Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ouders zouden nooit meer hoeven te kamperen om hun kind in te schrijven op een school. Dat beloofde u toen we hier vorig jaar het Inschrijvingsdecreet voor het gewoon onderwijs hebben goedgekeurd. Helaas geldt dit niet voor het buitengewoon onderwijs (buo), want net die leerlingen met extra noden, die leerlingen met een beperking en hun ouders moeten in een tent gaan kamperen voor de school die ze kiezen. Nochtans, minister, was er een decreet, een decreet uit 2019, maar daar waren een aantal opmerkingen over, u was er niet echt van overtuigd. Nochtans heb ik verschillende keren gewaarschuwd om niet zo lichtzinnig om te gaan met het uitstel van dat decreet uit 2019. Nochtans waren er vanuit onze partij voorstellen om te sleutelen aan dat decreet, om ons te buigen over bijsturingen. Ook de onderwijsverstrekkers waren ertoe bereid om aan tafel te gaan zitten, minister. En toch wilde u uitstellen, want er zou extra capaciteit komen, er zou worden gesleuteld aan een aantal regelgevingen en het nieuwe Leersteundecreet zou er komen. Met die extra maatregelen vonden we een compromis: we zouden het decreet van 2019 uitstellen en we zouden ook garanderen dat de Vlaamse Regering, als het nodig was, het decreet toch kon vervroegen. En nu stellen we vast, collega’s, minister, dat er effectief ouders zijn die voor een school van het buitengewoon onderwijs moeten gaan staan om een plaats te hebben in die school. Ik denk dat niemand in deze zaal dit ook wenst.
Vandaar, concrete vraag, minister: wat zult u eraan doen om die fysieke wachtrijen in het buitengewoon onderwijs te vermijden en ervoor te zorgen dat elk kind een plaats heeft op een school? (Applaus bij de meerderheid)
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel. Goeiemiddag.
We hebben inderdaad de discussie gevoerd. Er waren voorstanders om decretaal in te grijpen. Mijn reactie daarop was dat we eerst moeten zorgen voor extra capaciteit. Ik denk dat de kinderen, de leerkrachten en de ouders er veel meer aan hebben dat we zorgen voor extra capaciteit in het buitengewoon onderwijs. En dat hebben we in eerste instantie gedaan, meer dan ooit. Meer dan welke regering ooit hebben wij op drie jaar tijd gezorgd voor een toename van het aantal plaatsen in het buitengewoon onderwijs, van 47.000 naar 52.000. Vijfduizend op drie jaar tijd. En het is nog niet genoeg: we stoppen daar niet. We hebben nu nog 40 miljoen euro extra uitgetrokken om ervoor te zorgen dat we de volgende periode ook nog eens 1100 plaatsen extra zullen creëren. We hebben er ook voor gezorgd dat de drempels zijn weggenomen. In vorige regeerperiodes was het zo dat je enkel buitengewoon onderwijs kon inrichten wanneer je dat minstens voor twee types organiseerde. Ook die verplichting, die drempel hebben we weggenomen. We zorgen dus voor extra capaciteit.
Maar vandaag is het inderdaad nog altijd zo – net zoals in het gewoon onderwijs trouwens – dat sommige ouders voor bepaalde scholen kiezen, dat de vraag groter is dan het aanbod. Dat zal altijd zo zijn, omdat sommige scholen nu eenmaal meer gegeerd zijn dan andere. Wat hebben wij vandaag als mogelijkheden ter zake aan de scholen geboden? Dat ze mogen kiezen als het gaat over aanmelden: ze mogen dat digitaal of fysiek doen. Bij die ene wachtrij waarover u het hebt, heeft de school er heel bewust voor gekozen om een fysieke aanmelding te organiseren. Heel bewust. Waarom? Men argumenteert dat het zeker voor bijzonder onderwijs zo belangrijk is om de kinderen te kunnen inschatten, om kennis te maken met de ouders, om fysiek contact te hebben met elkaar. En daarom heeft men ervoor gekozen om effectief fysieke aanmeldingen te organiseren.
Ik weet dat sommigen willen dat de scholen verplicht worden om alles digitaal te doen en om daar enige dwang te gebruiken. Die discussie staat nog open. In dezen kan ik er begrip voor opbrengen dat de school dat doet en dat men uiteindelijk toch fysiek contact wil.
Als u heel concreet vraagt wat onze aanpak is, dan is dat, los van regeltjes, verplichtingen en dwang, in de eerste plaats: extra capaciteit creëren. We gaan daar resoluut mee door. Ik heb nu ook bij de regering een voorstel op tafel gelegd om scholen die in september extra capaciteit organiseren, extra te valideren, extra middelen toe te kennen. Een 5 miljoen euro zou ons op dat vlak helpen. Als het God en de coalitiepartners belieft, kunnen we ook de volgende jaren nog zorgen voor extra investeringen in het buitengewoon onderwijs. Dat moet de prioriteit zijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het kan niet dat het afhangt van het netwerk van kinderen en ouders, van familie en vrienden, om hen af te lossen in een wachtrij en dan een plaats te hebben in een school. Dat is onze visie. Dat kan niet. Het leerrecht van elk kind moet worden gegarandeerd. Chapeau aan iedereen die al voor extra plaatsen heeft gezorgd, maar de vraag is hoeveel plaatsen er effectief bij zijn gekomen.
Minister, we hebben een capaciteitsmonitor. Die is nu voor de eerste keer ook voor het buitengewoon onderwijs mogelijk gemaakt. Maar ik hoor dat die cijfers niet kloppen. Als we de juiste cijfers niet hebben, dan is de vraag hoe we daar beleid op kunnen voeren. Minister, maak dat duidelijk. Ik hoor dat op het terrein.
Je kunt wel plaatsen creëren, maar er is ook personeel nodig. Ook met betrekking tot de vraag naar de hertelling in het buitengewoon onderwijs is er onduidelijkheid. Die onduidelijkheid zorgt voor onzekerheid, minister. Dat is wat ik hoor op het terrein. Creëer duidelijkheid, en doe er alles aan om effectief de mensen niet meer in die wachtrijen te zetten. Het gaat over meer dan één school, minister.
De heer De Gucht heeft het woord.
Het is natuurlijk ongelooflijk belangrijk en het is een heel goede zaak dat we extra capaciteit hebben gecreëerd. Vijfduizend plaatsen, dat is zeker niet min. We bespreken morgen ook de opvolger van het M-decreet, waardoor we ook daar ademruimte zullen creëren.
Maar het feit dat die scholen aangeven, waar u daar ook voor een stuk bij aansluit, dat het meest eerlijke en transparante systeem datgene is waar men fysiek gaat aanschuiven … Dat is een oneerlijk systeem. Als je inderdaad geen mensen in je familie hebt die daar kunnen aanschuiven, als je daartoe niet de middelen hebt, als je elke dag moet werken om ervoor te zorgen dat je op het einde van de rit je rekeningen kunt betalen, dan is dat geen eerlijk systeem. Ik vind, echt waar, dat we daar zo snel mogelijk van af moeten. We moeten een centraal aanmeldingssysteem uitplooien, dat ervoor zorgt dat iedereen op een goede manier weet waar hij of zij aan toe is, en vooral dat diegenen die hier het meest kwetsbaar zijn, namelijk de leerlingen, weten waar ze aan toe zijn en op een goede manier worden opgevangen.
Minister, bent u van plan om, ook in het buitengewoon onderwijs, over te gaan tot een aanmeldingssysteem dat eerlijk en fair is, maar dat vooral voor iedereen eerlijk en fair is? (Applaus bij Open Vld)
De heer Danen heeft het woord.
Minister en collega’s, Vlaanderen telt vandaag al de meeste leerlingen in het buitengewoon onderwijs in heel Europa. En, minister, u zegt hier vandaag met branie: “We zullen dat aandeel nog uitbreiden.” Ik vind dat een vreemde boodschap. Ouders kiezen niet voor het buitengewoon onderwijs omdat ze per se apart onderwijs willen voor hun kinderen. Zij willen dat dat gespecialiseerde onderwijs of die ondersteuning ook in het gewoon onderwijs aan bod kan komen. Dat is het beste voor het kind, voor de leerkrachten en voor iedereen die rond dat kind zit, ook voor de andere kinderen. Ik begrijp oprecht niet dat u zegt: “We zijn al wereldkampioen, we gaan er nog bij doen.” Ik vind dat een heel vreemde boodschap. U doet steeds meer van hetzelfde, en u verwacht toch andere resultaten. Ik zou van u willen weten wat u wilt doen om van inclusief onderwijs echt werk te maken.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik sluit me naadloos aan bij collega Danen. Ik ben ongelooflijk verwonderd over hoe het debat hier vandaag wordt gevoerd. We zijn inderdaad wereldkampioen op het vlak van leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Als je een paar scholen bezoekt, minister, merk je dat de ouders hun kinderen niet noodzakelijk in het buitengewoon onderwijs willen steken. Als u met de Vlaamse Regering zou investeren om ervoor te zorgen dat kinderen met extra noden ook in het gewoon onderwijs kunnen blijven, zou dat al een stap in de goede richting zijn om het aantal leerlingen in het bijzonder onderwijs te doen dalen, maar daar is de Vlaamse Regering keihard in. Ze investeert daar niet in, ze zegt: ‘ga maar naar het buitengewoon onderwijs’. Neen, de ouders willen hun kinderen in het reguliere onderwijs steken met de nodige ondersteuning. Maar dat is er vandaag niet. We hebben nog heel veel geluk, minister, dat schepen Jinnih Beels u helpt door vanuit Antwerpen serieus te investeren in het capaciteitsprobleem van het bijzonder onderwijs.
Minister, help me te begrijpen waarom u nog altijd niet snapt wat de link is tussen dat inclusief onderwijs met voldoende ondersteuning en de afbouw van het bijzonder onderwijs voor kinderen die daar niet horen. (Applaus bij Vooruit en van Johan Danen)
De heer De Witte heeft het woord.
Kamperende ouders voor de schoolpoort, het is een triestig beeld, altijd, voor alle ouders, en zeker voor ouders met een kind met een beperking. Het culturele niveau van een samenleving kan je aflezen aan de manier waarop ze omgaat met de zwakkeren. Dat zei de bekende antropoloog Lévi-Strauss, minister, Vlaanderen maakt hier een slechte beurt. U schroeft enerzijds de inclusie terug in het gewone onderwijs en creëert te weinig plaatsen in het buitengewoon onderwijs voor de leerlingen die daar volgens uw schema absoluut terecht moeten komen. Wat is uw plan om minder leerlingen in het buitengewoon onderwijs te krijgen en te zorgen dat er zeker voldoende plaatsen zijn voor degenen die het nodig hebben?
De heer Coel heeft het woord.
Voorzitter, het is een beetje een vreemde wending in het debat dat men hier pleit voor minder buitengewoon onderwijs, voor een kleiner aanbod, terwijl ouders staan te kamperen om juist heel bewust te kiezen voor dat buitengewoon onderwijs. Ik ben het eens met collega Vandromme dat dat geen ideaal of gewenst scenario is dat mensen daarvoor moeten aanschuiven en kamperen. Dat zouden we in de toekomst anders moeten kunnen oplossen. Ik denk niet dat een centraal aanmeldsysteem voor het buitengewoon onderwijs evident is omdat we met al die verschillende types zitten. Het regionale aanbod is meer gespreid, mensen willen een specifieke aanpak voor hun kind, dat is nog meer zo in het buitengewoon dan in het algemeen onderwijs. Een centraal aanmeldingspunt is niet evident, maar met de huidige technologie moet het volgens mij wel mogelijk zijn om daar pragmatisch een oplossing voor te vinden, zodat we zowel de rechten van de kinderen die een plaats op maat willen, als de rechten van de ouders die liever niet willen kamperen voor een school kunnen garanderen, dat we die twee kunnen verzoenen. Minister, naast in te zetten op capaciteit, kunt u bekijken hoe we de manier van inschrijven kunnen verbeteren?
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u. Het eerste recept tegen de wachtrijen is vanzelfsprekend meer plaatsen creëren, en dat doen we. Daar investeren we resoluut in. Dat staat dan nog los van de discussie, vervolgens, wat we gaan doen met de inschrijvingen voor het buitengewoon onderwijs. We hebben dat geregeld voor het gewoon onderwijs en daarna voor het buitengewoon onderwijs. Fundamenteel is daar de kwestie – zoals de heer De Gucht zei – dat we scholen gaan dwingen om het te organiseren volgens wat hier geopperd wordt, via digitale weg. Of laten we de scholen de vrije keuze zoals ze vandaag geldt? Vandaag kunnen scholen kiezen om dat digitaal dan wel fysiek te organiseren. Dan zijn er sommigen die ervoor pleiten om dat verplicht digitaal te organiseren, met als gevolg dat het toeval zal beslissen. Sommigen voelen zich dan nog machtelozer. Dat is draaien aan het rad. Maar het is ook nog mogelijk dat de scholen zelf spreken met de ouders om te kijken met welke kinderen ze te maken hebben, en dan maakt men zelf een keuze. Dat zijn de twee sporen die voorliggen.
Drie, het is inderdaad zo, mijnheer Vandenberghe, dat we komaf gaan maken met het M-decreet van Pascal Smet. Dat gaan we in deze regeerperiode doen, omdat we vaststellen dat zowat iedereen daar ontevreden over is, soms onterecht, dat moet ik toegeven. We komen met een Leersteundecreet waarin staat dat inclusie een nobel principe is, maar maakt dat niet absoluut, want dan gaat u uw veters aan elkaar binden, en dan struikelt u.
Want het is niet zo dat elk kind met elke beperking in elke klas, in elke school terechtkan. Dat is niet zo. Maak uzelf dat dus ook niet wijs. (Opmerkingen bij Groen en Vooruit)
We gaan er dus voor zorgen dat scholen die keuze veel beter kunnen maken, samen met de ouders, maar finaal beslist de school wat de beste oplossing is. Want het is wel zo dat het buitengewoon onderwijs de beste plek is voor heel veel leerlingen. Dat is wel zo. Het is niet zo dat ieder van die leerlingen altijd beter af is in het gewoon onderwijs. Dat is niet zo. (Opmerkingen bij Groen en Vooruit)
We maken het dus mogelijk dat er ook een alternatief is en dat er op grond van duidelijke analyses ook een keuze gemaakt kan worden door de school. Dat is het beste voor de leerkrachten, voor de andere leerlingen, die ook recht hebben op kwaliteitsvol onderwijs, niet alleen voor de kinderen met een beperking.
Morgen zullen we nog voluit de discussie over dat Leersteundecreet ten gronde kunnen voeren, maar ik denk dat we daar echt de goede pistes aan het inslaan zijn met deze regering.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, minister, ouders zouden nooit meer hoeven te kamperen voor een school om hun kind te kunnen inschrijven. Minister, of dat nu het gewoon of het buitengewoon onderwijs is, ik hoor vooral: geen enkel kind, geen enkele ouder zou dat moeten doen. En toch is het het geval, en dat is het punt van mijn vraag vandaag.
En collega’s, als het over inclusie gaat, moeten we evolueren naar een systeem waarin het gewoon en het buitengewoon onderwijs veel meer naar elkaar toegroeien. Dat kunnen we doen door ze bijvoorbeeld op één campus te organiseren of door de deur tussen de twee soepeler te maken, door de deur open te zetten. Dat is een systeem dat inclusie mogelijk maakt, dat ernaar streeft, maar dat vooral vertrekt vanuit heel veel respect voor wie in het onderwijs werkt, voor wie expertise heeft in het buitengewoon onderwijs. Want dat zijn mensen die echt wel heel goed weten wat we moeten doen om leerlingen het beste onderwijs te geven. Vertrekkende vanuit dat respect zullen we er komen.
Minister, vanuit onze fractie – ik blijf erbij: we kunnen sleutelen aan dat decreet van 2019, we kunnen pragmatisch en creatief gaan nadenken hoe we die wachtrijen kunnen vermijden, want geen enkel kind, geen enkele ouder moet aan een school kamperen om een plaats te hebben op school. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.