit antwoord hoor ik dat het probleem nog een beetje moeilijker is. Mijn vraag is dat er toch een duidelijke omschrijving van die nieuwe onderste trap in de zorgladder wordt gemaakt zodat het zowel voor Vlaanderen als op federaal niveau heel duidelijk is wie wat kan.
De heer Anaf heeft het woord.
Het is een heel goede zaak dat die bekwame helpers er nu zijn gekomen. Ik ben ook blij dat de minister aangeeft dat die reactie vanuit Ferm een stukje te snel kwam. Een aantal bezorgdheden konden heel snel weggenomen worden. Wat de rol van zorgkundigen betreft: u hebt daar uiteraard een punt. Ik vind het alleen altijd een beetje een vreemde manier van driebanden, waarbij de N-VA hier in het Vlaamse Parlement oppositie tegen de federale minister van Volksgezondheid probeert te voeren. Een aantal vragen kunnen misschien het best ook eens aan de overkant worden gesteld. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Maar ik heb alvast meegekregen dat de komende maanden ook daaraan wordt gewerkt, dus aan de versterking van verschillende functieprofielen, waarbij veel beter bekeken gaat worden wie welke taak kan uitvoeren. Maar dat is eerder een discussie voor die kant van de baan. Die discussie moet absoluut gebeuren, maar tegelijk is het goed dat hier een stap vooruit wordt gezet met die bekwame helpers, waardoor de zaken die u terecht schetste, collega Daniëls, zoals als men op kamp gaat of als men in de klas met bepaalde zaken wordt geconfronteerd, ook kunnen worden uitgevoerd.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik moet toch het een en ander rechtzetten. Ten eerste verwees ik naar een interfederale interkabinettenwerkgroep (IKW), dus er is op voorhand over die bekwame helper overleg geweest. Ik kan dus niet zeggen dat het er niet was, want dat was het wel. Wij hadden een aantal bezorgdheden. Collega Saeys verwees naar de administratieve overlast, dat is ook een van onze zorgen. De tweede zorg ging over het toepassingsgebied, namelijk: waarom maak je een onderscheid tussen bepaalde Vlaamse voorzieningen waar het niet kan en andere waar het wel kan?
Dat waren onze hoofdbezorgdheden, omdat wij ervan uitgingen dat het probleem in de thuiszorg onbestaande was. Maar toen kwam de communicatie van een van onze thuiszorgorganisaties, en dat is de reden, collega Daniëls, waarom ik opnieuw contact heb opgenomen met het kabinet van Frank Vandenbroucke, om te kijken of het nu wel of niet geregeld was. Daarop kwam het antwoord dat het in orde was.
Collega De Martelaer, als het in je opleiding zit, dan kun je uiteraard de handelingen stellen waarvoor je sowieso toelating hebt en waarvoor je opgeleid bent, daarover gaat die bekwame helper helemaal niet. Maar dan heb je zeker een groep verzorgenden die opgeleid zijn en waarvoor we in ons decreet een aantal taken hebben die ze kunnen doen, maar die niet automatisch bekwame helpers zijn, maar dat wel kunnen worden mits ofwel de instructie, de opleiding of die uitzonderlijke omstandigheden. Voor hen zijn dus dezelfde regels van toepassing als voor anderen. Dat probleem moet dus eigenlijk gemakkelijk oplosbaar zijn. Wat dat betreft, ben ik gerustgesteld dat het kan. Maar ik heb wel nog een zorg rond bepaalde voorzieningen waar eigenlijk iemand die mantelzorg verleent, wel bekwame helper zou kunnen zijn en een verzorgende niet. Ik vind dat iets d-wat totaal haaks staat op elke intuïtie, en dat moeten we nog opgelost krijgen.
Collega Schryvers en collega Saeys, en eigenlijk ook collega Anaf, u weet, zoals ik al bij diverse actuele vragen heb gezegd, dat ik er een heel groot voorstander van ben om de lijst met handelingen grondig op te schonen en om een pak extra flexibiliteit mogelijk te maken. Collega Anaf, dat is, zoals u zelf zegt, een zaak voor de overkant van de straat, maar natuurlijk met een enorme impact op ons want wij zouden graag wat meer flexibiliteit kunnen geven in de voorzieningen. Op dit ogenblik ben ik niet ontgoocheld. Ik hoop dat het overleg daarover echt kan escaleren, want dat zou voor ons, zeker in tijden van personeelskrapte en zeker als je weet dat mensen goed opgeleid zijn, een enorme boost kunnen geven om een aantal problemen die er vandaag zijn in de sector opgelost te krijgen.
Dus ja, er is overleg. Ik ben zeer gelukkig met het feit dat die stap gezet is. Maar ik heb wel nog een aantal zorgen die ik met jullie wilde meegeven over de uitvoering en over, zoals jullie aanhalen, de combinatie met de lijst van handelingen van wie wat mag doen en de mate van detail waarin dat allemaal geregeld is, en de vraag om daar ook wat meer zuurstof in te geven.
Het is dus ‘work in progress’. Maar ik ben eigenlijk toch wel tevreden met de stap die wordt gezet.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, voor de N-VA is het inderdaad goed dat eindelijk de basis van de bekwame helper er is. Maar de kern is inderdaad dat we ervoor moeten zorgen dat we ten eerste aan de mensen die al de opleiding hebben genoten, niet zeggen dat ze nog allerlei extra opleidingen moeten gaan doen voor zaken die al geregeld zijn. Ten tweede moeten we maximaal de flexibiliteit hebben om die bekwame helper in te zetten in allerlei soorten voorzieningen, waar wel of geen dokter aanwezig is een hoe dat dan loopt. Ten derde mag er geen oneindig aantal papieren en zorgplannen zijn, want daar zie ik een potentiële bottleneck komen, namelijk dat iets niet juist is aangekruist, of niet de handtekening van de juiste persoon bevat.
Een laatste punt is de logica en een beetje gezond logisch verstand. Vandaag zien we dat er een verpleegkundige langs komt op het moment dat er iemand van thuiszorg is of er een mantelzorger is, die dan wel iets mag doen of niet mag doen. We moeten onze verpleegkundigen, die schaars zijn, inzetten op dingen die belangrijk zijn. Als je nu kijkt naar de lijst, en ook de bijlage van technische verstrekkingen, dan loop je gewoon vast. Als je ziet dat oog- en oordruppels wel mogen maar bepaalde dan weer niet en andere dan weer wel: dat is weer een bron van discussie en dat wil ik te allen tijde vermijden. Want daar is niemand bij gebaat.
Minister, inderdaad, er is nog werk aan de winkel. (Applaus bij de N-VA)
De vraag om uitleg is afgehandeld.