Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandewalle heeft het woord.
Dinsdag 21 maart is het de Internationale Dag tegen Racisme. Dat is absoluut nodig. Ook hier. Dit parlement wordt vandaag voorgezeten door iemand die een boek heeft geschreven over omvolking. (Opmerkingen en applaus bij het Vlaams Belang)
Een theorie die zegt dat ons volk wordt vervangen door een ander volk. Die theorie is rechtstreeks afkomstig van de nazi’s. Rechtstreeks! (Opmerkingen bij het Vlaams Belang. Applaus bij de PVDA, Groen en Vooruit)
Ik ben opgegroeid in een stad met heel veel diversiteit, met heel veel nationaliteiten. Voor mij was dat geen ander volk. Dat waren mijn klasgenoten, dat waren mijn teammaten, dat waren mijn vrienden. Dat zijn nog altijd mijn vrienden. Dat is geen ander volk, minister, dat zijn mijn mensen. Dat zijn ook mijn mensen. Mensen die hier opgroeien, werken, leven, ondernemen. Dat zijn mensen die elke dag racisme meemaken. Elke dag opnieuw. Een op de drie mensen met een Maghrebijnse naam wordt gediscrimineerd op de huurmarkt. Dat hebben we recent nog gezien. ‘Is uw naam Frans, dan maak je een kans. Is uw naam Fatih, dan nie.’
Hoelang zullen we dat nog aanvaarden? Hoelang zullen we die pure discriminatie nog toestaan, als er instrumenten bestaan, minister, om daar iets aan te doen? De praktijktesten kunnen controleren of iemand wordt gediscrimineerd. Ze kunnen sensibiliseren als het nodig is. En ze kunnen uiteindelijk ook sanctioneren. Mijn vraag is dus heel simpel, en werd al veel gesteld. Ik zal hem opnieuw stellen: komen er praktijktesten met mogelijke sancties op de huurmarkt in Vlaanderen? (Applaus bij de PVDA, Groen en Vooruit)
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vandewalle, dank u wel. U verwees in het eerste deel van uw betoog naar mij. Ik heb daar voor alle duidelijkheid niets mee te maken. Ik heb het boek trouwens ook niet gelezen.
Er bestaat een naam voor telkens hetzelfde, die ik hier niet zal herhalen: opnieuw herhalen en dan denken dat het resultaat anders zou zijn. Ik moet u teleurstellen: ik denk dat mijn antwoord exact hetzelfde zal zijn.
Voor alle duidelijkheid: wij aanvaarden niet dat er discriminatie is op de huizenmarkt of de arbeidsmarkt of waar dan ook. De vraag is natuurlijk wat je daaraan doet en wat de beste methode is om daar iets aan te doen.
Wij hebben wel degelijk instrumenten tegen discriminatie op de woonmarkt. Die mikken vooral op een grondigere langdurige gedragswijziging in de hoofden van de mensen. We moeten in dit concrete geval de verhuurders ervan overtuigen dat het ook in hun belang is om op basis van de juiste criteria te selecteren bij de huurders. Voor verhuurders zijn, heel breed genomen, twee heel duidelijke zaken van belang. Enerzijds moet de huurprijs altijd op tijd en stipt worden betaald. Daarnaast moet ook de woning die zij te huur aanbieden goed worden onderhouden. Zij moeten haar in een goede staat terugkrijgen.
Wij werken daarvoor samen met alles en iedereen die actief is op de verhuurmarkt. We doen dat inderdaad vanuit sensibilisering en zelfregulering. We hebben daar een convenant voor. Ik ga niet opsommen wat daar precies allemaal instaat met betrekking tot informatieverstrekking, sensibiliseringsacties, enzovoort. We hebben daarvoor een convenant met de Confederatie van Immobiliënberoepen Vlaanderen (CIB), met Verenigde Eigenaars en met De Eigenaarsbond. Daarnaast is men in het kader van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS’en) verplicht om een meldpunt voor discriminatie op te richten. Dat betekent dat we in 264 gemeenten zo’n meldpunt hebben.
U weet dat lokale besturen correspondentietesten kunnen doen in het kader van het ‘Plan Samenleven’ van minister Somers. Dat plan gaat ruimer dan alleen maar de woonmarkt. Het bestaat wel degelijk. Volgens onze informatie zijn er ondertussen 180 projecten ingediend. In vijf daarvan wordt inderdaad gebruik gemaakt van die correspondentietesten.
De heer Vandewalle heeft het woord.
Minister, heel veel sensibiliseren, al jaren en jaren, convenanten, correspondentietesten … Maar wat levert het op in de praktijk? Onderzoek na onderzoek en stad na stad die zeggen dat er op de huizenmarkt nog steeds wordt gediscrimineerd. Wij hebben een instrument om er iets aan te doen: de praktijktesten. Ik stel vast dat we discriminatie niet goedkeuren, maar als het gaat om daadkrachtige oplossingen, dan is het ‘parole parole parole’ bij u, minister, dan zijn er geen acties. Het middenveld zegt dat het kan werken. In Gent zijn de tests gebeurd en die wijzen uit dat als we controleren met praktijktesten en vervolgens sensibiliseren met de sancties achter de hand, we een groot deel van de discriminatie kunnen wegwerken.
Minister, ik hoor geen argument om het niet te doen. Het probleem geraakt niet opgelost. Er is een oplossing, maar het geraakt niet opgelost omdat u het niet wilt invoeren. Ik zoek een argument waarom u dat niet wilt doen. (Applaus bij de PVDA en van Bruno Tobback)
De heer Annouri heeft het woord.
“Beste, in het belang van uw wijk, gelieve uw pand niet te verhuren aan moslims of dergelijke.” Dat is een brief die een Antwerpse moslima vorige week in haar brievenbus heeft ontvangen. Minister, die brief bevestigt wat we allang weten en wat door onderzoek na onderzoek wordt aangetoond, namelijk dat discriminatie op de huurmarkt vandaag de dag nog altijd een bikkelharde realiteit is. Ik zou graag hebben dat u, als minister, dat prioritair aanpakt. Waarom? Niet omdat u sympathie hebt voor mij als moslim of zo, niet omdat u medelijden hebt met de vrouw die dat in haar brievenbus heeft gekregen, maar omdat discrimineren een overtreding van de wet is. Wat mij betreft heb je als minister, als beleidsmaker, de prioritaire bevoegdheid en verplichting om ervoor te zorgen dat de wet wordt nageleefd. Maar keer op keer zie je bij deze Vlaamse Regering, en ook bij de vorige, dat als er daarvoor een prioritair beleid ontwikkeld moet worden, dit gebeurt met slepende voetjes. “We gaan wat onderzoek doen, we gaan wat sensibiliseren.” Praktijktesten zijn een goede zaak, maar die worden uitbesteed aan lokale besturen, in plaats van daadkrachtig te tonen dat we hier, vanuit het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering discriminatie niet dulden.
Minister, zolang u dat met slepende voeten gaat blijven doen, zal onderzoek na onderzoek blijven bevestigen dat discriminatie op de huizenmarkt blijft bestaan. Verander het geweer van schouder, maak er een prioriteit van, want anders laat u heel wat Vlamingen vandaag in de steek. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Veys heeft het woord.
Dames en heren, we zijn het hier allemaal eens dat er sprake is van discriminatie op de woonmarkt, en dat dit moet worden aangepakt. Ieder zinnig parlementslid gaat daarmee akkoord. Vooruit is, net zoals de meerderheid van de Vlamingen trouwens, minister, voor praktijktesten. Waarom? Omdat het heel logisch is dat, om vooruit te kunnen in het leven, het belangrijk is dat iedereen een gelijke kans heeft om een appartement of een woning te bezichtigen. Want daar gaat het over: een kans om iets te gaan bezichtigen.
Minister, wij weten al dat u dat niet wilt doen, en dat u dat ook niet meer gaat doen deze legislatuur. Maar u hebt wel gezegd dat u het verhuurproces meer wilt objectiveren. Dat wil zeggen dat mensen enkel de nodige gegevens zien om te kunnen beslissen of iemand kan komen bezichtigen. U hebt daar met de sector een Cleetool ontwikkeld waarbij je de naam nog kunt zien, dus dat werkt gewoon niet. Maar welke andere stappen hebt u gezet om dat verhuurproces te objectiveren? Wat hebt u effectief gedaan? (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Collega, we hebben deze discussie al ontelbare keren gevoerd, hier in dit huis. De argumenten langs beide kanten zijn bekend, en ik heb eerlijk gezegd vandaag geen enkel nieuw valabel argument van u gehoord om die praktijktesten toch in te voeren. Maar goed, ik moet u toch bedanken omdat u deze vraag opnieuw hebt ingediend, want net op de dag van de opstart van het nieuw Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) hebt u eigenlijk de ideale voorzet gegeven, want dat VMRI is het perfecte instituut dat discriminatie op de huurmarkt zou kunnen behandelen.
Ten tweede: weet u welke de voornaamste grond van discriminatie op de huurmarkt is? Dat is niet, zoals u graag beweert, de achternaam of de afkomst van een persoon, maar wel het inkomen. Een verhuurder wil namelijk graag zekerheid over zijn inkomen, en dat is toch niet iets wat we hem kwalijk kunnen nemen.
Ten slotte wil ik nog zeggen dat dit natuurlijk niet wegneemt dat er inderdaad nog steeds discriminatie op de huurmarkt bestaat, en dat we er alles aan proberen te doen om dat tegen te gaan. Maar ik zie dat één minuut veel te weinig is om de ontelbare argumenten nog eens voor u op te sommen. (Applaus bij de N-VA. Opmerkingen van Jos D'Haese)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Collega’s, met de regelmaat van een klok wordt hier telkens weer het idee van de praktijktesten gelanceerd. Ik begin het eigenlijk kotsbeu te worden dat de Vlaamse verhuurder door sommigen, zoals u, mijnheer Vandewalle, in één beweging wordt weggezet als een racist. Er zal gediscrimineerd worden, dat zal ongetwijfeld zo zijn. Maar dat zijn volgens ons uitzonderingen, en die mensen zullen daar dan ook hoogstwaarschijnlijk hun redenen voor hebben, zijnde slechte ervaringen uit het verleden. Ik heb daar, voor alle duidelijkheid, begrip voor. Op de woningmarkt, waar de vraag het aanbod ruimschoots overstijgt, beslist de overgrote meerderheid van de verhuurders op basis van voor hen belangrijke criteria. Die criteria hebben als doel om aan risicobeheersing te doen. Het risico van beschadiging, verloedering of wanbetaling is nu eenmaal groter wanneer men aan allochtonen verhuurt.
Dat heeft niks met racisme te maken. Dat is gewoon de realiteit, maar dat mag vandaag niet meer gezegd worden.
Met praktijktesten waarbij een misdrijf uitgelokt wordt – hetgeen trouwens onwettelijk is – wordt met een kanon op een mug geschoten en bereikt men het omgekeerde effect. Die testen worden trouwens onder andere al uitgevoerd in het Antwerpen van Bart De Wever. Op dat vlak is er niets nieuws onder zon.
Minister, zult u waarborgen dat de contractvrijheid en het eigendomsrecht van de verhuurder behouden zal blijven want het gaat ten slotte toch nog altijd over zijn eigen centen en zijn eigen woning? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral: we zijn het er inderdaad allemaal over eens dat discriminatie op de woningmarkt, de arbeidsmarkt of waar dan ook ontoelaatbaar is. Maar mijnheer Annouri, ik zie niet in hoe een correspondentietest voorkomen zou hebben dat een dergelijke brief verstuurd wordt want ik ben het helemaal met u eens dat het onaanvaardbaar is dat iemand zo’n brief in zijn bus krijgt. Die correspondentietest zou ook daar niks aan veranderd hebben. We zitten met een veel moeilijker maatschappelijk probleem dat je, mijnheer Vandewalle, niet oplost door elke mogelijke verhuurder per definitie te benaderen als een potentiële overtreder. Dat los je daar niet mee op.
Mijnheer Veys, u hebt heel correct aangehaald dat het niet eens gaat over de vraag of die allochtoon of iemand uit een bepaalde minderheidsgroep – want het gaat ook over gehandicapten, enzovoort – gediscrimineerd zou worden. Het gaat niet over het feit dat zij meer kans zouden maken op een woning. Het gaat alleen maar over de eerste stap die je daarmee neemt. Maar die is heel gemakkelijk te omzeilen. We zien ook in de testen die er tot nu toe al geweest zijn dat men zich daar effectief op voorbereidt. Het is een beetje ‘teaching to the test’, je kunt die klip net omzeilen, maar dat betekent niet dat het fundamentele probleem opgelost is. Daarvoor moet je veel harder, moeilijker – inderdaad – op langere termijn gaan werken om ervoor te zorgen dat verhuurders beseffen dat het ook in hun voordeel is om te kijken welke criteria zij wel kunnen toepassen zoals inkomen, enzovoort en welke zij niet – dat is zeker de klank van een achternaam – mogen toepassen om de huurders te selecteren. Ik ben het er helemaal mee eens dat we dat op lange termijn moeten aanpakken, dat we daarop blijven verder werken.
Trouwens, om een vergelijking te maken met de arbeidsmarkt, daar hebben we op een bepaald moment gezien dat als er een krapte op de arbeidsmarkt is, je inderdaad ook bij werkgevers de overtuiging krijgt dat men niet al te kieskeurig meer kan zijn en dat je veel ruimer moet gaan. Dan gaat men ook op een andere manier aanwerven. Ik denk dat dat er veel mensen toe aangezet heeft om eindelijk te beseffen dat het niet loont om te gaan discrimineren op een achternaam of wat dan ook.
Hetzelfde geldt volgens mij op de woonmarkt. Waar we vooral aan moeten werken, is dat er voldoende aanbod moet zijn op die woningmarkt. Mijnheer Veys, ook daar wordt aan gewerkt. U weet het goed genoeg. Ik hoop dat u het morgen trouwens mee goedkeurt want we gaan het morgen in de commissie hebben over het geconventioneerd verhuren. Door dat systeem zou men inderdaad én meer sociale woningen én meer private woningen aan de onderkant van de private huurmarkt moeten hebben. Exact dat is erop gericht om meer aanbod te hebben en om ervoor te zorgen dat de verhuurder moet beseffen dat hij op de juiste criteria moet selecteren. Ik reken erop dat u dat morgen in volle overtuiging mee gaat goedkeuren, zodanig dat we dat aanbod in Vlaanderen verder kunnen uitbreiden. Dan gaan we zien of u morgen nog met zoveel teleurstelling uit uw bed komt.
De heer Vandewalle heeft het woord.
Mevrouw Sminate, u zegt dat de argumenten bekend zijn, maar de argumenten zijn vooral niet bekend. Ik hoor geen enkel argument om het niet te doen. U zegt vervolgens dat er vooral gediscrimineerd wordt op basis van inkomen. Blijkbaar kunt u op basis van een naam zien welk inkomen iemand heeft. Dat is ook iets nieuws. Verder hoor ik hier over de langere termijn en dat u het probleem wilt oplossen op langere termijn. Maar dan stel ik me de vraag hoelang mensen die hier opgegroeid zijn, die hier altijd gewerkt hebben, hier altijd geleefd hebben nog moeten wachten om gelijk behandeld te worden? Wat is een aanvaardbare termijn om mensen niet meer te behandelen als B-burgers? Hoelang moeten die mensen nog leven in de wetenschap dat ze een huisbezoek niet kunnen doen, dat zij de job niet krijgen omdat ze een andere achternaam hebben? Die mensen wachten al heel lang. Het is tijd om die mensen gelijkwaardig te gaan behandelen. (Applaus bij de PVDA, Groen en Vooruit)
Mijnheer Vandewalle, dank u wel. U vond het nodig om mij persoonlijk aan te vallen. Ik wens niet in te breken in het debat. Ik ga ook geen argument pro of contra het onderwerp dat behandeld is, aandragen. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Ik wens u alleen te zeggen dat ik hier zit als eerste ondervoorzitter ter vervanging van de voorzitter omdat dit nu eenmaal een democratisch gegeven is door het simpele feit dat dit een evenredige vertegenwoordiging weerspiegelt in het parlement. En als uw fractie bij de volgende verkiezingen de tweede grootste fractie in dit parlement is, wordt u misschien eerste ondervoorzitter, en dan hoop ik dat u even objectief en neutraal probeert te zijn als ik dat ben in het respecteren van de rechten van alle parlementsleden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.