Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de conclusies van het Vlaams Congres Verkeersveiligheid rond fietsveiligheid
Verslag
De heer Claes heeft het woord.
Minister, alle actuele vragen van de Vlaams Belangfractie, alle drie, zijn vandaag aan u gericht, uiteraard omdat we u een zeer sympathieke minister vinden, maar toch vooral omdat mobiliteit een belangrijk thema is voor het Vlaams Belang. Collega Janssens stelde een vraag over de veiligheid op de bus, collega Verheyden over de wachttijden bij de autokeuring en ik stel vandaag graag een vraag aan u over de groeiende groep fietsers in Vlaanderen. Want uit een onderzoek van VRT NWS blijkt dat bij de eenzijdige ongevallen bij fietsers – dat zijn ongevallen waarbij geen enkele andere partij betrokken is, enkel de fietser die vaak uitglijdt, enzovoort – de cijfers niet in de statistieken komen. Maar een op de zes van zulke ongevallen, die vaak te wijten zijn aan tijdelijke gladheid, riooldeksels die blijkbaar in de fietsstrook geïntegreerd worden, wordt blijkbaar gemeld, de rest komt dus niet in de officiële ongevallenstatistieken. Dat is een probleem, dat is een manco. Hierdoor moet het beleid een beetje blind gaan varen, want we weten niet waar de problemen zijn, bij wie de problemen zich bevinden, we weten ook niet wanneer de problemen zich voordoen. Men kan daar als uitvoerende macht niet gaan bijsturen. Men kan daar infrastructureel niets aan gaan aanpassen. Men kan daar aan de wegvoorziening niets ondernemen om de situaties van onveiligheid die er vaak zijn, te gaan verbeteren.
Minister, kunt het onderzoek van VRT NWS onderschrijven? Zijn die bevindingen inderdaad correct? Indien ja, wat gaat u ondernemen om de discrepantie tussen cijfers en werkelijke ongevallen in de toekomst te verhelpen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
In de Vlaamse wielerweek – het hoogtepunt is zondag, vandaag is het Dwars door Vlaanderen – is wat we hier brengen over fietsers en fietsen in Vlaanderen jammer genoeg niet zo rooskleurig. Integendeel, de situatie van de actieve weggebruiker is ronduit zorgbarend. We hebben op 21 maart het Vlaams Congres Verkeersveiligheid gehad. Dan zien we dat we het streefcijfer voor 2022 voor fietsdoden en zwaargewonden op 808 lag. We zitten nu op 1094 in 2022. Het streefdoel voor 2030 is 462. Dat betekent dat we naar meer dan een halvering moeten gaan. Met de huidige tendens zal dat dus moeilijk haalbaar worden.
Openbaar vervoer, maar ook fietsen is voor mijn partij belangrijk. Daarom is mijn vraag daarbij: er zijn 25 doelstellingen gesteld door het Vlaams Forum Verkeersveiligheid, 25 aanbevelingen. Data, zoals collega Claes aanhaalt, zijn daarbij. Dat is enorm belangrijk. Dat hebben we ook gezien bij ons jongste bezoek aan Noord-Europa. Minister, welke maatregelen gaat u nu nemen naar aanleiding van dat congres? Zijn er concrete maatregelen die u gaat nemen, doelstellingen om die ongevallen met fietsers toch sterk te reduceren?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s we zeggen het elke keer opnieuw: verkeersveiligheid is een belangrijk aspect. We willen meer mensen op de fiets, maar fietsers zullen zich maar met de fiets gaan verplaatsen als dat veilig en comfortabel kan gebeuren. Het klopt, en we hebben inderdaad de cijfers gezien die recent in de pers gekomen zijn: het aantal solo-ongevallen of het aantal eenzijdige fietsongevallen is ondervertegenwoordigd in onze verkeersveiligheidsstatistieken. Nu, onze verkeersveiligheidsstatistieken hanteren de cijfers van de federale politie. Als iemand geen aangifte gaat doen, komt dat natuurlijk ook niet in die cijfers. We kunnen alleen maar eenieder die slachtoffer wordt, al is het van een eenzijdig ongeval, zoveel mogelijk aanmoedigen om daar ook melding van te maken. Daarom hebben we ons meldpunt bij het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), waarbij we sowieso eenieder oproepen: als je ergens een gebrekkige toestand ziet, een gebrek in de weg of een paaltje dat hinderlijk kan zijn of wat dan ook, dat aanleiding kan geven tot solo-ongevallen, meld dat dan op dat meldpunt. We gaan dat meldpunt ook koppelen aan het Burgerprofiel, zodat iedereen daar nog sneller en accurater op kan inzetten. Door het feit dat we daar al veel aandacht voor gevraagd hebben, zien we dat er al ruim 33 procent stijging is in het aantal meldingen op dat meldpunt.
Tegelijkertijd hebben we in het kader van ons MIA-project (Mobiliteit Innovatief Aanpakken) recent ook samengezeten met het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) voor een burgerparticipatieplatform, om ook daar burgers nog meer inspraak te laten hebben rond meer fietsveiligheid. Wat dat betreft, nemen we dus wel een aantal maatregelen. Maar ik roep iedereen die slachtoffer is van een eenzijdig fietsongeval, op om dat sowieso te melden, hetzij bij de lokale diensten of politiediensten, hetzij bij het meldpunt, afhankelijk van waar het ongeval gebeurd is. Dan kan men daar ook gericht mee omgaan.
Bijkomend moet ik natuurlijk wel meegeven dat een eenzijdig ongeval te maken kan hebben met infrastructuur, maar ook met het gedrag. Dat is natuurlijk ook een belangrijk aspect waardoor er ondervertegenwoordiging is.
Het Vlaams Forum van Verkeersveiligheid is in februari samengekomen en heeft inderdaad 25 voorstellen of maatregelen geformuleerd. Heel veel van die maatregelen zitten al in ons verkeersveiligheidsplan. U weet dat wij in juli 2021 een verkeersveiligheidsplan naar buiten gebracht hebben met 37 concrete maatregelen om een kentering te kunnen krijgen in onze verkeersveiligheidsstatistieken. We hebben daar ook al heel wat monitoring en opvolgingselementen aan gekoppeld. Ik denk aan het afwegingskader rond 30 kilometer per uur. Ik denk aan het afwegingskader rond conflictvrije kruispunten en dergelijke meer. We zijn daar dus volop mee bezig.
Ik zie niet heel veel nieuws in die 25 maatregelen die het Vlaams Forum nu gelanceerd heeft, behalve misschien het reduceren van de snelheid van 120 naar 100 kilometer per uur op de snelwegen. Maar we hebben het er al vaker over gehad dat daar geen draagvlak voor is. We zien ook dat het gros van de ongevallen niet op de autosnelwegen gebeurt bij een regime van 120 kilometer per uur, maar wel in de bebouwde kom, bij snelheidslimieten van 50 en 30 kilometer per uur. Het gros van de ongevallen gebeurt op onze gemeentewegen. Dat neemt niet weg dat we alles op alles blijven zetten voor meer verkeersveiligheid. Ons verkeersveiligheidsplan is een dynamisch plan, dat we continu bijsturen en continu monitoren.
De cijfers inzake fietsongevallen zijn slecht in Vlaanderen. Ze zijn nog slechter in Brussel en Wallonië. Ze zijn in heel ons land tout court slecht. Op de laatste bijeenkomst met onder andere onze experts rond verkeersveiligheid hebben we opnieuw gekeken hoe we samen nog meer acties kunnen doen voor meer veiligheid, en zodoende voor meer fietsveiligheid.
De heer Claes heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het is goed dat u het belang van het verzamelen van data onderschrijft en ook wijst op de verantwoordelijkheid van de fietser zelf in dezen. Dat is inderdaad ook niet te onderschatten.
U had het kort over het wegenmeldpunt. Het is goed dat dat bestaat, maar ik heb de indruk dat het nog niet heel bekend is bij de fietsers zelf. Daar moet dus nog aan gewerkt worden. Het is op dit moment ook niet echt gebruiksvriendelijk. Ik wil graag verwijzen naar Noorwegen, waar momenteel een testproject loopt met het gebruik van een app die veel gemakkelijker is. En daar worden ook de hulpdiensten bij betrokken. Als een persoon die een fietsongeval heeft gehad, aankomt in een ziekenhuis, zal daar automatisch een registratie gebeuren van wat er wanneer gebeurd is. Dat komt dan ook in de statistieken terecht. Dat komt bij het beleid terecht, en dan kan er snel en adequaat gehandeld worden, om eventueel infrastructurele aanpassingen te doen. Ziet u ook heil in zo'n aanpak in Vlaanderen, om de hulpdiensten bij zo’n app en meldpunt te betrekken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Ik wou het ook over die data hebben. Een gebruiksvriendelijke app, dat is fijn. Een meldpunt, opnieuw één: ook fijn. Maar eigenlijk moet er meer gebeuren. Er moet een rechtstreekse lijn zijn naar de spoeddiensten, zodat je dat daar kunt aangeven, eventueel anoniem. Een spoeddienst kan dan doorgeven dat het ongeluk is gebeurd door een put in de weg, door een foute inschatting van een kruispunt, of bijvoorbeeld door een valpartij of een botsing met een wagen, of een botsing met een andere fietser, zodat men daar onmiddellijk op kan inspelen. Daar moeten we inderdaad de hulpdiensten en de ziekenhuizen bij aanspreken.
Ten tweede ga je het aantal ongevallen nooit kunnen reduceren als de handhaving niet doorgetrokken wordt. En dat is het probleem. Als we kijken naar landen waar het aantal ongevallen daalt, gebeurt dat vooral door streng te handhaven. Als het niet gaat door politiemensen zelf, doe het dan via automatisering. De technologie is er. Die moeten we gebruiken.
Ten derde: sensibilisering. Het meldpunt is niet bekend, maar er zijn ook andere dingen. Spoor mensen aan. Ik zie geen spots op tv. Er zijn automobilisten die niet weten dat een speedpedelec in een zone 50 op de autoweg mag rijden. Die worden blijkbaar gek als daar een fietser voor hen verschijnt. Dat zijn allemaal elementen die voor een stuk door onwetendheid komen. En dat mis ik toch wel een beetje.
Uitsluitend afgaan op hoffelijkheid is echt niet voldoende, en dan denk ik dat je ook vooral de lokale besturen moet ondersteunen. Er zijn heel veel gemeenten die geen uitgebreide mobiliteitsdienst hebben, dus ondersteun die alstublieft, zodat die inderdaad de juiste maatregelen kunnen nemen, en ik denk dat we dan een eind verder kunnen gaan. Maar inderdaad, wat we nu eigenlijk doen, blijft een beetje aanmodderen. Dank u.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u, voorzitter.
Minister, we hebben al verschillende keren in de commissie aangehaald dat data verzamelen heel belangrijk is om de verkeersveiligheid te verhogen. Als we niet weten hoe een ongeval gebeurt of waarom een ongeval gebeurt, als we de oorzaak niet kunnen detecteren, wordt het ook wel moeilijk om efficiënte maatregelen te nemen, efficiënte ingrepen te doen. Dus hoe meer data, hoe beter.
Wat betreft de app of het systeem waar collega Claes naar verwees – ik heb het ook al gehoord van collega Brouwers, zij was mee op de studiereis in Oslo – we zijn daar zeker ook voorstander van. Het is dus ook een vraag van onze fractie om dit verder uit te werken.
Minister, wat het Vlaams Congres Verkeersveiligheid betreft, daar werden verschillende maatregelen voorgesteld om de verkeersveiligheid te verhogen. Die werden allemaal opgesteld rond bewuste e’s. Een van die e’s is ‘education’, en het is frappant, minister, om te lezen dat bij 90 procent van de verkeersongevallen het gedrag van de mens een rol speelt. 90 procent, dat is wel heel veel.
Dus, minister, dit is mijn vraag aan u: we kunnen honderden miljoenen euro’s investeren in infrastructuur – en we doen dit ook, en we moeten dit ook doen –, maar hoe gaat u zorgen voor een gedragswijziging bij iedere bestuurder om zo de verkeersveiligheid te verhogen?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, het is de zoveelste keer dat verschillende actoren die met verkeersveiligheid bezig zijn zeggen dat Vlaanderen niet goed bezig is, en dan horen we voor de zoveelste keer twee zinnetjes die u op dit vlak typeren. Enerzijds – en daarmee bent u begonnen – zegt u dat jullie het iedere keer opnieuw zeggen. Anderzijds sluit u af door te zeggen dat u niet veel nieuws ziet in die aanbevelingen.
Wel, dat is het compleet tegenovergestelde van wat we inderdaad met de commissie gezien hebben in Oslo, waar er een ‘Vision Zero’ bestaat rond de verkeersongevallen. Men streeft daar naar nul doden bij verkeersongevallen, en het was er vorig jaar één. Vlaanderen is dus bijlange niet ambitieus genoeg.
Als het dan gaat om voorstellen rond snelheden, maar ook over die voorstellen om gevaarlijke plekken beter te gaan identificeren, dan kunt u gewoon veel meer doen, maar u doet het niet. Dat begint onze Groenfractie stilaan heel hard tegen de borst te stuiten.
Wij hopen dat wanneer wij die aanbevelingen van het Vlaams Congres Verkeersveiligheid in de commissie bespreken, wij eindelijk een keer wat meer van u zullen zien dat dat u zegt dat daar geen draagvlak voor is en dat u dat niet gaan doen, want dat, minister, zijn we echt helemaal beu gehoord. (Applaus bij Groen en van Hannelore Goeman)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dank u, voorzitter.
Minister, uiteraard is data verzamelen belangrijk en wij zijn er ook voorstander van om dat zo laagdrempelig mogelijk te doen. Het is belangrijk dat wij weten waar de infrastructuur verbeterd moet worden, maar wij weten ook allemaal hoe groot de nood is aan veilige fietsinfrastructuur.
Wij weten, minister, dat u daar de nodige middelen voor hebt, maar spijtig genoeg blijven de resultaten tot nu toe achterwege.
In die aanbevelingen staat ook het verlagen van de snelheid in de bebouwde kom tot 30 kilometer per uur, waar u een beetje omheen fietst. Maar, collega’s, ook dat bleek in Oslo en in Noorwegen een van de belangrijke maatregelen te zijn, niet om te komen tot Vision Zero, maar tot ‘Vision Beyond Zero’. Hier in Vlaanderen lijkt het eerder ‘zero vision’. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik wil beginnen met mevrouw Fournier te bedanken om alles in een juiste context te plaatsen. Want het klopt inderdaad, en ik neem aan dat men dat bij de oppositie niet graag hoort, dat 90 procent van de ongevallen ten gevolge van het gedrag gebeurt. Onoplettendheid is daar sowieso een van. Dat is vooral de oorzaak van onze ongevallen.
Moeten we dan niets doen? Neen, integendeel, we moeten overgaan tot actie. Stop langs de linkerzijde alstublieft met te zeggen dat wij niets doen, wij doen heel veel. Ik heb u daarstraks al gezegd dat we het Verkeersveiligheidsplan hebben met 37 concrete maatregelen. Geen dik boek dat in een kast moet belanden, maar een dat we halfjaarlijks monitoren en waar we onmiddellijk acties aan koppelen.
Ik heb dat in het verleden niet zien gebeuren of niet horen zeggen dat dat een suggestie van u zou zijn, dat dat beter zou zijn.
Wat doen we onder meer nog? We doen heel veel inzake educatie en inzake sensibilisering. Ik moet zeggen: ik was vanmorgen aanwezig bij Jonge Wegweters, een mooi project van Bataljong waarbij lokale besturen samen met heel wat jongeren – met humaniorastudenten – gaan samenzitten en het lokale mobiliteitsbeleid gaan uittekenen, om te kijken hoe het veiliger kan. Waarom zeg ik dat hier en waarom vind ik dat belangrijk? Omdat die jongeren onze ambassadeurs van de toekomst zijn. Zij zorgen er op jonge leeftijd voor dat we nadenken over mobiliteit, nadenken over het gedrag en nadenken over hoe het beter kan. Ik vind dergelijke aspecten zeer belangrijk. Wij blijven ook heel veel inzetten op die educatie, naar jongeren maar ook naar ouderen toe. We blijven inzetten op sensibilisering, naar alle verschillende doelgroepen toe. Ook dat blijven we continu doen en we zetten heel veel in op infrastructuur.
Als sommigen hier zeggen dat er niks gebeurt, dat er geen actie is, dat we lokale besturen in de kou laten staan, dat het ter plaatse aanmodderen is … Sorry, collega’s: wij hebben 140 conflictvrije kruispunten aangelegd het voorbije jaar. We hebben de ambitie om er elk jaar minstens 125 te doen en dat doen we. We hebben al meer dan 1700 schoolomgevingen aangepakt, we hebben al meer dan 1100 schoolroutes aangepakt, we geven lokale besturen subsidies om de schoolroutes aan te passen. We geven lokale besturen afwegingskaders om hun hele patrimonium in te richten. Dus stop alsjeblieft met te zeggen dat wij niks doen.
Als ik dan moet kijken naar wat het Vlaams Forum Verkeersveiligheid (VFV) op tafel heeft gelegd, 25 maatregelen opgebouwd rond de vijf E’s zoals die in het verleden gehanteerd werden, zijn dat goede maatregelen. Elke suggestie neem ik ter harte, maar ik zie daar geen nieuwe maatregelen in. Ik zie daar geen maatregelen in waarmee ik heel snel verandering kan brengen. Heel veel van die 25 maatregelen overlappen met onze 37 concrete maatregelen, waar we continu mee aan de slag zijn, continu mee sturen. Maar het is natuurlijk een feit dat handhaving een heel belangrijk aspect is en ook daarop moeten we blijven inzetten.
Als het dan gaat over de meldingen, daar wil ik ook zeker nog even op terugkomen. Die apps, die zijn heel goed en ik denk dat heel veel lokale besturen ook al zelf een app hebben ontwikkeld van FixMyStreet. Bij ons in de regio wordt dat alleszins heel breed uitgerold. Die apps linken aan de spoeddiensten, daar sta ik zeker voor open. Vanaf het moment dat privacy-issues geen roet in het eten gooien, wil ik daar zeker voor openstaan. Alleszins hebben wij recent dat burgerparticipatieplatform met het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) gelanceerd, Citizens4Safety, waarbij we de hele bevolking en alle inwoners ter plaatse mee laten participeren om op een digitale, vlotte manier mee inspraak te hebben rond heel het verkeersveiligheidsgebeuren.
Dus, beste collega’s, we doen heel veel. Doen we genoeg? Nee, want we hebben nog niet nul slachtoffers. Ik blijf wat dat betreft enerzijds wel inzetten op heel veel maatregelen die betrekking hebben op het gedrag, en anderzijds op heel veel maatregelen die betrekking hebben op infrastructuur. Infrastructuur van de lokale besturen en infrastructuur van onszelf als gewestbeheerder.
De heer Claes heeft het woord.
Data is de sleutel, het is goed dat u dat onderschrijft, zodat er gericht, adequaat en snel actie kan worden ondernomen als dat nodig is. Dat lijkt me trouwens veel nuttiger dan zomaar in het wilde weg overal een zone 30 te willen invoeren. Zone 30 zegt trouwens niks over fietsinfrastructuur, daar heeft het niets mee te maken. Ik heb soms de indruk dat lokale besturen maar een zone 30 invoeren om zich van de verantwoordelijkheid te ontdoen om een degelijke fietsinfrastructuur te ontwikkelen, maar dat is misschien een andere discussie.
We zijn het er wel van rechts tot links over eens dat we die ambitie voor nul verkeersdoden zo snel mogelijk moeten halen en daarna uiteraard ook die ambitie om nul verkeersslachtoffers te hebben, in eender welke categorie. Daarvoor is data verzamelen inderdaad een heel nuttig instrument. Minister, ik hoop inderdaad dat u daar een beetje gaat demarreren, een tandje bijsteken, onder andere met die app en eventueel met het betrekken van de hulpdiensten, als dat mogelijk is, om in de toekomst inderdaad aan nul verkeersslachtoffers te komen. Beter laat dan nooit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Collega Claes, ik laat morgen de hele kern van mijn dorp zone 30 worden. Bij dezen weten die mensen dat ook.
Maar goed, collega's, data. Nogmaals, met de infrastructuur zijn we bezig, daarin hebt u honderd procent gelijk. Het AWV is volop bezig. Ook aan de schoolroutes wordt gewerkt. Ik zie dat dus en heb het al verschillende keren gezegd. Maar wat betreft dataverzameling moet er echt wel een tandje bijgestoken worden. Wat betreft handhaving moet er zeker meer dan één tandje bijgestoken worden. Want je gaat nooit gedragsverandering krijgen zonder dat mensen weten dat er een stok achter de deur is. En dat mag een serieuze stok zijn.
Ten derde is er sensibilisering. Correct, en we doen het bij automobilisten en vrachtwagenchauffeurs, maar ook ikzelf als fietser moet mezelf steeds de vraag stellen of ik zichtbaar genoeg ben. Kijk ik naar het andere verkeer? Houd ik mijn snelheid aan? Ben ik genoeg verlicht? En vooral: volg ik ook de verkeersregels? Dus ook voor fietsers is het belangrijk dat we aan een duidelijke sensibilisering doen. Enkel als we die elementen aan elkaar rijgen, kunnen we denk ik landen op het juiste aantal, of liever op zo weinig mogelijk slachtoffers. We moeten alstublieft aan Vision Zero of nog liever aan Vision Beyond Zero, whatever, geraken, want de situatie is toch erg zorgwekkend.
Dank u. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.