Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over excellentie in het hoger onderwijs
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, het moet onze ambitie in Vlaanderen zijn, ook in het hoger onderwijs, om onze excellente studenten te stimuleren, te waarderen en te ondersteunen. Dat zegt nu ook de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) in een rapport, deze week, met achttien concrete aanbevelingen. De vraag naar ondersteuning voor excellente studenten is niet nieuw. Ik heb dat deze legislatuur al een paar keren herhaald. Minister, ook vorig jaar nog, in de commissievergadering van 22 februari, vroeg ik u om excellentietrajecten te ondersteunen in universiteiten voor onze topstudenten in het hoger onderwijs. Uw antwoord toen was dat u Fayatbeurzen had, waarbij enkele studenten naar het buitenland konden gaan en daar konden excelleren. Minister, dat is onvoldoende ambitieus. Eigenlijk vind ik het zelfs ook niet oké dat we aan studenten zeggen dat ze naar het buitenland moeten gaan om te excelleren. Nee, we moeten trots zijn op de kwaliteit van onze universiteiten en hogescholen hier in Vlaanderen.
Een aantal universiteiten en hogescholen hebben al van die excellentietrajecten. Ik herhaal mijn vraag van vorig jaar: we moeten die uitbreiden, we moeten die ondersteunen zodat er in elke Vlaamse universiteit, in elke hogeschool voor de 10 procent beste studenten een excellentietraject aangeboden wordt. Maar vandaag hebben we geen echt Vlaams beleid of ondersteuning. Minister, vorig jaar antwoordde u mij nog, en ik citeer: “Als je de vergelijking maakt tussen hoogbegaafden in het leerplichtonderwijs en het hoger onderwijs, dan moet ik zeggen dat ik niet specifiek bezig ben met een gelijkaardig beleid in het hoger onderwijs voor hoogbegaafden zoals in het secundair onderwijs.” Ik schrok dan natuurlijk wel een beetje toen ik de deze week de kranten las, want toen zei u dat u structureel werk maakt van een beleid voor hoogbegaafden in het hoger onderwijs. De minister in de krant is dus niet helemaal de minister die ik in de commissie ben tegengekomen. Minister, kunt u mij duiden wat dat structureel beleid voor de excellente studenten in het hoger onderwijs nu is? (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, ook mijn vraag gaat over het standpunt dat de Vlaamse studenten deze week naar buiten hebben gebracht, achttien concrete punten om excellentie te vragen in het hoger onderwijs. Ik zou denken dat hoger onderwijs per definitie al een vorm van excelleren is, maar ze maken wel een heel terecht punt. Ik vond het een beetje vreemd dat ze dat als standpunt hebben gedaan en er niet meteen mee in dialoog zijn gegaan met onze universiteiten, want de universiteiten bieden op het vlak van excellentie al heel veel verschillende vormen en trajecten aan.
Waarom stel ik dan toch die vraag? Omdat we vooruit moeten kijken, minister. We weten dat in het basisonderwijs de kwaliteit omlaag gaat. Dat debat komt straks nog. We weten dat in het secundair onderwijs de kwaliteit omlaag gaat. We nemen samen maatregelen om die kwaliteit opnieuw te laten stijgen. Maar de tijd is niet meer veraf dat de kwaliteitsdaling er ook in het hoger onderwijs aankomt. En dus moeten de universiteiten en hogescholen klaar zijn om al die studenten opnieuw te laten excelleren.
Minister, zijn ze daar klaar voor? Krijgen ze daar voldoende middelen voor? Hoe zet u erop in dat de kwaliteitsdaling, die we helaas te laat hebben gezien in het basis- en het secundair onderwijs, zich niet zal voltrekken aan onze universiteiten? (Applaus bij Open Vld en van Peter Van Rompuy)
Minister Weyts heeft het woord.
Ik was blij met de demarche van de Vlaamse Vereniging van Studenten, omdat ze de klemtoon leggen op excelleren. Dat is wel enige tijd anders geweest. Vroeger is het jarenlang bon ton geweest om altijd uit te gaan van gelijkheid: de lat gelijkleggen voor iedereen, en je mag daar niet overgaan, want anders zouden ze minder presteren en uiteindelijk moeten afhaken. Dat was zowat bon ton. Dat is, denk ik, ook een van de factoren die een belangrijke rol gespeeld hebben in de daling van onze onderwijskwaliteit.
Met deze regering zetten wij inderdaad resoluut in op excelleren, op meer ambitie. Voor het eerst hebben wij een Vlaanderenbreed beleid rond hoogbegaafdheid gestalte gegeven in Vlaanderen. We hebben daar ook middelen voor uitgetrokken. Ze starten met een half miljoen euro. Ik ga nog extra injecties geven, maar ze starten met een half miljoen euro. We hebben scholen die ter zake al enige expertise hebben ook gevraagd om die expertise te delen. In het kader van een lerend netwerk zijn ondertussen al meer dan tweehonderd scholen bezig met een concreet beleid rond hoogbegaafdheid. En we proberen daar nog vooruitgang te boeken.
Ten tweede hebben we drempels weggewerkt. Vroeger was het zo dat je pas kon starten in het lager onderwijs vanaf de specifieke leeftijd van vijf jaar en je kon maar één jaar overslaan. Die drempels hebben we weggewerkt. Nu is het mogelijk om verscheidene jaren in één keer over te slaan. En de minimale leeftijd is ook komen te vervallen. We werken zelfs met vrijstellingen in het secundair onderwijs, en er zijn nog enkele maatregelen ter zake.
Vanzelfsprekend moet je ook zorgen voor een uitloper in het hoger onderwijs. Het belangrijkste is dat je start in het lager onderwijs en het secundair onderwijs, want anders dreig je die kinderen en jongeren al te verliezen. Dan dreigen die af te haken. Maar het moet dan inderdaad ook een uitloper krijgen in het hoger onderwijs. Ook daarmee zijn we gestart. Trouwens, in samenwerking met het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) is er een kader ontwikkeld ten dienste van de hogeronderwijsinstellingen, om handvatten en richtlijnen te bieden aan hogeronderwijsinstellingen. Sommige zijn er ondertussen al wat mee aan de slag, om ook een extra groepsaanbod uit te werken voor hoogbegaafden. Want men gaat geregeld uit van een aanbod op maat, en terecht, maar ook een groepsaanpak is mogelijk. Dat wordt ook gesuggereerd in dat kader dat het SIHO heeft uitgerold. Daarmee gaan we ook verder.
We hebben inderdaad ook wel die Fayatbeurzen en andere excellentieprogramma’s en honoursprogramma’s die we financieren, maar ik denk dat we samen met het SIHO ook verder moeten gaan. Nog een tweede initiatief dat we nu aan het uitrollen zijn, is het mogelijk maken dat vanuit het hoger onderwijs ook al lessen worden georganiseerd of opengesteld voor hoogbegaafden uit het secundair onderwijs, om die al te laten proeven van het aanbod in het hoger onderwijs en hen wat te prikkelen en uit te dagen.
We gaan dus verder met het SIHO in de uitrol van een hoogbegaafdenbeleid, ook in het hoger onderwijs. Ik schuif heel graag opnieuw aan tafel met de VVS om te horen welke concrete voorstellen zij ter zake hebben. (Applaus bij de N-VA)
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, laat ons duidelijk zijn, de kwaliteit van ons hoger onderwijs is hoog, maar er zijn een aantal studenten die wat meer stimulansen nodig hebben, en dat gaat voor mij niet per definitie alleen over hoogbegaafden, dat gaat voor mij niet per definitie over het Steunpunt voor Inclusie dat daaraan moet werken.
Ik denk dat dat een Vlaanderenbreed beleid moet zijn, waarbij elke student die bij de top tien behoort zou kunnen zeggen dat ze een excellentieprogramma, een stimulans hebben binnen hun traject. Ze worden student-assistent of ze gaan iets in de maatschappij doen, ze gaan zich engageren in het kader van de VVS of een ander maatschappelijk doel, en ze gaan dat ook valoriseren, ze gaan dat opnemen als een attachment – als een extra award bij wijze van spreken – aan hun diploma.
Daarvoor hebben we die excellentieprogamma’s structureel en uitgebouwd nodig. Minister, wilt u dat er in elke Vlaamse hogeschool en elke universiteit een excellentieprogramma bestaat voor de top tien van studenten? Dank u wel.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Er bestaan inderdaad al een aantal goede initiatieven op zo goed als alle universiteiten, denk ik, en u haalt er zelf eentje aan. Misschien weten mensen dat niet, maar heel goede studenten in het secundair onderwijs kunnen al in hun laatste jaar van het secundair onderwijs vakken opnemen uit de eerste bachelor, en op die manier credits verzamelen.
Dat zijn goede initiatieven, daar wordt op ingezet. Maar, minister, het wordt wel prangender als we weten dat de dalende onderwijskwaliteit in het secundair straks voor de deur – op de drempel eigenlijk – staat van de overgang naar het hoger onderwijs.
Onze universiteiten moeten gewapend zijn, moeten voldoende middelen hebben om iedereen tot dat excellentieniveau toe te laten, en dan natuurlijk nog uitdagender te werken voor anderen. We weten dat hun basisfinanciering onder druk staat, het is ook een kwestie van centen, dus ik herhaal de vraag die hier heel vaak gesteld wordt: wat zijn uw plannen met betrekking tot de financiering van universiteiten om ook dit probleem aan te pakken? Dank u wel. (Applaus bij Open Vld)
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel.
Minister, ik word een beetje moe van uw discours moet ik zeggen. U doet alsof zorgen voor gelijke kansen gelijk zou staan aan minder kwaliteit.
Niets is minder waar. Onderzoek na onderzoek wijst uit dat scholen die de lat hoog leggen voor iedereen, veel aandacht besteden aan knowhow, zorgen dat leraren kunnen bijscholen, en zorgen voor een gedifferentieerde aanpak, goed zullen scoren op kwaliteit en op gelijke kansen. Het een heeft eigenlijk niets te maken met het andere, het kan perfect samengaan, en ik vind het nogal vreemd dat u daar zo’n beetje badinerend over doet.
Maar ter zake misschien, als het hoger onderwijs fatsoenlijk zou worden gefinancierd, zouden ze het zelf kunnen doen, dus zouden we hier niet moeten smeken zodat de universiteiten wat meer zouden doen.
Maar ik zou u willen vragen om twee zaken mogelijk te maken die weinig geld kosten, dat kan misschien heel snel gebeuren. Het eerste is of u bereid bent om extracurriculaire activiteiten volwaardig te laten meetellen in een studieprogramma van de studenten, want daar is waarschijnlijk een decretaal initiatief voor nodig. Ten tweede, ook intracurriculaire initiatieven – zijnde extra vakken volgen in andere richtingen die niet noodzakelijk aansluiten bij wat je al aan het volgen bent – zouden moeten kunnen zonder meerprijs in het inschrijvingsgeld. (Applaus bij Groen en van Ludwig Vandenhove)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, ik weet niet of u het zelf doorhebt, maar het is de zoveelste week op rij dat uw eigen coalitiepartners hier vooraan staan om te zeggen dat wat u doet niet genoeg is, en dat u vooral blijft uitblinken in nietszeggende antwoorden. Als we elk talent in Vlaanderen willen laten excelleren, dan zullen we daar de nodige middelen voor moeten voorzien. Dat zegt ook de VVS in haar advies. Als oud-bestuurder van de VVS herken ik mij trouwens hoegenaamd niet in het riedeltje dat u hier afsteekt, dat er vroeger geen aandacht zou geweest zijn voor het excelleren.
Maar excelleren, laten excelleren kost geld. Onze instellingen zitten vandaag op hun tandvlees. Hoe kan men in een opleiding geneeskunde bijvoorbeeld studenten laten excelleren als men het per diploma met 12.000 euro minder moet doen? Dat zijn cijfers van de KU Leuven zelf.
Dus, minister, uw coalitiepartners zeggen het zelf, dat als u echt gelooft dat u het hoger onderwijs wilt laten excelleren, dan zult u iets aan die basisfinanciering moeten doen.
Bent u bereid om voldoende middelen te voorzien voor ons hoger onderwijs, zodanig dat ze inderdaad elk talent kunnen laten excelleren, ja of nee? Die vraag kunnen wij hier elke week blijven stellen; ik verwacht nu eindelijk eens een duidelijk antwoord van u. (Applaus bij Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik vind het redelijk onwaarschijnlijk hoe u hier een tegenstelling komt maken tussen kwaliteit van onderwijs en gelijkheid van onderwijskansen. U doet alsof meer kinderen uit een werkmansbroek aan de universiteit, de kwaliteit van de universiteit naar beneden zou halen. Ik vind dat echt onwaarschijnlijk hoe u neerkijkt op die mensen. Echt waar, ik meen dat. Ik vind dat onwaarschijnlijk. (Opmerkingen bij de N-VA)
U komt hier zeggen dat de problemen in ons onderwijs niet het gevolg zijn van de besparingen die u hier al tien jaar aan het doorvoeren bent met jullie regering. Het is de schuld van studentenvertegenwoordigers die opkomen voor lagere drempels. U moest zich schamen, minister. U moest zich schamen. Ik sluit mij voor 100 procent aan bij de vraag van mevrouw Rutten, voor 100 procent. Gisteren stonden de studenten nog te protesteren aan de Universiteit Gent (UGent) tegen de besparingen als gevolg van het tekort aan middelen dat u oplegt aan de universiteiten. Wanneer komt die herfinanciering van ons hoger onderwijs er? (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Collega’s, wij zeggen altijd dat de hersenen onze belangrijkste grondstof zijn, en dat is ook zo. Ik hoor de oppositie weer van alles op flessen trekken en meer geld vragen, maar dat is natuurlijk de gemakkelijkste weg. Wat hier voorligt, is iets helemaal anders en veel eenvoudiger. De organisatie om tot een diploma te komen en de organisatie van het lessenpakket ligt bij de hogescholen en universiteiten. Wat de Vlaamse studenten vragen, is niet meer geld, dat is dat zij de kans krijgen om te mogen excelleren. (Opmerkingen van Thijs Verbeurgt)
De kans krijgen om modules op een snellere manier te doorlopen, om meer modules te kunnen opnemen tijdens een jaar, om niet vast te hangen aan een systeem van de 60 studiepunten. Dat is wat zij vragen. Daarom denk ik, minister, dat het inderdaad heel belangrijk is om met de Vlaamse Vereniging van Studenten om de tafel te zitten. Dat is dan ook mijn vraag, om aan hen te vragen wat zij écht nodig hebben, wat zij van de universiteit vragen in de organisatie, om inderdaad op een eenvoudigere manier te kunnen excelleren, zonder extra programma’s die nodig zouden zijn. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Het is nog aangehaald: we mogen hoogbegaafde kinderen en studenten die willen excelleren, niet door elkaar gooien in dit debat. Het niveau aan onze universiteiten is ook stelselmatig en gradueel aan het dalen. Als ik kijk naar mijn eigen opleiding, Geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven), dan is daar nu een vak in de eerste bachelor om academisch Nederlands te leren, juist omdat onze leerlingen die instromen vanuit het secundair onderwijs, geen zakelijke tekst meer kunnen schrijven. Als je die vakken moet invoeren in de eerste bachelor, verdwijnt er natuurlijk ook tijd voor vakken, voor verdieping, voor moeilijkere zaken.
Ik moet mij aansluiten bij de rest van de tussenkomsten: het is inderdaad zo dat onze universiteiten ondergefinancierd worden. Er zijn natuurlijk allerlei programma’s die tegemoetkomen aan die studenten met heel veel ambitie, maar die gaan meestal verbreden en niet zozeer verdiepen. Als je echt wilt verdiepen, ben je vaak overgeleverd aan de goodwill van je professoren, en dat zou eigenlijk niet mogen. Om echt te kunnen differentiëren – om die studenten met veel ambitie iets te kunnen geven waarnaar ze verlangen – hebben we die aparte excellentietrajecten nodig, en daarom, minister, hebben we nood aan meer performante financiering van onze universiteiten en hogescholen: om ambitieus onderricht te kunnen bieden en niet louter diplomafabrieken te zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Weyts heeft het woord.
Natuurlijk, we hebben een beetje de stereotypen hier. Van de kant van de socialisten en extreemlinks is elk antwoord op elk probleem meer belastinggeld. (Opmerkingen van Jos D’Haese en Thijs Verbeurgt)
Meer geld uitgeven, nog meer geld uitgeven van iemand anders, dat is niet altijd de meest adequate oplossing. Trouwens, mocht dat het geval zijn: het budget voor onderwijs is deze regeerperiode gestegen naar een 15 miljard euro. Er is 3 miljard bij gekomen. Ook voor het hoger onderwijs hebben wij extra impulsen kunnen realiseren. Ja, wij hebben enkele besparingen doorgevoerd, maar de extra middelen die we gegeven hebben, overtreffen absoluut de besparingen. Dus netto is dat een winst.
Maar ja, we moeten doorgaan en die hele financiering structureel herbekijken. Ik ben het daar volledig mee eens. Net daarom hebben we ook die opdracht gegeven, maar we hebben zelfs niet gewacht. Ja, we hebben extra geïnvesteerd – trouwens met de minister-president – in excellentie en extra beurzen. Maar ik vind dat we vooral moeten doorgaan.
Opnieuw, het is niet alleen een kwestie van centen en extra belastinggeld. Het is vooral een kwestie van mogelijkheden en acties in concreto uitrollen, waarmee we al gestart zijn, samen met het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO). Ik kijk ook uit naar de voorstellen van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). Want VVS zei tien jaar geleden dat het niet gaat over excelleren en dat we enkel moeten kijken naar het gelijkleggen van de lat. Gelukkig zijn we dat voorbij, en is excelleren in deze regering een belangrijk element in ons onderwijsbeleid geworden. Net zoals we gestart zijn met een beleid voor hoogbegaafden in het leerplichtonderwijs, moeten we dat nog resoluter doortrekken in het hoger onderwijs. Ik denk dat we ter zake wel wat goede paden zijn ingeslagen, dat we op diezelfde weg moeten doorgaan. En als er daarover concrete suggesties van u zijn: heel graag. We kunnen daar dan concreet mee aan de slag.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik verwacht toch nog een klein beetje meer van u. Ik verwacht een beetje meer dan een kader bij het SIHO. Ik verwacht een beetje meer dan 2 miljoen euro voor twintig à dertig studenten die via een beurs in het buitenland mogen gaan studeren.
Excelleren, dat was uw stokpaardje. U wilt altijd excelleren in het hoger onderwijs. Wel, ik had niet gedacht dat ik het hier zou zeggen, maar ik mis de minister van voor de verkiezingen in 2019, die van excelleren het paradepaardje wilde maken.
Dus alstublieft, minister, ik vraag het u nogmaals. U vroeg een concreet voorstel: wel, excellentietrajecten in elke universiteit en hogeschool, voor 10 procent van de beste studenten.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Vlaanderen is een topregio, en wil een topregio zijn en blijven. En daarvoor hebben we topstudenten nodig.
Minister, wat ik niet van u verwacht – en daar vinden we elkaar, denk ik, in – is dat u als een tovenaar een zak geld neemt en die rondstrooit en uitdeelt. Dat verwacht niemand. Wat we wel willen, is wat we hebben afgesproken in het regeerakkoord: de financiering van het hoger onderwijs samen voorbereiden. Ik hoor u zeggen dat u dat wilt doen. Het zal nodig zijn. Want wat universiteiten en hogescholen niet kunnen doen, is tegelijkertijd de mankementen van het secundair onderwijs opvangen – daar heeft collega Beckers absoluut een punt –, ervoor zorgen dat we die topregio zijn met heel veel studenten, en vervolgens ook nog ruimte maken om te excelleren. En, en, en, en, en is te veel, en dan kookt het potje over. Ik reik dus nogmaals de hand om samen te werken aan een herfinanciering van het hoger onderwijs. (Applaus bij Open Vld en van Vera Jans)
De actuele vragen zijn afgehandeld.