Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, collega’s, elke dag verdwijnen er 5 hectare of tien voetbalvelden open ruimte. Elke dag verdwijnt 10 hectare onder het beton. Die cijfers worden elke keer, bij elke studie opnieuw bevestigd. We zien eigenlijk geen beterschap. Maar beseffen jullie wel hoeveel dat is? Dat is minder groene ruimte om van te genieten, om in te ontspannen, om in te spelen. Dat is minder groene ruimte en minder ruime voor planten en dieren. Dat is minder ruimte voor onze landbouw, minder ruimte voor water. Het behoud van open ruimte is absoluut nodig. Dat zeggen onze klimaatexperten, dat zeggen de experten rond ruimtelijke ordening, maar dat zegt ook de Vlaamse Jeugdraad (VJR).
Wat blijkt nu uit de studie van de KU Leuven? Dat, als we nadenken over onze woonbehoefte tot 2035, net het behoud van die open ruimte daarin zo belangrijk is, en dat we zelfs nog meer open ruimte kunnen behouden dan oorspronkelijk gedacht. Het behoud van die open ruimte is dus niet alleen belangrijk voor ons klimaat, voor het water en voor onze natuur, het is ook superbelangrijk om de woonbehoefte van de toekomst te kunnen invullen.
Minister, u belooft al heel lang duidelijke regels en kaders om de betonstop te kunnen realiseren. Dat is een houvast die onze bestuurders echt nodig hebben, want anders komt het er niet van, dat is duidelijk. Minister, waar blijven die afwegingskaders?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag.
Het is altijd goed om ons tot cijfers te brengen. Sinds 2020 is er steeds meer open ruimte bij gekomen, mevrouw Schauvliege, als gevolg van verschillende ruimtelijke initiatieven die de bouwshift in de praktijk al brengt. Netto verdwenen er meer harde bestemmingen in ruil voor openruimtebestemmingen. 86,7 procent daarvan is het gevolg van Vlaamse initiatieven. Ook uit de bodemafdekkingskaart die er kwam op vraag van de taskforce Bouwshift blijkt dat de drang om Vlaanderen extra te verharden is gedaald. We namen daartoe verschillende initiatieven, waaronder het principe van de planologische neutraliteit – belangrijk – en het afschaffen van de vergunningsplicht voor onthardingen.
We hebben in verschillende ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) ook herbestemmingen gedaan: we hebben woon- en woonuitbreidingsgebieden en ook industriegebieden geschrapt, vaak ook in watergevoelige gebieden. Als we kijken naar de Vlaamse herbestemmingen, dan is er voor 3523 hectare netto aan extra groene bestemmingen bij gekomen. We hebben de watertoets verscherpt en ook ingevoerd, waardoor het zo goed als onmogelijk wordt om in overstromingsgevoelig gebied te bouwen. We zien ook dat heel veel gemeentes bezig zijn met het RUP, waarbij ze ook woonuitbreidingsgebieden schrappen. Onlangs zagen we dat nog in Opwijk. Dat is dus goed.
Wat moet er nog gebeuren? Hier liggen nog een aantal decreten. Met het decreet Woonreservegebieden zetten we 12.000 hectare woonuitbreidingsgebieden onder een stolp. Dat is de grootste herbestemming in de open ruimte ooit. Het parlement heeft al twee keer gevraagd om dat naar de Raad van State te brengen. Het moet er zo snel mogelijk komen. Vervolgens zullen de beleidskaders, waaraan we de laatste hand aan het leggen zijn, er ook komen, samen met de WORG-herbestemmingen (watergevoelig openruimtegebied), zodra het parlement de beslissing heeft genomen over het decreet Woonreservegebieden.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, uitstel, uitstel, uitstel! Dat hoor ik in uw verhaal. U antwoordt niet op mijn vraag. Uit die studie blijkt dat we nog meer open ruimte moeten openhouden om die woonbehoefte te kunnen invullen. U ontwikkelde een voorstel dat 33 miljard euro zal kosten. We moeten nog meer openhouden. Dat zal dus nog meer kosten. Minister, bent u bereid om dat domme voorstel, waarvan de factuur naar de belastingbetaler zal gaan, bij te stellen?
De heer Van Rooy heeft het woord.
België, dat hoef ik u niet te vertellen, mevrouw Schauvliege, is een immigratieland. Vlaanderen is een immigratieregio. In extreme mate zelfs. Meer dan 90 procent van de bevolkingsgroei, 92,5 procent om precies te zijn, is het gevolg van de massa-immigratie, van de open grenzen. Door die massa-immigratie komt er elke tien jaar in dit land een stad bij ter grootte van Antwerpen bij. Oftewel, om de tien jaar een half miljoen extra mensen. De bevolkingsdichtheid blijft dus stijgen. Al die mensen moeten ergens wonen, die moeten zich kunnen voortbewegen, hopelijk ook studeren en werken. Kortom: steeds meer woningen, steeds meer wegen, steeds meer gebouwen, steeds meer beton, steeds meer asfalt. En tenzij u denkt dat we steeds kleiner en dichter op elkaar moeten gaan wonen, tot in het oneindige, betekent dit dus steeds minder open ruimte. Dat is de logica. Dat begrijpt iedereen. Dat Groen en de traditionele partijen dat nog altijd niet willen snappen, weet ik.
Maar ik zou graag weten van u, mevrouw Demir, dat u, als minister van Leefomgeving, als de minister die graag bomen gaat planten en laat zien hoezeer ze is begaan met open ruimte en natuurbehoud, eens erkent dat u de natuurruimte in Vlaanderen niet zult kunnen behouden zolang die massa-immigratiekraan niet wordt dichtgedraaid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik wil mij graag aansluiten bij deze vraagstelling omdat, collega, wij wel iets delen, en dat is de bescherming van de open ruimte en de zorg die we willen dragen voor de open ruimte. Het is belangrijk dat we hier duidelijk meegeven dat we moeten vaststellen dat in het woonbeleid het kwaliteitsvol compacter wonen een weg is die is ingezet. Als we naar de cijfers kijken, moeten we vaststellen dat zeker ook de lokale besturen daar concreet werk van maken, ook op het terrein.
Er is ook het verhaal rond de bouwshift, het Instrumentendecreet en de woonreservegebieden. Er liggen voorstellen op tafel. U vraagt of we deze willen bijsturen. Ik hoop dat we dat snel verder kunnen bespreken. Ik wil omgekeerd de vraag stellen: alsjeblieft, collega’s, kunnen we dan ook degelijk werk maken van die twee decreten want ze zijn cruciaal om verder ondersteuning te bieden op het terrein, om een bouwshift te kunnen realiseren?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, het wordt inderdaad tijd dat we in deze kamer komaf maken met het Instrumentendecreet en het decreet Woonreservegebieden want elke keer dat u vooraan gaat staan, komt er 1,5 miljard euro bij de kostprijs. U zit al op 33 miljard euro. Zelfs het meest absurde cijfer van de taskforce kwam maar op 31,5 miljard euro. Het wordt tijd dat u stopt met daarover te praten, anders zullen we de nullen niet meer kunnen bijhouden.
Minister, de beleidskaders vormen wel een punt. We hebben daar dringend nood aan, omdat we die verdichting concreet vorm moeten geven. Ik zie dat heel veel provinciebesturen zelf bezig zijn met de opmaak van hun eigen lokale beleidsplannen, en daar gebeuren dingen die tegen onze visie indruisen. De provincie Antwerpen zou zelfs de inbreidingsgebieden willen verbieden. Ik hoop dat u, één, zelf met uw beleidskaders komt, en twee, van de mogelijkheid gebruik zult maken om tegen die plannen in te gaan. Want met dit soort visies krijgen we de verdichting in Vlaanderen niet van de grond. We hebben nood aan een Vlaams beleid. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega’s, minister, dat we in Vlaanderen, ons klein lapje grond aan de Noordzee, niet meer zomaar iedereen overal moeten laten bouwen, daar is iedereen van overtuigd. Dat is nu net die bouwshift: een shift in ons denken en ons doen, om niet overal te laten bouwen, alles vol te bouwen, nieuwe wegen te laten aanleggen enzovoort. De studie die hiernaar verwijst, bewijst met cijfers dat dit ook absoluut niet nodig is. Er is voldoende aanbod om die behoefte in te vullen. Maar, minister, u verwees er al naar, er wordt gewerkt aan die bouwshift, elke dag. Het is belangrijk dat we dat blijven verderzetten, op alle niveaus, dat we dat toepassen. Dat betekent in de praktijk het herbestemmen van woonuitbreidingsgebieden, geen nieuwe wegen meer toelaten. Op Vlaams niveau wil ik mij aansluiten bij mevrouw Rombouts, namelijk dat we alstublieft zo snel mogelijk dat decreet voor de woonreservegebieden kunnen goedkeuren. Want dat is net de bouwshift in de praktijk.
Dat wil niet zeggen dat ondertussen de lokale besturen stilzitten. U verwees ernaar: mijn eigen gemeente herbestemt twee woonuitbreidingsgebieden naar open ruimte. Maar ik zie het nog in mijn omgeving, de Rand rond Brussel, Dilbeek en Sint-Pieters-Leeuw: iedereen voert een bewarend beleid. Het gaat nog ruimer: ook Evergem, Merelbeke en Brakel passen die principes van de bouwshift al toe.
Minister, is dat een trend die zich in heel Vlaanderen voordoet? Kunt u dat wat meer toelichten?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u voor de tussenkomsten van bijna alle fracties. De bouwshift is de verantwoordelijkheid van alle bestuursniveaus. U zei het ook, mevrouw Schauvliege, mijnheer Coenegrachts, dat sommige provincies de weg die wij willen inslaan van kernverdichting, open ruimte en groen in de steden, naast zich neerleggen. Dat is in contradictie met het Vlaamse beleid. Het is goed dat wij de andere provincies hierbij ondersteunen. We hebben al contact opgenomen met de provincies die een ander toekomstbeleid voor ogen hebben. Dat is inderdaad wat we gaan doen.
Er is woonbehoefte, mijnheer Van Rooy, u weet dat ook. Ik vind het gezellig om te wonen in Vlaanderen. Ik hoop alleen dat we het mooier en beter kunnen maken, dat is mijn ambitie. Dat betekent inderdaad ruimte maken voor water, ik kan het niet genoeg zeggen, en voor natuur. Telkens wanneer ik dat zeg, is uw fractie eigenlijk niet zo content. Maar laat ons niet vergeten dat we de afgelopen zestig jaar de ruimtelijke ordening niet op een slimme manier hebben aangepakt. De ruimte voor water zijn we zo goed als kwijt. We hebben er nooit aan gedacht om ruimte te maken voor water, terwijl er, als het hevig regent, capaciteit moet zijn om water op te vangen.
Vorige week zat ik in New York. De Zuid-Afrikaanse landen en Zuid-Afrika zelf vroegen wat ik daar kwam doen. “It’s always raining in Belgium, so you don’t have a problem.” Ik heb daarop gezegd dat ze het niet begrepen hadden, we hebben wel een probleem. Vlaanderen is dichtbevolkt, we wonen met te veel mensen op een kleine oppervlakte en we zijn vergeten om ruimte te maken voor water. Als het regent, is het water onmiddellijk weg. Dat is wat we nu doen met verschillende initiatieven.
Mevrouw Schauvliege, ik begrijp dat het inderdaad wat sneller kan, dat is zo. Maar het is voor de toekomst cruciaal dat we het principe van de planologische neutraliteit ingevoerd hebben, dat we de vergunningsplicht voor onthardingen afgeschaft hebben. Onthardingen zijn goed, dat is positief. U mag gaan kijken: in de verschillende RUP’s die wij op Vlaams niveau maken en die de Vlaamse Regering goedkeurt, zitten heel veel schrappingen van woongebieden. Recent werden er nog 233 hectare woongebied en 75 hectare industriegebied geschrapt omdat ze ook in signaalgebieden zitten. Er zit dus ook heel wat win-win. WORG, de herbestemmingen, de gebieden in watergevoelige gebieden, overstromingsgebieden, dat staat klaar, maar we zijn daarover overeengekomen dat ik dat pas naar het parlement kan brengen zodra er hier over de twee decreten die aanhangig zijn, gestemd wordt.
Dus: uitstel, uitstel? Nee, het uitstel ligt niet aan mij. Het parlement heeft dat uitgesteld. De grootste herbestemming: 12.000 hectare woonreservegebied – het woord zegt het zelf, sommigen vergeten dat, reserve betekent dat je het best eerst in de woongebieden bouwt – ligt hier voor in het parlement. U hebt gezegd dat u dat voor de tweede keer naar de Raad van State gaat sturen. We verliezen daar wel wat tijd mee. Maar bon, dat is uw keuze geweest. Wat mij betreft mag het allemaal veel sneller gaan.
De beleidskaders – ik hoop dat u dat weet – zijn afwegingskaders om de bouwshift op het terrein vooral te ondersteunen. Maar het is wel zo dat elk niveau – lokaal, provinciaal, Vlaanderen – dat continu doet. Ook die 3500 hectare netto extra groene bestemmingen van de afgelopen drie jaar is een kentering. Er is de verscherpte watertoets.
En ja, er is ook bewustzijn bij lokale besturen, mevrouw De Coninck, dat zien wij ook. Lokale besturen waren vroeger blij als ze konden aansnijden, want dan was de burger content. Maar nu merken we de laatste jaren heel fel een omgekeerde beweging. Als je gronden aansnijdt waar bebouwing bij komt, dan zijn de meeste mensen boos. Ze zeggen dat hun klein plekje bos of open ruimte verdwijnt. Er is dus een kentering. Het komt erop neer dat eenieder die vergunningen verleent – Vlaams, provinciaal, maar ook lokaal –, nadenkt rond die kernverdichting en dat daar gebouwd kan worden, dat dat rond kernen zal zijn, daar waar lokale voorzieningen zijn, natuurlijk ook in dorpen. Voor de rest is het maximaal proberen om de open ruimte te vrijwaren. Zodra de decreten hier goedgekeurd zijn, hoop ik dat ik met mijn beleidskaders kan komen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, vijf jaar geleden kondigde toenmalig minister-president Bourgeois hier de betonstop aan als de belangrijkst klimaatmaatregel. We zijn vijf jaar verder, en ik stel vast dat die aankondiging gewoon dode letter gebleven is. Ik stel vast dat de betonmolens nog altijd draaien. En uit cijfers van uw administratie blijkt dat er elke dag 5 hectare, of tien voetbalvelden, onder het beton gaan. Dat zijn geen cijfers van vijf jaar geleden, dat zijn cijfers van veertien dagen geleden. (Opmerkingen van Steven Coenegrachts)
De creatieve lijstjes die u hier opsomt, zijn dus niet getoetst door uw eigen administratie. Het is superbelangrijk dat we die open ruimte behouden. Dat is belangrijk voor onze landbouw, voor onze natuur, voor de ruimte voor water waar u net naar verwijst, en dat is ook belangrijk voor de toekomstige woonbehoefte.
Minister, het wordt dus tijd dat u daar werk van maakt. U hoeft niet te wijzen naar het parlement, dat zijn werk doet en dat de decreten die onbetaalbaar worden voor de belastingbetaler en die niet zullen leiden tot een bouwshift of een betonstop, tegenhoudt. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De actuele vraag is afgehandeld.