Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet over het hybride onderwijs in het secundair onderwijs.
De algemene bespreking is geopend.
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, mijn fractie is voor de digitalisering en het verruimen, verbeteren van lesmogelijkheden via digitale middelen. Helaas blijkt dit ontwerp van decreet daar niet over te gaan. Het ontwerp zorgt ervoor dat in de eerste graad van het secundair onderwijs 20 procent van de lessen digitaal mag worden gegeven, in de tweede graad 30 procent, in de derde graad zelfs 40 procent. Dat zijn zeer hoge percentages, die ook nog eens ruim kunnen worden ingevuld door de scholen en de schoolbesturen. Het gaat ook over percentages op schoolniveau, niet over klassen, vakken of individuele leerlingen.
ACOD Onderwijs (Algemene Centrale der Openbare Diensten) stelt in haar protocol van niet-akkoord te vrezen dat dit ontwerp van decreet vooral zal worden gebruikt om het lerarentekort op te vangen door leerlingen in grote groepen tegelijkertijd achter het scherm te zetten en lessen te laten volgen. Ze is daarin niet alleen. Hetzelfde horen we bij Christelijke Onderwijscentrale (COC). Daar vreest men dat het ontwerp “een rechtsgrond creëert om het lerarentekort op te vangen door leerlingen in grote groepen tegelijkertijd achter schermen les te laten volgen”. Men vervolgt: “Dat vormt op zijn beurt een bedreiging voor de kwaliteit van de evaluatie en de eventuele remediëring.”
Collega’s, met dit ontwerp probeert de Vlaamse Regering dus gewoon het lerarentekort op te vangen door leerlingen thuis te laten. Dat is niet onze visie. Het is ook niet alleen onze kritiek. Dat is de kritiek van de vakbonden, en het gaat verder dan dat. Ook het Netwerk tegen Armoede en GO! ouders maken ernstige bedenkingen bij wat voorligt. Ik geef een paar opmerkingen hierbij. Voor kwetsbare leerlingen bepaalt het ontwerp dat scholen ter plekke in faciliteiten moeten voorzien om leerlingen op te vangen die thuis geen lessen kunnen volgen. Op zich is dat goed, niet elke leerling kan dat thuis, maar het netwerk vreest dat dat interactief afstandsonderwijs stigmatiserend zal werken. Er is discussie over de impact op de ouders: hoe zullen zij dat doen als die leerlingen thuis moeten blijven? Er is vrees over een groeiende ongelijkheid tussen scholen.
Gezien de diverse opmerkingen van de mensen uit het onderwijsveld, van de sociale partners en van GO! ouders zullen wij dit ontwerp van decreet dus niet goedkeuren. Wij zullen tegenstemmen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het ontwerp van decreet dat voorligt, biedt vooral een decretaal kader waar er een leemte was. Dat mogen we toch niet vergeten. Als scholen er op bepaalde momenten voor zouden opteren om hybride les te geven, hetzij voor individuele leerlingen, hetzij voor bepaalde klasgroepen of delen ervan, al dan niet synchroon of asynchroon, en ze zouden dingen daarvan willen gebruiken voor de evaluatie, dan kan dat niet, want er is een leemte. Dat bleek ook uit het onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek (OBPWO) in verband met deeltijds afstandsleren. Collega’s, dat is dus de grond hiervan. Als mensen zeggen daartegen te zijn, dan zeggen ze eigenlijk dat dit een juridisch vacuüm blijft en dat scholen die dat toepassen, in het ongewisse worden gelaten. Laat dat nu zijn wat dit ontwerp van decreet probeert aan te pakken. Om die reden zullen wij als N-VA-fractie het ontwerp dan ook steunen, om die duidelijkheid te creëren.
Wil dat nu zeggen dat elke school in het secundair onderwijs daarvan zal gebruikmaken voor alle leerjaren en voor de maximale hoeveelheid die het ontwerp van decreet toestaat? Neen. Dit maakt net het gegeven dat elke school dit kan bespreken, uiteraard in de diverse organen, om dan over te gaan tot invoering.
Maar u zult allicht ook hebben gezien dat het voorbeeld waarnaar de collega verwijst, namelijk dat sommige kinderen thuis niet rustig kunnen studeren, werd ondervangen. Want we onderschrijven ook de stelling dat elke leerling het recht heeft om onderwijs op school te volgen, en dat is ook voorzien in dit decreet. Op dat vlak werden de potentiële hiaten wel ondervangen. Dat is ook de reden waarom we dit zullen goedkeuren.
Collega's, u zult hebben gezien dat er ook een amendement is, dat digitaal werd ingediend. Collega Rutten zal er dadelijk nog iets dieper op ingaan. Het komt er in grote lijnen op neer dat er iets meer ruimte is voor scholen om in individuele gevallen van leerlingen toch over te gaan tot elektronisch hybride onderwijs en dat we dat niet meetellen in de percentages. Dat zijn de grote lijnen. Maar collega Rutten kan u ook nog aangeven waarom zij in de commissie vragen heeft gesteld over opleidingsvorm 3.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de afgelopen jaren is mede door corona het besef gegroeid dat interactief afstandsonderwijs een meerwaarde kan betekenen voor ons onderwijs. Met dit ontwerp van decreet wordt het wettelijke kader juridisch verankerd. Het is een decretaal kader dat scholen en centra mogelijkheden biedt om volgens het eigen pedagogische project afstandsonderwijsvorm te geven.
Voor mijn fractie gaat een structurele versterking van de digitalisering van ons leerplichtonderwijs altijd samen met kwaliteitsvol contactonderwijs. Er zijn tal van digitale mogelijkheden om interactief afstandsonderwijs te organiseren, maar de meerwaarde van de fysieke aanwezigheid van een leerkracht en de interactie met de klas kunnen we niet ontkennen. Het inschrijven van een maximum aan interactief afstandsonderwijs is daarom een belangrijk aspect in dit ontwerp van decreet: 20 procent voor de eerste graad, zoals de collega daarnet heeft aangehaald, 30 procent voor de tweede graad en 40 procent voor de derde graad. En nogmaals, dit zijn maxima.
In het ontwerp van decreet worden ook het leerrecht en de participatiekansen van elke leerling gegarandeerd, met speciale aandacht voor leerlingen die zich in een kwetsbare thuissituatie bevinden of leerlingen met specifieke ondersteuningsnoden. Dit brengt natuurlijk ook extra uitdagingen voor schoolteams met zich mee, waardoor het belangrijk is om te blijven inzetten op ondersteuningsinitiatieven die hen kunnen versterken om interactief en kwaliteitsvol afstandsonderwijs aan te bieden.
Collega's, samengevat: cd&v is positief over dit ontwerp van decreet en we zullen ervoor stemmen.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, hybride onderwijs of interactief afstandsonderwijs, hoe je het ook wil noemen, is tot vandaag niet geregeld en niet gereglementeerd. Dat wil zeggen dat de scholen volledig vrij zijn. Zoals collega Daniëls heeft aangehaald, kwam er ter zake een vraag van het terrein om toch een kader te voorzien.
Ik moet toegeven dat wij eerst weigerachtig waren, omdat we wel houden van de vrijheid van scholen om dat zelf in te vullen en we er ook op vertrouwen dat scholen in het overgrote deel van de gevallen zelf verstandig genoeg zijn om te weten hoe zij de mogelijkheid om digitaal les te geven, inzetten. Maar goed, als er een vraag komt, dan zijn we bereid om te praten en dan gaan we daarop in. En dat is wat dit ontwerp van decreet doet.
We willen er dan wel op letten dat we hier niet naar overdreven regelneverij gaan. Dat is een bekommernis van de hele commissie. Er werden voldoende checks-and-balances ingebouwd, maar het kan niet de bedoeling zijn om papieren tijgers te maken en kasten te vullen met rapporten. We willen hier een werkbaar kader aanbieden om op verschillende manieren interactief afstandsonderwijs mogelijk te maken.
Ik richt me eerst tot de collega van de PVDA, die bevreesd is. Ik heb ook de mening, het standpunt van een vakbond gelezen over de percentages waarin we dit toelaten: 20 procent in de eerste graad, 30 procent in de tweede graad en 40 procent in de laatste graad. Dat is niet van moeten. Ik vind het heel belangrijk dat we dat hier nog eens onderstrepen. Dit ontwerp van decreet maakt dingen mogelijk, maar legt op geen enkele manier een verplichting of een dwingende richting op voor scholen. Die autonomie en die vrijheid – laten we het woord nog één keer gebruiken – die scholen vandaag hebben, blijven ook met dit decreet overeind.
Het zal in de klas moeten zijn dat dit gebeurt, met aandacht voor leerlingen die het moeilijk hebben. Ik kan mij inbeelden dat heel veel collega’s hier bekommerd zijn over de situatie van leerlingen die in een penibele thuissituatie zitten, waar je geen computer hebt, waar de omstandigheden niet van die aard zijn om thuis afstandsonderwijs te kunnen volgen. Wel, dit ontwerp van decreet voorziet de mogelijkheid om in dat geval toch naar de school te komen en in de school digitaal de lessen te volgen. Aan die bekommernis is dus voldaan.
Onze fractie gaat het ontwerp van decreet steunen, maar collega’s Daniëls en Yalçin hadden er al op gehint: wij wilden toch zeker zijn dat wat we mogelijk maken, zonder onderscheid gebeurt. Dit ontwerp van decreet spreekt over twee mogelijkheden, namelijk in groep interactief afstandsonderwijs geven of op individuele basis interactief afstandsonderwijs geven. De twee vormen zijn mogelijk en de scholen hebben zelf de vrijheid om te kijken hoe ze dat invullen.
Het toepassingsgebied van het ontwerp van decreet is het secundair regulier onderwijs. Daar waren in principe de opleidingsvormen 1, 2 en 3 van het buitengewoon onderwijs van uitgesloten. Daar was een redenering voor te vinden, dat het in die gevallen moeilijker zou zijn. We hebben dat met de meerderheid nog eens opnieuw bekeken en we zouden met dat amendement graag twee wijzigingen aanbrengen.
De eerste is dat we de opleidingsvorm 3 uit het buitengewoon onderwijs wel mee onder het toepassingsgebied van dit ontwerp van decreet willen brengen. Dat wil zeggen: er moet daar niets, maar het mag. Stel dat je daar met een klas zit waar er bijvoorbeeld een beperkte corona-uitbraak is en waar men preventief vraagt om even thuis te blijven, dan is ook in die opleidingsvorm een vorm van interactief afstandsonderwijs mogelijk. Dat amendement maakt dat mogelijk. Als je de oorspronkelijke tekst bekeek, was opleidingsvorm 3 daarvan uitgesloten. Dat is één element dat in dit amendement zit.
Het tweede element vind ik nog belangrijker. Dat is de individuele mogelijkheid. Wij willen geen nieuwe rechten creëren. Het is dus niet zo dat je als leerling naar een school kunt gaan en kunt eisen dat je digitaal privéonderwijs krijgt. Dat is niet de bedoeling. Maar er zijn wel tal van situaties in te beelden en te bedenken waarin het soms wel nodig is om een digitaal pakket op maat te kunnen aanbieden. Ik zeg maar wat: een gebroken enkel waarmee het heel moeilijk is om je te verplaatsen, of een situatie waarin je tijdelijk niet naar school kunt gaan. Als een leerkracht of een school wil meestappen in een individueel aanbod voor zo’n leerling, dan kan dat met dit amendement. Die individuele mogelijkheid is voorzien voor uitzonderlijke situaties, dus niet zomaar, omdat men daar even zin in heeft. Men moet wel uitleggen wat de bedoeling is. En die zou dan tellen voor alle onderwijsvormen. Het kan niet de bedoeling zijn dat we van een situatie van volledige vrijheid naar een geregelde situatie gaan en dat het gevolg van dat kader dat we maken, is dat we dingen volledig onmogelijk maken. Daarom zou ik ook de steun willen vragen voor dit amendement. Dank u.
De heer Danen heeft het woord.
Zoals bekend, omarmt onze fractie moderne technologie en digitalisering. Maar wat hier voorligt, is inderdaad iets anders. Daar gaat het niet in eerste instantie over. Het maakt inderdaad mogelijk dat scholen hybride of afstandsonderwijs organiseren, voor 20, 30 of 40 procent. Waarom is het nu precies 40 procent voor de derde graad en 20 procent voor de eerste graad? Dat ze in de derde graad wat meer kunnen hebben dan in de eerste graad, dat is misschien wel wiedes, maar waarom die percentages precies gekozen zijn, dat is ons nog altijd niet helemaal duidelijk. Het lijkt ons voor een stuk lukraak gekozen.
Wij maken ons ook wat zorgen dat scholen, hoewel we natuurlijk vertrouwen hebben in scholen, dit hier en daar gaan gebruiken om het lerarentekort voor een stuk het hoofd te bieden, wat toch niet de bedoeling kan zijn. Effectief onderwijs op de plaats is voor ons altijd beter dan afstandsonderwijs. In sommige gevallen kan het natuurlijk niet anders. Maar dit ontwerp van decreet gaat daar in onze ogen veel te ver in.
Wij moeten wel meegeven dat het amendement dat collega Rutten heeft toegelicht het ontwerp van decreet wat beter maakt. Het is natuurlijk goed dat individuele studenten of leerlingen de kans kunnen krijgen om ook voor een langere tijd en voor meerdere dagdelen dan 50 procent digitaal onderwijs kunnen hebben om redenen van ziekte of andere situaties. Het is goed dat dat op die manier decretaal wordt verankerd, maar dit amendement maakt het ontwerp van decreet voor ons nog niet voldoende. We zijn dus geneigd het amendement goed te keuren, maar voor het ontwerp van decreet zelf zullen wij tegenstemmen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Wij hebben het debat al uitgebreid in de commissie gevoerd. Ik zal nog even kort finetunen waarom wij ook tegen het ontwerp van decreet zullen stemmen. Wij zijn helemaal niet tegen afstandsonderwijs, laat dat duidelijk zijn. Afstandsonderwijs kan voor ons perfect, maar dan liever beperkt tot de derde graad, bijvoorbeeld als voorbereiding op het hoger onderwijs. Dan heb je een feilloze overgang. Maar wij zien niet de meerwaarde in van 12-, 13- of 14-jarigen een dag in de week thuisles te laten volgen. Integendeel, dit ontwerp van decreet geeft helemaal geen antwoord op de kwestie van de verzekering. Dat hebben we ook in de commissie aangehaald, en daar heeft de minister toen geen antwoord op gegeven. Ik heb het ook eens nagetrokken bij een aantal verzekeringsmaatschappijen, en de schoolverzekering waarvoor men betaalt zal dergelijke zaken vandaag niet dekken. Ik heb daar in de commissie geen antwoord op gekregen. Misschien zal ik dat nu wel krijgen?
Er zijn ook 12-jarigen op wie er geen toezicht is en die dan alleen zullen thuisblijven waar het kan en mag. Of verwacht u dat de ouders dan thuisblijven op de dag van het thuisonderwijs? U zegt wel dat ze naar school mogen komen. Dat is waar, maar er zullen ouders zijn die aan een 12-jarige zullen zeggen die dag maar thuis te blijven. Daar is dan geen enkele controle op.
Wij hebben ook het gevoel dat de enige reden waarom de minister dit voor deze doelgroep wil inzetten is om te proberen het lerarentekort een stukje op te lossen. Een leraar kan online aan veel meer leerlingen lesgeven dan in een klas. Wij vinden dit niet de juiste insteek om dat te gaan doen. Dat is ook de reden waarom wij tegen dit ontwerp van decreet zullen stemmen. (Applaus bij Vooruit)
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ga even antwoorden op enkele bemerkingen die geformuleerd werden.
We komen hier tegemoet aan een vraag naar rechtszekerheid vanuit het veld. Daarbij lopen we als decreetgever een beetje de realiteit achterna. We proberen die realiteit wat te kanaliseren. Dit is absoluut geen instrument in de strijd tegen het lerarentekort. Het is wel een instrument in de strijd voor een betere onderwijskwaliteit. Het bevreemdt mij dat dat niet aan bod is gekomen omdat uit ons wetenschappelijk onderzoek net overduidelijk blijkt dat je met hybride vormen op het vlak van onderwijskwaliteit absoluut vooruitgang kunt boeken. Het biedt flexibiliteit in het leerproces. Je kunt gedifferentieerd gaan werken. Je maakt het mogelijk om degenen die een achterstand hebben wat te kunnen bijspijkeren en degenen die voorsprong nemen wat meer te prikkelen en uit te dagen en een andere lesinhoud te kunnen bieden. Het is ook goed voor cognitief activerende werkvormen, waarbij verschillende aspecten van kennis en inzichten moeten worden samengelegd om een oefening op te lossen. Het leidt ook tot meer motivatie van leerlingen. Men stelt immers vast dat leerlingen het gewoon leuker vinden en dat je hen daardoor letterlijk en figuurlijk mee bij de les kunt houden, maar vooral ook – en dat geldt zeker voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs – dat je hen meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid kunt bijbrengen.
Vandaag is er een cesuur tussen de omgeving die strikt gereglementeerd en georganiseerd is in het secundair onderwijs enerzijds, en de stap naar het hoger onderwijs anderzijds. Dat is een wereld van verschil, waarbij je van een strikt georganiseerde omgeving overstapt – van 8.30 uur tot 15.30 uur – naar een wereld van vrijheid en blijheid. Voor sommigen is die cesuur, die kloof, al te groot. Ook op dat vlak denk ik dat dit een winst is. Scholen van het secundair onderwijs kunnen zo hun leerlingen wat beter voorbereiden op het aan de dag leggen van meer zelfstandigheid, meer verantwoordelijkheid, gepaard gaand met wat meer vrijheid. Ik denk dat dat op zich ook wel een goede zaak is voor onze onderwijskwaliteit.
Degenen die bezorgd zijn over het gebruik van dit hybride onderwijs in het kader van het lerarentekort zouden eigenlijk heel tevreden moeten zijn met wat nu voorligt.
Als je van de situatie van vandaag vertrekt, van het vacuüm, is alles mogelijk. Nu gaan we het kanaliseren en dat vereist dat je vervolgens ook duidelijke keuzes maakt. En dan moet je ook werken met plafonnering. Want we zeggen dat we meer vrijheid, maar ook meer verantwoordelijkheid geven en niet ongelimiteerd, wel binnen een bepaald kader. Dat maakt dat je daaraan ook een plafond verbindt. Dat zijn keuzes die we maken, maar niet kiezen is altijd verliezen. Hier kiezen we heel duidelijk en leggen we percentages maximaal, theoretisch, vast, maar koppelen we er ook een verantwoordelijkheid aan.
Nog een bijkomende grendel voor diegenen die het nodig zouden hebben en uitgaan van heel veel wantrouwen ten opzichte van scholen en directies, is de verplichte opname in het school- en arbeidsreglement. Dus ook als de vakbonden zeggen dat ze er geen vertrouwen in hebben en dat het afgesproken moet zijn in het arbeidsreglement, dan veronderstel ik dat ze toch wel vertrouwen hebben in de eigen vertegenwoordigers die mee aan tafel zitten als dat arbeidsreglement wordt afgesloten. Dus ik denk dat we ook daar voorzien hebben in de nodige grendels, mocht er toch enig wantrouwen zijn ten opzichte van de toepassing daarvan in de praktijk.
Wat betreft de vraag naar basisonderwijs: we hebben die discussie ook gevoerd in de commissie. We weten dat afstandsonderwijs vandaag al in enkele gevallen wordt gebruikt in een aanpak op maat, bijvoorbeeld bij zieke kinderen, en dat willen we ook expliciet zo houden. Maar we kiezen er ook meteen voor om niet te voorzien in een collectieve regeling, maar wel in behoud van de regelingen zoals die vandaag voor zieke kinderen bestaan. Dat willen we absoluut zo behouden en garanderen. Wat betreft de verzekeringsaanpak, heb ik u ook al gezegd dat dat met de verzekeraar in de polis moet worden opgenomen. Ook daar versterken we de scholen en geven we ze een kapstok als verzekeraars vragen of dat hybride onderwijs wel mag. En we geven de mogelijkheid om met een decreet tegen een verzekeraar te zeggen dat ze de opname en dekking ervan opvragen via de polis. Het is ook op dat vlak dat we, denk ik, een verbetering realiseren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1578/1)
– Artikel 1 tot en met 5 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 6. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1578/4)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 7 tot en met 11 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.